Plan: | Hoogstede-Klingelbeek |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0202.723-0302 |
Oppervlaktewater
In het gebied zelf is geen oppervlaktewater aanwezig. Ten westen van het plangebied ligt de Slijpbeek. Deze is aangegeven als een SED-beek (een beek met een Specifiek Ecologische Doelstelling). Dit betekent dat in het beïnvloedingsgebied van de beek de beperkingen gelden zoals gesteld in het Derde Waterhuishoudingplan 2005-2009 van de provincie Gelderland.
Grondwater
Het plangebied is gelegen op de helling van de Veluwe-stuwwal. In het noordwesten is de natuurlijke grondwaterstand 14 m. + N.A.P. en 9 m. + N.A.P. in het zuidoosten bij een maaiveldhoogte van respectievelijk 30 en 12 meter + N.A.P..
Door de ligging op de rand van de stuwwal, komt er in de zandige bodem leem voor. Omdat leem moeilijk tot niet doordringbaar is voor water kunnen er grote afwijkingen voorkomen van de te verwachten grondwaterstand.
Aan de westkant loopt van noord naar zuid het bovenstrooms beïnvloedingsgebied van de Slijpbeek. Hierdoor zijn geen werkzaamheden toegestaan die de leemlagen beschadigen en de watertoevoer naar de beek verstoren.
Afvalwatersysteem
In het beheerdeel van het plangebied ligt een gemengd rioolstelsel dat deel uitmaakt van het beheergebied van het Rijngemaal. Het grootste deel van de Klingelbeekseweg maakt onderdeel uit van het onderbemalingsgebied Hulkestein. De woningen Klingelbeekseweg nr. 134 t/m. 180, een deel van Arnhems Buiten en een aantal woningen in Oosterbeek zijn aangesloten op de onderbemaling Klingelbeekseweg. Dit rioolgemaaltje pompt het afvalwater ter hoogte van Het weggetje van Kromkamp naar het stelsel van Hulkestein. Het ontwikkeldeel is niet bebouwd en daarmee ook ongerioleerd.
Waterkering
De zuidrand van het plangebied wordt gevormd door het zomerbed van de rivier de Nederrijn. Vanaf deze variabele grens loopt het maaiveld van het plangebied op. Het zuidelijke deel, tot een hoogte van 14,6 m. + N.A.P. maakt onderdeel uit van het winterbed van de rivier. Hier gelden de regels uit de Beleidslijn Ruimte voor de Rivier en de beleidslijn Grote Rivieren. Daarna is het maaiveld van nature hoog genoeg om niet meer te kunnen inunderen vanuit de rivier. Een zichtbare grens tussen het winterbed en het achterliggende gebied is er niet, Dit soort gebieden, met een natuurlijke hoogwaterbescherming, worden de hoge gronden genoemd.
Watersystemen in de toekomstige situatie
Oppervlaktewater
Ook in de nieuwe situatie ligt er geen oppervlaktewater in het gebied.
Grondwater
In het beheergedeelte is er geen verandering in de situatie. In het ontwikkeldeel is verdiept bouwen of heien slechts mogelijk als met geo-hydrologisch onderzoek is aangetoond dat aan de randvoorwaarden voldaan is.
Afvalwatersysteem
In het beheerdeel verandert de situatie niet. Hierdoor blijft de bestaande rioleringssituatie gehandhaafd.
In het ontwikkeldeel mag regenwater niet meer afgevoerd worden via een vuilwaterriolering, maar moet een geïntegreerd stelsel aangelegd worden. Dit houdt in dat regenwater van openbare ruimtes bovengronds afgevoerd en geïnfiltreerd wordt. Binnen het plangebied worden hiervoor wadi's aangelegd.
Het regenwater dat op particulier terrein valt, moet op eigen terrein verwerkt worden. Als door onderzoek blijkt dat verwerken op eigen terrein niet mogelijk is, dan kan, na overleg met de beheerder van het openbaar gebied, hiervan worden afgeweken. Er wordt in het ontwikkeldeel een afvalwaterriool aangelegd.
Waterkering
Er is geen verandering van de situatie.
Conclusie
Voorwaarden voor het bestemmingsplan zijn: