Plan: | Dorp Hoog Soeren |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1146-vas1 |
Bijzonder aan Hoog Soeren is dat het dorp meer een verzameling woonkavels dan een woonkern is. Als je Hoog Soeren beschrijft, vertel je geen verhaal over een dorp met lintbebouwing en latere uitbreidingen, maar over een landschap met reliëf, houtwallen en akkers waarin de bebouwing zich genesteld heeft. Drie kenmerken bepalen de hoofdstructuur van het dorp. Allereerst het stelsel van open akkers dat een open enclave in het Veluwse bosgebied vormt. Binnen dit stelsel ligt een losse structuur van onregelmatig gevormde kavels die als kransen rond de open akkers liggen. Tot slot wordt het dorpse beeld bepaald door het losse, bijna toevallige, patroon van (on)verharde wegen dat tussen de kavels en de bossingels kronkelt.
Landschappelijke structuur
De landschappelijke structuur van de voormalige heidenederzetting Hoog Soeren wordt bepaald door het samenspel tussen het aanwezige reliëf, het stelsel van (onverharde) wegen, de open ruimten en de structuren van opgaande beplanting. In het dorpsbeeld vormen ook de erfafscheidingen een belangrijk onderdeel.
Reliëf in Hoog Soeren
Reliëf
De stuwwal vormt de basis van de diverse hoogteverschillen in het dorp. In zuidelijke richting lopen enkele dalvormige laagtes, die in de laatste Ijstijd door erosie zijn ontstaan. Ten zuiden van het plangebied ligt aan de rand van een dal een bron, die een (droge) beek voedt die richting Assel stroomt. Vanouds speelde deze wel (Pomphul) een belangrijke rol als watervoorziening voor de inwoners van Hoog Soeren. Op de 'Caart der limitten van de hooge en vrije heerlijckheijdt van het Loo', die tussen 1748 en 1762 is gemaakt door de provinciale landmeter Willem Leenen, is overigens ook bovenstrooms van het Pomphul een beek aangeduid, die ontspringt aan de noordzijde van het dorp.
De hoogteverschillen hebben het gebruik van het landschap in het verleden beïnvloed. Markant is de ligging van enkele grafheuvels nabij de Pomphul, op een hogere rug tussen twee erosiedalen. De hardstenen merksteen van de Rijksdriehoeksmeting (triangulatie), aan de noordzijde van het dorp, herinnert aan het weidse uitzicht dat rond 1800 vanaf dit punt moet hebben bestaan.
Door het geleidelijk verspoelen van de zandige ondergrond zijn enkele onverharde wegen in de loop der tijd verder in het landschap ingesleten. Daarnaast heeft een systeem van plaggenbemesting - waarbij plaggen en strooisel van de heide in de schaapskooien werd vermengd met schapenmest en vervolgens op het akkerland werd uitgereden - door de eeuwen heen geleid tot een verhoging en soms bolle ligging van akkers. De enigszins verdiepte ligging van tussenliggende wegen werd hierdoor versterkt. Dit geldt met name voor de weg die vanaf de dorpsbrink oostwaarts loopt. Door zijn markante verdiepte ligging ten opzichte van de omliggende gronden, valt deze weg te typeren als een holle weg.
Aan de randen van het dorp liggen (restanten van) aarden wallen, die vroeger dienden om de in cultuur gebrachte gronden te beschermen tegen allerhande loslopend wild, zoals herten, reeën, wolven en wilde zwijnen. Greppels werden aan de buitenzijde gegraven, om de hoogte van de barrière te vergroten. Ten einde een ondoordringbare wering te creëren, werd op dergelijke wallichamen beplanting van eikenhakhout of doornige struiken aangebracht. Enkele wallen zijn door de invang van stuivend zand vermoedelijk nog verder aangegroeid. Hoewel de begroeiing tegenwoordig minder dicht is en veel greppels hun diepte hebben verloren, zijn deze structuren gaaf bewaard gebleven. De wallen markeren de oude begrenzing van het dorp.
Van links naar rechts: glooiende akker aan de noordzijde van de enk, glooiende akker midden
op de enk en het Pomphul (buiten plangebied)
Hardstenen merksteen Rijksdriehoeksmeting, holle weg en aarden wal begroeid met eiken, gelegen langs de westrand van de golfbaan
Stelsel van (onverharde) wegen
Het grootste deel van de wegen bestaat uit een stelsel van smalle zand-, leem- en grindwegen. De wegenstructuur en het onverharde karakter van een deel van de secundaire wegen zijn van belang voor het karakteristieke dorpsbeeld.
