Plan: | Binnenstad Zuid-Oost |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1110-vas1 |
In november 2009 stemde de Tweede Kamer in met de beleidsbrief Modernisering van de Monumentenzorg. Deze beleidsbrief geeft de nieuwe visie van het Rijk op de monumentenzorg weer. De nieuwe visie rust op drie pijlers:
Met de eerste pijler wordt ingezet op het bestemmingsplan als belangrijk instrument om cultuurhistorische waarden in een gebied te beschermen. Een goede ruimtelijke ordening betekent dat er een integrale afweging plaatsvindt van alle belangen die effect hebben op de kwaliteit van de ruimte. Cultuurhistorie is één van die belangen. Dit nieuwe beleid vormt een belangrijke aanvulling op de sectorale bescherming van monumenten. Op deze manier is een meer gebiedsgerichte benadering mogelijk. Dit beleid is verankerd doordat in het Besluit ruimtelijke ordening is bepaald dat de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving moet bevatten van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden rekening is gehouden.
Het plangebied heeft op de cultuurhistorische beleidskaart gedeeltelijk een hoge en gedeeltelijk een gemiddelde attentiewaarde. Het plangebied valt onder de gebiedsbegrenzing van 3 Cultuurhistorische analyses (Veldhuis uit 2004, Kanaalzone Apeldoorn uit 2004 en Binnenstad Apeldoorn: Cultuurhistorische en ruimtelijke analyse uit 2009). De Cultuurhistorische analyse Veldhuis beslaat het grootste deel van het gebied; deze analyse is in zijn geheel opgenomen in bijlage 1. De voor het plangebied relevante delen van de cultuurhistorische analyse Binnenstad zijn opgenomen in bijlage 2 en de relevante delen van de cultuurhistorische analyse Kanaalzone zijn opgenomen in bijlage 3. De Cultuurhistorische analyses geven onder andere een beeld van de cultuurhistorische waardering van de ruimtelijke structuur, de openbare ruimte en de bebouwing. Daarnaast worden aanbevelingen gedaan hoe met die waarderingen om te gaan.
Vanuit cultuurhistorisch perspectief is het behoud, de herkenbaarheid of de versterking van de volgende aspecten van belang.
Het spoor en het kanaal begrenzen het gebied en zijn van groot belang geweest voor de ontwikkeling van Apeldoorn en dit gebied. Nu nog zijn het belangrijke ruimtelijke kenmerken rondom het gebied.
Vroeger stroomde de Kayersbeek door het plangebied. De verkaveling van het gebied en een markante bomenrij ter hoogte van de Nettenfabriek herinnert aan deze cultuurhistorische waardevolle waterloop. De Stationsstraat en Molenstraat-Centrum zijn belangrijke historische hoofdstructuren binnen het gebied die nog altijd als hoofdstructuren functioneren. Voor een deel is de bebouwing langs deze wegen vernieuwd, maar er zijn nog herkenbare, waardevolle ensembles aanwezig. De Veldhuisstraat en Polstraat zijn waardevolle historische wegen, waar het beeld van dorpse lintbebouwing vrij gaaf bewaard is gebleven. Zeer karakteristiek is de opzet met op de straat gerichte vrijstaande en twee-onder-een-kapwoningen, ondiepe voortuinen en grindbermen. Grindbermen zijn karakteristiek voor het gebied, ze komen ook aan Kanaal Noord voor.
Het oostelijke deel van het plangebied kenmerkt zich door schaalsprongen, het kleinschalige naast het grootschalige. Herkenbaar is de industriële geschiedenis in fabrieken en elementen als schoorstenen en sheddaken, in functiemenging van wonen en werken en in de mix van rijke (fabrikanten-)woningen en arbeidershuisjes. Het westelijke deel sluit meer aan bij het gemêleerde karakter van de (rand van de) binnenstad met een mix aan functies, zoals scholen, kerken, woningen, winkels, etc.
Voor het plangebied zijn onder andere twee fabriekscomplexen beeldbepalend. Dat zijn de oude Nettenfabriek en verfstoffenfabriek Talens. De meest waardevolle onderdelen van het Talenscomplex zijn het kantoorpand en de productiehal/magazijn. De cultuurhistorisch meest waardevolle delen van de Nettenfabriek zijn het vooroorlogse deel dat nu wordt gebruikt door de fotovakschool, het kantoorpand, het ketelhuis en de schoorsteen.
Maar ook andere panden dragen bij aan het karakter van het gebied. De karakteristieke panden zijn door hun cultuurhistorische en ruimtelijke waarde van groot belang voor het karakteristieke beeld van hun omgeving. Die waarden komen onder andere tot uitdrukking in de gebiedseigen typologie, markante ligging, bijdrage aan het typische beeld en/of de bijzondere vorm en functie.
