direct naar inhoud van 4.4 Water
Plan: Bestemmingsplan Arnhem Zuid-Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.748-0301

4.4 Water

Oppervlakte water

Oppervlaktewater speelt een belangrijke rol in de afvoer en verwerking van regenwater en grondwater zoals in het stedenbouwkundig concept van de meeste wijken. Het heeft dan ook verschillende verschijningsvormen. Het komt voor als watergang, sloot, een plas en als een natte enigszins moerasachtig gebied.

Het hoofdwatersysteem

Het watersysteem bestaat hoofdzakelijk uit twee peilgebieden; het deel ten zuiden van de Huissensedijk met een streefpeil van 7,5 m. + N.A.P. (het bemalingsgebied Drielse Dijk) en het gedeelte ten noorden van deze oude dijk; het bemalingsgebied Brinkman Visser met een streefpeil van 9,0 m. + N.A.P. Dit watersysteem werd tot 2002 allen geregeld door aanvoer van regenwater en kwelwater en door de afvoer via het gemaal Drielse Dijk. Het gemaal Brinkman Visser werd alleen nog gebruikt in extreme situaties. De verbinding tussen deze twee peilgebieden bestaat uit een gemaal; het Opvoergemaal. Dit gemaal pompt het water vanuit het lage naar het hoge peilgebied. (Ter hoogte van Elden stroomt het water via stuwen van het hoge naar het lage peilgebied). Met name het bemalingsgebied Brinkman Visser is zeer gevoelig voor waterstanden op de rivier. Hierdoor kunnen (sterk) afwijkende waterstanden voorkomen. Lagere, maar vooral ook hogere standen dan het streefpeil van 9,0 m. + N.A.P.

Na de overdacht van het oppervlaktewater aan het Waterschap Rivierenland is een verbindingswatergang gegraven tussen het stedelijke watersysteem van Arnhem en het watersysteem van de Betuwe. Via deze verbinding wordt water vanuit de Betuwe aangevoerd om het waterpeil in het stedelijk systeem op niveau te houden. Ook de afvoer vindt tegenwoordig op een meer natuurlijke manier plaats via een nieuw aangelegde watergang in De Laar-West.

De afwijkende deelgebieden

Het deelgebied de Maten en ook de bermsloot langs de Mooieweg, heeft een hoger streefpeil van ongeveer 8,0 m. + N.A.P. al zal dit waterniveau niet vaak bereikt worden. De sloten in dit gebied zijn niet watervoerend wat betekent dat in drogere situaties het water geheel weg kan zakken in de bodem waardoor een droge sloot overblijft.

In het plangebied ligt ook de Immerloo-plas. Deze plas heeft geen verbinding met het hoofdwatersysteem. De watergangen die ten zuiden van de plas in park Immerloo liggen zijn niet verbonden met de plas. De Immerloo-plas is een gegraven wateroppervlak ten behoeve van kleiwinning. Door kleiwinning is de afsluitende en beschermende laag op de bodem van de plas verdwenen en staat het wateroppervlak in direct contact met het onderliggende zandpakket dat op zijn beurt weer in verbinding staat met de Nederrijn. Hierdoor reageert de Immerloo-plas iets vertraagd op de waterstanden in de rivier.

Aan de noordzijde van de Huissensedijk ligt het moeras Vredenburg; in eerste instantie een oude rivierarm en later het relict van de oude Malburgse wetering. Het moeras heeft een hoge ecologische waarde en is niet verbonden met de overige watergangen. In tijde van droogte kan via een drukleiding water vanuit het buitendijks gelegen Zwanenwater worden ingelaten.

Tot slot liggen er nog sloten en een A-watergang in het gebied tussen de wijk Rijkerswoerd en de Rijkerswoerdsestraat. De evenwijdig aan de Rijkerswoerdsestraat gelegen watergang was ook voor de overdracht van het stedelijk water al eigendom van het waterschap. De vooral noord-zuid gelegen sloten stromen af naar deze watergang. Hierdoor heeft dit gebied dan ook altijd onder invloed gestaan van het polderwatersysteem

De verantwoordelijkheid (beheer en onderhoud) en in de meeste gevallen ook het eigendom van de sloten, Immerloo-plas en het moeras Vredenburg ligt bij de gemeente.

Toename verharding bij ontwikkeling

Bij toename van verhard oppervlak, zoals het RijnWaalpad in het zuiden van het projectgebied, moet dit gecompenseerd worden. Deze compensatie kan op meerdere manieren gerealiseerd worden. Als gekozen wordt voor het aanleggen van open water, dan is de vuistregel dat het oppervlak aan open water 15% van de toename aan verharding bedraagt. De exacte toename wordt door het Waterschap Rivierenland bepaald.

Waterkwaliteit

De watergang langs de Rijkerswoerdsestraat is vanuit de Kader Richtlijn Water aangemerkt als waterlichaam (zie waterattentiekaart). Hierdoor moet de waterkwaliteit zowel aan zowel chemische als aan ecologische doelen voldoen. Bovenstrooms gelegen gebieden hebben dan ook te maken met een doorwerking van deze eisen. Ook in het stedelijk watersysteem van Arnhem-Zuid is een waterlichaam aangemerkt. Niet binnen het plangebied maar wel in het westelijke deel van het watersysteem van Arnhem-Zuid (globaal De Laar West-Elderveld). Aangezien het watersysteem in Arnhem-Zuid circuleert betekent dit dat de waterkwaliteitseisen in feite een doorwerking hebben naar het gehele stedelijke watersysteem.

