Plan: | Spoorzone |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0193.BP12005-0004 |
In deze paragraaf wordt achtereenvolgens de bestaande situatie beschreven met betrekking tot de archeologische, de ruimtelijke en de functionele structuur.
In het bestemmingsplan liggen gebieden met een archeologische waarde van 50%.
Een 50% gebied heeft vooral betrekking op 'esgronden' en 'dekzandruggen'. Niet alleen op gemeentelijk niveau, maar ook op provinciaal en landelijk niveau is gebleken dat deze plekken een kans van 1 op 2 hebben op de aanwezigheid van prehistorische of vroeg middeleeuwse sporen. De trefkans is dus zeer hoog.
Hier moet de 'verstoorder' toestaan dat er eerst een proefonderzoek plaats vindt op basis waarvan geoordeeld wordt of er een volledig archeologisch onderzoek verricht moet worden. De 'verstoorder' wordt aangeslagen voor alle hiermee gepaard gaande kosten. Een en ander geschiedt volgens de wettelijk voorgeschreven regels conform het Kwaliteitshandboek voor de Nederlandse Archeologie.
Voor de gebieden met een waardering van 50% of hoger is hierna een beschrijving opgenomen.
De nummering en begrenzing van de gebiedsbeschrijvingen is gekoppeld aan de Archeologische Waarderingskaart Zwolle.
De archeologische waardering van het plangebied is aangegeven op kaart 6. De nummers in de tekst corresponderen met de nummers op deze kaart.
73
Dekzandrug Vrouwenlaan
waardering 50%
In dit gebied zijn in 1994 aan de Vrouwenlaan/Energieweg in 1994 een zestigtal Mesolithische haardkuilen opgegraven. Deze kuilen vormen de oudste restanten van menselijke activiteiten binnen de gemeente Zwolle. Naast haardkuilen is ook een concentratie vuursteenafslagen gevonden. Van alle haardkuilen zijn houtskoolmonsters genomen. Het eigenlijke onderzoek naar de houtsoorten en de datering moet nog plaatsvinden. De haardkuilen werden aangetroffen op een dekzandrug. De dekzandrug loopt oost-west onder de wijk De Geren en een deel van de Marslanden. Op deze dekzandrug zijn aan de Huub van Doornestraat (Penitentiaire Inrichting) en de Ittersumallee vondsten uit het Mesolithicum gedaan. Aan de Ittersumallee zijn in 2003 nog twintig haardkuilen opgegraven. Van deze haardkuilen zijn er vier bemonsterd.
74
Dekzandrug Schelle
waardering: 50%
Dit gebied ligt op de uitloper van een dekzandrug waarop eveneens de Bronstijd nederzetting van Ittersumerbroek ligt. Ook ligt op deze rug een Mesolithische locatie (zie 73). Bij de bouw van het woningen- en kantorencomplex in Hanzeland zijn eveneens Mesolithische haardkuilen gevonden en paalsporen uit de Bronstijd.
De wijk Schelle ligt tussen deze locaties in waardoor de kans groot is dat hier soortgelijke bewoningssporen bewaard zijn gebleven.
75
Dekzandrug Hanzeland
waardering 50%
Dit gebied vormt de uitloper van een dekzandrug waarop ook de wijk Hanzeland ligt. In dit gebied zijn net als onder het Stadskantoor aan het Lübeckplein en onder het huizenblok bij de Wismarstraat mogelijk Mesolithische haardkuilen te verwachten. Deze haardkuilen vormen de oudste sporen van prehistorische aanwezigheid in Zwolle (meer dan 6000 jaar geleden). Van deze haardkuilen zijn houtskoolmonsters genomen. Het eigenlijke onderzoek naar de houtsoorten en de datering moet nog plaats vinden. Tegenwoordig wordt een deel van het gebied in beslag genomen door de Hogeschool Windesheim.
241
Wijk: Assendorp
Waardering: 50%
Assendorp behoort tot één van de oude buurtschappen rondom Zwolle. De geschiedenis van dit gebied gaat terug tot de Prehistorie. Assendorp had van origine waarschijnlijk het karakter van een esdorp. Zo was er een brink en een hoger gelegen escomplex. Dit escomplex werd aangeduid met de naam Assendorper Enk en leeft nog steeds voort in de naam Enkstraat. De es is in de Middeleeuwen aangelegd op een hoger gelegen natuurlijke dekzandrug.
