Plan: | Buitengebied Noord-Oost |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1044-vas2 |
De bestemmingen zijn vastgelegd in de regels en op de plankaart. Samen geeft dit de regels voor gebruik en bebouwing van de grond. De bestemmingen worden hierna besproken.
De bestaande agrarische bedrijven en de daarbij behorende agrarische gronden en de overige agrarische gronden hebben de bestemming 'Agrarisch' gekregen. Binnen de agrarische bestemming is de uitoefening van het agrarisch bedrijf toegestaan. Een grondgebonden agrarisch bedrijf is een bedrijf dat overwegend afhankelijk is van de bij het bedrijf behorende gronden als agrarisch productiemiddel en waar (nagenoeg) geheel gebruik wordt gemaakt van open grond, nader te onderscheiden in "grondgebonden veehouderij": Een agrarisch bedrijf dat overwegend gericht is op het houden van dieren en voor de bedrijfsvoering afhankelijk van het producerend vermogen van de grond welk tot dat bedrijf behoort. Definitie van een grondgebonden veehouderij is: 'een agrarisch bedrijf dat overwegend gericht is op het houden van dieren en voor de bedrijfsvoering afhankelijk van het producerend vermogen van de grond welk tot dat bedrijf behoort.' Voor de bedrijfsbebouwing van volwaardige agrarische bedrijven is een bouwvlak opgenomen. De overige bedrijven betreffen hobbymatige agrarische bedrijven en vallen onder de woonbestemming.
Omvang | Bestemming | Hoofdrichting | Bij recht | Flex bepalingen |
< 20 NGE | Wonen | Ruimte bieden hobbymatig agrarisch en beheer gronden | 75 m² bijgebouwen | Extra oppervlakte bijgebouwen |
20-70 NGE | Agrarisch bouwvlak | Enige uitbreiding bieden en inzetten op verbreding functies | Geldend bouwvlak Veehouderij bestaand Nevenactiviteiten |
Beperkt extra bebouwing buiten bouwvlak Extra nevenactiviteiten Vergroting veehouderij |
> 70 NGE | Agrarisch Bouwvlak | Schaalvergroting | Geldend bouwvlak Veehouderij bestaand |
Vergroting bouwvlak Vergroting veehouderij |
De bouwvlakken zijn gebaseerd op het vigerende bestemmingsplan. Daar waar inmiddels (legale) uitbreiding heeft plaatsgevonden of het bouwvlak volledig vol was, is enige uitbreiding opgenomen. Ook op basis van binnengekomen zienswijzen is bij enkele bedrijven het bouwvlak vergroot. Binnen de huidige bouwvlakken is overigens vaak nog enige uitbreidingsruimte voor de agrarische bedrijven.
Om inzicht te krijgen in de gevolgen van de mogelijkheden die in de bestemmingsplannen buitengebied worden geboden op Natura 2000-gebied is een Passende beoordeling in het kader van de MER gemaakt. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat er sprake is van een overbelaste milieusituatie (ammoniak) ten opzichte van Natura2000-gebieden, die zowel door intensieve veehouderij- als door grondgebonden veehouderijbedrijven wordt veroorzaakt. Om is voor de uitbreiding van veehouderijen een specifieke regeling opgenomen. Deze is in paragraaf 4.2.2 nader toegelicht.
Binnen de bestemming is recreatief medegebruik in de vorm van paardrijden, hobbymatig weiden van vee, wandelen en fietsen toegestaan. Verder zijn bestaande paden toegestaan. Nieuwe paden en wegen zijn niet toegestaan, tenzij een 'omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden' is verkregen.
Productiegerichte paardenhouderijen, gericht op het voortbrengen, africhten en trainen en verhandelen van paarden, zijn binnen de agrarische bestemming toegelaten. Gebruiksgerichte paardenhouderijen, zijnde een paardenhouderij waar het rijden met paarden primair gericht is op de ruiter/amazone (waaronder pensionstalling), kunnen op basis van een afwijkingsbevoegdheid als neventak bij een agrarisch bedrijf worden toegestaan. De bestaande gebruiksgerichte paardenhouderijen zijn aangeduid binnen de agrarische bestemming (aanduiding 'paardenhouderij').
