direct naar inhoud van 8.4 Ruimtelijke en functionele opzet Aardhuis-locatie
Plan: Dorp Uddel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0200.bp1087-vas1

8.4 Ruimtelijke en functionele opzet Aardhuis-locatie

Deze paragraaf geeft de ruimtelijke opzet van de Aardhuis-locatie in hoofdlijnen.

8.4.1 Woningbouwprogramma

Op de locatie Aardhuisweg zullen circa 105 woningen gebouwd worden, met name in de vorm van eengezinswoningen. Dit zal, afhankelijk van de vraag, gedaan worden in verschillende fasen. De nadruk in het programma komt te liggen op sociale huur en goedkope en middeldure koop. Hiermee wordt aangesloten bij de Uddelse vraag. Zo'n 40% van de woningen zal in het sociale segment gerealiseerd worden. Dit kan zowel sociale huur als sociale koop zijn.

Medio 2010 is een woonwensenonderzoek in Uddel uitgevoerd. Uit dit onderzoek blijkt dat het programma van de Aardhuislocatie aansluit op de woonwensen, die uit dit onderzoek naar voren zijn gekomen.

8.4.2 Stedenbouwkundige opzet

Het stedenbouwkundig plan is opgebouwd uit een vijftal ruimtelijke componenten die gezamenlijk de hoofdstructuur en de dorpse identiteit van de toekomstige wijk bepalen:

  • 1. Versterken van het robuust landschappelijke 'frame' van het historische Kampenlandschap met houtwallen om daarmee de wijk te verankeren aan het omliggende landschap en aan het dorp.
  • 2. Naar binnen halen van het landschap vanaf de enk om zo de (maat van) het landschap voelbaar te houden tot in het hart van de wijk. De kwaliteit van de Aardhuis-locatie ligt in het feit dat het op de overgang ligt tussen tussen dorp en buitengebied. Door de nieuwe uitbreiding schuift deze grens tussen dorp en buitengebied niet alleen op, maar wordt deze grens ook in het plan opgenomen. In het hart van het plangebied wordt namelijk een grote open ruimte geïntegreerd welke zich voegt in de context van het omliggende landschap. Er is dus gekozen voor één grote groenplek dan voor een versnippering van kleine groenelementen.
  • 3. Dorps bouwen door onder andere het opdelen van de wijk in kleinere eenheden (buurtjes) met elk een eigen karakter en variatie door verschillen in de ruimtelijk opzet, oriëntatie en verkaveling. Hierdoor wordt op stedenbouwkundig niveau al ingezet op het creëren van verschillen in plaats van het realiseren van een eenduidige uitbreidingswijk.
  • 4. Een dorpse ontsluitingsroute die in zijn vorm en profiel (met grindbermen) aansluit op de kenmerken van het Kampenlandschap. De typerende 'zachte' ontsluitingstructuur uit de omgeving wordt ook binnen het plangebied doorgezet. Daarbij kan worden gedacht aan een wegverloop met sterke knikken en flauwe bochten waardoor steeds wisselende perspectieven op de wijk en het landschap.
  • 5. Een gevarieerde verkaveling welke aansluit op het bestaande 'losse' en afwisselende verkavelingspatroon van het oostelijke deel van Uddel. Hiermee ontstaat een continuering van het dorpse beeld. Ook de architectuur sluit hierop aan.


afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1087-vas1_0016.jpg"

Andere aspecten die ten grondslag liggen aan het stedebouwkundige plan:

  • Verspringende rooilijnen en bebouwing laten reageren op krommingen in de weg of ruimte die ontstaat door de kavelmaten. Hiermee wordt aangesloten op de manier van verkavelen die ook in het aanliggende gebied langs de Aardhuisweg / Elspeterweg is toegepast en worden doorgaande gevelwanden voorkomen.
  • Variatie in volumeopbouw regisseren vanuit het beeld, waarbij er een menging van lage volumes (1 laag met kap), tussenvormen en hogere volumes (2 laag met kap) wordt gerealiseerd. Afhankelijk van de plek binnen het plangebied: Laag waar het moet, hoog op de plekken waar het kan.
  • Alle woningen uitvoeren met een (traditionele) schuine kap en kaprichtingen wisselend oriënteren op de weg of parallel aan de weg.
  • Bijgebouwen realiseren op in het stedenbouwkundig plan vastgelegde posities achter op de kavels en op wisselende posities ten opzichte van de woning waardoor 'ruimte' (doorzichten) in het plan aanwezig blijft.
  • 'Dorps bouwen'; onder andere door menging van de verschillende programmaonderdelen (sociaal, VS1 tot VS4). Hiermee ontstaat niet alleen een variatie in vormgeving (rijtjes, geschakelde woningen en vrijstaande woningen) maar wonen sociale groepen ook door en naast elkaar.

