direct naar inhoud van 4.3 Bestemmingsregels
Plan: Nationaal Landschap IJsseldelta
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0193.BP11010-0005

4.3 Bestemmingsregels

Hierna wordt voor de belangrijkste bestemmingen een toelichting op een aantal artikelen van de bestemmingsregels gegeven:

Artikel 3 Agrarisch

In principe worden uitsluitend grondgebonden bedrijven toegestaan. Legale niet-grondgebonden agrarische bedrijven worden als zodanig bestemd door middel van de aanduiding intensieve veehouderij (IV). Omschakeling van grondgebonden naar niet-grondgebonden bedrijfsvoering is niet toegestaan. In een grondgebonden agrarische bedrijf vindt de bedrijfsvoering hoofdzakelijk niet in gebouwen plaatsvindt, zoals een melkveehouderij, een akkerbouwbedrijf of een tuinbouwbedrijf. Het gebruik van agrarische gronden is noodzakelijk voor het functioneren van het bedrijf.

De definities voor grondgebonden en intensieve veehouderij (zie artikel 1 van de regels) geven aan welke diersoorten-veehouderij in welke categorie vallen. De meeste veehouderijen vallen daardoor in de linker kolom in onderstaand schema ('grondgebonden bedrijf') of in de rechter kolom 'intensieve veehouderij'.

Bedrijven die geiten, rosékalveren of vleesrundvee houden, zijn niet op voorhand in een van beide categorieën te plaatsen, maar moeten per bedrijf beoordeeld worden (middelste kolom). De mate van grondgebondenheid varieert sterk door verschil in bedrijfsvoering.

Bedrijfstypering voor diersoorten

Grondgebonden veehouderij   Beoordeling per bedrijf o.b.v. ruimtelijke criteria   Intensieve vee- / dierhouderij  
Melkrundvee   Geiten   Varkens  
Kalveren van melkvee
(tot 2 jaar)  
Rosékalveren   Pluimvee
(kippen, kalkoenen, eenden)  
Schapen   Vleesrundvee   Witvleeskalveren  
Paarden     Pelsdieren  
Biologisch gehouden dieren     Maden / wormen  
Dieren t.b.v. natuurbeheer     Kweekvis  

Melkrundvee en hun jongvee tot 2 jaar: grondgebonden:

Tot de grondgebonden landbouw horen jongvee-opfokbedrijven in de melkveehouderij, die kalveren van melkvee –ook evt. van derden- de eerste twee jaar laten opgroeien op hun melkveebedrijf. Dit jongvee van de melkrunderen wordt in de praktijk vrijwel altijd beweid.

Geiten-, rosékalveren- en vleesrundveehouderijen

Voor bedrijven die geiten, rosékalveren of vleesrundvee houden, kan de mate van grondgebondenheid sterk variëren door verschil in bedrijfsvoering. Een algemene indeling van deze veehouderijen is niet mogelijk; er moet per bedrijf beoordeeld worden of de veehouderij intensief of grondgebonden is. Bij een biologische bedrijfsvoering is altijd sprake van grondgebondenheid.

De beoordeling op grondgebondenheid van geiten-, rosékalveren- en vleesrundveehouderijen wordt gebaseerd op ruimtelijke criteria. Het opnemen van ruimtelijke criteria voorkomt dat er sprake is van discriminatie van diersoorten (op andere dan ruimtelijke gronden).

Ruimtelijke criteria voor grondgebondenheid

Een agrarisch bedrijf is meer grondgebonden naarmate het voldoet aan meer criteria:

  • 1. door de mogelijkheid tot beweiding van vee, hoofdzakelijk op de huiskavel of nabijgelegen en goed toegankelijke kavels van vergelijkbare aard. Het bedrijf moet de mogelijkheid tot beweiding ter plaatse hebben voor de dieren. Een indicatie van de weidegang is tussen minimaal 5 uur gedurende 100 dagen per jaar, of nog robuuster: 8 uur op 120 dagen per jaar. Daadwerkelijke beweiding kan niet worden afgedwongen (bij slecht weer in voor- en najaar staat ook “gewoon grondgebonden” melkvee meestal binnen). De mogelijkheid voor beweiding wordt daarom afgemeten aan voldoende oppervlakte huiskavel. Deze huiskavel moet voldoende omvang hebben in verhouding tot het aantal dieren dat er loopt met en minimum van 0,125 Groot Vee Eenheden (GVE) per hectare.
  • 2. door de afzet van mest van het eigen bedrijf hoofdzakelijk op eigen grond ter plaatse en evenredig naar landbouwkundige behoefte en/of milieu wettelijke criteria verdeeld worden over die gronden.
  • 3. door het grotendeels voorzien in de voederbehoefte met producten van eigen grond ter plaatse.

