direct naar inhoud van 2.5 Gemeentelijk beleid
Plan: Bedrijventerrein Nagelerweg-A6
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0171.BP00509-VS01

2.5 Gemeentelijk beleid

2.5.1 Structuurplan

In het "Structuurplan" (1992) wordt handhaving van het specifieke landschap van de Noordoostpolder en versterking van de ruimtelijke structuur beschouwd als de basis voor het ruimtelijk beleid. Het agrarische karakter van de gemeente dient ook in de toekomst in het landschapsbeeld tot uitdrukking te komen. Daarnaast is vergroting van de ontsluiting van de gemeente een beleidsuitgangspunt. Wat betreft de bevolkingsontwikkeling richt het beleid zich op de bevolkingsgroei, de bevolkingssamenstelling en op de bevolkingsspreiding. Het versterken van de woonfunctie wordt gerealiseerd door een verhoging van de kwaliteit van het woningaanbod en het aanbod van aantrekkelijke en schone woonmilieus. Wat betreft de verzorgingsstructuur wordt gestreefd naar handhaving en versterking van een zo hoog mogelijk verzorgingsniveau. Om de werkgelegenheid te bevorderen wordt onder meer gestreefd naar het tijdig realiseren en aanbieden van gunstig gelegen bedrijventerreinen. Tot slot is de vergroting van de omvang van het aanbod en de diversiteit van de recreatieve voorzieningen, alsmede het opwaarderen van bestaande voorzieningen beleidsuitgangspunt.

2.5.2 Milieubeleid

In het "Milieubeleidsplan 2005-2008" zijn duurzame stedenbouw en duurzame bedrijventerreinen belangrijke onderwerpen. In dat plan is vervat dat de gemeente haar beleid voor bedrijven zal blijven richten op duurzame economische ontwikkeling waarin economische groei gecombineerd wordt met een relatieve vermindering in de toename van de milieudruk. Algemene uitgangspunten zijn derhalve:

  • behoud en versterking van de huidige relatief gunstige milieukwaliteit;
  • minimaal het behouden van de kernkwaliteiten van het landelijk gebied en waar nodig, dan wel gewenst, verbeteren.

Milieubeleid dat uitgaat van duurzaamheid verhoogt de kwaliteit van de omgeving. Dit kwaliteitsbeleid past in de ontwikkeling van de toekomstvisie "Ruimte voor kwaliteit". De gemeente Noordoostpolder kiest in de toekomstvisie duidelijk voor kwaliteit. Ruimte, rust en schone lucht zijn de kernkwaliteiten van de Noordoostpolder. Wonen, werken en verkeer moeten op voldoende afstand van elkaar plaatsvinden.

De gemeente Noordoostpolder heeft zich tot doel gesteld de relatief gunstige milieukwaliteit in de polder te behouden en te versterken. Eén van de middelen die zij daartoe inzet is duurzaam bouwen. Dit is een manier van bouwen waarbij negatieve effecten voor milieu en gezondheid ten gevolge van het bouwen en de gebouwde omgeving tot een minimum worden beperkt. Zo is de volgende doelstelling opgenomen in het gemeentelijk milieubeleidsplan en het meerjaren milieu-uitvoeringsprogramma 2005-2008 (MMUP): 'De gemeente Noordoostpolder stimuleert duurzaam bouwen als een vanzelfsprekend onderdeel van de totstandkoming, vernieuwing en het gebruik van de bebouwde omgeving. In uitbreidingsplannen voor woningbouw wordt uitvoering gegeven aan het "plan van aanpak duurzaam bouwen". Ook is in het MMUP opgenomen dat "Het duurzaam gebruiken en onderhouden van woningen (duurzaam wonen) wordt gestimuleerd". Tenslotte wordt in het kader van het gemeentelijk klimaatbeleid gestreefd naar woningen die 5 tot 10 % energiezuiniger zijn dan het bouwbesluit voorschrijft.

