Plan: | Loenen en Veldhuizen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1067-vas2 |
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Naast de algemene bouwregels van artikel 27 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 4.3 genoemde afwijkingsbevoegdheden.
Bebouwing | Maximale oppervlakte/inhoud | Maximale goothoogte | Maximale bouwhoogte | Bijzondere regels |
Gebouwen en overkappingen, met uitzondering van bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen | - bouwvlak, met inachtneming van de maximum oppervlakte ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte (BVO) (m²)' - 600 m³ per bedrijfswoning |
de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | de afstand van gebouwen en overkappingen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 5 m (4.3a) |
Bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen | 50 m² | bijgebouw: 3 m | bijgebouw: 5 m overkapping: 3 m |
- bijgebouwen en overkappingen mogen niet voor de voorgevel van de bedrijfswoning of het verlengde daarvan worden opgericht (4.3b) - de afstand van bijgebouwen en overkappingen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 5 m (4.3a) - voor het bepalen van de oppervlakte worden bijgebouwen die worden gebruikt voor beroepsuitoefening aan huis meegeteld - in bijgebouwen is het aanbrengen van voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de beroepsuitoefening aan huis toegestaan |
Gebouwen en luifels voor verkooppunten motorbrandstoffen ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' | - 75 m² voor gebouwen - 250 m² voor luifels |
5 m | ||
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen | tuinmeubilair: 3 m antenne-installatie voor de uitoefening van het bedrijf noodzakelijke bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 10 m overig: 2 m |
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de naar de straat of openbaar verblijfsgebied georiënteerde gevel(s) bedraagt ten hoogste 1 m |
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken:
De niet bebouwde grond mag uitsluitend als bedrijfsterrein, tuin, erf en/of parkeervoorziening worden gebruikt, met dien verstande dat gebruik als opslagterrein vóór de naar de wegzijde gekeerde bouwgrens niet is toegestaan. Overtreding van dit verbod is een strafbaar feit.
Voor een verkooppunt motorbrandstoffen gelden de volgende regels:
Ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' mag het bedrijfspand gerbuikt worden als zelfstandig kantoor met dien verstande dat het maximum oppervlak dat gebruikt wordt voor een zelfstandig kantoor ten hoogste 100 m2 bedraagt.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 4.1 onder a bepaalde teneinde de vestiging van bedrijfstypen toe te staan die niet zijn genoemd in de Lijst van toegelaten bedrijfstypen, dan wel in de Lijst van toegelaten bedrijfstypen voorkomen in een hogere categorie dan in het betreffende aanduidingsvlak is toegestaan, en die naar hun aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijfstypen die ter plaatse bij recht zijn toegestaan, en die maximaal voorkomen in categorie 2 van de Lijst van toegelaten bedrijfstypen.
Afwijken als bedoeld in dit lid is alleen mogelijk voor zover geen onevenredige belemmeringen voor omliggende functies ontstaan.
Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning binnen een afstand van 5 meter uit het hart van een monumentale boom ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom':
Het onder 4.6.1 opgenomen verbod geldt niet voor werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:
Werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden als bedoeld in dit lid zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de monumentale boom niet onevenredig wordt of kan worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die boom niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
Onverminderd het in hoofdstuk 8 van de Bouwverordening (slopen) bepaalde is het ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van het bevoegd gezag cultuurhistorisch waardevolle bebouwing geheel of gedeeltelijk te slopen.
Het in lid 4.7.1 vervatte verbod geldt niet voor sloopwerkzaamheden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist omtrent de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in lid 4.7.1 wint het advies in bij een deskundige.