Plan: | Buitengebied Noord-Oost |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1044-vas2 |
Ten aanzien van landbouw wordt in deze paragraaf ingegaan op de bedrijfsomvang, de agrarische bedrijfstypen, het oppervlak van de bedrijven en enkele bedrijfseconomische aspecten.
De gegevens zijn afkomstig uit de inventarisatie. Daarnaast zijn gegevens ontleend aan de landbouwmeitellingen van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Het totaal aantal agrarische bedrijven in het plangebied bedraagt circa 70 bedrijven.
Tabel 1. Aantal agrarische bedrijven en oppervlakte cultuurgrond in de gemeente Apeldoorn per bedrijfstype in 2003 (let op, dit geldt voor de gehele gemeente, en niet alleen voor het plangebied)
Totaal | Akkerbouw | Tuinbouw | Graasdier | Hokdier | Combinaties | |
Aantal bedrijven | 402 | 29 | 30 | 287 | 20 | 36 |
Oppervlakte cultuurgrond in ha |
590.995 |
61.662 |
6.878 |
456.016 |
13.278 |
53.161 |
Bron: CBS (2007)
Uit bovenstaande tabel blijkt dat het meest voorkomende bedrijfstype in de gemeente Apeldoorn het graasdierenbedrijf is, voornamelijk melkveehouderij. Deze bedrijfstak heeft ook het grootste deel van de Apeldoornse cultuurgrond (grasland) in gebruik. Hierbij moet worden opgemerkt dat de kalvermesterijen in de CBS-systematiek bij de graasdieren worden geplaatst.
In de gemeente komen 36 gemengde bedrijven voor. Een gemengd bedrijf combineert vaak een melkveebedrijf of een intensieve veehouderij met een ander agrarisch onderdeel.
Bij intensieve veehouderij (hokdieren) gaat het om pluimvee, varkens en kalveren. Kenmerkend van de intensieve veehouderij is dat de dieren in stallen worden gehuisvest op bedrijven met weinig of geen grond. Het gaat vooral om de productie van vlees en/of eieren. Op basis van deze definitie kan worden geconcludeerd dat er 20 intensieve veehouderijen in de gemeente voorkomen. In het plangebied betreft dit ruim 10 bedrijven.
Verder liggen er in het plangebied enkele kwekerijen en twee paardenfokkerijen.
In het buitengebied wijzigt het gebruik van gebouwen en gronden snel, mede als gevolg van veranderingen in de landbouw. Bepaalde veranderingen spelen ook in het plangebied een rol, zoals afname van het aantal agrarische bedrijven, schaalvergroting van de agrarische bedrijven, ontstaan van burgerwoningen, hobbyboeren en niet-agrarische activiteiten.
De landbouw staat onder druk. De huidige marktsituatie in de landbouw en veeziekten leidden tot een afname van het aantal agrarische bedrijven. Sinds 1997 is het aantal agrarische bedrijven aan het dalen.
Bron afbeelding: CBS (2007), afname aantal agrarische bedrijven in gehele gemeente Apeldoorn
Het aantal agrarische bedrijven zal de komende jaren nog verder afnemen. In 2000 had circa 80% van de agrarische bedrijven geen bedrijfsopvolger.
Ongeveer 75% van de agrarische gronden is in eigendom, ongeveer 25% van de agrarische gronden wordt gepacht.
Bestaande planologische regeling landbouw
Bebouwing mag worden opgericht binnen het bouwvlak. Er mag maximaal één bedrijfswoning worden opgericht van 700 m³. Er geldt een flexibiliteitsbepaling voor een tweede woning.
In de notitie Bedrijfseconomische ontwikkelingen in de agrarische sector Bestemmingsplannen buitengebied wordt het volgende geconcludeerd:
Vanuit het Reconstructieplan Veluwe wordt gestreefd naar structuurverbetering van de grondgebonden landbouw door ruimte te geven voor schaalvergroting en verbetering van de verkaveling. Binnen de kaders die gelden voor het verwevingsgebied (zie in het hoofdstuk Beleidskader paragraaf 2.4.1 Reconstructieplan Veluwe) is er ruimte voor intensieve veehouderij. Het gebied rondom landgoed Het Woudhuis is aangewezen als WAV-gebied (Wet ammoniak en veehouderij, zie ook Belemmeringenkaart aan het eind van hoofdstuk 4).