Inmiddels is de startnotitie Milieuplan 2009-2013 door burgemeester en wethouders vastgesteld. Met behulp van deze startnotitie wil het college inventariseren welke milieuonderwerpen inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties van Noordoostpolder belangrijk vinden. Ook wil zij ideeën en wensen in kaart brengen die straks mogelijk een plek krijgen in het Milieubeleidsplan.

In de startnotitie staan de woorden flexibel en ambitie centraal. Flexibel in die zin dat het plan de mogelijkheid biedt de uitvoering van beleid tussentijds aan te passen. Het plan kan zo bijvoorbeeld inspelen op nieuwe ontwikkelingen. Ambitie staat voor het feit dat de gemeente een stap extra wil zetten dan het wettelijk minimumniveau.

In de startnotitie wordt voorgesteld het milieubeleid gebiedsgericht te formuleren. Per gebied worden dan milieuthema's benoemd, die het beste passen bij dat gebied. Per thema is vervolgens een ambitieniveau aangegeven. Het is de bedoeling om de thema's uit te werken binnen de volgende vijf gebieden:

  • 1. Wonen en werken - (ambitie: afval, energie en klimaat en duurzaam bouwen).
  • 2. Grootschalige landbouw - (ambitie: energie en klimaat en natuur en landschap).
  • 3. Natuur en Recreatie - (ambitie: afval, geluid, geur, water, natuur en landschap).
  • 4. Cultuurhistorie - (ambitie op bodem, geluid, water, natuur en landschap).
  • 5. Glastuinbouw - (ambitie op afval, energie en klimaat, water).

2.5.3 Groenbeleidsplan 2010-2014

In het Groenbeleidsplan 2010-2014 staan de ambities van de gemeente Noordoostpolder voor het (openbaar) groen. Groenvoorzieningen hebben vele functies. Ze zorgen voor leefbaarheid, bepalen het straatbeeld en bieden ruimte voor maatschappelijke doeleinden zoals sport, spel en recreatie. En ze hebben betekenis voor landschap, cultuurhistorie en natuurontwikkeling.

Het Groenbeleidsplan bevat beleid voor de inrichting, het beheer en het gebruik van groenvoorzieningen in de Noordoostpolder. Een deel van dat beleid is relevant bij het opstellen van ruimtelijke plannen, zoals bestemmingsplannen. Dat geldt in het bijzonder voor de volgende ambities:

  • In iedere kern minimaal 75m2 openbaar groen per woning realiseren en behouden;
  • In iedere straat minimaal 10m2 groen/voortuin per woning realiseren en behouden;
  • De bestaande hoeveelheid van 92m2 per inwoner aan bossen en parken behouden;
  • Groen is een integraal onderdeel van de gehele (openbare) ruimte. Bij planvorming, inrichting en beheer horen elementen zoals woningen, wegen, voortuinen, straatverlichting en groenvoorziening in hun onderlinge samenhang te worden bekeken;
  • Groen mag geen afbreuk doen aan de (sociale en verkeers)veiligheid, maar moet deze waar mogelijk juist versterken;
  • Behoud van de erfsingels, de dorpsbossen, de wegbeplantingen en de centrale brinkachtige groene ruimtes in de dorpen;
  • Behoud van bijzondere bomen (nadere gedefinieerd in de Beleidsregel gemeentelijke bomen, vastgesteld op 21 december 2010);
  • Bij aanleg van nieuwe wijken, bij voorkeur een combinatie maken van oppervlaktewater en groenvoorziening;
  • Bij aanleg van nieuwe bosstroken, streven naar een breedte van ten minste 100 meter;
  • Openbaar groen beheergericht aanleggen. Dit betekent:
    • 1. groen bij voorkeur centreren in de wijk en voldoende ruimte voor de beplanting reserveren (met name voor bomen);
    • 2. logische grenzen tussen gemeentelijk groen en particuliere tuinen;
    • 3. zo min mogelijk obstakels en lastige vormen in de plantvakken.