De agrarische bedrijven krijgen een agrarisch bouwvlak binnen de gebiedsbestemming. In de geldende bestemmingsplannen Buitengebied wordt geen onderscheid gemaakt in grootte van het bedrijf, met dien verstande dat aan kleinere bedrijven een bouwvlak is toegekend. In de praktijk is er echter een groot verschil. Er is enerzijds sprake van schaalvergroting als gevolg van bedrijfsbeëindiging van kleine bedrijven. Anderzijds zijn veel kleine bedrijven nog actief. Het gaat met name om de instandhouding van kleine bedrijven. Juist deze kleine bedrijven leveren een belangrijke bijdrage aan de landschappelijke kwaliteit van ons buitengebied. Het is daarom van belang om deze kleine bedrijven een passende agrarisch bestemming te geven. Bepalend voor het (al dan niet) toekennen van een agrarische bedrijfsbestemming aan een bouwperceel is de mate van volwaardigheid. Om te beoordelen of een bedrijf wel of niet volwaardig is, wordt uitgedrukt in Nederlandse Grootte Eenheid (nge).

De volgende indeling is gehanteerd.

1. kleiner dan 10 nge (agrarische activiteiten als hobby): woonbestemming;

2. groter dan 10 nge en kleiner dan 40 nge gedetailleerd bouwblok (op maat);

3. groter dan 40 nge: bouwblok van 1 hectare.

Er zijn binnenplanse afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden opgenomen voor vergroting van de agrarische bouwvlakken.

Op bouwblokken groter dan 1,5 hectare is de Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving (KGO) van toepassing. Hiervoor is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen met voorwaarden die rekening houden met de KGO.

In de besteming Wonen is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen naar een grondgebonden agrarische bestemming voor het geval er op een voormalig agrarisch bouwvlak weer agrarische bedrijfsactiviteiten met een duurzaam toekomstperspectief zullen worden ontplooid.

Artikel 3 Agrarisch met waarden - Landschap

Naast hetgeen is omschreven onder de bestemmingsplan Agrarisch zijn in deze bestemming de kernwaarden van het Nationaal Landschap IJsseldelta omschreven alsmede de landschapwaarden van het overig buitengebied zoals die zijn omschreven in het Landschapsontwikkelingsplan Zwolle, Zwartewaterland en Kampen.

Verder is ter bescherming van de landschappelijke waarden een aanlegvergunningenstelsel opgenomen.

Artikel 15 Water

Deze bestemming omvat al het water dat van belang is voor de waterhuishouding van het gebied. Water dat voor de waterhuishouding niet van belang is, is opgenomen in de bestemmingsomschrijving van andere bestemmingen.

Artikel 16 Wonen

Deze bestemming is bedoeld voor de eengezinshuizen. Dit zijn gebouwen, welke één woning omvatten.

Uitgangspunten:

  • Alle bestaande eengezinshuizen in het plangebied worden als zodanig bestemd.
  • De bestaande bebouwing wordt conform het huidige legale gebruik en volume bestemd. Indien het geldende plan ruimere mogelijkheden geeft dan er gerealiseerd zijn, wordt volgens die ruimere mogelijkheden bestemd. De inhoudsmaat van burgerwoningen is maximaal 600 m³ met de mogelijkheid via afwijking 750 m³ toe te staan. Indien een bestaande woning groter is dan 750 m³, wordt de inhoud gefixeerd op de bestaande maat. Het bouwvlak zal worden afgestemd op de bouwmassa.
  • Binnen het bouwvlak mogen hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zonder dak worden gebouwd.
  • Op het erf binnen deze bestemming, dat buiten het bouwvlak is gelegen, mogen bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zonder dak worden gebouwd, maar geen zelfstandige hoofdgebouwen.
  • Halve meters bij hoogtebepalingen worden in het kader van de deregulering afgerond naar boven.
  • In het kader van de deregulering mag het erf binnen deze bestemming aan de zijkant en de achterkant van het bouwvlak zonder afwijking worden bebouwd met bijbehorende bouwwerken tot maximaal 50% en 100 m².
  • Ter wille van de openheid in het stedenbouwkundig beeld blijft het uitgangspunt van toepassing om bijbehorende bouwwerken in de zijtuin achter de voorgevel van het hoofdgebouw te plaatsen.
  • Bij de bepaling van de voorzijde wordt gekeken waar de naar de weg toegekeerde grens van een bouwvlak en de naar de weg toegekeerde grens van de gevel van een hoofdgebouw is gelegen. Hierbij is de zijde van de hoofdtoegang van het hoofdgebouw bepalend.

