direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Hardenberg - Wonen
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.BV000010-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Elke gemeente dient op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) om de tien jaar haar bestemmingsplannen te herzien of een verlengingsbesluit te nemen, dan wel een beheersverordening vast te stellen. Indien de gemeenteraad dit niet tijdig doet, vervalt haar bevoegdheid om leges te heffen voor diensten die verband houden met het bestemmingsplan (bijvoorbeeld in het kader van omgevingsvergunningen).

De gemeente heeft besloten om voor het woon-, werk- en centrumgebied van de kern Hardenberg elk één beheersverordening of bestemmingsplan op te stellen. Daarmee wordt het aantal ruimtelijke plannen voor deze gebieden sterk teruggedrongen en de samenhang in de planologisch-juridische regeling vergroot. Onderhavige beheersverordening heeft betrekking op het woongebied i.c. op de wijken Heemse, Baalder/Baalderveld en Marslanden (hierna aangeduid als 'Hardenberg - wonen').

1.2 Beheersverordening

Bij de behandeling van de Wro door het Parlement is de beheersverordening toegevoegd aan het ruimtelijke instrumentarium van gemeenten. Hiermee is de mogelijkheid gecreëerd om voor zogenaamde 'laag dynamische' gebieden op een snelle en eenvoudige wijze, een nieuw planologisch regiem vast te stellen. Voor Hardenberg-wonen zijn tussen 2004 en 2012 diverse (bestemmings)plannen vastgesteld. Aangezien binnen dit gebied geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen worden voorzien (zie ook paragraaf 3.3), is gekozen voor het instrument beheersverordening.

1.3 Juridische systematiek

De bestaande rechten op grond van de vigerende (bestemmings)plannen vormen het uitgangspunt voor deze beheersverordening. Daarnaast is aangesloten bij het bestaande gebruik. De gemeente continueert daarmee de huidige globale bestemmingsregeling voor Hardenberg-wonen.

1.4 Beheersgebied en vigerende plannen

De ligging en globale begrenzing van het beheersgebied 'Hardenberg' zijn aangegeven op het overzichtskaartje voorin dit plan. Hiervoor zijn de volgende bestemmingsplannen van kracht:

  • Bestemmingsplan Baalder/Baalderveld (2004);
  • Bestemmingsplan Heemse (2004);
  • Bestemmingsplan Baalder/Baalderveld - herziening ex art. 30 WRO (2008);
  • Bestemmingsplan Baalder-Baalderveld, Vlasakkerkamp (2009
  • Bestemmingsplan Marslanden Wonen II, kavels deelgebied De Vlinder (2009, gedeeltelijk);
  • Bestemmingsplan Marslanden De Lanen II en villakavels herziening (2010);
  • Bestemmingsplan Heemse, herziening regeling detailhandel (2010);
  • Bestemmingsplan Hardenberg, Marslanden, Schoutenhof II (2011);
  • Bestemmingsplan Heemse, kantoorgebouw en woningen (2011);
  • Bestemmingsplan Heemse, Hessenweg 51 (2011);
  • Bestemmingsplan Heemse, Scholtensdijk 20a Hardenberg (2012);
  • Bestemmingsplan Marslanden (2012).

1.5 Leeswijzer

Het volgende hoofdstuk geeft het beleidskader voor het beheersgebied weer. Daarbij wordt alleen ingegaan op beleidsdocumenten die van invloed zijn op de juridische regeling van deze beheersverordening. Het gaat hier niet om beleid voor nieuwe ontwikkelingen, maar om het ruimtelijk beleid zoals dat op dit moment van toepassing is voor kerngebieden binnen de gemeente en voor Hardenberg in het bijzonder. In hoofdstuk 3, de planbeschrijving, gaat het om de huidige situatie binnen het beheersgebied en de juridische regeling voor de toekomst. Hoofdstuk 4 betreft de toets aan wet- en regelgeving op het gebied van natuur, milieu, archeologie en dergelijke.

Hoofdstuk 2 Beleidskader

2.1 Rijk

De op 1 juli 2008 in werking getreden Wro kent ten opzichte van zijn voorganger een aantal nieuwe instrumenten. Eén daarvan is de beheersverordening. De beheersverordening is in de wet opgenomen om met het oog op het beheer van een gebied het bestaande gebruik snel en effectief te kunnen vastleggen in een gebied waar geen ruimtelijke ontwikkelingen worden voorzien. Het gaat dus om een beheerregeling. Daarnaast heeft de beheersverordening een digitaal component en sluit het aan bij de digitale opzet van het overige Wro-instrumentarium.

In de Handreiking Beheersverordening Wro is aangegeven dat de beheersverordening bestaat uit:

  • een object dat bestaat uit het gebied waarop de verordening betrekking heeft;
  • een of meer objecten binnen het gebied;
  • regels die zijn gekoppeld aan het gebied en/of de objecten binnen het gebied en die zijn gericht op het beheer van het gebied;
  • regels die gaan over gebruiken, bouwen, aanleggen en slopen, afwijken met een omgevingsvergunning en overgangsrecht.

Een beheersverordening gaat vergezeld van een toelichting waarin gemotiveerd wordt beschreven: de keuze voor het instrument beheersverordening, waarom er géén ruimtelijke ontwikkelingen worden voorzien en welke onderzoeken hebben plaatsgevonden. Ook bevat de toelichting een uitleg van de regels.

SVIR - ladder voor duurzame verstedelijking

In de Structuurvisie de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) heeft het ministerie van Infrastructuur en Milieu de 'ladder voor duurzame verstedelijking' opgenomen. Het Bro bepaalt dat voor ruimtelijke plannen de treden van deze ladder moet worden doorlopen. Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is "een goede ruimtelijke ordening in de vorm van een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden." Met de ladder voor duurzame verstedelijking wordt een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten nagestreefd.
Aangezien deze beheersverordening conserverend van karakter is en niet gericht op het mogelijk maken van (nieuwe) ruimtelijke ontwikkelingen, blijft de ladder voor duurzame verstedelijking hier verder buiten beschouwing.

2.2 Provincie

Omgevingsvisie en -verordening

In de Omgevingsvisie en -verordening Overijssel (geconsolideerd 1 september 2013) heeft de provincie haar visie, beleidskeuzes en uitvoeringsstrategie ten aanzien van het ruimtelijk-fysieke domein verwoord. De ambitie voor Overijssel is “om een vitale samenleving tot ontplooiing te laten komen in een mooi en vitaal landschap. Een samenleving waarin alle Overijsselaars zich thuis voelen en participeren. Met bloeiende steden en dorpen als motoren voor cultuur en werkgelegenheid, ingebed in een landschap waarin wonen, natuur, landbouw en water elkaar versterken.”