Aan het eind van de 19de eeuw is Assendorp volgebouwd met arbeiderswoningen. Deze woningen waren voornamelijk bedoeld als huisvesting voor spoorwegarbeiders en werknemers van de Centrale Werkplaats.
In verschillende steden in Nederland (bijvoorbeeld Deventer) is duidelijk geworden dat onder woonwijken uit de 19e of begin 20e eeuw nog veel archeologische sporen bewaard zijn gebleven. De toenmalige bouwers zijn gestopt bij het vaste zand (de bovenkant van de natuurlijke dekzandrug) en hebben de bodem niet verder vergraven. Dit heeft geresulteerd in het feit dat de sporen onder de woningen nog volledig intact bewaard zijn gebleven. In de periode voorafgaand aan de bouw van de woningen in de 19e eeuw heeft het dikke esdek van soms wel meer dan 0,80 meter bescherming geboden aan de archeologische sporen.
In het markeboek van Assendorp uit 1473 is een schouw opgenomen die ons informatie geeft over Assendorp in deze periode. In de schouw die bedoeld was als controleronde van de toestand van de wegen, waterlopen en dijken wordt melding gemaakt van “het Assenderps huys, het dijxken bij de brink (de huidige Assendorperdijk) en het Belheems hoff”. Verder blijkt dat op de hoek van de Molenweg/Middelweg (huidige Assendorperstraat) een kapel heeft gelegen. Deze kapel is ook op de oudste stadsplattegrond van Jacob van Deventer uit circa 1560 nog te zien.
De belangrijkste straten in Assendorp dateren van oorsprong al uit de Middeleeuwen. De straten uit de 19e eeuw liggen vaak op oude perceelsgrenzen. Een goed voorbeeld hiervan is de Celestraat.
Archeologische waarden van het overige gedeelte van de Spoorzone
Het overige gedeelte van het plangebied van bestemmingsplan Spoorzone is op de Archeologische Waarderingskaart Zwolle aangegeven als 10% gebied. Dit houdt in dat de kans op archeologische sporen vrij klein is. De lage archeologische waardering is gebaseerd op informatie over de natuurlijke bodemopbouw van het plangebied.
De natuurlijke bodemopbouw
Het plangebied ligt voor een groot deel in een dalvormige dekzandlaagte tussen twee dekzandruggen. De natuurlijke bodem in de dekzandlaagte bestaat uit een klei op veen pakket. Tijdens de bouw van het hoofdstation in 1868 heeft men deze bodemopbouw aangetroffen. Door rijksarchivaris Hoefer werd dit veenpakket geïnterpreteerd als vulling van een oude IJsselarm. Ook tijdens de aanleg van een kelder ten behoeve van de houtbewerkerij op het terrein van de Centrale Werkplaats (het huidige terrein van Stork/Wärtsilä), werd klei op veen aangetroffen. De klei op veenbodem heeft vermoedelijk niets te maken met een oude IJsselarm. De huidige Gelderse IJssel is pas vanaf de 6e eeuw na Christus een rivier van betekenis geworden. Het veenpakket zal eerder geïnterpreteerd kunnen worden als vulling in een dekzandlaagte waarop later door de IJssel klei is afgezet. Dit kleipakket zal vanaf circa. 600 na Christus zijn afgezet. De kans op archeologische sporen uit de prehistorie en middeleeuwen in het plangebied is klein.
Vestingwerken uit de 16e en 17e eeuw
Het plangebied wordt in het westen begrensd door de Willemsvaart met parallel lopende Veerallee. Aan de oostzijde van de Willemsvaart heeft in het verleden een verdedigingslinie gelegen die vanuit het Eekwalbastion liep naar de IJssel. Deze linie die vanaf 1590 is aangelegd bestond uit een liniesloot met daaraan verschillende schansen. De bekendste schansen zijn de meer richting de IJssel gelegen Spoolderbergschans en het Nieuwe Werk (Engelse Werk). In het plangebied Bestemmingsplan Spoorzone zijn op oude kaarten twee kleine verdedigingswerken te zien. Het eerste verdedigingswerk heeft vermoedelijk gelegen op de plek van een bedrijfs- en kantoorgebouw uit circa. 1975 (tegenwoordige Welzorg). Door de bouw van dit pand is er waarschijnlijk niets meer over van het verdedigingswerk. Bij eventuele sloop en herontwikkeling van deze locatie zal gelet moeten worden op sporen van dit verdedigingswerkje. Het gaat dan voornamelijk om sporen van een eventuele omgrachting. De rest van het verdedigingswerk is geheel verdwenen. Dit zelfde geldt ook voor de locatie van de Kleine- of Luurderschans. Deze schans lag op de plek van het huidige Ecodrome. Op deze plek is in de jaren 90 door de archeologische dienst een klein onderzoekje gedaan waarin de grachten werden aangetroffen. Door nieuwbouw van het Ecodrome is van deze schans niets meer bewaard gebleven.
