Plan: | Binnenstad Zuid-Oost |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1110-vas1 |
Bescherming van natuurwaarden vindt plaats via de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet, de Boswet en de provinciale richtlijn voor Bos- en natuurcompensatie.
Soortbescherming
Op grond van de Flora- en faunawet (verder: Ffw) is iedere handeling verboden die schade kan toebrengen aan de op grond van de wet beschermde planten en dieren en/of hun leefgebied. De wet kent een algemene zorgplicht, omvat daarnaast een reeks van verbodsbepalingen en heeft een groot aantal soorten (verdeeld over verschillende categorieën) als beschermd aangewezen.
De zorgplicht houdt in dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende dieren en planten en hun leefomgeving. Het gevolg is onder andere dat iedereen die redelijkerwijs weet of kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor beschermde dier- of plantensoorten worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten, dan wel naar redelijkheid alle maatregelen te nemen om die gevolgen te voorkomen, zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken.
Om de instandhouding van de wettelijk beschermde soorten te waarborgen, moeten negatieve effecten op de instandhouding van soorten voorkomen worden. Een aantal voor planten en dieren schadelijke handelingen zijn op grond van de Flora- en faunawet verboden. Hiervoor zijn van belang de artikelen 8 t/m 12 Ffw waarin onder andere de vernieling en beschadiging van beschermde planten en het doden, verwonden, vangen, verontrusten en verstoren van diersoorten en hun verblijfplaatsen is verboden.
Op grond van artikel 75 Ffw kunnen ontheffingen van de verboden worden verleend en op grond van de ex artikel 75 vastgestelde AMvB (het Besluit aanwijzing dier- en plantensoorten Flora- en faunawet) gelden enkele vrijstellingen van het verbod. Welke voorwaarden verbonden zijn aan de ontheffing of vrijstelling hangt af van de dier- of plantensoorten die voorkomen. Hierbij wordt volgens de wettelijke kaders onderscheid gemaakt in drie categorieën, waarin soorten zijn ingedeeld op basis van zeldzaamheid en kwetsbaarheid.
Vogelsoorten zijn niet opgenomen in de hierboven genoemde categorieën. Voor verstoring van vogels en vogelnesten door ruimtelijke ontwikkelingen kan geen ontheffing worden verleend. Voor vogels kan alleen een ontheffing worden verleend op grond van een wettelijk belang uit de Vogelrichtlijn. Dat zijn: bescherming van flora en fauna, veiligheid van het luchtverkeer, volksgezondheid en openbare veiligheid. Van een (beperkt) aantal vogels is de nestplaats jaarrond beschermd. Voor de overige vogelsoorten geldt dat verstoring van broedende exemplaren is verboden. Buiten het broedseizoen mogen de nestplaatsen, zonder ontheffing, worden verstoord. Daarbij geldt geen standaardperiode voor het broedseizoen. Van belang is of een broedgeval verstoord wordt, ongeacht de datum. De meeste vogels broeden tussen medio maart en medio juli.
Gebiedsbescherming
Naast de soortbescherming wordt de gebiedsbescherming geregeld binnen de Natuurbeschermingswet (in de Natura 2000-gebieden) en binnen de Ecologische Hoofdstructuur. Bescherming van bos is aan de orde als bestemmingen van bestaand bos worden gewijzigd.
Bos- en natuurcompensatie
Bos en natuur worden ook beschermd door de Boswet en de provinciale richtlijn Bos- en natuurcompensatie uit 1998, die is gericht op de instandhouding van het bos- en natuurareaal in de provincie Gelderland. Voor gronden met de hoofd- of medebestemming 'Bos' en 'Natuur' die in het kader van ruimtelijke planvorming wordt aangetast, gelden bepaalde compensatieregels. Aangezien hier geen bos of natuur wordt aangetast, is boscompensatie niet aan de orde.
In verband met de uitvoerbaarheid van bestemmingsplannen dient rekening te worden gehouden met soorten- en gebiedenbescherming, zoals vastgelegd in de Flora- en Faunawet en/of Natuurbeschermingswet. Dit betekent concreet dat in bestemmingsplannen geen mogelijkheden kunnen worden geboden voor ruimtelijke ontwikkelingen waarvan op voorhand in redelijkheid kan worden ingezien dat ze strijdig zijn met bovengenoemde wetgeving. Daarbij is van belang dat het onderhavige bestemmingsplan geen ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk maakt.
Binnen het plangebied is geen sprake van gebieden met een beschermde status (Natura 2000, Ecologische Hoofdstructuur). Gezien de aard van het bestemmingsplan zal er ook geen sprake zijn van (externe) effecten op deze gebieden.
Binnen het hoogstedelijk milieu van het plangebied zullen overwegend algemene soorten aanwezig zijn. De zwaarder beschermde groep van vleermuizen is binnen het gebied mogelijk aanwezig, zoals ook op andere plaatsen binnen de stad. Met name lokale verblijfplaatsen van gebouwbewonende soorten zijn daarbij niet uit te sluiten.
Naast de vleermuissoorten zijn de vogels zwaarder beschermd. Het verstoren van vogels tijdens de broedperiode is niet toegestaan; hiervoor is ook geen ontheffing mogelijk op grond van de Flora- en Faunawet. Enkele soorten kennen vaste verblijfplaatsen in die zin dat verwacht kan worden dat ze er jaarlijks terugkeren; dit geldt onder meer voor diverse roofvogels, mussen etc.
Het bestemmingsplan maakt echter geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk. Om die reden is er vanwege het bestemmingsplan geen invloed te verwachten op het voorkomen van bovengenoemde soortgroepen.
In de geldende bestemmingsplannen komen geen bestemmingen Bos of Natuur voor. Er is in het plangebied ook geen bos aanwezig. Ook voorziet het bestemmingsplan niet in nieuwe ontwikkelingen waarvoor bomen gekapt zouden moeten worden. Boscompensatie is derhalve niet aan de orde.
Conclusies
Gebiedsbescherming via de Natuurbeschermingswet dan wel de bescherming via de Ecologische Hoofdstructuur is niet van toepassing. Ook is geen bestemmingswijziging van bos aan de orde, zodat boscompensatie niet nodig is.
Dit bestemmingsplan is een beheerplan: het maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Er zal ten gevolge van dit bestemmingsplan dan ook geen strijdigheid met het soortenbeschermingsregime van de Flora- en faunawet en/of Natuurbeschermingswet ontstaan.