Voortuinenzijn de bestemd tot "Tuin''. Hier zijn in principe geen gebouwen en carports zijn toegestaan.

  • Indien in de voortuinen gebouwen aanwezig zijn, wordt ter wille van de eenvoud van regeling en beheer een gebied met de bestemming ''Wonen" aangegeven dat voor 100% mag worden bebouwd.
  • Zo nodig kunnen nadere eisen worden gesteld aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, zodat bij het ontwikkelen van ongewenste situaties nog kan worden ingegrepen.
  • De huidige beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis, die groter zijn dan de standaardregeling worden als afwijkend gebruik toegestaan.

Beroep aan huis:

Volgens vaste jurisprudentie moet binnen een woonbestemming ook een aan huis verbonden beroep worden toegelaten. Uit de jurisprudentie kan als enige ruimtelijk relevant criterium worden afgeleid het hebben van 'een ruimtelijke uitwerking of uitstraling, die in overeenstemming is met de woonfunctie van het betrokken perceel'.

Er is in dit plan een regeling opgenomen voor het gebruik van een deel van een woning voor een aan huis verbonden beroep, zoals in de gemeente bij deze bestemming gebruikelijk is. De beperking van het ruimtebeslag van de woning met inbegrip van de bijgebouwen tot 30% van het vloeroppervlak van de woning (met een absoluut maximum van 50 m²) dient om het verlies of de bovenmatige aantasting van de woonfunctie of van het woonkarakter tegen te gaan. Op deze wijze wordt tevens voorkomen dat de verkeersaantrekkende werking te groot zal worden.

Het verhuren of anderszins beschikbaar stellen van woonruimte aan derden voor de uitoefening van een beroep of bedrijf, hoe gering ook van omvang, is zonder meer als strijdig met de woonbestemming aan te merken.

In de begrippen is een definitie opgenomen over wat onder een aan huis verbonden beroep moet worden verstaan. Het gaat om een dienstverlenend beroep. De definitie is gelijk aan de landelijk gehanteerde standaarddefinitie. Indien er personeel in dienst wordt genomen kan er eerder sprake zijn van een ruimtelijke uitwerking of uitstraling die niet met de woonfunctie in overeenstemming is.

Bouwwerken die geen gebouwen zijn, zonder dak:

Bij de regeling van deze bouwwerken is geen verschil gemaakt tussen verschillende soorten bouwwerken. Elk bouwwerk dat functioneel past in de bestemming kan worden toegelaten. Volstaan is met algemene bepalingen omtrent de maximale hoogte. Daarbij is voor erf- of perceelafscheidingen aansluiting gezocht bij het criterium voor vergunningvrij bouwen van het Bor en voor de ontheffing bij het criterium van de Bouwverordening.

Afwijkend gebruik:

De hoofdgebouwen met een afwijkend gebruik dat niet valt onder beroep aan huis of met een beroep aan huis groter dan 30% / 50 m² zijn met een aanduiding op de plankaart aangegeven. In regels staat aangegeven welk afwijkend gebruik is toegelaten en voor welk deel van het hoofdgebouw dit afwijkende gebruik is toegestaan.

Wet geluidhinder

In verband met de Wet geluidhinder is het op een aantal erven niet toegestaan geluidsgevoelige functies te realiseren. De desbetreffende erven zijn aangeduid als 'specifieke vorm van wonen uitgesloten - geluidsgevoelige functie'. In de begrippen is omschreven wat onder geluidsgevoelige functies bij woningen moet worden verstaan.