Het beleid voor de fysieke leefomgeving staat primair in dienst van de sociaaleconomische ontwikkeling. Dit betekent dat ruimte wordt gemaakt voor de ontwikkeling van werkgelegenheid en hoogwaardige woonmilieus. De dynamiek die hierdoor ontstaat, ziet de provincie als kans om de ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid te versterken.

Voor de bebouwde omgeving worden in de omgevingsvisie de volgende drie ontwikkelingsperspectieven aangegeven:

  • 1. Steden als motor: gebieden voor dynamische en veerkrachtige woon-, werk- en voorzieningenmilieus waar de kwaliteiten en identiteit van de bestaande stad worden versterkt en benut voor herstructurering, transformatie, inbreiding en uitbreiding.
  • 2. Dorpen en kernen als veelzijdige leefmilieus: veelzijdige mix van woon- en werkmilieus, elk met een eigen karakteristiek. De identiteit en eigenheid van de kernen is leidend bij opgaven als herstructurering, inbreiding en uitbreiding.
  • 3. Hoofdinfrastructuur: vlot en veilig: hoofdinfrastructuur van autosnelwegen, autowegen, spoorlijnen, fietssnelwegen en vaarwegen, inclusief knoop- en uitwisselingspunten die de ontwikkelingsdynamiek ondersteunen en de belangrijkste vervoersrelaties vlot en veilig bedienen.

Deze beheersverordening voor Hardenberg-wonen draagt bij aan het tweede ontwikkelingsperspectief door - conform de vigerende bestemmingsplannen - ruime gebruiks- en bouwregelingen aan de gronden binnen het beheersgebied toe te kennen.

Cultuurhistorie

De provincie vraagt aandacht voor cultuurhistorische waarden. Het gaat dan om structuren, elementen en gebieden bedoeld die cultuurhistorisch van belang zijn. Zij vertellen iets over de ontstaansgeschiedenis van het Nederlandse cultuurlandschap. Vaak is er een sterke relatie tussen aardkundige aspecten en cultuurhistorische aspecten. De bescherming van cultuurhistorische elementen is vastgelegd in de Monumentenwet 1988. Deze wet is vooral gericht op het behouden van historische elementen voor latere generaties.

Uit de Cultuurhistorische Atlas Overijssel blijkt dat er in het plangebied diverse cultuurhistorische waarden voorkomen. Het plangebied maakt deel uit van de cultuurhistorische regio 'vechtstreek' en het cultuurhistorisch deelgebied 'rivierenlandschap'. Daarbinnen kan weer onderscheid gemaakt worden naar dekzandgebieden, veengebieden en rivierengebieden (zie onderstaande kaart). Aangezien deze beheersverordening geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt, komen deze waarden niet in het geding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.BV000010-VG01_0001.png"

Cultuurhistorische waardenkaart Overijssel

2.3 Gemeente

2.3.1 Woonplan

In de Woonvisie 'Ruimte voor bewoners' staat hoe de gemeente Hardenberg haar woonbeleid tot 2020 vorm geeft. De Woonvisie stelt de woonbehoefte van bewoners centraal en heeft oog voor mensen die zich niet zelfstandig kunnen redden op de huizenmarkt. De gemeente besteedt de komende jaren extra aandacht aan de woonbehoefte van jongeren. Voor deze groep worden tijdelijk extra woningen of andere woonvormen gerealiseerd. De succesvolle startersleningen worden gecontinueerd. Er is ook extra aandacht voor senioren. Zij moeten als gevolg van veranderingen in de zorg langer zelfstandig kunnen blijven wonen, in een passende woning met de nodige voorzieningen in de buurt. Voor mensen met een laag inkomen moeten voldoende passende woningen beschikbaar zijn tegen een betaalbare huurprijs.

Met een breed aanbod aan bestaande woningen, wil de gemeente ook ruimte bieden aan mensen die wel zelf in hun huisvesting kunnen voorzien. Nieuwbouw blijft nodig om in de behoefte aan woningen te voorzien, maar alleen waar en wanneer daar behoefte aan is. Bestemmingsplannen zijn flexibel zodat beter ingespeeld kan worden op de concrete behoefte van de koper.

Duurzaamheid loopt als een rode draad door de Woonvisie. De gemeente heeft de ambitie dat zowel particuliere woningeigenaren als huurders zelf energie opwekken en energiebesparende maatregelen nemen in de woning. Duurzaamheid gaat ook over de inwoners, met aandacht voor het bevorderen van goede contacten in de buurt en een leefbare woonomgeving.

Voor de uitwerking van deze doelen wordt verwezen naar de Woonvisie, dat raadpleegbaar is via de gemeentelijke website.

2.3.2 Welstandsnota

De gemeenteraad heeft op 29 november 2011 de Welstandsnota Hardenberg Visie op beeldkwaliteit vastgesteld. Deze nota zet in op “het leggen van verbindingen tussen bestaande gebiedskwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen, tussen oud en nieuw, tussen snel en traag, tussen stad en land, tussen rood en groen, tussen opbrengsten en kosten.” De ambitie is een kwaliteitsontwikkeling in gang te zetten waarbij elk project bijdraagt aan de versterking van de beeldkwaliteit van de leefomgeving. Daarmee zullen de verschillende kernen zich meer onderscheiden en krijgt elke kern haar eigen kleur (terug).

De gemeente wil meer vrijheid voor burgers creëren. Dit wordt bereikt door kaders te stellen 'waar het er toe doet' en andere delen van de gemeente regelvrij te maken. Een en ander komt tot uiting in de toekenning van drie niveaus (zie hierna). Op de belangrijke plekken wordt door middel van welstand en bestemmingsplan gestuurd. De laag gewaardeerde plekken zijn welstandsvrij. Voor deze gebieden is het bestemmingsplan (of de beheersverordening) maatgevend.

De Welstandsnota maakt onderscheid naar de volgende niveaus:

  • Niveau 0 (laag):

Geen eisen ten aanzien van welstand. Beeldkwaliteit wordt geregeld in het bestemmingsplan (of de beheersverordening).

  • Niveau 1 (midden):

Specifieke ambitie ten aanzien van beeldkwaliteit, gericht op behoud van belangrijkste gebiedskenmerken van architectonische of stedenbouwkundige aard. Inzet van een globale vorm van welstand met planbegeleiding naast het bestemmingsplan (of de beheersverordening).

  • Niveau 2 (hoog):

Hoge ambitie ten aanzien van beeldkwaliteit, bij gebieden en/of locaties met een hoge architectonische en stedenbouwkundige waarde. Inzet van welstand met een intensieve vorm van planbegeleiding naast het bestemmingsplan (of de beheersverordening).

Aan Hardenberg-wonen zijn twee beschermingsniveaus toegekend. Baalder/Baalderveld en Marslanden zijn grotendeels welstandsvrij (niveau 0). Wel gelden voor delen van Marslanden afzonderlijke beeldkwaliteitsplannen. Aan Heemse is grotendeels niveau 1 toegekend.

