Plan: | Wenum Wiesel en buitengebied |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1092-vas1 |
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen, met dien verstande dat een bedrijfswoning niet is toegestaan.
Naast de algemene bouwregels van artikel 25 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 7.4 genoemde afwijkingen.
Voor het bouwen van gebouwen en overige bouwwerken geen gebouw zijnde gelden, ter plaatse van de aanduiding 'beschermd dorpsgezicht', de in artikel 28 opgenomen bouwbepalingen.
Bebouwing | Maximale oppervlakte /inhoud | Maximale goothoogte | Maximale bouwhoogte | Bijzondere regels |
Gebouwen en overkappingen | 120% van de bestaande oppervlakte per bouwvlak aan gebouwen en overkappingen | 6 m | 8,5 m | - voor het bepalen van de oppervlakte worden bedrijfswoningen en bijgebouwen niet meegeteld - de uitbreiding ten opzichte van de bestaande oppervlakte mag per bestemmingsvlak in totaal niet meer dan 375 m2 bedragen - de afstand van gebouwen en overkappingen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 2,50 m |
bedrijfswoning | 700 m³ | 4 m | - ter plaatse van de aanduiding bedrijfswoning is één bedrijfswoning toegestaan, tenzij anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen' - voor het bepalen van de inhoud worden inpandige garages en bergingen meegeteld; - de afstand van de bedrijfswoning tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 2,50 m -voor het splitsen van de bedrijfswoning in twee wooneenheden geldt het in artikel 25 lid 25.3 bepaalde - de afstand van een op te richten bedrijfswoning tot bestaande kassen bedraagt ten minste 30 m - het in artikel 26 lid 26.1 onder f bepaalde is van overeenkomstige toepassing |
|
Bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen | 75 m² | 3 m | 5 m | - bijgebouwen en overkappingen mogen niet voor de voorgevel van de bedrijfswoning of het verlengde daarvan worden opgericht (8.4.1a) - voor het bepalen van de oppervlakte worden bijgebouwen die worden gebruikt voor beroepsuitoefening aan huis meegeteld - in bijgebouwen is het aanbrengen van voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de beroepsuitoefening aan huis toegestaan |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen |
2,5 m | |||
- erf- en terreinafscheidingen | 2 m | |||
- antenne-installatie s | 15 m | |||
overige bouwwerken | 6 m |
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van de bebouwing binnen het bouwvlak en de oppervlakte per gebouw teneinde de bebouwing in een compacte eenheid te situeren, voor zover dit noodzakelijk is voor een landschappelijk en stedenbouwkundig aanvaardbare en verantwoorde inpassing in de omgeving.
Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 43 opgenomen procedureregels van toepassing
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 13.2 bepaalde:
Afwijken als bedoeld in dit lid is alleen mogelijk voor zover de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied en het in het plan beoogde stedenbouwkundige en landschappelijke beeld niet onevenredig worden aangetast.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 13.1 bepaalde teneinde functies toe te staan die niet zijn genoemd in de Lijst van toegelaten sportvoorzieningen, dan wel voorkomen in een hogere categorie van bedoelde lijst, en die naar hun aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met functies die ter plaatse bij recht zijn toegestaan, met dien verstande dat de belasting van het (leef)milieu en het landschap in de omgeving alsmede de verkeersaantrekkende werking niet onevenredig mogen toenemen en de belangen van de omliggende functies ook anderszins niet onevenredig mogen worden geschaad .
Afwijken als bedoeld in dit lid is alleen mogelijk voor zover voor zover de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied en het in het plan beoogde stedenbouwkundige en landschappelijke beeld niet onevenredig worden aangetast en er geen onevenredige belemmeringen voor omliggende functies ontstaan.