De ligging van de wegen in het dorp hangt samen met het natuurlijk reliëf en het akkerpatroon. Kenmerkend voor de hoofdstructuur is de kruisgewijze aansluiting van de voornaamste wegen in de kern van het dorp. Ten noorden van deze kruising bevond zich vanouds de dorpsbrink, waarop het vee kon worden geplaatst. In de huidige ruimtelijke structuur is deze verbreding nog herkenbaar als langgerekte driehoekige ruimte tussen het Jachthuis en de kerk. Schaapsdriften dienden om het vee van de heidevelden naar de brink te geleiden. Een drift bestond uit een vertakking van heidewegen die trechtervormig op elkaar aansloten, om vervolgens als één weg tot de dorpsbrink door te lopen. Langs deze wegen lagen wallen die verhinderden dat het vee de akkers opliep. De schaapskooien waren gelegen langs de schaapsdriften, aan de rand van de in cultuur gebrachte gronden. In de huidige opzet van het dorp zijn de twee belangrijkste schaapsdriften nog herkenbaar. Met name de situatie aan de noordzijde is nog gaaf door de wegenstructuur, de ruimtelijke samenhang met de akkers, het reliëf en de aanwezigheid van de begeleidende wallen.
De kaarsrechte laan ten noorden van de kern is in de 19e eeuw aangelegd als jachtweg. Deze laan vormde de verbinding tussen het Jachthuis en de Amersfoortseweg. Behalve het rechte beloop zijn het brede profiel en de begeleidende (restanten van) laanbeplanting kenmerkend. De overige wegen in het dorp Hoog Soeren waren in het verleden in gebruik als ontsluitingspaden van de akkers. Met uitzondering van de Soerenseweg, Pomphulweg en de Kampsteeg zijn alle wegen en paden thans nog onverhard.
Van links naar rechts: de dorpsbrink, de 19de-eeuwse jachtlaan
De voormalige schaapsdrift aan noordzijde dorp en de voormalige schaapsdrift aan westzijde
dorp
Op de kaart Cultuurlandschap zijn de tracés van wegen en paden weergegeven die omstreeks 1900 reeds aanwezig waren. Daarbij zijn tevens relevante kenmerken (verhard/onverhard, holle weg) vermeld, die betrekking hebben op de huidige landschappelijke situatie. De 19de eeuwse jachtlaan is als afzonderlijke typologie op de kaart opgenomen. Hetzelfde geldt voor de schaapsdriften en de dorpsbrink. Een grotere versie van deze kaart is opgenomen in bijlage 2 bij de toelichting.
Cultuurlandschap van Hoog Soeren
Open ruimten
Zeer waardevol is de relatief gave conditie van de enk van Hoog Soeren. Dit bouwlandcomplex bestaat uit een aaneengesloten stelsel van akkers die van elkaar gescheiden worden door wegen, paden en houtsingels. De stapsgewijze ontginning van de enk is in de huidige ruimtelijke structuur van het dorp nog duidelijk herkenbaar. Oorspronkelijk zal sprake zijn geweest van een aantal van elkaar gescheiden akkers die behoorden bij de boerderijen van de nederzetting. In de loop van de tijd zijn deze huiskampen door uitbreiding van het akkerareaal aan elkaar gegroeid. Vermoedelijk is de enk vervolgens met onregelmatige ontginningsblokken uitgebreid, waarbij de gronden van een nieuw ontgonnen blok telkens onder de betrokken boeren uit het dorp werden verdeeld. Dit proces van stapsgewijze uitbreiding is tot in de 19de eeuw doorgegaan. Uit een kaart van De Man uit 1807 blijkt bijvoorbeeld, dat de akkers aan de noordoostzijde van het dorp (langs de Kampsteeg) aan het begin van de 19de eeuw nog niet waren aangelegd. De rechtlijnige structuur van dit gedeelte van de enk wijkt af van de onregelmatige structuur van de oudere bouwlanden, waardoor deze 19de-eeuwse ontginning nog afleesbaar is in de plattegrond van het dorp. Overigens ging deze uitbreiding van het bouwlandcomplex ook gepaard met de stichting van nieuwe boerderijen, waardoor bebouwing niet langer uitsluitend rond de dorpsbrink was geconcentreerd. Met name in de 20ste eeuw nam de spreiding van bebouwing toe en vond nieuwbouw plaats langs bestaande akkerpaden.
Fragment van een kaart van De Man uit 1807 (blad 24 Apeldoorn) - aan het begin van de
19de eeuw waren de akkers aan de noordoostzijde van heidegehucht Hoog Soeren nog niet
aangelegd. De Kampsteeg vormde destijds een onverharde, enigszins slingerende weg over de
heide
Hoewel het karakter van de enk door een geleidelijke verdichting van bebouwing en het aanbrengen van erfbeplantingen is gewijzigd, wordt het ruimtebeeld van Hoog Soeren tegenwoordig nog in belangrijke mate bepaald door een reeks open akkers. De akkers die gekenmerkt worden door een landschappelijke openheid, zijn weergegeven op de kaart 'landschappelijke openheid'. Deze groene kamers worden veelal visueel begrensd door opgaande beplanting. In sommige gevallen grenzen de akkers direct aan bebouwing, waarbij (restanten van) houtwallen en erfbeplanting vaak zorg dragen voor een subtiele opname in de coulissen van deze kamers.
