direct naar inhoud van Artikel 17 Verkeer - Railverkeer
Plan: Spoorzone
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0193.BP12005-0004

Artikel 17 Verkeer - Railverkeer

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. spoorwegvoorzieningen voor de gehele bestemming;
  • b. een openbaar vervoerstation ter plaatse van de aanduiding 'openbaar 'vervoerstation';

met daaraan ondergeschikt:

  • c. detailhandel, dienstverlening en horeca ten behoeve van de reizigers ter plaatse van de aanduiding 'openbaar vervoerstation', waarbij horeca beperkt is tot horeca, als genoemd in de categorieën 1 tot en met 4 van de lijst met horecacategorieën, welke als een bijlage bij deze regels is opgenomen;
  • d. een reizigerstunnel ten behoeve van de ontsluiting van het station ter plaatse van de aanduiding 'openbaar vervoerstation';
  • e. spoorwegperrons al dan niet met bijbehorende overkappingen;
  • f. bruggen en tunnels voor het openbaar vervoer en het langzaam verkeer;
  • g. een spoorbrug ten behoeve van het langzaam verkeer ter plaatse van de aanduiding 'brug';
  • h. overwegen;
  • i. paden;
  • j. bedrijven ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' voor zover aangeduid als toelaatbaar binnen deze bestemming in de staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging, welke als een bijlage bij deze regels is opgenomen;
  • k. detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  • l. sport ter plaatse van de aanduiding 'sport';
  • m. parkeervoorzieningen;
  • n. voorzieningen ten behoeve van beeldende kunst;
  • o. geluidwerende voorzieningen;
  • p. openbare nutsvoorzieningen;
  • q. infrastructurele voorzieningen;
  • r. groenvoorzieningen;
  • s. bermstroken;
  • t. taluds;
  • u. water;

met de daarbij behorende:

  • v. bebouwing.
17.2 Bouwregels
17.2.1 Gebouwen binnen een bouwvlak

Voor het bouwen van gebouwen binnen een bouwvlak geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' de goothoogte en bouwhoogte in meters niet meer dan de aangegeven goothoogte en bouwhoogte mag bedragen;

17.2.2 Andere gebouwen dan tunnels buiten een bouwvlak

Voor het bouwen van andere gebouwen dan tunnels buiten een bouwvlak geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m), maximum bebouwingspercentage (%)' de bouwhoogte in meters van een gebouw niet meer dan de aangegeven bouwhoogte mag bedragen en dat het bebouwingspercentage per gebied niet meer dan het aangegeven percentage mag bedragen.

17.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van portaalconstructies, bovenleidingen, overwegvoorzieningen en masten mag niet meer dan 10 meter bedragen gemeten vanaf de bovenkant van de spoorstaaf;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'brug' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' staat aangegeven;
  • c. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan de maximale bouwhoogte van de gebouwen bedragen.
17.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend stedenbouwkundig beeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de mogelijkheid om in voldoende mate te kunnen parkeren;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. een goede milieusituatie;
  • f. de bescherming van de groenstructuur;
  • g. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
17.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' ten behoeve van andere functies dan die zijn aangeduid als toelaatbaar binnen deze bestemming in de staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging, welke als een bijlage bij deze regels is opgenomen;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
17.5 Afwijken van de gebruiksregels
17.5.1 Bevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het verbod als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het bepaalde in artikel 17.4 onder a om functies toe te staan die in de staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging niet zijn vermeld dan wel niet als toelaatbaar zijn aangeduid binnen deze bestemming, mits deze functies wat betreft milieuhinder kunnen worden gelijkgesteld met de functies die wel als toelaatbaar zijn aangeduid binnen deze bestemming;
  • b. het verbod als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het bepaalde in artikel 17.4 onder a ten behoeve van detailhandel in:
    • 1. caravans, kampeerauto's, tenten, motorboten, zeilboten, roeiboten en kano's op een vloeroppervlakte van ten minste 1.000 m², waarbij de verkoop van aanverwante droge en natte recreatiegoederen is toegestaan op een vloeroppervlakte van niet meer dan 100 m²;
    • 2. motorvoertuigen alsmede autobanden, uitlaten, schokbrekers en accu's in garage- en montagebedrijven;
    • 3. landbouwwerktuigen, landbouwmachines alsmede meststoffen in groothandelsverpakking;
    • 4. goederen voor zover het productiegebonden en/of groothandelgebonden detailhandel betreft in of vanuit een verkoopruimte met een vloeroppervlakte van ten hoogste 10 % van de bedrijfsvloeroppervlakte met een maximum van 100 m², waarbij als uitgangspunt geldt dat:
      • de bedrijfsvoering zodanig dient te zijn opgezet dat aannemelijk kan worden gemaakt dat het bedrijf zich uitsluitend richt op zakelijke cliënten, waarbij met name zal worden gelet op het assortiment, de promotiestrategie en het toegangsbeleid;
      • het feitelijk aandeel van de detailhandelsverkopen in de totale omzet van het bedrijf zo beperkt dient te zijn dat dit kan worden aangemerkt als een onvermijdelijk neveneffect van de bedrijfsactiviteiten.
17.5.2 Voorwaarden

De in artikel 17.5.1 genoemde afwijkingen kunnen slechts worden toegestaan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het stedenbouwkundig beeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de parkeergelegenheid;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de milieusituatie;
  • g. de groenstructuur;
  • h. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.