Dit beleid heeft geen gevolgen voor deze beheersverordening aangezien er geen ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt.

Voor enkele gebieden is tevens de oude Welstandsnota Hardenberg voor altijd mooi (sinds 1 oktober 2002 in werking) van toepassing. In deze welstandsnota zijn enkele algemene beleidslijnen uitgeschreven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.BV000010-VG01_0002.png"
Uitsnede welstandsnota

2.3.3 Duurzaam Hardenberg

Zoals aangegeven onder het kopje 'Woonplan' streeft de gemeente naar energieneutraliteit. Hiermee wordt bedoeld dat alle energie die binnen de gemeentegrenzen wordt gebruikt in de gemeente zelf of in de regio duurzaam wordt opgewekt. Concreet wil de gemeente in 2014 minimaal 10% energie hebben bespaard en 10% meer duurzame energie per jaar hebben gerealiseerd. Dit doet de gemeente Hardenberg in stappen van 2,5% per jaar. Onderdeel van dit duurzaamheidsbeleid is een maatregelenpakket voor bestaande bouwwerken en nieuwbouw. Zo krijgen woningeigenaren bijvoorbeeld een energieadvies van de gemeente of van een adviseur om thuis energie te besparen. Ook bij de gesprekken die de gemeente voert over de uitgifte van kavels is duurzaamheid een vast onderdeel. Voor overige maatregelen op dit beleidsterrein wordt verwezen naar de gemeentelijke website.

Dit beleid heeft geen gevolgen voor deze beheersverordening aangezien er geen ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt.

2.3.4 Toekomstvisie

In de Toekomstvisie gemeente Hardenberg 2013-2023 (subtitel: 'De gemeente Hardenberg stapt stevig op de toekomst af', vastgesteld maart 2013) en het Meerjarenprogramma (10 november 2005) wordt ingezet op versterking van vier gemeentelijke kwaliteiten: 'de onderlinge betrokkenheid, de prettige woonomgeving, de ondernemerszin en de groene ruimte'.

De belangrijkste uitgangspunten voor 'centrale kernen' (waaronder Hardenberg) zijn:

  • Bundeling en samenwerking zijn voor de voorzieningen van belang om kwaliteit en duurzaamheid te waarborgen. De gemeente ondersteunt voorzieningen op het terrein van onderwijs en zorg.
  • Vanwege demografische ontwikkelingen (kleinere huishoudens, vergrijzing) moet er anders worden gebouwd. Daarnaast zijn extra starterswoningen nodig om jongeren te binden. Verder is het wenselijk om woningen in het duurste segment te bouwen om daarmee de mensen met hoge inkomens aan de gemeente vast te houden.
  • Bevorderen van een veilige en leefbare omgeving. Het gaat hierbij om verkeersveiligheid, sociale veiligheid en het beheer van de openbare ruimte.

2.3.5 Ruimtelijk-economische ontwikkelingsagenda

Vanuit haar centrumfunctie wil Hardenberg een nog grotere rol van betekenis spelen voor het Vechtdal, de regio Zwolle en de provincie Overijssel. Om met elkaar te werken aan krachtig Hardenberg is de ruimtelijk-economische ontwikkelingsagenda 'Hardenberg: krachtstroom van het Vechtdal' opgesteld. De agenda beschrijft vanuit de krachten van Hardenberg de kernopgaven en nodigt uit tot samenwerking. Samenwerking binnen Hardenberg tussen bedrijven, instellingen, inwoners en gemeente. Maar ook samenwerking met partneroverheden, zoals de gemeenten in het Vechtdal, de regio Zwolle en de provincie Overijssel. De ontwikkelingsagenda bevat tien kernopgaven geclusterd onder vijf ruimtelijk-economische pijlers van Hardenberg: Economie, Zorg, Ruimte, Bereikbaarheid en Samenwerking. Aangezien deze beheersverordening conserverend van karakter is en niet gericht op het mogelijk maken van (nieuwe) ruimtelijke ontwikkelingen, blijft de ontwikkelingsagenda hier verder buiten beschouwing.

2.3.6 APV

Het behoud van groen/kapregime is in de APV (Heemse) geregeld. Er wordt in de regels van deze beheersverordening daarom geen melding meer gemaakt van omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden (voorheen aanlegvergunning).

2.3.7 Overig beleid

Het gemeentelijk beleid inzake archeologie en externe veiligheid komt bij de toets aan wet- en regelgeving in hoofdstuk 4 aan bod.

Hoofdstuk 3 Planbeschrijving

3.1 Huidige situatie

In deze paragraaf wordt een typering gegeven van de huidige situatie binnen Heemse, Baalder/Baalderveld en Marslanden.

Heemse

De oude dorpskern neemt binnen Heemse, vanwege zijn historisch waardevolle karakter, een bijzondere plaats in. Beeldbepalend zijn de kerk met pastorie, de begraafplaats en de nabijgelegen woonbebouwing.

Binnen Heemse zijn vijf woongebieden te onderscheiden. Allereerst is dat het woongebied ten noorden, zuiden en zuidwesten van de oude dorpskern. De woningen staan hier over het algemeen op vrij kleine kavels en zijn gebouwd in rijen, twee-onder-een-kap of in vrijstaande vorm. Aan de Scholtensdijk zijn vrijstaande woningen in het duurdere segment gerealiseerd. Een groot deel van de woningen in dit gebied is relatief hoog (twee verdiepingen). Verder zuidelijk ligt het woongebied “Heemserbos”. Dit gebied onderscheid zich duidelijk van het woongebied rond de oude kern. Hier zijn vrijstaande villa’s op ruime kavels in het bos gebouwd. De ruimtes tussen de woningen zijn voor een belangrijk deel opgevuld met bomen.

De drie andere woongebieden bevinden zich ten oosten van de oude kern en ten westen van de Vecht. Het gaat om Het Hazenbosch, Heemse Norden en Heemsermars. Heemse Norden is een redelijk

homogene woonwijk die grotendeels bestaat uit rijtjeswoningen. Het Hazenbosch is heterogener qua bouwstijl. Naast rijtjeswoningen treft men er twee-onder-een-kapwoningen en enkele (vrijstaande) bungalows aan. Aan de oostelijke rand van deze wijk is een groot aantal rijtjeswoningen gebouwd. De woonwijk Heemsermars is eveneens redelijk heterogeen. Niet alleen qua bebouwing, maar ook qua functies. De Hessenweg die in westelijke richting overgaat in De Brink vormt de as van dit woongebied. Het gebied ten noorden van deze wegen bestaat vooral uit rijtjeswoningen. Ten zuiden hiervan komen zowel vrijstaande, geschakelde als rijtjeswoningen voor. In het gebied dat aan de Twenteweg grenst, komt hoogbouw voor in de vorm van flats.