Het Groenbeleidsplan 2010-2014 is op 7 oktober 2010 vastgesteld door de gemeenteraad van Noordoostpolder. In het onderhavige bestemmingsplan is met het groenbeleidsplan rekening gehouden door bestaand groen- en bosstructuren als zodanig te bestemmen.

2.5.4 Duurzame gemeente

De gemeentelijke organisatie wil zelf het goede voorbeeld geven op het gebied van milieu en duurzaamheid. Zij wil zorgen voor een goed bedrijfsintern milieuzorgsysteem, diensten en producten zoveel mogelijk duurzaam inkopen, energiegebruik van gemeentelijke gebouwen verminderen en energie gebruiken die duurzaam is opgewekt.

De provincie Flevoland en de gezamenlijke Flevolandse gemeenten, verenigd in het Netwerk Duurzaam Bouwen Flevoland, hebben het manifest "Nieuw Flevolands Peil" opgesteld. Op 10 juni 2005 hebben de opstellers, partijen uit de bouwwereld, energie- en waterleidingbedrijven en de vereniging Natuur en Milieu Flevoland het manifest ondertekend. De ondertekening van het manifest vormt het startsein om te komen tot regionale afspraken die leiden tot woningen en een woningomgeving waar het prettig, gezond en comfortabel wonen is. Het manifest en de te maken afspraken richten zich zowel op nieuwbouw als op bestaande bouw.

2.5.5 Welstandsnota: Ruimte voor kwaliteit en welstandsvrijheid

Op 7 oktober 2010 heeft de gemeenteraad de welstandsnota 'Ruimte voor kwaliteit en welstandsvrijheid' vastgesteld. De welstandsnota geeft richting aan het welstandstoezicht in de Noordoostpolder en voor de inwoners van de gemeente biedt het plan helderheid over de welstandsbeoordeling van hun bouwplannen. Zoals de titel van de nota al aangeeft wordt onderscheid gemaakt tussen welstandsvrije en niet-welstandsvrije gebieden. De selectie van niet-welstandsvrije gebieden heeft plaatsgevonden aan de hand van twee criteria:

  • De cultuurhistorische betekenis van de bebouwing;
  • De zichtbaarheid van de bebouwing vanuit belangrijke openbare ruimtes.

Op basis van deze criteria is besloten dat in de volgende gebieden welstandstoezicht blijft gelden:

  • 1. De kernen en beeldbepalende gebieden van Emmeloord;
  • 2. De dorpskernen en beeldbepalende gebieden van Marknesse, Ens, Luttelgeest, Bant, Creil, Espel, Tollebeek, Kraggenburg en Rutten;
  • 3. Nagele en Schokland in zijn geheel;
  • 4. Het Landelijk Gebied.

Het plangebied valt niet onder één van de hiervoor genoemde gebieden. Formeel geldt er derhalve geen welstandsbeleid. Besloten is echter om voor het zuidelijke deel van het plangebied, grenzend aan de A6, wel beeldkwaliteitseisen te stellen, die in de welstandsnota zullen worden opgenomen. De belangrijkste argumenten hiervoor zijn dat: a) het plangebied is gelegen aan de A6, een zichtlocatie en b) op het zuidelijk deel nog enkele vrije kavels aanwezig zijn. Het is gewenst dat de bebouwing op deze kavels een hoge beeldkwaliteit heeft. De praktijk heeft uitgewezen, en het provinciaal beleid eist dit ook, dat in dat geval welstandsbeleid wordt gevoerd.

Conclusie

Met uitzondering van het zuidelijk deel is het plangebied welstandsvrij.