Industriële ontwikkeling in de 19e eeuw
Vooral het gebied tussen de Willemskade, Westerlaan, het station en het spoor kan voor de geschiedenis van de spoorwegen en de daarmee samenhangende industriële ontwikkeling van Zwolle van groot belang zijn.
In 1864 werd de spoorlijn Utrecht-Hattem doorgetrokken naar Zwolle, het begin van een grootschalige infrastructurele ontwikkeling, die Zwolle tot een belangrijk spoorwegknooppunt zou maken. De exploitatie was in handen van de Nederlandsche Centraal Spoorwegmaatschappij (NCSM), die in 1859 de concessie voor de spoorlijn van Utrecht naar Zwolle en vandaar naar Kampen had verworven. Naast de particuliere NCSM waren ook de Staatsspoorwegen (SS) in Zwolle actief. Het zou echter tot 1866 duren voordat de lijn Zwolle-Deventer door de SS werd aangelegd. Doordat het station van de SS in 1864 nog niet voltooid was en ook het medegebruik administratief nog niet was geregeld, bouwde de NCSM een tijdelijk station bij de Willemsvaart (in de bocht tussen de spooraftakking naar Kampen en de overweg in de Assendorperlure), dat overigens in 1873 weer werd opgeheven. In de omgeving van deze tijdelijke voorziening werden enkele dienstwoningen voor de NCSM gebouwd. Zo diende het bestaande pand Willemsvaart 12 als dienstwoning en kantoor van de afdeling Tractie, Weg en Werken. Het pand is ontworpen door ingenieur Bergmans van de NCSM. Dit geldt ook voor de dubbele dienstwoning Willemsvaart 13-14 uit dezelfde periode. Het geheel vormt samen een belangrijk ensemble van spoorwegarchitectuur uit de periode van de NCSM.
Aan het spoortraject Zwolle-Kampen werd in 1899 opnieuw een halteplaats geopend. Het gebied tussen Willemskade, Westerlaan, station en spoor was vanaf 1864 eigendom van de NCSM. Naast een spoorweghaven bevonden zich in het gebied ook een locomotiefloods, een rijtuigloods, een reservoirgebouw en een kolenpark. Zwolle is al vanaf 1868 een belangrijk knooppunt van spoorweglijnen. Mede door de vestiging van de Centrale Werkplaats van de Staatsspoorwegen in 1869 groeide Zwolle uit tot één van de belangrijkste centra van spoorwegactiviteiten. Het grote spooremplacement met zijn stationscomplex, werkplaatsen en goederenoverslag heeft veel veranderingen ondergaan. Na de sluiting van de werkplaatsen en het staken van de werkzaamheden op het goederenemplacement zijn de meeste historische relicten opgeruimd. Zo is in 1966-1967 de spoorweghaven aan de Veerallee gedempt. Op de plek van de haven verrees in 1972 het nieuwe stationspostkantoor.
Ook de karakteristieke kolenparken, waterkolommen, draaischijven en askuilen zijn verdwenen. Of er van deze elementen nog restanten in het gebied bewaard zijn gebleven is onduidelijk. In het gebied hebben naast een kolenpark ook draaicirkels gelegen. Het is van belang voor de industriële geschiedenis van Zwolle en Nederland om ook aan dit soort fenomenen aandacht te besteden.
Zoals vermeld zullen veel karakteristieke elementen zijn opgeruimd. Toch is het mogelijk dat er tijdens werkzaamheden sporen van draaischijven aangetroffen kunnen worden. Met behulp van kaarten en oud fotomateriaal is af te leiden dat draaischijven hebben gelegen op de volgende plekken:
Op bovengenoemde locaties moet bij bodemingrepen rekening worden gehouden met archeologisch onderzoek. Dit kan bestaan uit het doen van waarnemingen en/of het graven van proefsleuven.