Monumenten
In het plangebied staan 1 rijksmonument en 3 gemeentelijke monumenten. Hoofdstraat 18 (Mariakerk) is een rijksmonument. Sophiaplein 1, Stationsplein 4-6 (stationsgebouw en overkapping) en Sophialaan 46 (Talens) zijn gemeentelijke monumenten.
Een aantal objecten is geïnventariseerd als potentieel gemeentelijk monument, maar kent nog geen formele beschermde status. Dat zijn Sophialaan 46 (uitbreiding, bedrijfshal Talens), Molenstraat-Centrum 248-250/ Sophialaan 71-73 (woonwinkelhuis) en Spoorstraat 27-29 (schoorsteen en ketelhuis, onderdeel complex Nettenfabriek).
Karakteristieke panden
Door het Monumenten Advies Bureau is de rapportage 'Ruimtelijke en cultuurhistorische waardering van de karakteristieke bebouwing' opgesteld. De rapportage, gedateerd maart 2011, is opgenomen in bijlage 4 van de Bijlagen bij de toelichting. Deze rapportage bevat de resultaten van een cultuurhistorische inventarisatie van niet beschermde bebouwing in het bestemmingsplangebied Binnenstad Zuid-Oost in Apeldoorn. De rapportage vormt een aanvulling op de cultuurhistorische analyse van Veldhuis uit 2004, de cultuurhistorische analyse Kanaalzone Apeldoorn, eveneens uit 2004, en de Cultuurhistorische en ruimtelijke analyse Binnenstad Apeldoorn uit 2009. De rapportage beschrijft de karakteristieke structuren en de bebouwing in het oostelijke deel van het bestemmingsplangebied, oostelijk van de Molendwarsstraat. Het bestemmingsplangebied Binnenstad Zuid-Oost omvat ook het gebied tussen Molendwarsstraat, Hoofdstraat en Molenstraat-Centrum.
Op basis van eerdere inventarisatierondes en analyses alsmede hernieuwd veldwerk en archiefonderzoek is in de rapportage een selectie gemaakt van panden die bepalend en waardevol zijn voor het ruimtelijke beeld van het gebied en die aanmerkelijke cultuurhistorische waarden bezitten. Deze panden zijn gewaardeerd op cultuurhistorische en ruimtelijke kwaliteiten, onder andere aan de hand van de gebiedskarakteristiek. De gemeentelijke en rijksmonumenten zijn niet in de inventarisatie opgenomen.
De resultaten dienen als input voor het bestemmingsplan. Hierin krijgen het bepalende en waardevolle ruimtelijke beeld en de cultuurhistorische kwaliteiten een verankering. Het doel is het behoud van een herkenbaar en voor het gebied karakteristiek beeld, waarin de historische gelaagdheid en het onderscheiden karakter van de deelgebieden en objecten zichtbaar blijven.
De niet beschermde objecten, die wel bepalend en waardevol zijn voor het ruimtelijke beeld van het plangebied en die aanmerkelijke cultuurhistorische waarden bezitten, zijn getoetst aan de hand van vijf ruimtelijke en cultuurhistorische criteria. Er zijn drie ruimtelijke criteria, waarbij wordt ingezoomd van gebied, via ensemble op het object. Deze benadering sluit aan bij de ruimtelijke insteek van het project. De ruimtelijke waardering krijgt dus de nadruk. Op objectniveau zijn nog het criterium historische waarde en een op de verschijningsvorm gericht criterium toegevoegd.
In de objectenlijst is ieder object kort gekarakteriseerd en per criterium getoetst op de aanwezige kwaliteit. Per criterium is gescoord en de optelsom van de scores leidt tot de eindwaardering Hoge totaalwaarde of Positieve totaalwaarde. Vanwege de hoge ondergrens die bij de veldselectie is gehanteerd, bevat de rapportage geen panden die een neutrale of negatieve totaalwaarde scoren.
In dit bestemmingsplan worden alleen de objecten met een Hoge totaalwaarde benoemd. Onder Hoge totaalwaarde wordt verstaan: "Alle beschermenswaardige onderdelen (gebouwen, objecten en ensembles), die vanwege de voornamelijk hoge ruimtelijke waarden, historische waarden en objectwaarden van wezenlijk en onlosmakelijk belang zijn voor het projectgebied en zijn historisch-ruimtelijke gebiedskarakteristiek. Instandhouding van het gevelbeeld en/of hoofdvormen is noodzakelijk."