Artikel 20 Leiding - Water

Deze bestemming valt samen met andere bestemmingen en wordt daarom dubbelbestemming genoemd. Deze dubbelbestemming omvat het in het plangebied gelegen ondergrondse net van hoofdtransportleidingen voor de drinkwatervoorziening. Deze leidingen transporteren drinkwater van de productielocatie naar centrale punten in de verderop gelegen voorzieningsgebieden.

In een brief van 27 februari 2004 heeft waterleidingbedrijf Vitens de gemeente verzocht de voor het bedrijf cruciale hoofdtransportleidingen in de bestemmingsplannen op te nemen. Het bedrijf beriep zich daarbij op de 'Handreiking en beoordeling ruimtelijke plannen' van de provincie Overijssel. Voor de invoer van de juiste gegevens heeft Vitens de gemeente later een digitaal bestand met de bedoelde hoofdtransportleidingen toegezonden. De leidingen zijn conform dit bestand opgenomen.

Bouwwerken ten behoeve van andere bestemmingen, welke met deze dubbelbestemming samenvallen, mogen uitsluitend worden gebouwd met toepassing van een afwijking, nadat advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.
Ter bescherming van de leidingen is voor het uitvoeren van een aantal werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden een omgevingsvergunningenstelsel van toepassing.

Artikel 21 Waarde - Archeologie

Uitgangspunten voor deze dubbelbestemming zijn:

  • De gebieden die volgens de gemeentelijke archeologische waarderingskaart een grote vondstkans hebben (50% of meer) zijn mede bestemd tot archeologisch waardevol gebied (zie kaart ....).
  • Bij de regeling voor de dubbelbestemming is nauwe aansluiting gezocht bij de Wet op de archeologische monumentenzorg.
  • Bij verstoringen in de bodem met een grotere diepte dan 0,5 meter en een grotere oppervlakte dan 100 m² zijn specifieke bouwregels en een omgevingsgunningenstelsel conform de regeling uit de Wet op de archeologische monumentenzorg van toepassing.

Deze dubbelbestemming omvat met name de terpen en andere locaties waar al vroeg sprake was van bewoning.

Bouwwerken ten behoeve van andere bestemmingen, welke met deze dubbelbestemming '' samenvallen, mogen uitsluitend worden gebouwd met toepassing van een afwijking, mits geen afbreuk wordt gedaan aan de waterstaatsbelangen en vooraf advies is ingewonnen van de waterstaatsbeheerder.

Naast deze dubbelbestemming blijft de keur van het waterschap Groot Salland onverkort van kracht. Op grond van de keur is voor een aantal werken en werkzaamheden ontheffing van het waterschap nodig.

Ter voorkoming van dubbele regelgeving en bevoegdheidsconflicten en ter voorkoming van een onnodig star en bij een wijziging van de keur snel verouderend bestemmingsplan zijn de voorschriften van de keur niet in het bestemmingsplan opgenomen.

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning ten behoeve van een andere (dubbel)bestemming dienen niet alleen de belangen van deze bestemmingen te worden afgewogen, maar ook de waterstaatsbelangen. Voor werken en werkzaamheden met betrekking tot het aanbrengen van rivier- en kanaalverlichting, bebakeningvoorwerpen en waterstandsignalerende apparatuur is geen omgevingsvergunning nodig.

Artikel 23 Waterstaat - Waterkering

Bouwwerken ten behoeve van andere bestemmingen, welke met deze dubbelbestemming samenvallen, mag uitsluitend worden gebouwd met toepassing van een afwijking, mits geen afbreuk wordt gedaan aan de waterstaatsbelangen en vooraf advies is ingewonnen van de waterstaatsbeheerder.

Naast deze dubbelbestemming blijft de keur van het waterschap Groot Salland onverkort van kracht. Op grond van de keur is voor een aantal werken en werkzaamheden een Watervergunning van het waterschap nodig.

Ter voorkoming van dubbele regelgeving en bevoegdheidsconflicten en ter voorkoming van een onnodig star en bij een wijziging van de keur snel verouderen bestemmingsplan zijn de voorschriften van de keur niet in het bestemmingsplan opgenomen.

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning ten behoeve van een andere (dubbel)bestemming dienen niet alleen de belangen van deze bestemmingen te worden afgewogen, maar ook de waterstaatsbelangen. Voor werken en werkzaamheden met betrekking tot het aanbrengen van rivier- en kanaalverlichting, bebakeningvoorwerpen en waterstandsignalerende apparatuur is geen omgevingsvergunning nodig.