Begrenzing
Voor de Spoorzone is in oktober 2009 een cultuurhistorische analyse opgesteld met bijbehorende kaart.
Zie Bijlage 2 Cultuurhistorische analyse projectgebied Spoorzone en Bijlage 3 Waardenkaart objecten en
complexen.
De nieuw ontwikkelde wijk Hanzeland ten westen van de Stockholmstraat is buiten het onderzoeksgebied gehouden. Dit recent gestructureerde kantorenpark en woongebied heeft op grond van de jonge leeftijd nog geen cultuurhistorische waarde volgens de analyse. Op de volgende kaart is de begrenzing van het onderzoeksgebied aangegeven.
Begrenzing onderzoeksgebied
Opzet van de analyse
De volgende onderdelen komen in de analyse aan de orde:
Stationskap Hoge Spoorbrug
Aanbevelingen
In het onderzoek worden aanbevelingen gedaan ter behoud en versterking van de cultuurhistorische kwaliteit in het gebied. Hierbij komen zowel ruimtelijke aspecten aan de orde als objectgerichte.
Karakteristiek gebied
Hoofdstructuren
Bebouwing
Rooilijnen, erfscheidingen, groen
oorspronkelijke beplanting Stationsplein (uit Ach lieve tijd, deel 8)
Archeologisch onderzoek
Waardering
Het rapport sluit af met een lijst van de bebouwing in de Spoorzone, waarbij een waardering van deze bebouwing is opgenomen. De waardering is onderverdeeld in de waarden:
Deze waardering is in het rapport verder omschreven in paragraaf 4.3 Historische bouwkunde.
De waardering wordt ook weergegeven op de bijbehorende waardenkaart van het rapport. Zie in deze toelichting Bijlage 3 Waardenkaart objecten en complexen.
Nader onderzoek op grond van de cultuurhistorische analyse
De lijst van de bebouwing in de Spoorzone omvat per adres een verbeelding in de vorm van een kleurenfoto gecombineerd met een beschrijving van de karakteristiek van de bebouwing waaruit de cultuurhistorische waardering wordt afgeleid. Het vergt echter nog veel nader onderzoek om op grond van deze verbeeldingen en beschrijvingen op verantwoorde wijze de regels te kunnen opstellen voor een op bescherming van de cultuurhistorische waarden gerichte dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorie.
Stationsempacement met Stork - Werkspoor - Diesel; jaartal onbekend
In deze paragraaf wordt de bestaande ruimtelijke structuur van het plangebied omschreven op het gebied van het verkeer, het groen, het water en de bebouwing.
Categorisering en verkeersstructuur
Om de gewenste afstemming tussen vormgeving en functie van de weg te kunnen bereiken, is het Zwolse wegennet gecategoriseerd naar een aantal te onderscheiden verkeersfuncties.
Centraal in dit bestemmingsplan staat station Zwolle met de omliggende wegen Nieuwe Veerallee, Westerlaan, Oosterlaan en de Deventerstraatweg. De Nieuwe Veerallee vormt een verbinding tussen de buiten,- en binnenring van Zwolle en is, net als de Westerlaan, Oosterlaan en Deventerstraatweg aangewezen als gebiedsontsluitingsweg type B. De parallelweg van de Nieuwe Veerallee, de Willemsvaart, is aangewezen als erftoegangsweg met een maximale snelheid van 30 km/uur.
Langzaam verkeer
Binnen het plangebied zijn de Willemsvaart (parallelweg van de Nieuwe Veerallee) Westerlaan, Oosterlaan en Deventerweg aangewezen als hoofdfietsroute. De Willemsvaart wordt in 2013 ingericht als fietsstraat.
Openbaar vervoer
Het busstation van Zwolle is een belangrijk knooppunt in zowel het stadsnet van Zwolle als in het Overijsselse streeknet.