Het gebied van de Hessenweg en De Brink heeft een gemengd karakter. Voorzieningen bepalen het beeld van deze oude doorgaande verbinding tussen Ommen en Hardenberg. Diverse vormen van bedrijvigheid zijn hier vertegenwoordigd, zoals detailhandel, horeca, kantoren en maatschappelijke voorzieningen.

Binnen Heemse is veel groen aanwezig. Naast allerlei agrarische gebieden zijn dat vooral groenplekken met een recreatief karakter. Gedacht kan worden aan de vele “trapveldjes” en speeltuintjes. Echt in het oog springend zijn de grotere groengebieden: Sportpark de Boshoek, Park Heemsermars en de volkstuincomplexen.

Baalder/Baalderveld

Alhoewel Baalder en Baalderveld tegen elkaar aanliggen, is er toch duidelijk sprake van twee afzonderlijke woongebieden. De Gramsbergerweg en de spoorbaan, die tussen de wijken in liggen, vormen een harde grens. Als er wordt gekeken naar het stedenbouwkundig patroon en de bebouwingsvorm, dan manifesteren zich ook duidelijke verschillen.

Het wijkontwerp van Baalder dateert uit het eind van de jaren zestig. Baalder is opgebouwd uit woonbuurten rondom groenvoorzieningen en vijverpartijen. De wijk beschikt over één ontsluitingsas (Dokter Albert Schweizerlaan/Henri Dunantlaan) welke in de groenstrook langs de westrand van de wijk is gelegen. De ontsluitingsas splitst zich binnen de wijk op in twee wegen, die elk weer talloze vertakkingen kennen ('spaghettistructuur'). De wijk bestaat grotendeels uit rijtjeswoningen. Daarnaast treft men er geschakelde woningen aan. De noordelijke rand van Baalder heeft een geheel eigen karakter. Het betreft hier een villawijk met veelal lage bungalows op ruime kavels. Dit gedeelte van Baalder is totstandgekomen op de Baalder Esch.

Baalderveld is in het begin van de jaren negentig gebouwd. Het wijkontwerp verschilt sterk van Baalder. Er is sprake van een rechthoekige verkavelingsstructuur, doorzichten naar het buitengebied en lange zichtlijnen. De wijk beschikt over een centrale ontsluitingsas met drie ontsluitingspunten. Twee aan de Gramsbergerweg en één aan de Jan Weitkamplaan. Naast ontsluiting vervult genoemde as ook een stedenbouwkundige functie in de zin structuurdrager. De meest voorkomende bebouwingsvorm binnen Baalderveld is de twee-onder-een-kapwoning. Er komen ook veel geschakelde woningen voor. Aan de noordoostkant van Baalderveld staat een grote concentratie vrijstaande woningen.

Baalder en Baalderveld beschikken ieder over een eigen gebied van voorzieningen. Binnen Baalder gaat het om maatschappelijke voorzieningen en detailhandel. Deze voorzieningen zijn voornamelijk terug te vinden rondom de groene 'wijkas'. Baalderveld beschikt eveneens over detailhandel en maatschappelijke voorzieningen. Daarnaast zijn er sportvoorzieningen aanwezig. Aan de zuidwestzijde van de wijk ligt een gebied met stedelijke voorzieningen. Hier treft men een woonzorgcomplex (begeleid wonen met dagopvang voor gehandicapten) en enkele stedelijke voorzieningen aan. Het betreft voorzieningen die goed binnen de woonomgeving passen. Op dit terrein staan ook bedrijfswoningen.

Zwaardere bedrijvigheid wordt aangetroffen langs het Overijsselsch Kanaal en de Jan Weitkamplaan. De betonfabriek, die aan het kanaal staat en veel ruimte opeist, zet hier de toon. Naast dit werkgebied komt er incidenteel ook elders binnen Baarlder en Baalderveld (zwaardere) bedrijvigheid voor. Zo zijn langs de Gramsbergerweg een kegel- en zalencentrum, een benzinepomp en een autodealer/garage gevestigd.


Marslanden

Marslanden beslaat een oppervlakte van ruim 80 ha en biedt plaats aan ruim 1.200 woningen. Er is een ruim scala aan woonmilieus aanwezig. Globaal genomen kan het woongebied van west naar oost worden onderverdeeld in drie wijkdelen: 'De Lanen', 'Vlinder' en 'Cirkel'. De Lanen wordt gekenmerkt door een rechtlijnige bebouwingsstructuur. Het gebied ademt de sfeer van een 'tuinwijk'. Er wordt gewoond aan groene en waterrijke lanen. De bebouwing van De Lanen bestaat overwegend uit twee-onder-een-kapwoningen en rijtjeswoningen, die in strakke voorgevellijnen langs de weg zijn gesitueerd. Op plekken waar de lanen breed zijn, komen speelplekken en parkeerplaatsen voor.

Het wijkdeel Vlinder is van de overige wijkdelen gescheiden door waterpartijen. Het gebied kenmerkt zich door veel groen en lage bebouwingsdichtheden. De woonstraten hebben gebogen tracés, wat bijdraagt aan het losse, open karakter van de buurt. Er zijn voornamelijk vrijstaande woningen en twee-onder-een-kapwoningen gebouwd. De bouwhoogte loopt op naar de randen toe. In de binnengebieden domineert één bouwlaag (met kap), terwijl aan de randen in twee of drie bouwlagen (met kap) is gebouwd.

Wijkdeel Cirkel wordt gekenmerkt door een radiale structuur rondom een waterpartij. Dit wijkdeel heeft een stedelijk karakter, wat onder andere tot uiting komt in de hogere bebouwingsdichtheid. Aan de zuidkant is een poortgebouw aanwezig, op de plek waar de fietsroute vanuit het centrum de wijk binnenkomt.

Aan de zuidwestkant van de wijk is het woon-werkgebied 'Marshoek' in ontwikkeling. Hier zijn onder meer een horecaonderneming, een kerk en een woon-zorginstelling gelegen. Het gaat om een aantal zichtlocaties voor stedelijke voorzieningen en (dienstverlenende) bedrijven met geringe milieuhinder. Er is ook ruimte voor horeca en voor wonen met kantoor- of praktijkruimte aan huis. De bebouwing op dit terrein vervult een poortfunctie en schermt het achterliggende woongebied af van wegverkeerslawaai.

Marslanden is ontsloten vanaf de Haardijk via de Van Uterwyckallee (noord-westzijde) en de Blanckvoortallee (zuidoostzijde). In de wijk is een fijnmazig netwerk van fietspaden aanwezig. Er zijn twee tunnels onder de N34 aangelegd om korte verbindingen met het centrum te creëren.

