Plan: | Enter-Dorp |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0189.BP2009000021-0003 |
Het bestemmingsplan staat geen nieuwe milieuhindergevoelige functies toe, maar legt voornamelijk de bestaande situatie vast. In het kader van dit bestemmingsplan is dan ook geen verkennend bodem- en grondwateronderzoek uitgevoerd.
Verdachte en onverdachte locaties
Het plangebied omvat zowel verdachte als onverdachte locaties. Uit diverse (verkennende) bodemonderzoeken is gebleken dat de bodem in het plangebied niet geheel schoon is. Dit is te verklaren uit het feit dat het gebied voor een groot deel al langere tijd intensief is gebruikt (wonen en/of bedrijvigheid). Voor het grootste deel van het plangebied zijn er echter geen ernstige situaties bekend. Een sanering van een pentachloorfenolverontreiniging in woonwijk De Akkers is afgerond.
Verder zijn er nog saneringen uitgevoerd aan de Dorpsstraat 94 en 146-147 en aan de Rijssenseweg 8, 14a en 38. Deze verontreinigingen hadden te maken met het feit dat er op deze locaties brandstofverkoopactiviteiten plaatsvonden. Het betroffen hier verontreinigingen aan minerale oliën, zowel in grond als in het grondwater. Het perceel Hoge Brink 15 wordt gesaneerd.
Bij nieuwe ontwikkelingen, waarbij voor bodemverontreiniging gevoelige bestemmingen worden gerealiseerd, zal in het kader van de omgevingsvergunning bodemonderzoek worden verlangd. Afhankelijk van de uitkomsten daarvan zullen nader onderzoeken en eventueel bodemsaneringen worden uitgevoerd. Actuele informatie kan ook worden verkregen via www.bodemloket.nl.
Conclusie
Het aspect bodem vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van voorliggend plan.
Een doel van de ruimtelijke ordening en het milieubeleid is het handhaven en verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving. In een bestemmingsplan wordt daarom onder andere ingezet op de milieuzonering van bedrijfsfuncties. Dit betreft het verantwoord vastleggen van de milieuhygiënische situatie in het plangebied. Het gaat erom dat voldoende ruimtelijke scheiding is tussen enerzijds milieubelastende inrichtingen en bedrijven en anderzijds milieugevoelige functies als wonen.
Bij de milieuzonering wordt gebruikt gemaakt van de door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) opgestelde 'Bedrijven en Milieuzonering'. Een kwalificatie van de bedrijfsfuncties in het plangebied vindt plaats op basis van de Staat van bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen in voornoemde VNG-uitgave. Per milieuaspect (geur, stof, geluid, gevaar, lucht-, water- en bodemverontreiniging, verkeersaantrekkende werking en visuele hinder) is in deze brochure voor inrichtingen een afstand genoemd, welke tot de dichtstbijzijnde milieugevoelige bebouwing in beginsel in acht moet worden genomen. Zonering op basis van de VNG-methode gebeurt aan de hand van een categorie-indeling. Bedrijven zijn in categorieën ingedeeld, waarbij de categorie is gekoppeld aan een afstand die aangehouden dient te worden tot gevoelige functies. Bepalend is de afstand van het meest hinderlijke milieuaspect, hetgeen resulteert in de zogenaamde grootste afstand. De grootste afstand is de afstand, die tenminste in acht dient te worden genomen ten opzichte van een rustige woonwijk. Binnen de grootste afstanden dient te worden afgewogen in hoeverre de functies passend zijn ten opzichte van elkaar. Uit specifiek milieuonderzoek in het kader van het omgevingsvergunningtraject kan blijken dat de grootste afstand voor het betreffende bedrijf kleiner is dan op basis van de VNG-lijst is aangegeven, bijvoorbeeld door de omvang en/of aard van de activiteiten en/of technische vooruitgang.
De indicatieve richtafstanden kunnen op basis van een gebiedskwalificatie, waarbij sprake is van een functiemenging, worden gereduceerd. Dit betreft het zogenaamde gemengde gebied.