Zorgboerderijen zijn bij recht toegestaan, evenals beroepsuitoefening aan huis en bepaalde nevenactiviteiten. Dependances, kwekerijen, dierenpensions en hoveniers zijn aangeduid binnen de agrarische bestemming.
Voor de bebouwing ten behoeve van de uitoefening van het agrarisch bedrijf geldt dat bouwwerken uitsluitend gebouwd mogen worden binnen het bouwvlak. Binnen de bestemming geldt voor bedrijfsgebouwen een maximale goot- en bouwhoogte van 4 m, respectievelijk 12 m, met uitzondering van de gebieden die zijn aangeduid met 'cultuurhistorisch gebied', 'natuur en landschap', 'open landschap' of 'ecologische verbindingszone'. Daar is een maximale maat van 10 m toegelaten. Deze differentiatie sluit aan bij de beschreven waarden in de gebiedsvisie uit hoofdstuk 5 en bij het gebiedsgerichte welstandsbeleid. De goothoogte van bedrijfsgebouwen kan door middel van een afwijking worden verhoogd tot 6 m., mits uit oogpunt van bedrijfsvoering noodzakelijk en mits goed landschappelijk ingepast. Door de hogere goothoogte wordt de gevel beeldbepalender. Een zorgvuldige aansluiting bij het omringende landschap is daarom noodzakelijk.
In beginsel moet alle bebouwing voor het agrarisch bedrijf binnen het bouwvlak vallen, dus ook kuilvoeropslagen, sleufsilo's e.d. Voor bestaande, legaal aanwezige kuilvoeropslagen en sleufsilo's buiten het geldende bouwvlak is een regeling opgenomen dat deze ook zijn toegestaan.
Per agrarisch bouwvlak is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan, dan wel het bestaande aantal dat is aangeduid op de verbeelding. Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor een tweede bedrijfswoning. Voor bedrijfswoningen geldt een maximale inhoud van 700 m3. De deel, inpandige garages en bergingen worden hierin meegeteld.
Om in individuele situaties, daar waar het geldende bouwvlak geen uitbreidingsmogelijkheid meer bevat, toch enige ontwikkelingsruimte te bieden, kan met een afwijkingsbevoegdheid worden toegestaan om onder voorwaarden maximaal 500 m2 aan gebouwen buiten het bouwvlak op te richten. Voorwaarden zijn onder andere dat de bebouwing aantoonbaar niet binnen het bouwvlak zelf kan worden opgericht, de gebouwen binnen een afstand van 50 m van het betreffende bouwvlak worden gesitueerd, er wordt voorzien in een kwalitatief zorgvuldige inpassing in het landschap en de belangen van de omliggende functies niet onevenredig worden geschaad. Voor een zorgvuldige toetsing dient een erfinrichtingsplan bij de omgevingsvergunning aanvraag te worden gevoegd. Voor sleuf- en mestsilo's is een vergelijkbare regeling opgenomen.
Intensieve veehouderij
Het reconstructieplan kent drie gebiedstypes, namelijk extensiveringsgebieden, verwevingsgebieden en landbouwontwikkelingsgebieden. In het plangebied vallen de agrarische gronden onder verwevingsgebied. De als natuur bestemde terreinen op en rondom landgoed 't Woudhuis vallen onder extensiveringsgebied. Het gebruik als intensieve veehouderij (kan ook onderdeel zijn van een grondgebonden agrarisch bedrijf, zie definitie) en is uitsluitend toegestaan daar waar specifiek aangeduid. De bestaande intensieve veehouderijen en bedrijven met een neventak intensieve veehouderij (mits groter dan 250 m2) zijn aangeduid. Het bestaande gebruik binnen een agrarisch bouwperceel voor intensieve veehouderij is positief bestemd.