2.5.6 Archeologie

Op 4 oktober 2007 heeft de gemeenteraad de Archeologische Basis- en Beleidsadvieskaart (ABB), inclusief bijbehorende rapportage, vastgesteld als gemeentelijk toetsingskader. Op de archeologische beleidsadvieskaart is duidelijk aangegeven in welke gebieden er onderzoek gedaan moet worden en in welke gebieden onderzoek achterwege kan blijven. Ook wordt vermeld in welke mate er archeologische waarden verwacht worden of beschermd zijn. In paragraaf 4.2 wordt ingegaan op de (verwachtings)waarde voor het plangebied.

2.5.7 Economisch beleid

De "Nota Economisch Beleid" (2002) geeft het beleidskader van de gemeente Noordoostpolder op economisch gebied in de komende jaren weer en kan gezien worden als toetsingskader voor (nieuwe) ontwikkelingen op economisch gebied in de gemeente. Doelstelling van het economisch beleid is het voortzetten van de positieve economische ontwikkeling en het bevorderen van duurzame werkgelegenheid. Dat wil zeggen kiezen voor kwaliteit en een economische ontwikkeling in harmonie met andere beleidsontwikkelingen zoals ruimtelijke ordening, milieu en sociale veiligheid. In dit kader is onder andere van belang het onderdeel werken aan huis, waarover in de nota wordt gesteld dat ingespeeld moet worden op de trends van flexibele werktijden en thuiswerken.

2.5.8 Gemeentelijke vestigingsvisie

Op 9 oktober 2008 heeft de gemeenteraad de 'Gemeentelijke Vestigingsvisie' (GVV) vastgesteld. In de GVV wordt een analyse gemaakt van de sociaal economische ontwikkelingen binnen de gemeente Noordoostpolder op basis van een aantal toekomstscenario's. Er is een inventarisatie gemaakt van de bestaande werklocaties binnen de gemeente. De provincie onderscheidt binnen werklocaties detailhandel, kantoren, gemengde locaties wonen/werken en werken/wonen, bedrijventerreinen en terreinen voor zware industrie. Vervolgens is gekeken naar de ontwikkelingswensen, visie van de gemeente waaronder de Toekomstvisie 2030, het economische beleidsplan, het milieubeleidsplan en het meest recente collegeprogramma. Op grond van de visie en de berekende scenario's zijn vervolgens doorzichten gemaakt naar de planning van de verschillende typen werklocaties. Voorts heeft een confrontatie plaatsgevonden van de geprognostiseerde vraag en het aanbod aan werklocaties dat in planning is.

Het plangebied is in de GVV aangemerkt als regulier bedrijventerrein. Tegelijkertijd wordt opgemerkt dat met vrijstelling 'industrie' is toegestaan, dat wil zeggen bedrijven in categorie 4. Daarnaast zijn delen van het plangebied in gebruik voor perifere detailhandel (pdv). Verspreid over het plangebied bevinden zich enkele perifere detailhandelsvestigingen. Op de hoek van de Nagelerweg en de Energieweg is een cluster van perifere detailhandelsvestigingen aanwezig.

In het GVV worden de volgende conclusies getrokken voor het plangebied:

  • 1. detailhandel: er is op dit moment circa 22.000 m2 PDV aanwezig. Perifere detailhandel kan nog enigszins groeien op de PDV-locatie langs de Nagelerweg;
  • 2. kantoren: zelfstandige kantoren zijn in beginsel niet toegestaan binnen het plangebied. Er zijn drie locaties aangewezen die bestemd en geschikt zijn voor zelfstandige kantoren: Ecopark, de Munt II, Bouwerskamp/Nijverheidsstraat en centrum Emmeloord rondom de Deel.
  • 3. bouwhoogte bedrijventerrein: in veel bestemmingsplannen is een bouwhoogte van 12 m opgenomen. Dit wordt als te knellend ervaren. De gemeente staat positief tegenover verzoeken om hiervan af te wijken, mits de landschappelijke inpassing is gewaarborgd;
  • 4. duurzaamheid: het behouden en waar mogelijk vergroten van de aantrekkelijkheid van het bedrijventerrein. Een mogelijke maatregel is het invoeren van parkmanagement.