Plangebied
Voor het aspect bedrijven en milieuzonering zijn in het plangebied twee vormen van bedrijvigheid te onderscheiden. Dit betreft enerzijds lichte bedrijvigheid die gevestigd is in de woonkern en anderzijds bedrijvigheid op het bedrijventerrein, waarop zwaardere milieucategorieën zijn ondergebracht.
Binnen een woonmilieu zoals de kern Enter wordt - in aansluiting op het provinciale beleid - maximaal milieucategorie 2 aanvaardbaar geacht, omdat de bedrijven wat betreft milieuhinder moeten passen in een rustige woonwijk. Voor bedrijven in milieucategorie 1 geldt een grootste afstand van 0 of 10 meter en voor bedrijven in milieucategorie 2 geldt een grootste afstand van 30 meter. In de bestemmingsplanregeling is aan de regels voor de bestemming 'Bedrijf' een Staat van bedrijfsactiviteiten gekoppeld, waarin de bedrijven in de milieucategorieën 1 en 2 zijn opgenomen. Dit biedt enige flexibiliteit binnen duidelijke milieukaders in het geval van een wijziging in bedrijfsaard, al dan niet als gevolg van eigendomsverandering. De Staat van de bedrijfsactiviteiten is toegevoegd als bijlage van de regels. In het woongebied zijn diverse percelen bestemd als bedrijf en hebben een specifieke aanduiding toegewezen gekregen. Deze aanduiding wordt opgenomen als de activiteiten niet passen binnen de milieucategorie 1 en 2. De maximaal toelaatbare milieuhinder wordt via de Wet milieubeheer geregeld.
Op het bedrijventerrein in het zuiden van het plangebied komen bedrijven voor met een milieucategorie van maximaal 4. Op een aantal plaatsen is een gebiedskwalificatie van gemengd gebied van toepassing. Dit betreffen de percelen aan de Rijssenseweg 39 t/m 45a, Stationsweg 11a t/m 11f en Mettenkampsweg 9. Hierdoor kan de hindercontour van aangrenzende bedrijven worden gereduceerd. Deze gebiedskwalificatie geldt tevens voor de bestaande bedrijfswoningen. Deze locaties zijn op de navolgende afbeelding globaal aangeduid met een blauwe cirkel.
Weergave gemengde gebieden
Het uitgangspunt is dat het aantal gehinderden niet mag toenemen. Uitbreiding van bebouwing en/of uitbreiding van de bedrijfsactiviteiten kunnen hiertoe leiden, maar ook uitbreidingen aan woningen, waardoor deze uitbreiding binnen de hinderafstanden komt te liggen. De bestaande bedrijven in de woonkern behoren tot milieucategorieën 1 en 2 en zijn op de verbeelding bestemd als 'bedrijf'. De bedrijven op het bedrijventerrein hebben hogere categorieën en zijn middels een aanduiding op de verbeelding mogelijk gemaakt. De mate van hinder geproduceerd door deze bedrijven is vastgelegd in vergunningen. Het bestemmingsplan voorziet niet in de planologische mogelijkheid voor nieuwe bedrijven.
Conclusie
Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van voorliggend plan.
Voor de bestaande agrarische bedrijven en gevoelige functies in het plangebied geldt dat de onderlinge afstanden tussen de bestaande functies niet met dit bestemmingsplan worden gewijzigd. Het bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe mogelijkheden voor agrarische bedrijven. De bestaande agrarische bedrijven in het plangebied waren op basis van het geldende planologisch regime reeds toegestaan. Deze bedrijven worden planologisch ingepast in onderhavig bestemmingsplan. Voor deze bestaande bedrijven is de stankhinder voor gevoelige functies geregeld via de Wet geurhinder en veehouderij. De gemeente heeft geen gemeentelijke geurverordening (en dus ook geen contouren vastgesteld). Op het moment dat de gemeente gebiedsgericht geurbeleid zal gaan opstellen dan zal er ook een geurverordening worden opgesteld.