Nevenactiviteiten
In de landbouwsector vinden ingrijpende veranderingen plaats. De voornaamste is schaalvergroting. Daarnaast blijkt er sprake te zijn van een ontwikkeling naar verbreding van functies. Zo ontstaan agrarische bedrijven met neventakken in de zorg, recreatie, verkoop aan huis en natuurbeheer. Maximaal 25% van het bebouwd oppervlak tot een maximum van 350 m² van de bedrijfsgebouwen mag worden gebruikt voor niet-agrarische nevenfuncties.
In de regels is een regeling opgenomen die nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven toelaat. Daarbij is naar type nevenactiviteit, situering en oppervlak een onderscheid gemaakt tussen wat bij recht dan wel door middel van afwijking mogelijk is. Ondermeer voor type nevenactiviteiten die mogelijk een grotere invloed hebben op de omgeving en nevenactiviteiten buiten het bebouwingsvlak, zal een afwijking nodig zijn. Aan de planregels is een lijst van toegelaten nevenactiviteiten toegevoegd. Onder andere het kamperen bij de boer is in deze lijst opgenomen. Een zorgboerderij wordt bij recht toegelaten binnen de agrarische bestemming.
Er zijn tevens in de woonbestemming nevenactiviteiten opgenomen in de vorm van Bed&Breakfast, trekkershutten (middels een afwijking) en recreatief rustpunt.
Kassen en teeltondersteunende voorzieningen
De provinciale Structuurvisie bevat specifiek beleid voor kassen. Conform dat beleid is een regeling in de regels opgenomen. Deze gaat uit van het éénmalig uitbreiden van bestaande kassen met 20%. Tevens is een bepaling opgenomen op basis waarvan (teeltondersteunende) kassen kunnen worden opgericht ter ondersteuning van de grondgebonden agrarische hoofdactiviteit met een oppervlak van maximaal 1.000 m².
Er is uitgegaan van het zondermeer toestaan van teeltondersteunende voorzieningen binnen het bebouwingsvlak en onder nadere voorwaarden buiten het bebouwingsvlak.
Recreatie
Er is een regeling opgenomen voor zowel dag- als verblijfsrecreatie.
De dagrecreatie betreft met name het extensieve medegebruik van agrarische en natuurgebieden, in de vorm van wandelen, fietsen, paardrijden en het hobbymatig weiden van vee. Binnen de agrarische bestemming is een afwijkingsbepaling opgenomen, gericht op het mogelijk maken van intensievere vormen van recreatie (bijvoorbeeld hondentraining). Overigens worden verschillende vormen van dag- en verblijfsrecreatie ook mogelijk gemaakt als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf of burgerwoning (zie 'Nevenactiviteiten').
Paardenbakken
Er is een op de gemeentelijke beleidsnotitie afgestemde regeling opgenomen voor paardenbakken. Onderscheid wordt gemaakt in paardenbakken als onderdeel van een bedrijf en paardenbakken voor hobbymatig gebruik. Een paardenbak is mogelijk binnen agrarische bouwvlakken en binnen de bestemmingen Bedrijf en Maatschappelijk. Binnen de bestemming Wonen is een paardenbak juridisch wel toegestaan maar praktisch vaak onmogelijk. Een paardenbak buiten de woonbestemming is met afwijking ook mogelijk. Hierbij geldt een afstand tot andere woningen van 50 m. Voorts dient de gehele bak zich binnen een afstand van 75 m van de woning te bevinden. Bestaande, legaal aanwezige paardenbakken buiten het geldende bouwvlak, zijn door middel van een specifieke regel ook toegestaan.
Voor stapmolens en lichtmasten geldt een maximale hoogte van 6 m binnen het agrarisch bouwvlak en gebruiksgerichte paardenhouderijen en voor het overige op 4 m. De bestaande paardenbakken en lichtmasten worden als gegeven aanvaard (ook wanneer deze strijdig zijn met het nieuwe beleid), met uitzondering van paardenbakken waar handhavingsprocedures voor zijn gestart. Deze worden alsnog aan het nieuwe beleid getoetst.
