Plan: | Loenen en Veldhuizen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1067-vas2 |
In hoofdstuk 3 (Algemene regels) zijn regels opgenomen die gelden voor alle bestemmingen. In artikel 27 zijn bouwregels opgenomen die voor alle bestemmingen gelden. In lid 27.1 is onder andere de bepaling over ondergronds bouwen opgenomen. Hierin is bepaald dat ondergronds bouwen in het hele plangebied is toegestaan daar waar bebouwing is toegestaan.
In dit lid is ook een regeling opgenomen voor de bomen die door burgemeester en wethouders als bijzondere boom zijn aangewezen. Bijzondere bomen vinden hun voornaamste bescherming in de Algemene Plaatselijke Verordening, waarin is bepaald dat het verboden is om zonder omgevingsvergunning bomen te kappen en dat er geen omgevingsvergunning tot het kappen van bijzondere bomen wordt afgegeven, tenzij sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid, noodtoestand of andere uitzonderlijke situatie. Dit geheel biedt reeds een aanzienlijke bescherming van de bijzondere bomen. In het bestemmingsplan is een aanvullende regeling opgenomen. De bijzondere bomen zijn met een functieaanduiding op de plankaart aangegeven. Aangezien de SVBP2008 de functieaanduiding 'bijzondere boom' niet kent is gekozen voor de aanduiding 'monumentale boom'. In artikel 1 is monumentale boom gedefinieerd als boom die is vermeld op de lijst van bijzondere bomen. In de regels is bepaald dat, daar waar de aanduiding 'monumentale boom' voorkomt, de afstand van bebouwing tot het hart van de boom ten minste 10 meter dient te bedragen; onder voorwaarden kan bij een omgevingsvergunning hiervan worden afgeweken voor het verkleinen van deze afstand tot 5 meter. Ter verdere bescherming van de bomen is een aantal werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden binnen een afstand van 5 meter uit het hart van de als monumentale boom aangeduide boom slechts toegestaan indien een omgevingsvergunning is verleend. Het omgevingsvergunningenstelsel is steeds opgenomen in de artikelen van de bestemmingen waarin monumentale bomen voorkomen. Het laatste onderdeel van dit lid geeft een regeling voor legaal gebouwde (delen van) bouwwerken die niet voldoen aan de in het plan voorgeschreven maatvoering. De aanwezige maten zijn dan toegelaten, ook bij eventuele herbouw van het bouwwerk. Dit geldt alleen daar waar de afwijking voorkomt.
Lid 27.3 bevat de afdekbepaling. Hier is bepaald dat, wanneer in het plan een maximale goothoogte is aangegeven, het gebouw vanaf die bouwhoogte dient te worden afgedekt met een kap. Deze bepaling impliceert dat een platte afdekking is toegestaan, mits dat platte dak niet hoger is dan de op dat punt geldende maximaal toegelaten bouwhoogte.
In artikel 28 staan de algemene gebruiksregels. Hierin is beschreven welke vormen van gebruik in ieder geval gelden als gebruik in strijd met de bestemming vallen. Onderdeel g hiervan verdient bespreking. De archeologische beleidskaart geeft voor het gehele grondgebied van Apeldoorn aan hoe hoog de trefkans op archeologische resten per gebied is. Gebieden met een hoge trefkans hebben de dubbelbestemming Waarde - Archeologie Hoog gekregen, gebieden waar die trefkans middelhoog is hebben de dubbelbestemming Waarde - Archeologie Middelhoog gekregen. De overige gebieden, waar de trefkans op archeologische resten laag is, hebben geen dubbelbestemming gekregen. Daarvoor geldt onderdeel g van de Algemene gebruiksregels. Daarin is bepaald dat het verstoren van archeologische waarden in die gebieden door het uitvoeren van bepaalde werkzaamheden over een oppervlakte van ten minste 1.000 m2 en dieper dan 0,5 meter onder maaiveld in strijd is met de bestemming, tenzij uit archeologisch onderzoek is gebleken dat die waarden niet onevenredig worden verstoord. Indien de archeologische waarde van het terrein al uit andere informatie (bij voorbeeld eerder uitgevoerd onderzoek) bij de gemeente bekend is, is het niet nodig nieuw archeologisch onderzoek uit te voeren.
In artikel 29 zijn de algemene aanduidingsregels opgenomen. Dit zijn regels voor de gebiedsaanduiding ' geluidzone - industrie' die in meerdere bestemmingen voorkomt. De artikelen 32 en 33 bevatten respectievelijk de algemene afwijkings- en wijzigingsregels.
Artikel 34 tenslotte geeft aan welke regeling geldt wanneer wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen en plannen.
Hoofdstuk 4 van de regels bevat tot slot het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik en de titel van het bestemmingsplan.