Plan: | Enter-Dorp |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0189.BP2009000021-0003 |
Archeologie
Bij ingrepen waarbij de ondergrond wordt geroerd, dient te worden aangetoond dat de eventueel aanwezige archeologische waarden niet worden aangetast. Archeologisch onderzoek zal moeten worden uitgevoerd indien sprake is van een hoge of middelhoge trefkans, of indien het plangebied niet is gekarteerd.
In artikel 5 van het Verdrag van Valletta (Malta) wordt gewezen op de noodzaak van een vroegtijdige interactie tussen plannenmakers en archeologen bij het voorbereiden en ontwikkelen van plannen. Alleen zo kan het gemeentelijk bodemarchief op een juiste wijze bij de belangenafweging worden meegenomen.
Per 1 september 2007 is de nieuwe wet op de archeologische monumentenzorg een feit. De wet regelt de bescherming van het bodemarchief, het archeologisch erfgoed, in de bodem. Ook wordt de inpassing van archeologisch erfgoed geregeld en de financiering van opgravingen. Doel van de wet is het reguleren van bodemverstorende activiteiten. Kern is het zo vroeg mogelijk rekening houden met de (mogelijke) aanwezigheid van archeologische waarden in de bodem. Het streven is behoud in situ. Als behoud in situ niet mogelijk is dan moet een archeologisch onderzoek worden uitgevoerd. De kosten van het benodigde onderzoek zijn voor rekening van de verstoorder.
Op grond van de gewijzigde Monumentenwet 1988 (Wamz 2007) heeft de gemeentelijke overheid de wettelijke zorgplicht om archeologie een plek te geven in de ruimtelijke processen. Het bestemmingsplan is het meest geschikte instrument om dit te regelen. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet rekening worden gehouden met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten archeologische waarden. Dit geldt ook voor bijvoorbeeld afwijkingen of wijzigingen van het bestemmingsplan. Dit betekent dat archeologisch waardevolle gebieden moeten worden opgenomen in bestemmingsplannen. Daarnaast zullen archeologische voorschriften opgenomen moeten worden voor de afgifte van omgevingsvergunning ten behoeve van het bouwen, slopen en/of uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden. De beslissing daarover is een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Indien hieraan niet wordt voldaan kan Provinciale Staten (PS) attentiegebieden aanwijzen. Dit heeft tot gevolg dat de gemeenteraad binnen een door PS te stellen termijn een beschermend bestemmingsplan dient vast te stellen (Wamz 44).
De archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart
Verantwoord beheer van het cultuurhistorisch erfgoed in de gemeente Wierden begint met het inzichtelijk maken waar en wanneer met het bodemarchief rekening dient te worden gehouden. BAAC bv heeft in opdracht van de gemeente Wierden een archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart opgesteld. De kaart is in overleg met de provincie, Het Oversticht en de plaatselijke historische en archeologische verenigingen tot stand gekomen.
De archeologische verwachtingskaart maakt voor het grondgebied van de gemeente Wierden duidelijk waar zich (mogelijke) archeologische resten kunnen bevinden. De kaart is hiervoor opgedeeld in drie zones:
De archeologisch verwachtings- en beleidsadvieskaart is nog niet vastgesteld door de gemeenteraad.
Beleidsadvies
Op basis van de archeologische verwachtingskaart is een beleidsadvies opgesteld. Aan de op de kaart voorkomende verwachtingszones zijn beleidsadviezen gekoppeld. De kaart is een visuele vertaling van het gemeentelijk archeologiebeleid. De beleidsadvieskaart kan worden gebruikt voor toetsing van ruimtelijke ontwikkelingsplannen. Doel van de beleidsadvieskaart is dat deze met bijbehorende bestemmingen en regels in de gemeentelijke structuurvisies en bestemmingsplannen wordt overgenomen.
Verwachting
In de bebouwde kom geldt een onderzoeksplicht in gebieden met:
Archeologische waarde (AMK-terreinen). Bij terreinen waarvan de archeologische waarde bekend is, is het beleid behoud in situ, is dit niet mogelijk dan geldt altijd een onderzoeksplicht. Vooraf wordt advies gevraagd aan de regio-archeoloog. De gemeente Wierden telt terreinen van hoge tot zeer hoge waarde (niet wettelijk beschermd). Voorliggend plan betreft een consoliderend plan waardoor geen grootschalige ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt.