Wijzigingsbevoegdheden
In het bestemmingsplan is onder voorwaarden wijziging mogelijk voor:
De wijzigingsbevoegdheden kunnen onder voorwaarden worden toegepast. Zo kan vergroting van het bouwvlak alleen worden toegepast, mits sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf van minimaal 70 nge. Op basis van het rapport 'Bedrijfseconomische ontwikkelingen in de agrarische sector' wordt geconcludeerd dat een bedrijf van 70 nge een volwaardig bedrijf is. Bedrijven van 40-70 nge haalden in 2005 - 2007 gemiddeld net een modaal inkomen uit het eigen bedrijf. Bedrijven van 70-100 nge halen gemiddeld 1,5 x modaal. Bovenstaande uitbreidingen van het bouwvlak en vestiging van intensieve veehouderij zijn aan diverse criteria gebonden. Een belangrijke is dat wordt aangetoond dat de wezenlijke kenmerken of waarden van Natura 2000-gebied niet significant worden aangetast vanwege de ammoniakdepostitie.
Met betrekking tot bedrijven worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:
De maximale bebouwingsoppervlakte bij deze bedrijfsbestemmingen is 110% van de bestaande oppervlakte. Per bedrijf is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan, tenzij is aangegeven dat een dienstwoning ter plaatse niet is toegestaan, of tenzij in de bestaande situatie meer legale bedrijfswoningen aanwezig zijn. Voor bedrijfswoningen geldt een maximale inhoud van 700 m3.
Binnen de bestemming 'Maatschappelijk' zijn de bedrijven toegelaten die zijn opgenomen in de lijst van toegelaten matschappelijke voorzieningen. Het dierenpension, de school en het buurthuis zijn specifiek aangeduid.
Er zijn bouwregelingen opgenomen die passen bij de betreffende maatschappelijke functie en de omvang van de bestaande bebouwing.
Ten behoeve van educatieve doeleinden en het beheer en onderhoud van wegen zijn aparte maatschappelijke bestemmingen opgenomen.
Bestaande natuur is bestemd als 'Natuur'. Hierin vallen zowel bosgebieden als de open natuurgebieden. Deze natuur is reeds ingericht dan wel aangekocht ten behoeve van inrichting als natuurgebied.
De bestemming richt zich op het handhaven en versterken van de natuurwaarden in het gebied. Daarnaast zijn de bestaande dagrecreatie, extensief grondgebonden agrarisch gebruik, bestaande wegen en voet- en fietspaden toegestaan.
Het bouwen is beperkt tot bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2 m. Hierbij valt te denken aan afrasteringen en informatievoorzieningen.
Er is één verblijfsrecreatieve bestemming opgenomen, namelijk 'Recreatie - Minicamping' voor een camping. Uitgangspunt is het vastleggen van het bestaande aan recreatiestandplaatsen. Uitbreiding van de voorzieningen, gebouwen en dergelijke, binnen de bestemming 'Recreatie - Minicamping' is mogelijk met 10%, ten opzichte van het bestaande. Een minicamping heeft maximaal 25 standplaatsen.
Maneges en sportvelden zijn apart bestemd. Uitbreiding van de voorzieningen, gebouwen en dergelijke, binnen de bestemming is mogelijk tot 110%, van het bestaande. De maximale goothoogte bedraagt voor maneges maximaal 6 m en de maximale bouwhoogte bedraagt maximaal 9 m. Binnen sportvelden is maximaal de huidige hoogte toegelaten.
De rijksweg is bestemd als 'Verkeer - Weg'. De in het gebied aanwezige stroom- en gebiedsontsluitingswegen, zijn als 'Verkeer - Verblijfsgebied' bestemd. De overige wegen vallen onder de daar geldende bestemming. De spoorweg is bestemd als 'Verkeer - Spoorweg'.
Binnen 'Verkeer - Weg' mogen de wegen ten hoogste twee rijstroken bedragen, tenzij het meerdere is aangeduid.
Voor de bebouwing ten behoeve van deze bestemmingen geldt onder andere dat de bebouwing is beperkt tot bouwwerken geen gebouwen zijnde.