8.4.3 Groenstructuur

De groenstructuur binnen de buurt bouwt voort op de aanwezige (restanten) van houtwallen van het historische Kampenlandschap door deze in het plangebied weer door te zetten of te verbreden. Deze houtwallenstructuur bestaat in hoofdlijnen uit een brede doorgaande groenstructuur langs de Soerensesteeg (noord-zuid) en een aantal houtwallen of bomenrijen haaks hierop (oost-west).

Naast de houtwallenstructuur bestaat de groenstructuur uit een aantal grote open groene ruimtes in de buurt of direct aan de buurt gelegen. Deze open ruimtes sluiten zowel ruimtelijk als qua invulling aan op de open grasland- en akkerbouwpercelen buiten het plangebied en zorgen ervoor dat de buurt geen harde rand vormt tussen dorp en buitengebied maar dat elementen vanuit het buitengebied op de locatie doorlopen.

Naast deze twee hoofdelementen (houtwallen en open grasruimtes) wordt de groenstructuur op lokaal niveau aangevuld met kleinschalige groenelementen in een hofvormige typologie. Dit in aansluting op de al aanwezige groenstructuur van het hofje langs de Kokshof (gras met bomen).

Tot slot worden bomen die op de locatie staan maar geen onderdeel uitmaken van de houtwallenstructuur zoveel mogelijk behouden op kavels of als losstaande groep in wegbermen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1087-vas1_0017.png"

Stedebouwkundige dragers:

1. Versterking van landschappelijk frame van houtwallen

2. Een forse open weide met verbindingen naar de open enk

3. Vier zelfstandige buurtjes

4. Een dorpse, 'zachte' ontsluitingslus

(Afbeeldingen van links naar rechts, van boven naar beneden)

8.4.4 Verkeersstructuur

In de structuurvisie is al aangegeven dat de ontwikkeling van de Aardhuis-locatie vraagt om twee aansluitingen op de hoofdwegen van het dorp. Een enkele ontsluiting zou gezien het programma van circa 105 woningen te beperkt zijn en te weinig flexibel in zowel het dagelijks gebruik als bij calamiteiten.

De locatie wordt daarom ontsloten op twee locaties te weten via de Kokshof / Schotkamp op de Aardhuisweg en via de Heegderweg op de Elspeterweg. Tussen deze twee aansluitpunten wordt een 30 km/uur ontsluitingsroute door het wijkje gerealiseerd. Deze route wordt dusdanig getraceerd en vormgegeven dat hij niet aantrekkelijk is om als sluiproute tussen de Aardhuisweg en de Elspeterweg te gaan functioneren (om het kruispunt midden in het dorp te ontwijken).

Er is gekozen voor deze doorlussing om er voor te zorgen dat de wijk ook bij calamiteiten altijd van meerdere kanten bereikbaar is. Daarnaast maakt een doorlussing het rondrijden van bijvoorbeeld DIFTAR-wagens mogelijk waardoor keerlussen aan het einde van doodlopende wegen niet noodzakelijk zijn.

De hoofdweg door de locatie krijgt binnen het totale plangebied een zelfde profielbreedte van 5 meter. Zijwegen (indien nodig) kunnen een smallere breedte krijgen maar zijn altijd als twee-richtingweg in gebruik.

In lijn met de dorpse en informele opzet van de andere woonwijkjes worden geen trottoirs toegepast maar worden grindbermen gerealiseerd die als loopstrook en/of parkeerstrook dienst kunnen doen. Voor voetgangers wordt een verbinding met de omgeving gerealiseerd via de Soerensesteeg.

Bij de uitwerking van de verkaveling zullen de parkeernormen van de gemeente Apeldoorn leidend zijn voor het bepalen van het benodigde aantal parkeerplaatsen in de openbare ruimte. Omdat gekozen wordt voor een compacte opzet en een woningbouwprogramma met relatief weinig parkeren op eigen terrein zal hiervoor voldoende ruimte in het plan moeten worden opgenomen zodat de auto's niet het beeld in de openbare ruimte gaat domineren en alle straten volstaan met geparkeerde auto's'

8.4.5 Duurzaam bouwen

Uitgangspunt binnen Apeldoorn en ook de Aardhuis-locatie is dat hemelwater niet via het riool wordt afgevoerd maar binnen het gebied zelf wordt opgevangen en geïnfiltreerd wordt. Dit geldt zowel voor woningen als verhardingen (zoals wegen). De grote open ruimte(s) binnen de wijk kunnen daarbij dienst doen als verzamel- en infiltratiezone. De grindbermen kunnen eveneens als infiltratiezone voor hemelwater worden voor de direct aanliggende wegen.