Aan de westzijde van het treinstation, nabij het stationsplein, ligt het éérste (westelijke) busstation wat vroeger als stadsbusstation diende. Hier halteren de lijnen 1 t/m 6, 9 en 11 van Syntus Overijssel. Deze lijnen rijden onder meer naar de Zwolse wijken Stadshagen, Oosterenk, Ittersummerbroek, Assendorp en Westenholte, maar ook naar het Deltion Campus en Scholengemeenschap Rechterland.
Aan de oostzijde ligt het busstation voor de streeklijnen vanuit verschillende concessies, waaronder de Hanzeliner van Connexxion, de Veluwelijn van Syntus Gelderland en de scholierenlijnen 7 en 8. Daarnaast vertrekken ook de stadslijnen 2 t/m 4 vanaf het oostelijke busstation richting de Zwolse wijken Holtenbroek, Berkum en de Aa-landen. Het busstation wordt ontsloten door de Oosterlaan. Via een tunnel, die alleen toegankelijk is voor bussen en hulpdiensten, kunnen bussen vanaf de Oosterlaan onder het spoor door naar de Hanzelaan rijden.
Station Zwolle is het spoorwegstation van Zwolle en is een van de belangrijkere spoorwegknooppunten van Nederland. De spoorlijnen Zwolle - Kampen, Zwolle - Enschede, Zwolle - Deventer, Zwolle - Emmen en de doorgaande spoorlijn van Amersfoort - Zwolle – Groningen / Leeuwarden komen alle in Zwolle samen. Het station beschikt over 5 doorgaande perronsporen, 3 kopsporen aan de westzijde en 3 kopsporen aan de oostzijde. Met name vanwege de komst van de Hanzelijn en de daarmee samenhangende verwachte toename van de aantallen passagiers, wordt het station in 2010-2014 aangepast, mede om meer cross-platform-overstapmogelijkheden te creëren. Zo komt er een vierde perron en wordt de voetgangerstunnel onder de sporen verbreed. De tunnel wordt van 7 meter verbreed naar 15 meter.
Structuurgroen in de zin van het Structuurplan 2020
In het Groenbeleidsplan Zwolle (1998) is de stedelijke hoofdgroenstructuur aangewezen. Daarbij werd bepaald dat ook de boombeplanting en de groene bermen van de hoofdwegenstructuur behoort tot de stedelijke hoofdgroenstructuur, vanwege het op stedelijk niveau structurerende karakter en het bevorderen van de oriëntatie, de recreatie en de stedelijke identiteit. Deze kwalificatie is door het Structuurplan Zwolle 2020 (uit 2008) overgenomen. De groenstructuur staat aangegeven op kaart 7.
De wegbeplanting, de bermen en de begeleidende watergangen van de volgende wegen worden tot het Structuurgroen gerekend:
Hierbij is het continue karakter van de bomenrijen, de groene bermen, zowel de middenberm als de zijbermen, en het water van belang.
Het begeleidend groen langs de spoorwegen wordt ook tot het Structuurgroen gerekend. Dit groen heeft vaak een erg natuurlijk karakter en bestaat dan uit brem- en braamstruwelen. Deze struwelen vormen een belangrijke groene verbinding in de stad, vooral voor kleine zoogdieren en insecten, maar staan door verstedelijking onder druk.
De braamstruwelen langs het Kamperlijntje zijn belangrijk als leefgebied van een in Nederland zeldzame sprinkhaan, het lokomotiefje (!).
In de nabijheid van het station bestaat het begeleidend groen vaak uit karakteristieke (beuken-)hagen. Deze zijn identiteitsbepalend voor het stationsgebied.
Buurtgroen
Er zijn in het plangebied geen vlakdekkende voorzieningen die tot het Buurtgroen worden gerekend.
Bijzondere bomen
Er komen in het plangebied op enkele plaatsen bijzondere bomen voor. Hiervoor is bij eventuele kap een zwaardere afweging van toepassing.
Aan de Westerlaan (zuidzijde) is sprake van 4 waardevolle Platanen.
Op particulier terrein aan de Westerlaan staan 5 waardevolle Paardekastanjes en een waardevolle Gladde iep.
Aan het Stationsplein staan 5 waardevolle platanen en een herinneringsboom in de vorm van een Zuilbeuk.
Aan de noordzijde van de Karnebeektunnel staan 5 waardevolle bomen, namelijk een Zilverlinde, een Zilveresdoorn, een Oosterse plataan, een Rode paardekastanje en een gewone Paardekastanje.