De hoofdwatergangen, inclusief de stuwen, water en oeverstroken en waterhuishoudkundige voorzieningen, hebben een waterbestemming gekregen. De overige watergangen vallen onder de daar geldende bestemmingen, zoals 'Agrarisch', 'Natuur' en dergelijke. Binnen deze bestemmingen zal het reconstrueren van watergangen ook mogelijk zijn al dan niet via een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden.
De voor 'Wonen' bestemde gronden zijn bestemd voor wonen met de daarbijbehorende aan-huis-verbonden beroepen en nevenactiviteiten.
Een woning mag 700 m3 bedragen, tenzij een ander volume op de verbeelding is weergegeven. Dit geldt voor kleinere woningen. Voorts is 75 m² aan bijgebouwen toegestaan. Indien sprake is van meer oppervlakte aan bijgebouwen, valt de afwijkende maatvoering voor bijgebouwen onder het vervangend voorschrift van de algemene bouwregels.
Kleinschalige nevenactiviteiten bij een woning komen in het buitengebied voor. Omdat in ruimtelijk opzicht daar geen bezwaar tegen bestaat worden nevenactiviteiten in de vorm van hobbymatig agrarisch gebruik (minder dan 20 nge), Bed&Breakfast en een recreatief rustpunt toegestaan. Het vloeroppervlak ten dienste deze activiteiten wordt begrensd op maximaal 75 m2. Voorzieningen ten behoeve van Bed&Breakfast zijn uitsluitend in het hoofdgebouw (de woning) toegestaan. Verder worden onder voorwaarden kleinschalig kamperen bij een woning en trekkershutten toegestaan. Het totaal oppervlak aan bijgebouwen, overkappingen en trekkershutten mag niet meer bedragen dan 75 m2.
Bij woningen wordt beroeps en bedrijfsmatige activiteiten aan huis mogelijk gemaakt bij recht. In het buitengebied komt regelmatig voor dat bedrijfsmatige activiteiten als een hoveniers- of klussenbedrijf bij de woning uitgevoerd worden door de bewoner. Dergelijke activiteiten die niet standaard bij recht mogelijk worden gemaakt, kunnen, in tegenstelling tot in het stedelijk gebied, ruimtelijk passend zijn. Om die reden wordt een afwijkingsbevoegdheid bij wonen opgenomen waarmee onder voorwaarden kan worden meegewerkt aan dergelijke activiteiten.
Bij afwijking van de bouwregels kan de maximaal toegelaten oppervlakte aan bijgebouwen en overkappingen bij het hoofdgebouw worden uitgebreid. Dit is mogelijk mits uitsluitend ten dienste van het hobbymatig agrarisch gebruik en uitsluitend indien de betreffende grond ligt binnen een bestemmingsvlak met de bestemming 'Wonen' of 'Agrarisch'. Voorwaarde is dat er direct aansluitend bij het hoofdgebouw ten minste 1, 2, 3, of 4 ha grond hoort, afhankelijk van het gewenste maximale oppervlak aan bijgebouwen en overkappingen. De gronden grenzen direct aan het woonperceel en/of zijn gescheiden in de vorm van een sloot, weg, natuurstrook o.i.d. Het aantal hectare grond wordt bepaald door het totale oppervlak met de bestemming 'Agrarisch' en 'Wonen' minus het bebouwde en verharde oppervlak. Onder agrarische gronden behorende bij wordt verstaan dat de bewoner eigenaar is, een beperkt recht heeft en/of over een meerjarige gebruikersovereenkomst beschikt.
Er liggen in het plangebied enkele leidingen:
De gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de leidingen en hoogspanningsverbinding. In afwijking van het overige in de regels bepaalde mag op deze gronden niet worden gebouwd, met uitzondering van bebouwing ten behoeve van het leidingenbeheer. Verder geldt een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden.
De gebieden waarvan de archeologische verwachtingswaarde (middel) hoog is, zijn mede bestemd als 'Waarde - Archeologie hoog' en 'Waarde - Archeologie middelhoog'. Voorafgaand aan ingrepen, zal archeologisch vooronderzoek verricht moeten worden. Om dat af te dwingen, is in het bestemmingsplan een omgevingsvergunning opgenomen.