Plan: | Buitengebied Noord-Oost |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1044-vas2 |
In het plangebied komt een aantal niet-agrarische bedrijven voor, dat wil zeggen bedrijven die op grond van hun aard en/of productie niet tot de agrarische of recreatieve bedrijven behoren.
Uit de veldinventarisatie en de bij de gemeente bekende gegevens blijkt dat in het plangebied ongeveer 25 niet-agrarische bedrijven voorkomen.
Enkele bedrijven hebben een relatie met het landelijk gebied; het gaat om loonbedrijven, kwekerijen en een hovenier. Een aantal van deze bedrijven was reeds in het vigerende bestemmingsplan bestemd als (niet agrarisch) bedrijf.
De bedrijven liggen verspreid in het plangebied. Deze bedrijven liggen voornamelijk op voormalige agrarische bouwpercelen. Een concentratie ligt ter plaatse van Beemte en rond de kruising van de Zutphensestraat en de A1. In Beemte ligt ook een verkooppunt van motorbrandstoffen.
Er zijn geen exacte gegevens bekend met betrekking tot het aantal mensen dat werkzaam is in de bedrijven gelegen in het plangebied. Dit laat onverlet dat deze bedrijven een sociaaleconomische belang hebben. Het belang zal in de komende jaren alleen maar groeien als gevolg van de omschakeling van agrarische bedrijven naar een niet-agrarische bedrijfstak. Behoud van de bestaande sociaaleconomische structuur (economische dragers) in aansluiting op het behoud en/of bevorderen van de landschappelijke kwaliteit in het plangebied is een belangrijk aandachtspunt voor het gemeentelijk beleid.
Grote knelpunten met betrekking tot de bedrijvigheid komen niet voor. Wel mag worden gesteld dat grootschalige bedrijven, qua ruimtelijke uitstraling, milieuhygiënische invloed en ontsluiting, eerder op een bedrijventerrein thuishoren.
De algemene beleidslijn is dat in beginsel bedrijvigheid in het buitengebied wordt geweerd, teneinde te voorkomen dat bedrijvigheid ontstaat die geen enkele functionele binding met het buitengebied heeft.
Als gevolg van de afname van de landbouw zal de behoefte om vrijkomende agrarische gebouwen te hergebruiken voor niet-agrarische bedrijvigheid in het plangebied toenemen. Deels om een alternatieve bestemming te hebben voor de vrijkomende bebouwing en deels om op een andere wijze inkomsten te genereren. De omschakeling is een proces dat mede door regionaal beleid (Regionale regeling functieverandering) wordt gestimuleerd. Overigens is bij omschakeling de ontsluiting van bedrijven een knelpunt. Sommige wegen zijn smal en laten weinig of geen extra verkeersbewegingen toe.
Bepaalde niet-agrarische activiteiten kunnen evenwel belemmerend werken voor agrarische bedrijven. Problemen kunnen zich ook voordoen in het geval een bedrijf floreert en (keer op keer) wil uitbreiden. Een bedrijf kan in dat geval een dusdanige omvang aannemen dat het niet meer als passend in het landschap moet worden beschouwd. Uitplaatsing naar een bedrijventerrein is moeilijk vanwege de enorme maatschappelijke en financiële investering die ermee is gemoeid.
Er kan ook een knelpunt ontstaan in het geval een bedrijf het niet redt of een marginaal bestaan blijft houden, hetgeen negatieve gevolgen kan hebben voor de sociaaleconomische structuur van het gebied, het landschap en het milieu.
Grootschalige bedrijvigheid en/of bedrijven die veel mobiliteit genereren, horen thuis op een bedrijventerrein. Voor de uitbreiding van bestaande niet-agrarische bedrijven in het buitengebied geldt een maximum van 10% van het huidige bebouwde oppervlak per planperiode.
Uitgangspunten voor het bestemmingsplan