De brink bij de kerk is een opvallende open ruimte in het dorp. De informele inrichting - een grasveld met losse bomen, aangrenzend enkele gepotdekselde schuren en het Jachthuis - past bij het rurale karakter van de heidenederzetting Hoog Soeren. Op deze plek wordt nu ook door bezoekers geparkeerd. Vanaf de brink is in noordwestelijke richting een indrukwekkende uitzicht over de open akkers naar de bosrand. Een bijzondere historische zichtrelatie bestaat er tussen de dorpskerk en 'Het Kasteeltje', naast het in expressionistisch Noorse chaletstijl gebouwde huis Mjölnir.
Vanuit cultuurhistorisch oogpunt is het landschappelijk contrast tussen de relatief open enk en het omliggende bosgebied van belang. Vanouds grensden de akkers van de nederzetting aan de oost- en westzijde aan oude bosgebieden (Hoog Soerensche Bossen). Ondanks de aanwezigheid van wallen was de landschappelijke overgang langs deze randen abrupt. Bijzonder was de situatie aan de westzijde, waar langs de bosrand een tra werd aangelegd, die bescherming bood bij brand en fungeerde als grensaanduiding. Deze structuur dateert vermoedelijk uit de 17de eeuw en is tegenwoordig herkenbaar als een onbeplante strook die aan weerszijden wordt begeleid door wallen. Ten zuiden en noorden van het dorp lagen uitgestrekte heidegebieden. Aan deze zijden markeerden houtwallen de grens van de cultuurgronden. Toen de woeste gronden van het noordelijk gelegen Hoog Soerensche Veld in het laatste kwart van de 19de eeuw werden beplant met naaldbomen, raakte de enk ook aan de noordzijde visueel begrensd door een bosrand. Aan de zuidzijde werd in dezelfde periode een smalle strook bos aangelegd, die de enk sindsdien scheidt van het weidse heidelandschap van het Asselsche Veld.
Van links naar rechts: open ruimte ten oosten van Pomphulweg en zicht vanaf de dorpsbrink
op 'Het Kasteeltje'
Door eikenwallen begeleide tra, gesitueerd aan de westzijde van het dorp en hakhoutstoof van zomereik op dorpsbrink
Opgaande beplanting
Opgaande beplanting is aanwezig in de vorm van bos en bosranden, houtwallen en houtsingels, een aantal (waardevolle) solitaire bomen, hagen en de beplanting van de tuinen.
Het dorp heeft bijna geen openbare ruimte. Binnen het plangebied bevinden zich twee wegen die vanouds het karakter hebben van een laan. Aan weerszijden van de weg die vanaf de dorpsbrink westwaarts loopt, staat beplanting van een enkele rij forse eiken. Langs de kaarsrechte jachtlaan, die het dorp verbindt met de noordelijk gelegen Amersfoortseweg, bevinden zich restanten van een beukenlaan. Ook langs de oostzijde van de schaapsdrift staan flinke beuken op regelmatige afstand van elkaar. De begeleidende beplanting langs de overige wegen is meer incidenteel en wordt gevormd door de hagen en bomen langs de randen van tuinen, alsmede door restanten van houtwallen.
De houtwallen in het plangebied zijn veelal gelegen aan de randen van de (voormalige) akkers. In sommige gevallen betreft de beplanting langs een voormalig akkerpad, dat door geleidelijke dichtgroei is veranderd in een min of meer gesloten houtsingel. De houtwallen brengen diepte in het arcadisch golvende landschap en begeleiden de zichtlijnen over de open akkers. In visueel-landschappelijk opzicht markeren ze de glooiingen van het terrein.
Een waardevolle solitaire boom is de Wilhelminalinde, die ter ere van de kroning van Koningin Wilhelmina op 6 september 1898 werd geplant. De boom wordt omgeven door een vernieuwd sierhek. Aan de rand van de dorpsbrink staat een bevrijdingsboom. Deze eik is aangeplant ter nagedachtenis van de bevrijding van Hoog Soeren door de Canadezen op 17 april 1945. Een markante boom is de hakhoutstoof van zomereik die zich midden op de brink bevindt.
Erfafscheidingen en erfbeplanting
De afgelopen tientallen jaren zijn op vele plaatsen in Hoog Soeren beukenhagen geplant als erf/tuinafscheiding. Dit is op een zodanige schaal gebeurd dat nu kan worden gesproken van een karakteristiek landschapsbeeld.
Vanuit cultuurhistorisch oogpunt zijn de leilinden, die aan de voorzijde van verschillende panden zijn aangeplant, waardevol. Deze bomen werden neergezet om schaduw te bieden. Om die reden bevinden de leilinden zich aan de zuidzijde van de bebouwing.
Diverse voorbeelden van leilinden, gesitueerd aan de zuidzijde van bebouwing