Waterstructuur
Het plangebied grenst aan de Willemsvaart en de watergangen van Hanzeland.
Drooglegging
In plangebied wordt een ontwateringsdiepte van minimaal 0,7 meter gehanteerd. Dit is de afstand tussen de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) en het maaiveld.
Riolering
In het plangebied ligt gemengde riolering.
Ligging en begrenzing
Het plangebied Spoorzone beslaat een groot gebied in Zwolle ten zuiden van het centrum. Het heeft een onregelmatige langgerekte vorm en strekt zich in noordwest-zuidoostrichting uit langs het spooremplacement, ingeklemd tussen de Westerlaan, Oosterlaan en de Deventerstraatweg aan de noordzijde, en de IJsselallee aan de zuidzijde. Een tweede hoofdas wordt gevormd door de Willemsvaart met (Nieuwe)Veerallee en in het verlengde daarvan de Willemskade aan de noordwestzijde. Aan de zuidzijde omsluit het plangebied de reeds nieuw ontwikkelde wijk tussen Hanzelaan en IJsselallee (Hanzeland).
Hoofdstructuur, algemeen
De hoofdstructuur van het gebied wordt bepaald door twee haaks op elkaar (eigenlijk elkaar snijdende) lineaire historische infrastructuren: het 19e eeuwse spooremplacement, dat noordwest-zuidoost in het gebied gesitueerd is, met de aftakking onder 90 graden in zuidwestelijke richting, en de Willemsvaart/Veerallee/Nieuwe Veerallee, langs de noordwestflank van het gebied. De Westerlaan, Oosterlaan en Deventerstraatweg begeleiden het spoortracé aan de noordzijde, terwijl de IJsselallee aan de zuidzijde een duidelijke afbakening vormt. De hoofdstructuren lopen door in het omliggende stadsgebied, waardoor het gebied stevig verankerd ligt in de stedelijke structuur. Het spoor vormt een barrière tussen de aanpalende wijken. Een grote overgang in de Nieuwe Veerallee, een voetgangersstunnel, de Hoge Spoorbrug en de IJsseltunnel zijn binnen het gebied de structuren, die de gebieden ten noorden en zuiden van het spoor aan elkaar knopen.
Sinds het einde van de 19de eeuw zijn het spoortracé met aanpalend (goederen)emplacement en de grote werkplaatsen van de Nederlandse Spoorwegen de meeste bepalende ruimtelijke elementen geweest in het gebied. Het spooremplacement vormt een heldere begrenzing van de aanpalende wijken en was lang de zuidrand van het bebouwde stadsgebied van Zwolle. De IJsselallee, aangelegd in de jaren ’70, vormde korte tijd de nieuwe stadsgrens, totdat in de jaren ’80 ten zuiden ervan Zwolle Zuid tot ontwikkeling kwam. Tot in de jaren ’90 van de 20ste eeuw bevond zich tussen spooremplacement en IJsselallee een klein restant van het Zwolse buitengebied. Dit is bij de recente herontwikkeling van het gebied tussen Hanzelaan en IJsselallee volledig verdwenen.
De structuur van het gebied wordt dus bepaald door de grootschalige omsluitende en doorsnijdende elementen:
En binnen het plangebied:
Vlakken;
Algemeen ruimtelijk beeld
Het algemene beeld van het plangebied wordt bepaald door een grote centrale min of meer L-vormige open ruimte met daarin het spooremplacement. Dit gebied wordt voor een groot deel aan het oog onttrokken door de bebouwing langs de randen:
Op vele plaatsen zijn er toegangen naar en doorzichten op het spoorwegemplacement. In het gebied liggen de perrons van het ns-station en het laad- en losperron van het stationspostkantoor en het omvangrijke gebouwencluster van de voormalige werkplaatsen van de spoorwegen, thans in gebruik als bedrijvenpark. Groen is er voornamelijk in de vorm van enkele particuliere tuinen aan de Veerallee, de tuinen bij het Ecodrome, groenstructuren rondom de vele bedrijven en kantoren en de thans braakliggende bouwpercelen, vooral in het westelijke deel van het gebied.