Het waterschap is bevoegd gezag voor de waterkwaliteit van zowel de gemeentelijke wateren als van haar eigen wateren.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.748-0301_0013.png"

Grondwater

De grondwaterstroming is op grotere schaal globaal noord-zuidwest gericht; dat wil zeggen van de Veluwe richting de Linge. Op plangebiedniveau zal de grondwaterstromingen deze richting volgen. Het grondwaterniveau loopt af van ca. 9 m. + N.A.P. langs de noordzijde van het plangebied tot iets minder dan 8,0 m. + N.A.P. langs de zuidzijde. Het maaiveld daalt over deze lijn van ongeveer 11 naar 9 m. + N.A.P.

Zoals aangegeven in het onderdeel 'oppervlaktewater' staat het watersysteem in het gebied ten noorden van de Huissensedijk onder grote invloed van de waterstanden op de Nederrijn. Dit is voor een ieder deels zichtbaar aan het niveau van het oppervlaktewater, maar in feite wordt dit waterniveau gestuurd door het grondwater.

Daarnaast staat het grondwater in een groot deel van het plangebied onder invloed van de drinkwaterwinning Ir. Sijmons. Het water dat wordt opgepompt komt uit een diepere laag, het tweede watervoerend pakket. Tussen het eerste en het tweede watervoerend pakket ligt een kleilaag die de onderliggende laag beschermt tegen onder meer vervuilingen. Deze kleilaag is niet overal even dik, en in enkele gevallen ontbreekt de laag bijna. Hierdoor is de aanvulling van dit water maar gedeeltelijk afkomstig vanaf de Veluwe en is het grootste deel afkomstig uit het gebied zelf. Regenwater en oppervlaktewater infiltreren in de bodem en zakken door de zandlaag naar het onderliggend pakket.

Om de grondwaterkwaliteit voor de drinkwaterwinning veilig te stellen is een 25 jaarszone ingesteld. Binnen deze zone geldt het “stand still/step forward” principe. Dit betekent dat geen veranderingen mogen plaatsvinden die een negatief effect hebben voor de kwaliteit van het grondwater. Om mogelijke effecten op het grondwater inzichtelijk te hebben is binnen deze 25-jaarszone een aanlegvergunningstelsel gelegd. Dit vergunningenstelsel is bedoeld voor werkzaamheden beneden 1 meter onder maaiveld (reguliere werkzaamheden ten behoeve van leidingen zijn uitgesloten). Voor werkzaamheden of bouwwerken dieper dan 1 m. onder maaiveld is onderzoek naar de effecten op het grondwater noodzakelijk. De aanleg van Koude- Warmteopslag (KWO) installaties is binnen deze 25-jaarszone niet toegestaan.

Afvalwatersysteem

In het plangebied wordt gebruik gemaakt van verschillende rioolsystemen. In alle gevallen is de afvoer van het vuilwater hetzelfde. Dit wordt via ondergrondse leidingen afgevoerd naar de afvalwaterzuiveringsinstallatie Arnhem-Zuid bij de spoorbrug over de Nederrijn. Het verschil in de rioolsystemen zit in de manier van afvoeren van het regenwater.

Het grootste gedeelte van het plangebied is voorzien van een gescheiden rioolstelsel.Hierbij wordt het regenwater via ondergrondse leidingen verzameld en direct geloosd op nabij gelegen watergangen. Daarnaast komt in delen van Rijkerswoerd en de Overmaat het verbeterd gescheiden rioolstelsel voor. In dit stelsel wordt het regenwater ook ondergronds ingezameld maar wordt de eerste stroom regenwater afgevoerd naar het vuilwaterriool. Bij grotere regenbuien stroomt de rest van het regenwater af naar het oppervlaktewater.

Tot slot ligt er in de gebieden Kroonpark en Peppelenweide een geïntegreerd rioolstelsel. Hierbij wordt het regenwater bovengronds afgevoerd via een bodempassage naar het oppervlaktewater.

De afvoer van het vuilwater vindt plaats via enkele bemalingsgebieden. Het afvalwater van Rijkerswoerd wordt in eerste instantie afgevoerd naar het gemaal Rijkerswoerd. Dit gemaal verpompt het via een persleiding naar het gemaal Vredenburg. Hier komt, op 't Duifje na, al het afvalwater van het plangebied samen. Het gemaal Vredenburg verpompt het richting Elden waar het uiteindelijk onder vrijverval afstroomt naar de afvalwaterzuiveringsinstallatie. Het Afvalwater van 't Duifje wordt verpompt naar Malburgen.

Bij ontwikkelingen moet een geïntegreerd rioolstelsel worden aangelegd; dit houdt in dat alleen afvalwater ondergronds wordt afgevoerd en dat het hemelwater op eigen terrein moet worden verwerkt. Als blijkt dat dit niet (geheel) mogelijk is, dan moet overleg plaatsvinden met de verschillende beheerders (rioolbeheerder en waterbeheerder). Hemelwater afkomstig van verontreinigde oppervlakten zoals parkeerplaatsen en wegen moet worden gereinigd voordat het op het oppervlaktewater mag worden geloosd.

Waterkering

In het noord-oosten van het plangebied aan de Ir. Molsweg is de waterkering gelegen (zie attentiekaart water). De waterkering kent een beschermingszone waardoor er geen activiteiten mogen plaatsvinden die het functioneren van de waterkering bedreigen zoals ondergronds bouwen. De zone wordt beschermd door de Keur en Legger van Waterschap Rivierenland.