Juridische bescherming in bestemmingsplannen
De juridische bescherming wordt blijkens de beleidsnota geregeld in de bestemmingsplanregels. Er zijn drie verschillende categorieën:
Beschermd archeologisch monument:
Deze terreinen zijn op grond van de Monumentenwet 1988 aangewezen als beschermd archeologisch monument. Het beschermingsregime voor deze terreinen staat geheel los van het bestemmingsplan. De gemeente Wierden heeft zes terreinen van zeer hoge archeologische waarde, beschermd. Op de archeologische verwachtingskaart in de bijlagen zijn de archeologische monumenten aangegeven.
Archeologisch waardevol gebied:
Dit zijn de terreinen die staan op de Archeologische Monumenten Kaart (AMK) van Overijssel. In deze terreinen zijn archeologische waarden vastgesteld. Deze terreinen hebben allemaal een hoge archeologische waarde. Voor de in het plangebied voorkomende terreinen geldt in dit bestemmingsplan de dubbelbestemming Waarde - Archeologisch waardevol gebied waarvan onder andere een omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden deel uitmaakt.
Archeologisch onderzoeksgebied:
Voor gebieden met een middelhoge en een hoge verwachtingswaarde zijn in het plan twee dubbelbestemmingen met omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden opgenomen. In het bestemmingsplan zijn, gezien het consoliderende karakter van het plan in relatie tot de onderzoeksplicht vanaf 5 hectare, gebieden met een lage verwachtingswaarde niet opgenomen binnen de dubbelbestemming.
Cultuurhistorie
In Enter komen monumenten niet in grote getale voor. Binnen het plangebied zijn geen rijksmonumenten aanwezig. Wel zijn er gemeentelijke monumenten. Gemeentelijke monumenten worden beschermd, omdat ze beeldbepalend zijn voor het dorp en van gemeentelijk belang zijn. De aanwezige monumenten bevinden zich vooral de Dorpsstraat. In het totaal zijn twee gemeentelijke monumenten (Dorpsstraat 16 en 20) binnen het bestemmingsplan Enter-Dorp gelegen.
Gemeentelijke Monumentenverordening
In de gemeentelijke Monumentenverordening is bepaald dat het verboden is om zonder vergunning van burgemeester en wethouders een beschermd gemeentelijk monument af te breken, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen. Ook is het verboden een beschermd gemeentelijk monument te herstellen of te gebruiken op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht. Dit betekent dat als de eigenaar een gemeentelijk monument wilt verbouwen of (gedeeltelijk) slopen hiervoor een omgevingsvergunning moet worden aangevraagd. Deze omgevingsvergunningplicht kan ook gelden voor het bouwen of het slopen. Voor restauraties van gemeentelijke monumenten heeft de gemeente Wierden jaarlijks financiële middelen beschikbaar. Voor de restauratie kan de gemeente een subsidiebijdrage (onder voorwaarden) beschikbaar stellen.
In dit bestemmingsplan worden de gemeentelijke monumenten aangeduid als cultuurhistorische waarde (cw).
Conclusie
De aspecten archeologie en cultuurhistorie vormen geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van voorliggend plan.
Het voorliggende bestemmingsplan heeft een conserverend karakter en legt de bestaande situatie vast. Binnen het plangebied zijn twee watergangen aanwezig die valt onder de keur van het waterschap Regge en Dinkel:
In dit bestemmingsplan is voor de Entergraven de bestemming water opgenomen. De waterloop bij de Rijssenseweg is toegestaan binnen de bestemming Verkeer-Verblijfsgebied. Daarnaast zijn aan veel bestemmingen onder de bestemmingsomschrijving ook waterhuishoudkundige doeleinden toegekend. Beleidsdoelstellingen ten aanzien van de waterkwantiteit en kwaliteit zijn binnen deze bestemming mogelijk. Zo is binnen dit bestemmingsplan het implementeren en uitvoeren van het waterbeleid binnen andere bestemmingen, zoals groen en verkeer, mogelijk gemaakt. Naast het bestemmingsplan is via bijvoorbeeld het rioleringsbeleid invulling gegeven aan het waterbeleid van hogere overheden en de gemeente. De huidige retentiemogelijkheden in het plangebied blijven vanwege de voorziene bestemmingsplanconsolidatie behouden.
Leidingen met een planologische beschermingszone komen binnen het plangebied niet voor. Het plangebied ligt niet in een drinkwaterbeschermingszone.
De gemeente voert in het kader van artikel 3.1.1 (Bro) vooroverleg met het waterschap. De resultaten hiervan worden beschreven in hoofdstuk 7 of in een separate bijlage.
Conclusie
Het aspect water zorgt niet voor belemmeringen voor de haalbaarheid van voorliggend bestemmingsplan.