Plan: | Bedrijventerrein Nagelerweg-A6 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0171.BP00509-VS01 |
Regelgeving
Het verdrag van Malta regelt de bescherming en het behoud van archeologische waarden. Nederland heeft dit verdrag geratificeerd en geïmplementeerd in de Monumentenwet. Op 1 september 2007 is de wet als onderdeel van de monumentenwet in werking getreden. Bij ruimtelijke ingrepen worden de archeologische belangen in een vroeg stadium in de planvorming betrokken. Uitgangspunt bij de zorg voor archeologische waarden is behoud in de bodem ter plekke en planologische bescherming van waardevolle archeologische vindplaatsen. Verder geldt het “veroorzakerprincipe”. Dit principe houdt in dat degene die de ingreep pleegt financieel verantwoordelijk is voor behoudsmaatregelen of voor een behoorlijk onderzoek van eventueel aanwezige archeologische waarden. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische materiaal in de bodem (in situ), omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering.
Onderzoek
De gemeente Noordoostpolder beschikt over een archeologische basis- en beleidsadvieskaart (ABB). De ABB geeft aan in welke gebieden er onderzoek gedaan moet worden en wanneer dit achterwege kan blijven. Uit de kaart blijkt dat delen van het plangebied een hoge archeologische verwachtingswaarde hebben, dan wel over vastelde archeologische waarden beschikken. Op afbeelding 4.1 is aangegeven welke delen het betreft. Ter bescherming van deze waarden wordt op de verbeelding van het bestemmingsplan een dubbelbestemming opgenomen, respectievelijk voor de zone met een hoge verwachtingswaarde en voor het gebied met archeologische waarden. In de regels wordt hieraan een beschermingsregime gekoppeld. Bouwen is niet toegestaan, tenzij uit archeologisch onderzoek blijkt dat er geen waarden zijn, dan wel deze niet worden aangetast.
Afbeelding 4.1. Uitsnede Archeologische Beleidsadvieskaart gemeente Noordoostpolder.
Conclusie
De bescherming van archeologische rijksmonumenten vloeit rechtstreeks voort uit de Monumentenwet. In het onderhavige bestemmingsplan zijn de archeologische waarden, zoals weergegeven op afbeelding 4.1, opgenomen op de verbeelding en verwerkt in de regels. Voor elk waardetype is een aparte dubbelbestemming opgenomen.
Regelgeving
Mede ingegeven door de modernisering van de Monumentenwet (MoMo) is de verwachting dat per 1 januari 2012 het gewijzigde Besluit ruimtelijke ordening in werking treedt, waarin het verplicht wordt een inventarisatie te doen naar cultuurhistorisch waardevolle elementen en hiervoor in het bestemmingsplan een passende regeling op te nemen. Om dit te kunnen doen, dienen alle waardevolle cultuurhistorische elementen in het plangebied te worden geïnventariseerd en in een lijst te worden weergegeven. Op basis van deze inventarisatie dient vervolgens het beleid te worden bepaald en een doorvertaling te worden gemaakt naar het bestemmingsplan. Rijksmonumenten worden beschermd in het kader van de monumentenwet.
Resultaat
In het plangebied zijn geen monumenten aanwezig. Voorts zijn in het plangebied geen cultuurhistorisch waardevolle objecten en/of structuren aanwezig die bescherming behoeven.
Conclusie
In het plangebied zijn geen cultuurhistorisch waardevolle objecten en/of structuren aanwezig die bescherming behoeven.