Ten oosten van het plangebied ligt een agrarisch bedrijf waarvan de 3-odeur contour gedeeltelijk over het plangebied Enter ligt. In het kader van natuurontwikkeling in dat gebied wordt de mogelijkheid bekeken om het bedrijf te verplaatsen.
Conclusie
Het aspect geur vormt geen belemmering voor de haalbaarheid van voorliggend bestemmingsplan.
De mate waarin geluid, veroorzaakt door het wegverkeer en/of door inrichtingen, het woonmilieu mag belasten, is geregeld in de Wet geluidhinder. De wet stelt dat in principe de geluidsbelasting op de gevel van woningen niet hoger mag zijn dan de voorkeursgrenswaarde (48 dB), dan wel een nader bepaalde waarde (hogere grenswaarde). Aangezien het bestemmingsplan geen nieuwe geluidsgevoelige functies toelaat, is geen akoestisch onderzoek verricht.
De gemeente Wierden wil het gezoneerde industrieterrein met de actualisatie van dit bestemmingsplan herzoneren. In het geval van bestaande situaties waar geen nieuwe geluidsgevoelige functies zijn voorzien, wordt de geluidsbelasting met betrekking tot de wettelijke normen voor binnenniveaus geregeld via het Bouwbesluit. Indien derhalve een bestaande woning of een ander geluidsgevoelig object een uitbreiding wenst te realiseren, moet bij de bouwaanvraag worden aangetoond dat sprake is van een aanvaarbare binnenwaarde (bijvoorbeeld 33 dB bij woningen). Het milieuaspect geluid belemmert de uitvoering van het bestemmingsplan niet.
Binnen de grenzen van het plangebied zijn geen spoorlijnen en vaarwegen aanwezig. Daarom wordt voor de infrastructuur alleen de zone vanwege het wegverkeer besproken. Daarnaast wordt het aspect industrielawaai behandeld.
Akoestisch onderzoek industrieterrein De Vonder3
Bedrijventerrein De Vonder ligt ten zuidwesten van de kern Enter. Het terrein wordt aan de noordzijde door de Rijssenseweg, aan de oostzijde door de Stationsweg en aan de zuidzijde door de Rijksweg A1 begrensd. Aan de westzijde sluit het terrein aan op het buitengebied. Op het terrein zijn met name kleine en middelgrote bedrijven gevestigd. Enige uitzondering hierop is het bedrijf Rouweler Betonwaren Industrie B.V. (hierna: Rouweler) dat een groot deel van het bedrijventerrein in beslag neemt. De aanwezigheid van dit zoneringsplichtige bedrijf is in het verleden de aanleiding geweest om een zone rond het gehele bedrijventerrein te definiëren.
De gemeente Wierden is voornemens het gezoneerde bedrijventerrein De Vonder te herzoneren. Daarom is een akoestisch onderzoek naar industrielawaai uitgevoerd. De nieuwe bedrijventerrein- en zonegrens zijn zo gekozen dat zowel voldoende geluidsruimte voor de bedrijven beschikbaar blijft als voldoende bescherming wordt geboden aan de (bedrijfs)woningen die buiten het bedrijventerrein komen te liggen. De nieuwe bedrijventerreingrens is rond de vergunde inrichtingen van Rouweler, Homan en de kavel Mettenkampsweg 8 (woning binnen de zonegrens) getrokken. De nieuwe zonegrens is ruim rond de berekende 50 dB(A) contour, gebaseerd op de bedrijfsactiviteiten van Rouweler (vergunde situatie) en Homan (vergunde situatie + toekomst), neergelegd.
In het akoestisch onderzoek wordt geconcludeerd dat:
Eindconclusie is dat het aspect industrielawaai geen belemmering vormt voor de herzonering van bedrijventerrein De Vonder in Enter. Dit terrein grenst aan de westzijde aan het bestemmingsplan Rondweg. Voorwaarde is dat een nader onderzoek naar de invloed van Autobedrijf Wolters (Fleuweweg 12a) ter plaatse van de woning Fleuweweg 12b wordt uitgevoerd. Dit onderzoek is van belang in verband met de bepalingen van de Wet milieubeheer en, gezien het consoliderende karakter van het bestemmingsplan, verder niet relevant in het kader van dit bestemmingsplan. Het akoestisch onderzoek is als bijlage opgenomen. Het akoestisch onderzoek voor het autobedrijf Wolters is navolgend beschreven.