In de rapportage hebben de volgende objecten als eindwaardering een Hoge totaalwaarde:
Kanaal Noord 1 | Sophialaan 71 |
Kanaal Noord 1.2 | Sophialaan 73 |
Kanaal Noord 7 | Sophialaan 46 |
Kanaal Noord 9 | Spoorstraat 23 |
Molendwarsstraat achter 55 | Spoorstraat 27 |
Molendwarsstraat 61 | Spoorstraat 29 |
Molenstraat-Centrum 236 | Spoorstraat 37 |
Molenstraat-Centrum 248 | Spoorstraat 49 |
Molenstraat-Centrum 250 | Stationsstraat 9/11 |
Molenstraat-Centrum 258 | Stationsstraat 13 |
Molenstraat-Centrum 260 | Veldhuisstraat 13 |
Molenstraat-Centrum 262-264, bedrijfsgebouw op achtererf | Veldhuisstraat 30 |
Polstraat 11 | Veldhuisstraat 32 |
Polstraat 20 | Veldhuisstraat 35 |
Sophialaan 38 | Veldhuisstraat 52 |
Sophialaan 40 |
Het pand Veldhuisstraat 13 is op basis van een reeds eerder verleende sloopvergunning in 2012 gesloopt.
De rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten zijn hooggewaardeerd, maar worden niet op de plankaart aangegeven. Voor deze systematiek is gekozen omdat de Monumentenwet 1998 en de gemeentelijke monumentenverordening een eigen beschermingsregime kennen via een vergunningensysteem. Bovendien is het monumentenbestand nog in ontwikkeling. Het opnemen van specifieke bestemmingen of aanduidingen voor de monumenten zou betekenen dat voor iedere mutatie in het monumentenregister een bestemmingsplanherziening in gang moet worden gezet om het bestemmingsplan actueel te houden. Dit wordt niet doelmatig geacht. Als extra bescherming voor deze objecten is er voor gekozen om voor de bouwvlakken maatwerk toe te passen. Vergunningvrij bouwen is niet van toepassing op rijks- en gemeentelijke monumenten.
Karakteristieke panden hebben geen monumentenstatus maar zijn door hun cultuurhistorische en ruimtelijke waarde van groot belang voor het karakteristieke beeld van hun omgeving. Die waarden komen onder andere tot uitdrukking in de gebiedseigen typologie, markante ligging, bijdrage aan het typische beeld en/of de bijzondere vorm en functie.
De panden die in het in de vorige paragraaf genoemde rapport 'Ruimtelijke en cultuurhistorische waardering van de karakteristieke bebouwing' een Hoge totaalwaarde hebben zijn in dit bestemmingsplan aangewezen als karakteristiek pand. Alleen voor de Nettenfabriek, Spoorstraat 27/29, is de hoge totaalwaarde niet voor het hele complex overgenomen in een aanduiding karakteristiek. In het verleden is namelijk al een sloopvergunning verleend voor het complex en herontwikkeling van het complex met volledig behoud van de bestaande bebouwing zal moeilijk zijn. Daarom zijn alleen de bouwdelen van het complex die al herontwikkeld zijn of waarvoor concrete initiatieven bestaan aangeduid als karakteristiek: de schoorsteen, het ketelhuis, het bouwdeel waar nu de Fotovakschool is gevestigd en het kantoor. Omdat het pand Veldhuisstraat 13 reeds gesloopt is, heeft dit pand niet de aanduiding 'karakteristiek' gekregen.
Figuur 15 Spoorstraat 27/29, bouwdelen Fotovakschool en kantoor |
De volgende objecten zijn als karakteristiek aangewezen:
Kanaal Noord 1 | Sophialaan 40 |
Kanaal Noord 1.2 | Sophialaan 71 |
Kanaal Noord 7 | Sophialaan 73 |
Kanaal Noord 9 | Sophialaan 46 |
Molendwarsstraat achter 55 | Spoorstraat 23 |
Molendwarsstraat 61 | Spoorstraat 27/29 (Nettenfabriek, onderdelen schoorsteen, ketelhuis, bouwdeel waar nu de Fotovakschool is gevestigd en kantoor) |
Molenstraat-Centrum 236 | Spoorstraat 37 |
Molenstraat-Centrum 248 | Spoorstraat 49 |
Molenstraat-Centrum 250 | Stationsstraat 9/11 |
Molenstraat-Centrum 258 | Stationsstraat 13 |
Molenstraat-Centrum 260 | Veldhuisstraat 30 |
Molenstraat-Centrum 262-264, bedrijfsgebouw op achtererf | Veldhuisstraat 32 |
Polstraat 11 | Veldhuisstraat 35 |
Polstraat 20 | Veldhuisstraat 52 |
Sophialaan 38 |
Figuur 16 Situering als karakteristiek aangeduide objecten |
Op de plankaart hebben de karakteristieke panden de aanduiding 'karakteristiek' gekregen. In de bestemmingsomschrijving van die bestemmingen waar deze aanduiding voorkomt is bepaald dat ter plaatse van die aanduiding de gronden (ook) bestemd zijn voor behoud en herstel van cultuurhistorische waardevolle panden. Verder is bepaald dat het ter plaatse van die aanduiding verboden is de bebouwing te slopen zonder vergunning. Kort gezegd wordt deze vergunning alleen verleend wanneer de kosten van renovatie zo hoog zijn dat handhaven van het pand redelijkerwijs niet meer kan worden geëist. De aanvrager dient dit met een rapport van een deskundige aan te tonen.