Vlakken:
Wijkranden
Het plangebied wordt aan de west- en noordzijde omzoomd door wijkranden met markante bebouwingslinten. Deze zijn een belangrijke verwijzing naar het ontstaan, de ontwikkeling en de vroegere functie van de wijken (Veerallee, Kamperpoort, Emmawijk, Stationsbuurt, Assendorp). De bestaande infrastructuur (het spoor en de Willemsvaart met Veerallee) heeft in de tweede helft van de 19de eeuw de situering van de wijkranden en de locatie van de bebouwing gedefinieerd. De bebouwing is ook nadrukkelijk georiënteerd op genoemde infrastructuur.
Aan de zuidzijde keert de bebouwing zich juist van de hoofdstructuur (IJsselallee) af. Deze stevige structuur, deels ingebed in eenvoudige groenstructuren, koppelt binnen en net buiten het plangebied een aantal verkeersknooppunten:
Tunnels zijn er ter hoogte van de Lunenstraat (Lunentunnel), de Schellerweg (Schellertunnel) en de IJsseltunnel. Hier kruist de IJsselallee nogmaals het spoor.
In deze paragraaf wordt de bestaande functionele structuur van het plangebied omschreven op het gebied van het wonen, de openbaar vervoervoorzieningen, de sport en recreatieve voorzieningen, de overige maatschappelijke voorzieningen en de economische voorzieningen.
Binnen het plangebied Spoorzone bevinden slechts enkele woningen aan de Willemsvaart, aan de uiterste noordwestrand van het gebied. Het gaat om een appartementengebouw met circa 40 appartementen alsook enkele bedrijfsmatig gebruikte voormalige appartementen. Verder zijn er verspreid langs de Willemsvaart nog vijf vrijstaande woningen die als zodanig in gebruik zijn.
Er bestaat een plan om het eengezinshuis aan de Willemsvaart 10 naast het appartementengebouw te verbouwen tot 2 appartementen.
Er zijn geen verdere plannen voor wijziging in het gebruik van de woningen.
Voor het overige komt de woonfunctie nergens binnen het plangebied voor.
Wel is in belangrijke mate de woonfunctie aanwezig direct naast de bijna twee kilometer lange noordoostgrens van het plangebied. Vanuit dit wonen zal er invloed zijn op de mogelijkheden binnen het plangebied. Bijvoorbeeld het parkeren van de woningen langs de Deventerstraatweg (die buiten het plangebied zijn gelegen) heeft plaats binnen het plangebied Spoorzone.
In het plangebied bevindt zich het station van Zwolle met alle daarbij behorende voorzieningen ten behoeve van het openbaar vervoer.
Aan de noordzijde van het spoor bevindt zich het voormalige stationspostkantoor met eigen postperron.
Ten zuiden van het station bevindt zich de voormalige lijnwerkplaats van de Nederlandse Spoorwegen.
Aan de oostkant van het plangebied tegen de wijk Assendorp aan ligt het kantoor- en verblijfsgebouw van Connexxion bij het opstelterrein voor de bussen.
Aan de oostkant van het plangebied tegen de wijk Assendorp aan ligt een complex tennisbanen met bijbehorende hal.
Aan de Willemsvaart is het nu leegstaande complex van het Ecodrome gelegen.
De meeste van de in paragraaf 2.2.3.2 Groenstructuur genoemde onderdelen van het Structuurgroen zijn, of dragen bij aan belangrijke recreatieve routes. De continuïteit en de openbare toegankelijkheid hiervan moet gewaarborgd zijn, evenals de aansluiting met routes buiten het plangebied.
Belangrijk zijn in dit verband de volgende recreatieve routes:
Aan de Nieuwe Veerallee is tegenwoordig een infocentrum van uitvaartondernemer Yarden gelegen op de plaats van een voormalig benzinestation.
Ten zuiden van het station bevindt zich nog steeds het bedrijf Stork Wärtsilä Diesel. Het bedrijf grenst aan de voormalige lijnwerkplaats van de Nederlandse Spoorwegen.
Aan de Willemsvaart staan bedrijfs- en kantoorgebouwen onder meer van Welzorg, Peugeot en de BAM.
Aan de Parallelweg ligt een kantoor van Raillion, tegenwoordig DB Schenker geheten.
Aan de oostkant van het plangebied tegen de wijk Assendorp aan liggen een benzinestation, een bedrijfsgebouw van Strukton, de detailhandelsbedrijven Boni en Bristol en een oude brandstoffenloods uit 1930.