Onderzoek industrieterrein autobedrijf Wolters4
Uit het onderzoek wordt geconcludeerd dat Autobedrijf Wolters voldoet aan de standaard geluidsvoorschriften uit het Activiteitenbesluit zoals die gaan gelden na de aanpassing van de geluidszone. De geluidsbelasting van de naastgelegen bedrijfswoning (Fleuweweg 12b) bedraagt minder dan 55 dB(A) voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau en minder dan 70 dB(A) voor het maximale geluidsniveau. Het bedrijf wordt dus niet belemmerd in de bedrijfsactiviteiten en een acceptabel akoestisch leefklimaat bij de woning is gegarandeerd. Er hoeven dan ook geen maatwerkvoorschriften voor het bedrijf te worden vastgesteld. Ook hoeft er geen aanvullend onderzoek naar de gevelisolatie van de bedrijfswoning te worden uitgevoerd. Het akoestisch onderzoek is als bijlage opgenomen.
Onderzoek Vonderweg 65
In verband met heen herinrichting op het bedrijfsperceel Vonderweg 6 en de daarbij benodigde melding in het kader van het Activiteitenbesluit is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Het akoestisch onderzoek is onder andere gebaseerd op een inventarisatie van de bedrijfsvoering, geluidmetingen ter plaatse en literatuurgegevens. In het onderzoek wordt geconcludeerd dat aan de grenswaarden wordt voldaan. Het bedrijfsperceel is specifiek aangeduid op de verbeelding en als zodanig opgenomen in de regels.
Conclusie
Het aspect geluid vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van voorliggend plan.
Verkeersstructuur
Het bestemmingsplan Enter-Dorp maakt onderdeel uit van het verkeersplan Enter. In dit verkeersplan, daterend uit 1999, is geheel Enter opgenomen als 30 km/uur zone. Voor enkele invalswegen zoals Rijssenseweg, Bornerbroekseweg en Goorseweg geldt echter een maximum snelheid van 50 km/uur. Op de 50 km/uur wegen is de voorrang per kruispunt met inritconstructies geregeld. Voor de 30 km/uur zone gelden in principe (uitzonderingen daargelaten) gelijkwaardige kruisingen alwaar bestuurders van rechts voorrang hebben.
Vanwege de gedateerdheid van het verkeersplan Enter wordt dit plan geactualiseerd. De maatregelen uit deze actualisatie worden vervolgens via prioritering in de Nota Meerjaren Beleid ten uitvoer gebracht. Met onderhavig plan wordt niet specifiek ingespeeld op de planologische vastlegging van de maatregelen gezien het consoliderende karakter.
Parkeren
Door het consoliderende karakter van onderhavig bestemmingsplan vormt voornoemde parkeerdruk (paragraaf 2.4.4) geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van onderhavig plan.
Conclusie
Het aspect verkeer en parkeren vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van voorliggend plan.
Het aspect externe veiligheid betreft het risico op een ongeval waarbij een gevaarlijke stof aanwezig is. Deze gevaarlijke stoffen kennen twee verschillende bronnen. Dit zijn de stationaire bronnen, zoals een chemische fabriek of een lpg-tankstation, en de mobiele bronnen, zoals een tankwagen.
Stationaire bronnen
Het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) legt veiligheidsnormen op aan bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Bijvoorbeeld rondom chemische fabrieken en lpg-tankstations. Deze bedrijven verrichten soms risicovolle activiteiten dichtbij huizen, ziekenhuizen, scholen of winkels. Het besluit verplicht gemeenten en provincies wettelijk vanaf de inwerkingtreding van het besluit bij het verlenen van omgevingsvergunningen en het maken van bestemmingsplannen met externe veiligheid rekening te houden. Het besluit is - op enkele onderdelen na - op 27 oktober 2004 in werking getreden. Op de afbeelding in deze paragraaf is een fragment van de provinciale risicoatlas Overijssel opgenomen.