Langs de Haardijk en de N34 liggen forse groenzones met waterpartijen. Deze zones dragen bij aan de ruimtelijke kwaliteit van de wijk. Ook vervullen ze een belangrijke waterhuishoudkundige functie doordat ze het afstromend regenwater opvangen. Aan weerszijden van Vlinder en aan de oostzijde van Cirkel zijn eveneens groenzones met retentiemogelijkheden aanwezig. Het water uit deze gebieden staat in verbinding met de eerdergenoemde waterpartijen. Evenals de infrastructuur vormen deze 'groenblauwe' gebieden de structuurdragers van Marslanden.

Aan de noordzijde van wijkdeel Vlinder ligt een gebiedje dat is bestemd voor enkele wijkvoorzieningen. Op dit moment zijn hier onder andere een discount-supermarkt, een cafetaria en een kapsalon gevestigd.

3.2 Juridische vormgeving

Zoals in de inleiding is aangegeven, is ervoor gekozen om voor het woongebied i.c. op de wijken Heemse, Baalder/Baalderveld en Marslanden (hierna aangeduid als 'Hardenberg - wonen') een beheersverordening op te stellen. Het gaat hier namelijk om een 'laag dynamisch'-gebied waar zich de komende jaren geen ruimtelijke ontwikkelingen in de zin van de Wro voordoen. Binnen het beheersgebied worden alleen 'ontwikkelingen' meegenomen die deel uitmaken van de vigerende bestemmingsplannen. Dit heeft betrekking op de vorengenoemde bouwmogelijkheden ten behoeve van woningen en bedrijven. Ook nieuwe wet- en regelgeving, die verplicht in ieder ruimtelijk plan moet worden meegenomen, zijn vertaald in deze beheersverordening. Dit heeft betrekking op het archeologiebeleid en de wet- en regelgeving op het gebied van externe veiligheid.

Bij een beheersverordening moet het bestaande gebruik worden geregeld. In de Handreiking Beheersverordening van de Vereniging Nederlandse gemeenten (VNG) is onder meer aangegeven dat het begrip 'bestaand' op twee manieren kan worden gedefinieerd. Gebruik in 'enge zin' is het gebruik dat feitelijk bestaand is op het moment van het vaststellen van de beheersverordening. Dit geldt zowel voor het gebruik van gronden als van de aanwezige bouwwerken. Gebruik in 'ruime zin' gaat uit van het vigerende bestemmingsplan en van verleende omgevingsvergunningen voor planologisch afwijken.

De VNG adviseert bij een keuze voor een beheersverordening uit te gaan van de 'ruime' definitie. Daarbij wordt als basis het vigerend bestemmingsplan gekozen. De gemeente Hardenberg gaat hierin mee.

Juridische opzet

De Wro geeft niet aan uit welke elementen een beheersverordening is opgebouwd, c.q. waaruit deze bestaat.

Deze beheersverordening bestaat uit:

  • een verbeelding;
  • regels;
  • een toelichting.

In de verbeelding zijn de bestemmingen, aanduidingen en bouwvlakken opgenomen.

De regels zijn als volgt opgebouwd:

  • inleidende regels;
  • bestemmingsregels;
  • algemene regels
  • overgangs- en slotregels.

Bestemmingen

Bij het bepalen van de regels is aangesloten bij de vigerende bestemmingsplannen en de huidige situatie. Daarnaast is zoveel mogelijk aangesloten bij de bestemmingsplannen die op dit moment worden geactualiseerd, zoals Marslanden. De beheersverordening kent negentien bestemmingen en drie dubbelbestemmingen.

Agrarisch met waarden - Besloten heideontginningslandschap en Agrarisch met waarden - Essen en hoevenlandschap

Binnen deze gebiedsbestemmingen zijn de gronden bestemd voor een tweetal agrarische bedrijven (aangeduid in de verbeelding) en voor agrarische cultuurgrond. Voor de bestemming Agrarisch met waarden - Besloten heideontginningslandschap geldt dat de instandhouding van de sterke gebiedskenmerken van het besloten heideontginningslandschap centraal staat, voor de bestemming Agrarisch met waarden - Essen en hoevenlandschap is geregeld dat de sterke gebiedskenmerken van het essen- en hoevenlandschap in stand dienen te worden gehouden. Qua opzet is zoveel mogelijk aangesloten bij de gebiedsbestemmingen uit het bestemmingplan Buitengebied Hardenberg en de Landschap Identiteit Kaarten (LIK'S) die relevant zijn voor de gebiedsbestemmingen.

Binnen de bestemming Agrarisch met waarden - Essen en hoevenlandschap zijn overkappingen en gebouwen toegestaan ten behoeve van de aanwezige volkstuinen (nader aangeduid als 'volkstuin'). Aan de bebouwing is maximale maatvoering verbonden. Verder zijn schuilgelegenheden en gebouwen en overkappingen voor openbare nutsvoorzieningen en verkeer en verblijf toegestaan. Middels de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - open gebied' is in de verbeelding aangegeven op welke gronden het behoud van deze openheid dient te worden gewaarborgd.

Bedrijf

Binnen deze bestemming zijn bedrijven toegestaan en het bestaand wonen ten behoeve van het bedrijf. Tevens is de bestaande horeca binnen deze bestemming toegestaan.

Gemengd

Binnen deze bestemming zijn de verschillende functies (detailhandel, kantoren, bedrijven, horeca en maatschappelijke voorzieningen) in principe uitwisselbaar. De nieuwbouwlocaties (in Marslanden) zijn voorzien van een bouwvlak. Hier geldt dat het aantal bouwlagen niet meer mag bedragen dan het aangeduide aantal.

Groen

De gronden met de bestemming Groen zijn in hoofdzaak bestemd voor groenvoorzieningen, openbare nutsvoorzieningen, fiets- en voetpaden, parkeervoorzieningen, sport- en speelvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen en erven en tuinen. Daarnaast zijn volkstuinen binnen de bestemming toestaan, mits in de verbeelding als zodanig aangeduid.

Horeca

Bestaande horeca binnen het plangebied is als zodanig bestemd. Bestaande dienstwoningen zijn tevens toegestaan binnen deze bestemming.

Kantoor

Ook voor het in het plangebied gelegen kantoor zijn de vigerende regels in voorliggende beheersverordening overgenomen.

Maatschappelijk

De gronden binnen de bestemming Maatschappelijk zijn onder meer bestemd voor educatieve, sociaal-medische, sociaal culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen, sportvoorzieningen, recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening. Onder de bestemming wordt ook ondergeschikte horeca en detailhandel ten dienste van de voorzieningen gerekend.

Maatschappelijk - Begraafplaats

De bestaande begraafplaats heeft een specifieke maatschappelijke bestemming gekregen waarbinnen gebouwen met een totale oppervlakte van maximaal 100 m2 mogen worden gebouwd.

Maatschappelijk - Molen

De bestaande molen heeft tevens een specifieke maatschappelijke bestemming gekregen.

