Plan: | Agrarische Enclave |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1073-vas2 |
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.
Naast de algemene bouwregels van artikel 24 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 18.4 genoemde afwijkingen.
Bebouwing | Maximale oppervlakte /inhoud | Maximale goothoogt e | Maximale bouwhoog t e | Bijzondere regels | ||||||||
Hoofdgebouwen | 700 m3, tenzij anders aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume (m3)' en met dien verstande dat de oppervlakte van de gebouwen en overkappingen niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)' is aangegeven |
4 m, tenzij anders aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' | geen, tenzij anders aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' | - voor het bepalen van de inhoud worden inpandige garages en bergingen meegeteld - per bestemmingsvlak is één hoofdgebouw toegestaan, tenzij anders aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal hoofdgebouwen' - per hoofdgebouw is één woning toegestaan - de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 2,50 m - voor het splitsen van de woning in twee wooneenheden geldt het in artikel 24 lid 24.3 bepaalde - de afstand van een op te richten hoofdgebouw tot bestaande kassen bedraagt ten minste 30 m - het in artikel 25 lid 25.2 onder f bepaalde is van overeenkomstige toepassing - voor het bepalen van het bebouwd oppervlak ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)' dienen alle op het perceel aanwezige gebouwen en overkappingen te worden meegeteld. - aan- en uitbouwen zijn toegestaan buiten het bouwvlak - indien binnen het bestemmingsvlak geen bouwvlak is aangegeven en in het geval van herbouw, dienen hoofdgebouwen op de bestaande plek te worden herbouwd (18.4.1d). - indien ter plaatse van het bouwvlak de aanduiding 'gevellijn' voorkomt, bedraagt de afstand van de voorgevel van een woning tot de aanduiding 'gevellijn' niet meer dan 2 m |
||||||||
Bijgebouwen en overkappingen | 75 m² per hoofdgebouw, tenzij anders aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlak bijgebouwen (m2)' en met dien verstande dat de oppervlakte van de gebouwen en overkappingen niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)' is aangegeven | 3 m, tenzij anders aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' | 5 m, tenzij anders aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' | - voor het bepalen van de oppervlakte, niet ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)', worden alle op het perceel aanwezige gebouwen en overkappingen, niet zijnde het hoofdgebouw, meegeteld - ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)' worden alle op het perceel aanwezige gebouwen en overkappingen, inclusief het hoofdgebouw, meegeteld - bijgebouwen en overkappingen mogen niet voor de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht (18.4.1b) - tevens toegestaan buiten het bouwvlak - voor het bepalen van de oppervlakte worden bijgebouwen die worden gebruikt voor beroepsuitoefening aan huis dan wel voor niet-publieksgerichte bedrijfsactiviteiten aan huis meegeteld - in bijgebouwen is het aanbrengen van voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de beroepsuitoefening aan huis dan wel voor de niet-publieksgerichte bedrijfsactiviteiten aan huis toegestaan |
||||||||
Dependances | 65 m2 | 3 m | 5 m | - de totale oppervlakte aan bijgebouwen, overkappingen en dependances mag niet meer dan 75 m2 bedragen - een dependance heeft geen zelfstandig recht op bijgebouwen |
||||||||
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen |
||||||||||||
- erf- en terreinafscheidingen | 2 m | - de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan bedraagt ten hoogste 1 m (18.4.1c) | ||||||||||
- antenne-installaties | 15 m |
|||||||||||
- zwembaden | 75 m² per hoofdgebouw |
0,50 m, tenzij anders aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' | ||||||||||
- paardenbakken | 2 m | - per hoofdgebouw mag 1 paardenbak worden aangelegd, ten minste 5 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde hiervan - de afstand van een paardenbak tot (bedrijfs)woningen van derden bedraagt ten minste 50 meter |
||||||||||
- overige bouwwerken | 2 m | - uitsluitend in samenhang met het afwijken van de gebruiksregels als bedoeld in lid 18.6 onder a z ijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van een tennisbaan toegestaan tot een hoogte van ten hoogste 5 m |
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van de bebouwing binnen het bestemmingsvlak en de oppervlakte per gebouw voor zover dit noodzakelijk is voor een landschappelijk en stedenbouwkundig aanvaardbare en verantwoorde inpassing in de omgeving.
Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 43 opgenomen procedureregels van toepassing.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 18.2 bepaalde:
Afwijken als bedoeld in dit lid is alleen mogelijk voor zover de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied niet significant worden aangetast en het in het plan beoogde stedenbouwkundige en landschappelijke beeld niet onevenredig worden aangetast.
Naast de algemene gebruiksregels van artikel 25 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de volgende specifieke regels.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 18.5 bepaalde voor de aanleg van en het gebruik van gronden als tennisbaan, mits:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 18 onder d en lid 18.5 onder c bepaalde teneinde het uitoefenen van niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten toe te staan voor zover deze behoren tot categorie 2 van de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten aan huis dan wel naar hun aard en invloed vergelijkbaar zijn met de in deze Lijst onder categorie 2 genoemde activiteiten, met dien verstande dat het in lid 18.5 onder c1 tot en met 6 bepaalde onverkort van toepassing is.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 18.1 bepaalde teneinde:
mits:
Afwijken als bedoeld in dit lid is alleen mogelijk voor zover de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied, waaronder begrepen die van het Natura2000 gebied en van de Ecologische Hoofdstructuur, niet significant worden aangetast en het in het plan beoogde stedenbouwkundige en landschappelijke beeld niet onevenredig worden aangetast.
De in artikel 45 opgenomen regels voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zijn van toepassing.