Fragment provinciale risicokaart Overijssel
bron: www.risicokaart.nl
Volgens de risicokaart van de provincie Overijssel bevindt zich buiten het plangebied ten noorden van het plangebied, aan de Rijssenseweg 38 een tankstation en heeft als gevolg van de Lpg-installatie een externe veiligheidscontour. Deze externe veiligheidscontour is voor een deel gelegen in het plangebied. Binnen het plangebied komen enkele gasdrukregel- en meetstations voor. Allen betreffen de kleinere stations. De gasdrukregel- en meetstations zijn gelegen aan:
Gasdrukmeet- en regelstation Stationsweg 11 (Kaststation) | 6 meter tot kwetsbare objecten en 4 meter tot beperkt kwetsbare objecten |
Gasdrukmeet- en regelstation Bornerbroekseweg ong. (Kaststation) | 6 meter tot kwetsbare objecten en 4 meter tot beperkt kwetsbare objecten |
Gasdrukmeet- en regelstation Zuidermaatweg ong. (vrijstaand stenen gebouw) | 10 meter tot kwetsbare objecten en 4 meter tot beperkt kwetsbare objecten |
Gasdrukmeet- en regelstation Vonderweg (vrijstaand stenen gebouw) | 10 meter tot kwetsbare objecten en 4 meter tot beperkt kwetsbare objecten |
Uit dossieronderzoek is gebleken dat bovenstaande stations in 2003 zijn gecontroleerd en dat toen geconcludeerd is dat het station aan de Stationsweg 11 niet voldeed aan de veiligheidsafstanden. Naar aanleiding daarvan is toen de opstellingswijze gewijzigd (van vrijstaand gebouw naar kaststation). Het kaststation voldoet nu aan de veiligheidsafstanden. Binnen deze afstanden mogen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd. Deze contouren zijn vastgelegd op de verbeelding bij dit plan. In of in de nabijheid van het plangebied zijn geen overige stationaire bronnen aanwezig.
Door het college is de nota 'Gemeente Wierden naar een veilige bestemming' vastgesteld. Samengevat komt het erop neer dat Veiligheidszone 1 wordt opgenomen op de verbeelding en de signaleringskaart. Veiligheidszones 2 worden opgenomen op de verbeelding wanneer deze zones nagenoeg niet aan verandering onderhevig zijn. (dus bijv. de veiligheidszone 2 van de categoriale bedrijven). Veiligheidszones 2 worden te allen tijde opgenomen op de signaleringskaart. Hieronder is een tabel opgenomen met de afstanden voor de verschillende activiteiten.
Activiteiten | Veiligheidszone 1 | Veiligheidszone 2 |
Gulf LPG tankstation, Rijssenseweg 38 (inrichting is niet gelegen in plangebied maar de veiligheidszones 1 en 2 vallen over het plangebied heen) | 25 meter | Na vastleggen van de doorzet 150 meter |
Geluidzone Bedrijventerrein Enter | Zie bestemmingsplan Enter dorp | |
Gasdrukmeet- en regelstation Stationsweg 11 (Kaststation) | 6 meter tot kwetsbare objecten en 4 meter tot beperkt kwetsbare objecten | nvt |
Gasdrukmeet- en regelstation Bornerbroekseweg ong. (Kaststation) | 6 meter tot kwetsbare objecten en 4 meter tot beperkt kwetsbare objecten | nvt |
Gasdrukmeet- en regelstation Zuidermaatweg ong. (vrijstaand stenen gebouw) | 10 meter tot kwetsbare objecten en 4 meter tot beperkt kwetsbare objecten | nvt |
Gasdrukmeet- en regelstation Vonderweg (vrijstaand stenen gebouw) | 10 meter tot kwetsbare objecten en 4 meter tot beperkt kwetsbare objecten | nvt |
Hoogspanningsleiding (niet aanwezig binnen plangebied) | nvt | |
Radarverstoringsbied vliegveld Twente | Zie bijlage 6 (27.780 meter vanaf vliegveld Twente) | |
Vervoer gevaarlijke stoffen over de weg A1 |
|
Veiligheidszone 2 is 30 meter (PAG) 200 meter (gebied waarin bij ruimtelijke ontwikkelingen het groepsrisico verantwoord moet worden) |
Vervoer gevaarlijke stoffen over het spoor | nvt | nvt |
Binnen de grenzen van het plangebied is voor het lpg-installatie zowel veiligheidszone -1 als 2 opgenomen. Verder is veiligheidszone -2 van de A1 opgenomen (zie navolgende paragraaf mobiele bronnen). Binnen deze zones gelden restricties voor de ontwikkeling van (beperkt) kwetsbare objecten. De restrictie houdt in dat bij ontwikkeling van dergelijk objecten binnen veiligheidszone -2 een verantwoordingplicht voor het groepsrisico van toepassing is. De gemeente dient als bevoegd gezag zorg te dragen voor de verantwoording.