Sport

De bestaande sportvelden zijn bestemd als Sport. Binnen de bestemming zijn gebouwen ten behoeve van de sportvoorzieningen toegestaan. Tevens is de manege op het sportpark De Boshoek binnen de bestemming opgenomen en voorzien van een aanduiding 'manege'.

Verkeer

Alle doorgaande (hoofd)wegen krijgen een afzonderlijke verkeersbestemming en zijn niet opgenomen in de gebiedsbestemmingen. Ook het parkeerterrein bij het recreatiepark is bestemd als Verkeer. Tevens zijn de functies verkeers- en verblijfsvoorzieningen, fiets- en voetpaden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en openbare nutsvoorzieningen binnen de bestemming inbegrepen.

Verkeer - Railverkeer

De spoorlijn gelegen binnen het plangebied, is voorzien van de bestemming Verkeer - Railverkeer.

Water

De Radewijkerbeek is bestemd als Water.

Woongebied

Het grootste deel van het beheersgebied is bestemd als Woongebied, een ruime bestemming waarbinnen zowel het wonen en het verkeer als groenvoorzieningen zijn begrepen. In de bestemming komen tevens functies als detailhandel en bedrijven voor, deze functies zijn voorzien van een aanduiding in de verbeelding. Binnen de bestemming is het uitoefenen van een aan huis verbonden beroep toegestaan. Bij afwijking middels een omgevingsvergunning kunnen aan huis verbonden bedrijven worden toegestaan. Op basis van de vigerende bestemmingsplannen is het mogelijk om nog een aantal nieuwe woningen te bouwen binnen het beheersgebied. Dit is in de beheersverordening meegenomen door de betreffende locatie te voorzien van een bouwvlak. Indien een aanduiding 'aantal wooneenheden' is opgenomen, geldt dat het aantal woningen per bouwperceel niet meer mag bedragen dan het aangegeven aantal. Voor de bestaande woningen zijn geen bouwvlakken opgenomen, wel dient bij het bouwen van een woning (niet zijnde aaneen gebouwd) een afstand van 3 m tot de zijdelingse perceelgrens te worden aangehouden.

Solitaire zorgwoningen zijn binnen de bestemming Woongebied voorzien van een specifieke aanduiding ´zorgwoning´ met bijbehorende regels.

Woongebied - Zorgwonen

Voor diverse woonzorgcentra is de aparte bestemming 'Woongebied - Zorgwonen' opgenomen. Binnen deze bestemming wordt specifiek ingezet op gebruik van de zorg door een zorgdoelgroep.
Voor het woonzorgcentra is in de regels specifieke maatvoering voorgeschreven.

Reguleren zorgvastgoed met een woonfunctie

De gemeente Hardenberg wil het zorgvastgoed met een woonfunctie in de gemeente reguleren. Het doel van regulering is tweeledig. Er wordt beoogd te voorkomen dat:

  • niet-zorgbehoevenden gebruik gaan maken van de betreffende wooneenheden;
  • zorgwoningen moeten worden meegeteld in de woningbouwcontingentering.

Bij het eerste punt gaat het er om de bestemming te handhaven/beperken voor gebruik door uitsluitend echt zorgbehoevenden (en daarbij horende hulpverleners). De doelstelling van de bouw van zorgwoningen is verder zo anders als die bij gewone woningbouw, dat meetellen van deze woningen bij contingentafspraken in regioverband of in een gemeentelijk woningbouwprogramma onjuist zou zijn. Door duidelijk onderscheid te maken tussen deze verschillende woonvormen (zoals bijvoorbeeld in de bestemming Woongebied - Zorgwonen), kan hierover geen misverstand ontstaan.


In het kader van een goede leefomgeving kan het behouden van voldoende zorgwoningen, dan wel het bij elkaar wonen van personen die een bepaald soort zorg nodig hebben, zonder dat daar andere personen tussen wonen, een gerechtvaardigd belang zijn waarvoor regeling in een bestemmingsplan (of beheerregeling) noodzakelijk is. Met name gezien de ligging nabij of in een zorgcomplex dienen deze zorgwoningen gereserveerd te blijven voor hulpbehoevenden en daarbij wonende hulpverleners. Vanuit dit oogpunt heeft de regeling ook een duidelijk ruimtelijk aspect.

Regeling

De regeling gaat uit van het apart bestemmen van zorgwoningen of zorgcomplexen waarbinnen wordt gewoond. De betreffende complexen worden in een bestemmingsplan of beheersverordening specifiek bestemd. Dat kan door een bestemming te leggen of binnen een bestemming een aanduiding 'zorgwoning' op te nemen. In beide gevallen wordt daaraan een regeling gekoppeld waarin staat dat deze woningen alleen mogen worden gebruikt door de eerdergenoemde zorgdoelgroep.

De regeling maakt geen onderscheid tussen specifieke zorgdoelgroepen, zoals jongeren, ouderen, gehandicapten, asielzoekers of verslaafden/GGZ-gerelateerde personen.


Definities

Voor een goed handhaafbare regeling zal duidelijk moeten zijn welke personen feitelijk het recht hebben zorgwoningen te bewonen. Dat vraagt juiste definiëring van wat hulpbehoevenden en hun hulpverleners zijn. Net als bij de nieuwe regeling voor Mantelzorg in het Besluit omgevingsrecht (Bor), bijlage II, is de bewoning door hulpbehoevenden daarom gekoppeld aan indicatiestelling door een arts of andere deskundige. Middels dit vereiste kan op eenvoudige wijze worden gecontroleerd of zorgwoningen niet onrechtmatig worden bewoond. Wat betreft de terminologie is zoveel mogelijk bij de regeling uit het Bor aangesloten.


Bij de definitie van 'hulpverleners' staat de binding met de omliggende zorgwoningen voorop. Een hulpverlener zal dit moeten kunnen aantonen.


Voor een handhaafbare regeling is daarnaast een goede definitie van 'zorgwoning' van belang. Een zorgwoning is een bijzondere vorm van een woning. De definitie van 'woning' is in de bestemmingsplannen en beheersverordeningen opgenomen. Bij zorgwoningen gaat het in de eerste plaats ook om zelfstandige woonruimte voor één of meerdere personen. Dit in tegenstellingen tot complexen waar wordt samengewoond en de bewoners slechts een kamer hebben zonder een eigen keuken of badruimte. Dat soort instellingen zal over het algemeen sneller een maatschappelijke bestemming krijgen. Overigens ziet deze regeling, gezien de doelstelling, meer op het voorkomen van bewoning door derden, dan het zijn van al dan niet zelfstandige woonruimte.


Gebruiksregels

Door in een specifieke gebruiksregeling aan te geven dat bewoning van de betreffende bestemming (aanduidingsgebieden) dan andere dan hulpbehoevenden of hulpverleners die ter plaatse ondersteuning bieden niet is toegestaan, kan hierop ook goed worden gehandhaafd. In beginsel kan dan, met name via een dwangsom of de dreiging daarmee, effectief bewoning door anderen ter plaatse worden tegengegaan.


