direct naar inhoud van Artikel 16 Verkeer - Parkeergarage
Plan: Spoorzone
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0193.BP12005-0004

Artikel 16 Verkeer - Parkeergarage

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Parkeergarage' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van parkeervoorzieningen voor auto's en motoren en stallingsruimte voor fietsen;
  • b. gebouwen ten behoeve van dienstverlening ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';

met daaraan ondergeschikt:

  • c. wegen en paden;
  • d. parkeerterreinen;
  • e. voorzieningen ten behoeve van beeldende kunst;
  • f. geluidwerende voorzieningen;
  • g. openbare nutsvoorzieningen;
  • h. infrastructurele voorzieningen;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. water;

met de daarbij behorende:

  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
16.2 Bouwregels
16.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte in meters van een gebouw niet meer dan de aangegeven bouwhoogte bedragen;
  • b. het aantal lagen ten behoeve van parkeervoorzieningen en stallingsruimte mag niet meer dan 3 bedragen.
16.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- of perceelafscheidingen mag niet meer dan 1 meter bedragen, maar de bouwhoogte van erf- of perceelafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, indien:
    • 1. op het erf of perceel al een gebouw staat, waarmee de erf- of perceelafscheiding in functionele relatie staat;
    • 2. gebouwd wordt achter de naar de weg toegekeerde gevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan;
    • 3. gebouwd wordt op een afstand van meer dan 1 meter van openbaar toegankelijk gebied;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 10 meter bedragen.
16.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend stedenbouwkundig beeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de mogelijkheid om in voldoende mate buiten de gebouwen te kunnen parkeren;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. een goede milieusituatie;
  • f. de bescherming van de groenstructuur;
  • g. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
16.4 Afwijken van de bouwregels
16.4.1 Bevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 16.2.1 onder a om toe te staan dat de bouwhoogte van een gebouw wordt vergroot met niet meer dan 1 meter.

16.4.2 Voorwaarden

De in artikel 16.4.1 genoemde afwijkingen kunnen slechts worden toegestaan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het stedenbouwkundig beeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de parkeergelegenheid buiten de gebouwen;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de groenstructuur;
  • g. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
16.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.