Vanwege het consoliderend karakter van voorliggend plan is geen sprake van nieuw te realiseren gevoelige bestemmingen ((beperkt) kwetsbare objecten). Hierdoor vormt deze stationaire bron geen belemmering voor voorliggend plan.
Mobiele bronnen
In de Nota Vervoer gevaarlijke stoffen (2005) wordt een Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen aangekondigd, dat naar verwachting in 2009 wordt voorzien van een wettelijke basis. Op dit moment wordt het beleidskader nog gevormd door de circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (circulaire RNVGS, 4 augustus 2004) en de Nota Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (nota RNVGS, 1995/96). De circulaire is een operationalisering en verduidelijking van het beleid uit de nota. Op basis van deze beleidsstukken gelden normen voor het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR).
Het PR is de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een plaats langs een transportroute verblijft, komt te overlijden als gevolg van een incident met het vervoer van gevaarlijke stoffen. Wat betreft het PR geldt ten opzichte van woningen (kwetsbare objecten) een grenswaarde van 10-6 per jaar. Het GR is de kans per jaar per kilometer transportroute dat een groep van 10 of meer personen in de omgeving van de transportroute in één keer het (dodelijk) slachtoffer wordt van een ongeval op die transportroute. Het GR geeft de aandachtspunten op een transportroute aan waar zich mogelijk een ramp met veel slachtoffers kan voordoen en houdt daarmee rekening met de aard en dichtheid van de bebouwing in de nabijheid van de transportroute. Wat betreft het GR is de oriëntatiewaarde bij het vervoer van gevaarlijke stoffen per transportsegment gemeten per kilometer per jaar:
Uit het Anker-rapport "Inventarisatie van EV-risico's bij het vervoer van gevaarlijke stoffen" (2006) blijkt dat de A1 niet een 10-6 PR heeft die buiten de baanvakken valt en dat dit ook niet wordt verwacht. Ook de meest recente tellingen van Rijkswaterstaat leiden niet tot een ander beeld. De gemeente Wierden heeft extern veiligheidsbeleid vastgesteld en een van de uitgangspunten van dit beleid is dat het GR niet mag toenemen. Daarom dient in het bestemmingsplan gestreefd te worden naar geen personenverdichtingen binnen het invloedsgebied van de A1. Het invloedsgebied van het transport van gevaarlijke stoffen over de weg is niet eenduidig gedefinieerd. In de circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen wordt aangegeven dat voor het gebied dat op meer dan 200 meter van de transport route ligt in principe geen beperkingen voor ruimtelijk gebruik bestaat.
Voor onderhavig plan is de routering gevaarlijke stoffen verder niet van belang, omdat de wegen binnen het plangebied niet zijn aangewezen als route voor gevaarlijke stoffen. Voor de plaatselijke bevoorradingen per weg wordt met jaarlijkse ontheffingen gewerkt.