Afwijkingsregels

Tot slot is een binnenplanse afwijkingsregeling opgenomen om zoveel mogelijk flexibiliteit te bieden. De afwijkingsmogelijkheid is met name opgenomen, omdat op wat langere termijn niet altijd kan worden voorzien of bepaalde zorgwoningen minder in trek zullen zijn. Onder bepaalde voorwaarden zou in dat geval toch toestemming kunnen worden gegeven voor het gebruik als gewone woning.

Wonen - Landhuis

Voor het in het plangebied gelegen landhuis (een aanzienlijk woonhuis van allure, dat één woning omvat) is een afwijkende bestemming opgenomen aangezien de voor het landhuis geldende maatvoering afwijkt van hetgeen geldt voor de andere woningen.

Dubbelbestemmingen

Ter bescherming van de archeologische verwachtingswaarden zijn dubbelbestemmingen opgenomen. Binnen deze bestemmingen geldt dat niet zonder meer mag worden gebouwd en ook is een omgevingsvergunningverplichting opgenomen voor het uitvoeren van bepaalde werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.

Parkeerregels gemeente Hardenberg

Op 29 november 2014 is de Reparatiewet BZK 2014 (Stb. 2014-458) van kracht geworden. Dit heeft tot gevolg dat onder andere de regeling aangaande parkeergelegenheid en laad- en los mogelijkheden bij of in gebouwen in de Bouwverordening van de gemeente Hardenberg per 1 juli 2018 in het geheel vervalt. Voor nieuwe bestemmingsplannen en beheersverordeningen die na 28 november 2014 zijn of worden vastgesteld, gelden de stedenbouwkundige bepalingen (waaronder de parkeerregeling) uit de Bouwverordening niet meer. Dit betekent dat er vanaf die datum in de bestemmingsplannen of beheersverordeningen zelf, voor zover nodig, moet zijn voorzien in parkeerregelingen. In dit verband is er in de overige regels een parkeerregeling opgenomen waardoor de gemeente de mogelijkheid heeft binnen een bestemming te toetsen op parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden. Op deze wijze kunnen problemen in de openbare ruimte worden voorkomen. De regeling biedt ook een afwijkingsmogelijkheid waarmee maatwerk kan worden geleverd. Een onderbouwing voor maatwerk kan aan een belanghebbende worden gevraagd. Bij de afwijkingsmogelijkheid en indien er niet op eigen terrein voorzieningen kunnen worden getroffen, is het mogelijk dat een parkeerfonds met de daarbij behorende financiële bijdrage van toepassing is.

3.3 Handhaving

De gemeentelijke overheid is verantwoordelijk voor de handhaving van een beheersverordening. Het doel is om situaties die in strijd zijn met de regels tegen te gaan. Handhaving omvat verschillende activiteiten. Er zal controle en toezicht moeten plaatsvinden om te constateren of overtredingen voorkomen. Vervolgens zal in veel gevallen worden geprobeerd om middels overleg een einde te maken aan de overtreding. Als dit niet lukt, kunnen handhavingsmiddelen worden toegepast, zoals bestuursdwang.

Het legaliseren van een overtreding of het gedogen van een overtreding valt niet onder handhaving.

Hierna wordt ingegaan op de instrumenten waarmee de gemeente handhavend kan optreden.

Preventieve handhaving

Preventieve handhaving heeft als doel op voorhand overtreding van de beheersverordening te voorkomen. Voor een doelmatige handhaving van een actuele beheersverordening dient aan een aantal (algemene) voorwaarden te worden voldaan.

Voorlichting

Duidelijkheid verschaffen over de inhoud en de doelstellingen van de beheersverordening. Hieraan zal in elk geval via de inspraak over de beheersverordening inhoud worden gegeven. Die duidelijkheid kan verder ook in het vooroverleg over concrete aanvragen (om vergunning, herziening bestemmingsplan) worden gegeven.

Klachtenregistratie

Door toepassing van een (geautomatiseerd) klachtenregistratiesysteem kunnen de binnengekomen klachten worden geregistreerd. Vervolgens kunnen door verbeteracties in de toekomst klachten worden vermeden. Door jaarlijkse verslaglegging ontstaat een beeld van de klachten en eventuele 'trends' daarin.

Toezicht

Structurele controle in het veld heeft consequenties voor de inzet van personeel. Er wordt jaarlijks een handhavingsuitvoeringsprogramma opgesteld, waarin een afweging wordt gemaakt tussen taken en beschikbare middelen/menskracht. Hieruit volgt een prioritering van taken. Het gaat om taken op het gebied van onder andere bouwen, gebruik van gronden en gebouwen, milieu en de Algemene Plaatselijke Verordening.

Financiële maatregelen

Financiële maatregelen, zoals de verplichting extra legeskosten te betalen als pas achteraf een vergunning wordt aangevraagd, kunnen bijdragen aan een beter naleefgedrag.

Heldere lijn

Door een eenduidige lijn te brengen in de gedragingen van de gemeente kan het optreden tegen overtredingen gemakkelijker worden gemotiveerd. Er ontstaat meer draagvlak voor de beheersverordening omdat op gelijke wijze tegen gelijke gevallen wordt opgetreden.

Repressieve handhaving

Handhaving kan plaatsvinden door publiekrechtelijk, privaatrechtelijk of strafrechtelijk optreden. Deze vormen van handhaving zijn repressief van karakter. Hiermee wordt bedoeld dat de gemeente middelen heeft waarmee naleving kan worden afgedwongen en tegen normafwijkend gedrag correctief kan worden optreden. De repressieve handhavingsmiddelen worden hierna beschreven.

Publiekrechtelijke handhaving

Deze vorm van handhaving bestaat uit het toepassen van bestuursdwang of het opleggen van een dwangsom. Bestuursdwang omvat het (doen) wegnemen of herstellen van hetgeen in strijd is met de te handhaven regels of verplichtingen die uit die regels volgen.

Dit houdt meestal in dat illegaal gebouwde bouwwerken worden afgebroken en illegaal gebruik van gronden en opstallen wordt beëindigd. Het kan ook gaan om het beletten van een overtreding; in dat geval heeft een aanzegging tot bestuursdwang of dwangsom een preventieve werking. Vóórdat tot een dergelijke maatregel wordt overgegaan, moet sprake zijn van een volledige afweging van het belang van de overtreder tegen het openbare belang.

