direct naar inhoud van 3.4 Landschap en natuur
Plan: Buitengebied 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0189.BP2009000002-0002

3.4 Landschap en natuur

3.4.1 Landschap

Het landschap in de gemeente Wierden is tot stand gekomen door abiotische factoren als bodem, water, klimaat en reliëf. Daarnaast zijn menselijke ingrepen sterk bepalend geweest voor het huidige landschap. Door ontginningen en abiotische factoren zijn in de gemeente de volgende landschapstypen te onderscheiden:

  • Kampenlandschap.
  • Essenlandschap.
  • Ontginningenlandschap.
  • Maten en flierenlandschap.

Kampenlandschap

Het kampenlandschap in de gemeente bevindt zich in de zone met een sterk afwisselend micoreliëf aansluitend aan de beekdalen. Het kampenlandschap is ontstaan door particuliere ontginningen. In het landschap liggen verspreid boerderijen. Het agrarisch grondgebruik betreft zowel bouwland als weiland (met name op de lager gelegen terreinen). Door de vele landschapselementen en bosgebiedjes is het een besloten landschap.

Essenlandschap

Het essenlandschap komt voornamelijk voor op de stuwwallen. De essen zijn van oudsher open (weinig bebouwing en beplanting langs de randen). Langs de essen ontstonden de nederzettingen. De esdorpen Wierden en Enter liggen op de rand van de stuwwal. Een groot deel van de essen is hier niet meer herkenbaar door de uitbreiding van de kernen.

Het huidige grondgebruik is voornamelijk agrarisch: akkerbouw op de essen, rondom de essen gemengde landbouwvormen. In dit landschapstype komen verschillende onverharde paden voor.

Ontginningenlandschap

Het ontginningenlandschap beslaat het grootste gedeelte van de gemeente en ligt voornamelijk in het noordwestelijk gedeelte van de gemeente. Het is ontstaan doordat een groot deel van de gemeenschappelijke heidevelden en broeken (moerassige gronden) eind 19e eeuw/begin 20e eeuw is ontgonnen en in gebruik is genomen als bouwland. Het is van oudsher een relatief open landschap met een rationele hoofdstructuur. De bebouwing staat, evenals de beplanting, langs de (ontsluitings)wegen.

Maten en flierenlandschap

Het maten en flierenlandschap komt voor nabij de watergangen in de gemeente zoals de Regge en de Veeneleiding. Dit landschapstype wordt gedomineerd door vochtige hooi- en graslanden en vochtige beekdalbossen aansluitend aan de beek. De kavelstructuur is haaks op de beek geprojecteerd. Er bevindt zich weinig bebouwing binnen dit landschapstype. Boerderijen en nederzettingen liggen in het aangrenzende essen-of kampenlandschap, waarmee het functioneel verbonden is.

3.4.2 Natuur

Het buitengebied van Wierden kent veel en verschillende natuurwaarden. Deze komen onder meer voor in de gebieden met veel natuurwaarden die binnen de gemeente liggen zoals het Wierdense Veld, het Mokkelengoor en het Notterveld.

Het Wierdenseveld is een gedeeltelijk vergraven veen-heidegebied met hoge en lage heide, veenputten en berkenstruwelen. Op de heide loopt vaak een schaapskudde van circa 300 Veluwse heideschapen. Er komen veel zeldzame vogels voor. Door Landschap Overijssel, de beheerder van het gebied, wordt gezocht naar mogelijkheden om het waterpeil te verhogen, zodat het veen weer gaat leven.

Het Notterveld maakte vroeger eveneens deel uit van het Wierdenseveld. Na ontginning is hier bos aangelegd. Het gebied kent nu een gevarieerde flora en fauna.

Het Mokkelengoor is een moerasreservaat, nabij Ypelo. Het terrein is grotendeels begroeid met een ondoordringbaar broekbos, met daaromheen natte dottergraslanden. Er komen enkele zeer zeldzame plantensoorten voor, zoals het melkviooltje en moeraskartelblad.

Voor het overige zijn de natuurwaarden in het buitengebied sterk verbonden aan de verschillende landschapstypen. Deze zijn hieronder kort beschreven.

Kampenlandschap

Het kampenlandschap is een zeer besloten landschap. Voorkomende flora en fauna zijn vaak gebonden aan de (afwisseling van) bospercelen, weidegronden en landschapselementen. Het aanwezige reliëf en de aanwezigheid van keileem hebben invloed op de hoogte van het grondwaterstand en daarmee op aanwezige flora en fauna. Op de podzolgronden zijn voedselarme bossen aanwezig. Daar waar keileem dicht aan de oppervlakte komt, zijn de bossen wat voedselrijker. Langs de beken en op vochtige plaatsen komen broekbossen, vennen, vochtige heideterreinen en beekbegeleidende beplanting voor.

Essenlandschap

Het essenlandschap is relatief open. Deze gronden zijn voornamelijk in agrarisch gebruik. Het betreft hier veelal voedselrijke gebieden. De meeste natuurwaarden bevinden zich langs de beken en verschillende landschapselementen.

Ontginningenlandschap

Het ontginningenlandschap betreft een open landschap. Ook hier bevinden de meeste natuurwaarden zich bij de verschillende landschapselementen. Vanwege de openheid zijn deze gebieden onder meer van belang voor verschillende weidevogels.

Maten- en flierenlandschap

Van oudsher herbergt dit landschapstype veel natuurwaarden die gebonden zijn aan de vaak hoge grondwaterstand in deze gebieden en de aanwezige beken. Door ontwatering zijn veel natuurwaarden in de loop van de jaren in de verdrukking gekomen.