In de nabijheid van het plangebied is geen spoorlijn aanwezig. Dit aspect is dan ook niet nader beoordeeld. Er ligt een hogedrukgasleiding (met een diameter van 1 meter) van de Gasunie langs de Enterveenweg en de S15 aan de kant van Rijssen. Deze hogedrukgasleiding ligt ver buiten het plangebied. Daarom wordt toetsing van de PR-grenswaarde en de GR-oriëntatiewaarde door de Gasunie niet nodig geacht. De navolgende afbeelding geeft aan dat geen hoogspanningsleidingen door het plangebied lopen. Daarom wordt het niet nodig geacht indicatieve toetsingen uit te voeren.
Weergave hoogspanningsleidingen rondom het plangebied (rood kader)
Voorliggend plan heeft een beheersgericht karakter en maakt geen nieuwe bouwtitels nabij genoemde stationaire en mobiele bronnen mogelijk. Daarnaast worden ook geen nieuwe bronnen toegestaan. De bestaande bronnen hebben geen juridische consequenties voor de voorliggende planregeling. Dit betekent dat sprake is van een stand-still situatie voor het transport van gevaarlijke stoffen. De huidige situatie met het transport van gevaarlijke stoffen heeft geen invloed op een overschrijding van het PR en het GR. Geconcludeerd kan worden dat voorliggend plan aan de normen voor externe veiligheid voldoet.
Conclusie
Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van voorliggend plan.
De Wet luchtkwaliteit (verankerd in de Wet Milieubeheer hoofdstuk 5, titel 2) is een implementatie van diverse Europese richtlijnen omtrent luchtkwaliteit waarin ter bescherming van mens en milieu onder andere grenswaarden voor vervuilende stoffen in de buitenlucht (o.a. fijn stof en stikstofdioxide) zijn vastgesteld.
De wet stelt bij een (dreigende) grenswaardenoverschrijding aanvullende eisen en beperkingen voor ruimtelijke plannen die 'in betekenende mate' (IBM) leiden tot verslechtering van de luchtkwaliteit of 'gevoelige bestemmingen' binnen onderzoekszones van provinciale- en rijkswegen. Daarnaast moet uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening afgewogen worden of het aanvaardbaar is het plan op deze plaats te realiseren. Hierbij speelt de blootstelling aan luchtverontreiniging een rol, ook als het plan 'niet in betekende mate' (NIBM) bijdraagt aan de luchtverontreiniging.
Het gaat hier om een consoliderend plan.
In het kader van dit bestemmingsplan worden geen nieuwe grootschalige ontwikkelingen of uitbreidingen mogelijk gemaakt, die leiden tot een verbetering of verslechtering van de luchtkwaliteit. Het bestemmingsplan is beheersgericht en leidt hierdoor niet tot een wijziging in de verkeersaantrekkende werking. Zowel vanuit de Wet milieubeheer als vanuit een goede ruimtelijke ordening vormt de luchtkwaliteit geen belemmering voor het onderhavige initiatief.
Conclusie
Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van voorliggend plan.
Een gedeelte van het grondgebied (waaronder het plangebied bestemmingsplan Enter-Dorp) van de gemeente Wierden ligt in het radarverstoringsgebied van de vliegbasis Twente. Het radarverstoringsgebied is aangegeven om ervoor zorg te dragen dat de radar- en communicatieapparatuur op de vliegbasis ongestoord kan functioneren. Het radarverstoringsgebied ligt als een cirkel met een straal van 15 nautische mijl (=27,8 km, gemeten vanaf de positie van de radar) rond de vliegbasis. Binnen het radarverstoringsgebied dient voor ieder (nieuw) obstakel, hoger dan 85 meter boven NAP te worden berekend of er verstoring van de radar optreedt. De mate van verstoring van de radar is afhankelijk van enerzijds het type radar en anderzijds de hoogte, breedte en opstelling van de hoge objecten.
In de huidige situatie komen in het plangebied geen gebouwen voor die hoger rijken dan 85 meter.
Weergave radarverstoringsgebied (plangebied is aangeduid met een oranje cirkel)
Conclusie
Het aspect radarverstoringsgebied vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van voorliggend plan.