direct naar inhoud van 3.5 Ecologie
Plan: Pannerden; Uuleveld 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0196.6911Uuleveld-VG01

3.5 Ecologie

3.5.1 Flora- en Faunawet

De Flora- en Faunawet regelt de bescherming van beschermde planten- en diersoorten en heeft mede ten doel het voorkomen van de verstoring van nesten, holen of andere voortplantings-, vaste rust- of verblijfplaatsen. Indien verstoring plaats zal vinden, is daarvoor een ontheffing noodzakelijk van het ministerie van LNV. In een Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB) is een lijst opgenomen van planten – en diersoorten waarvoor de ontheffingsplicht niet geldt.

Bij de ontwikkeling van de onderhavige locatie dient onderzoek te worden uitgevoerd naar het voorkomen van beschermde planten- en diersoorten. Door middel van een quick scan kan hiervan een redelijk beeld verkregen worden en kunnen eventueel aanbevelingen worden gedaan voor nader onderzoek. Het natuurloket van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV) (www.natuurloket.nl) kan als basis dienen voor een quick scan.

Ten aanzien van het onderhavige plangebied zijn de betreffende kilometerhokken via het natuurloket onderzocht. In deze inventarisatie worden te beschermen soorten aangegeven.

Het Flora en Fauna - onderzoek zelf is uitgevoerd door Econsultancy B.V. te Doetinchem (29 december 2005, nr. 05112492). Het rapport concludeert dat de ecologische waarde van de onderzoekslocatie gering is. De onderzoekslocatie bevat wel een groeiplaats van de breedbladige wespenorchis en zou mogelijk gebruikt kunnen worden door vleermuizen als foerageergebied en door enkele vogelsoorten als broedplaats en foerageergebied.

Volgens het onderzoek is het bebouwen van het plangebied niet strijdig met de Vogel- en Habitatrichtlijn, omdat er geen sprake is van significante negatieve effecten op het gebied van deze regelgeving. Eveneens is er geen ontheffing nodig in het kader van de Flora- en Faunawet voor het verstoren van de breedbladige wespenorchis. Het rapport doet enkele aanbevelingen om de aanwezige ecologische waarden van het terrein te behouden. Het gaat om de volgende aanbevelingen.

  • ten aanzien van de breedbladige wespenorchis (rond de stammen van de populieren in het oosten van het plangebied bij de erfafscheiding met Derksen): bovenste laag grond niet verplaatsen naar een zonrijke plek, maar te laten liggen of opnieuw toe te passen in de schaduw van de bomenrij;
  • ter voorkoming van verlies van foerageer- en trekroutes van eventueel voorkomende vleermuizen: de rij knotwilgen met meidoornstruiken langs de noordelijke grens te handhaven;
  • ten aanzien van de inrichting van de geplande groenstrook met wadi: gebruik van inheemse en gebiedsspecifieke soorten, zodat ook in het gebied voorkomende plant- en diersoorten optimaal gebruik kunnen maken van het groen en de woonwijk; veel voorkomende boomsoorten in de Gelderse Poort: zomereik, gladde iep, gewone esdoorn en gewone es; veel voorkomende struiken zijn: eenstijlige meidoorn, wilde kardinaalsmuts, sleedoorn en hondsroos;

Bij realisatie van het bouwplan wordt rekening gehouden met deze aanbevelingen.Echter in het kader van de herindeling van de Renbaan bestaat de kans dat behoud van de daar aanwezige knotwilgen niet kan voortduren. Deze ontwikkeling staat los van de ontwikkeling van het Uuleveld.

Het Flora- en faunaonderzoek is meer dan vijf jaar geleden uitgevoerd. Om die reden kan het in het kader van een goede ruimtelijke ordening niet meer fungeren als onderbouwing voor dit bestemmingsplan.

Econsultancy BV heeft op 20 december 2010 een actualisatie van het onderzoek opgeleverd. Er is opnieuw bureauonderzoek gedaan en op 13 december 2010 is een veldbezoek afgelegd.

De ecologische waarde van de onderzoekslocatie is niet gewijzigd. Ook de resultaten van het onderzoek zijn daarom gelijk gebleven. Wel wordt aandacht gevraagd voor de mogelijke vestiging van de rugstreeppad in de aanlegfase. Het advies is om na afloop van de werkzaamheden kleine plassen te dichten, om te voorkomen dat er tijdelijk voortplantingsomstandigheden ontstaan.

Nader onderzoek naar het voorkomen van verschillende soortgroepen wordt niet noodzakelijk geacht. Ook is een ontheffingsaanvraag voor overtreding van verbodsbepalingen in de Flora- en faunawet ten aanzien van het verstoren van vaste rust- en verblijfplaatsen niet aan de orde.

3.5.2 Natuurbeschermingswet

In de Natuurbeschermingswet 1998 is de gebiedsbescherming vormgegeven. Het betreft daarbij met name gebieden die voorheen op grond van de Vogel- en Habitatrichtlijn beschermd waren.

In september 2007 heeft Econsultancy onderzoek verricht naar de natuurwaarden in het plangebied. In de nabijheid van het plangebied ligt het Vogel- en Habitatrichtlijn- en Natura 2000-gebied Gelderse Poort. De Gelderse Poort wordt aan de zijde van het plangebied begrensd door de Rijndijk. De kortste afstand tussen de Rijndijk en het plangebied bedraagt circa 100 meter. Gezien deze afstand en het feit dat er sprake is van een woongebied met een relatief beperkte oppervlakte, mag ervan worden uitgegaan dat er geen sprake zal zijn van een externe werking van het plan op het beschermde gebied Gelderse Poort.

3.5.3 Bomenverordening

De gemeente Rijnwaarden heeft in 2009 een vernieuwde Bomenverordening vastgesteld. In de bomenverordening is een lijst opgenomen, waarop alle bomen staan binnen de gemeente die bescherming verdienen. Binnen het plangebied bevinden zich geen bomen die voorkomen op deze lijst. Langs de Renbaan bevindt zich een rij knotwilgen. In het kader van de herontwikkeling van de Renbaan bestaat de kans dat behoud van de knotwilgen niet mogelijk is. Deze ontwikkeling staat echter los van de ontwikkeling in het Uuleveld.