In de landbouw in het algemeen en de veehouderij in het bijzonder zal, onder invloed van markt en consument, het beleid ten aanzien van milieu, dierenwelzijn, veterinaire risico's en duurzaamheid, sprake zijn van grote verschuivingen. Het accent zal meer worden verlegd van oriëntatie op EU- en wereldmarkten naar de mogelijkheden en draagkracht van het directe productiemilieu, de eigen omgeving. In de varkenshouderij zal dit, in het kader van de reconstructie, worden aangezet in een meer gesloten structuur van de sector, zowel in ruimtelijk opzicht (schaal van het reconstructiegebied) als de gehele kolom.
Voor een groot aantal bedrijven zijn inkomstenbronnen buiten de landbouw een noodzakelijke aanvulling op het inkomen uit het agrarisch bedrijf. De sector ziet zich gesteld voor verschillende keuzemogelijkheden: schaalvergroting als basis voor duurzame productie (uit oogpunt van economie en milieu), specialisatie (biologische landbouw, specifieke kwaliteitsproducten), verbreding (combinaties met natuur, toerisme, zorg, waterbeheer) of beëindigen.
In de gemeente Apeldoorn lijkt vooral verbreding een kansrijk spoor. De ondernemers hebben de nodige ervaring met combinaties van meerdere bedrijfsactiviteiten en bronnen van inkomsten. Er liggen mogelijkheden met betrekking tot natuurbeheer en natuurontwikkeling in het gebied (Provinciaal Natuurgebiedsplan). De kwaliteiten van het landschap en de nabijheid van Veluwe bieden aanzienlijke mogelijkheden voor combinaties met recreatie. Ook combinaties met zorg zijn kansrijk, gelet op de nabijheid van de stad.
Functieverandering
Bij beëindiging van een agrarisch bedrijf is functieverandering mogelijk, echter vanwege het maatwerk per locatie is er voor gekozen dit niet in een wijzigingsbevoegdheid in dit plan op te nemen. Voor functieverandering wordt zo nodig een afzonderlijk postzegelbestemmingsplan opgesteld.
Bij verzoeken om functieverandering vindt toetsing plaats aan de hand van het beleid voor functieverandering zoals verwoord in de notitie "Waar de stallen verdwijnen: Oude erven, nieuwe functies" van juli 2008.
Daar waar tijdens de inventarisatie is geconstateerd dat bij een voormalig agrarisch bedrijf functieverandering heeft plaatsgevonden, is onderzocht of de bedrijfsactiviteit ruimtelijk aanvaardbaar is en een passende bestemming kan krijgen. Als eerste is nagegaan of er sprake is van een beroep/bedrijf aan huis, hobbymatige activiteit of een volwaardige bedrijfsactiviteit. Indien het één van de eerste twee genoemde betreft, blijft de op de aanwezige hoofdfunctie gebaseerde bestemming (bijvoorbeeld 'Wonen') met de daarbij behorende gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden intact.
Als het een volwaardig bedrijf betreft dan wordt de ruimtelijke aanvaardbaarheid als volgt getoetst. Uitgangspunt is dat de activiteit als een nieuwe situatie wordt aangemerkt en beoordeeld aan het beleid voor functieverandering. In deze gevallen is een procedure om te komen tot een herziening van het bestemmingsplan gevoerd, dan wel een overeenkomst afgesloten waarin de ruimtelijke invulling en maatregelen voor natuur- en landschappelijke inpassing zijn vastgelegd. Na vaststelling van de bestemmingsplannen op perceelsniveau zijn ze opgenomen in dit bestemmingsplan buitengebied.
In verreweg de meeste gevallen gaat het om situaties waar bestaande (voormalig agrarische) opstallen worden gebruikt. Als de bedrijfsactiviteit plaatsvindt in niet legale opstallen dan wordt inpassing in het bestemmingsplan over het algemeen niet passend geacht vanwege de daarmee gepaard gaande ongewenste 'verstening' van het buitengebied.
Kleinschalige nevenactiviteiten
Ten slotte biedt de provinciale Structuurvisie gemeenten de mogelijkheid kleinschalige nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven in bestemmingsplannen te regelen. De nevenactiviteit mag maximaal 25% van het bebouwd oppervlak tot een maximum van 350 m² van de bedrijfsgebouwen omvatten. Voorts dient de nevenfunctie qua oppervlak ondergeschikt te blijven aan de hoofdfunctie.
Uitgangspunten voor het bestemmingsplan