Privaatrechtelijke handhaving

Een overheidsorgaan kan slechts in bepaalde gevallen privaatrechtelijk optreden. Dit kan vrijwel alleen als er sprake is van een privaatrechtelijke relatie tussen de overheid en de burger. Dit kan het geval zijn doordat het overheidsorgaan eigenaar is van grond of gebouwen, als een privaatrechtelijke overeenkomst bestaat bij verkoop of erfpacht of als sprake is van een jegens de overheid onrechtmatige daad. Hierbij moet het belang van een overheidsorgaan zijn geschaad; het enkel overtreden van een voorschrift is niet voldoende.

Strafrechtelijk optreden

De strafbaarstelling van overtreding van de beheersverordening is opgenomen in de Wet op de Economische Delicten. Daarin worden ook de strafmaxima genoemd. Medewerkers van de politie (algemene opsporingsambtenaren) en daartoe door de Minister van Justitie aangewezen (buitengewone) opsporingsambtenaren zijn bevoegd tot opsporing van strafbare feiten.

Het strafrecht wordt als laatste middel in handhaving gezien; bestuursrechtelijk optreden heeft de voorkeur.

Hoofdstuk 4 Toets aan wet- en regelgeving

Deze beheersverordening is conserverend van aard. Voor zover het ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk maakt, gaat het om ontwikkelingen die ook al in de vigerende (bestemmings)plannen zijn geregeld. Voor zover in de toekomst wel nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden, zal daarvoor een afzonderlijke bestemmingsplanprocedure worden opgestart (inclusief onderzoeksverplichtingen). Gelet op het conserverend karakter van deze beheersverordening is er geen aanleiding om te veronderstellen dat de uitvoering ervan leidt tot nadelige milieugevolgen. Onderzoek op dit punt kan dan ook achterwege blijven. Hieronder worden wel alle onderzoeksaspecten volledigheidshalve kort nagelopen.

4.1 Wet geluidhinder

In het kader van de Wet geluidhinder bevinden zich langs alle wegen zones, met uitzondering van wegen waar een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt en wegen die zijn aangeduid als 'woonerf'. In geval van geluidgevoelige bebouwing binnen een zone dient akoestisch onderzoek plaats te vinden.

Behoudens situaties waarbij door burgemeester en wethouders een hogere waarde is vastgesteld, geldt voor woningen binnen een zone als hoogst toelaatbare geluidsbelasting van de gevel 48 dB (artikel 82, lid 1 van de Wet geluidhinder). Voor de zorgwoningen ter plaatse van Vlasakkerkamp 19 zijn hogere grenswaardes van 49-54 dB verleend. Zie hiervoor Bijlage 1 Beschikking hogere grenswaarden Vlasakkerkamp 19, Hardenberg.

Ten behoeve van de woningen die met dove gevels zijn gebouwd (betreft de woningen aan de Edelinckstraat, Van Kouwenborchstraat en Schoutenhof) is een specifieke regeling opgenomen die zowel de belangen van de bewoners als de belangen van het wegverkeer dienen. De regeling staat alleen verbouwing toe als de geluidisolatie in stand blijft conform de betreffende NEN-normering, waaronder ook herbouwen of anders construeren met een zelfde isolatiewaarde wordt begrepen. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de Bijlage 2 Dove gevels Marslanden

Deze beheersverordening maakt geen ontwikkelingen mogelijk waarvoor nieuw onderzoek is vereist.

4.2 Milieubeheer

In en rond de kern Hardenberg zijn diverse vormen van bedrijvigheid aanwezig. Betreffende bedrijven hebben een milieucirkel waarmee bij nieuwe planologische ontwikkelingen rekening dient te worden gehouden. Aangezien er geen ingrepen binnen deze 'cirkels' zijn voorzien, zijn er met betrekking tot milieuhinder geen nieuwe conflicten. Voor de externe veiligheid wordt verwezen naar paragraaf 4.7.

4.3 Bodem

Op basis van de Wet algemene bepaling omgevingsrecht (Wabo) treedt een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk niet eerder in werking dan nadat is vastgesteld dat er geen sprake is van een ernstige bodemverontreiniging, ofwel wanneer er saneringsmaatregelen zijn uitgevoerd.

Er doen zich volgens de gemeentelijke Bodemkwaliteitskaart op dit moment geen knelpunten binnen het beheersgebied voor. Voorafgaand aan het verlenen van omgevingsvergunningen – in geval van nieuwe ontwikkelingen - zal de gemeente beoordelen of de bodemgesteldheid afdoende is onderzocht en het beoogde grondgebruik toelaat.

4.4 Water

Deze beheersverordening heeft geen invloed op de huidige waterhuishoudkundige situatie.

4.5 Luchtkwaliteit

Nederland heeft de Europese regels ten aanzien van luchtkwaliteit geïmplementeerd in de Wet milieubeheer. De in deze wet gehanteerde normen gelden overal, met uitzondering van een arbeidsplaats (hierop is de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing). Kern van de wet is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Hierin staat wanneer en hoe overschrijdingen van de luchtkwaliteit moeten worden aangepakt. Het programma houdt rekening met nieuwe ontwikkelingen zoals bouwprojecten of de aanleg van infrastructuur. Projecten die passen in dit programma, hoeven niet meer te worden getoetst aan de normen (grenswaarden) voor luchtkwaliteit. Ook projecten die 'niet in betekenende mate' (nibm) van invloed zijn op de luchtkwaliteit hoeven niet meer te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. De criteria om te kunnen beoordelen of voor een project sprake is van nibm, zijn vastgelegd in de AMvB-nibm. In de AMvB-nibm is bepaald dat een grens van 3% verslechtering van de luchtkwaliteit (een toename van maximaal 1,2 µg/m³ NO2 of PM10) als 'niet in betekenende mate' wordt beschouwd.

Deze beheersverordening maakt ten opzichte van de vigerende (bestemmings)plannen die worden vervangen geen ontwikkelingen mogelijk die van invloed zijn op de luchtkwaliteit. Er is derhalve sprake van een 'nibm'-situatie waardoor onderzoek achterwege kan blijven.

4.6 Ecologie

Ter bescherming van ecologische waarden dient bij ruimtelijke ingrepen een afweging te worden gemaakt in het kader van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), de Natuurbeschermingswet (1998) en de Flora- en faunawet.

De Ecologische Hoofdstructuur is een netwerk van gebieden in Nederland waar de natuur voorrang heeft. Het netwerk helpt voorkomen dat planten en dieren in geïsoleerde gebieden uitsterven en dat natuurgebieden hun waarde verliezen.

Deze beheersverordening staat geen ontwikkelingen toe waarvoor onderzoek in het kader van de Flora- en faunawet en/of Natuurbeschermingswet 1998 vereist is.

4.7 Externe veiligheid

Wet- en regelgeving

Externe veiligheid is een beleidsveld dat is gericht op het beheersen van risico's vanwege de productie, de opslag, de verlading, het gebruik en het transport van gevaarlijke stoffen. Sinds 1 januari 2010 moet worden voldaan aan strikte voorwaarden. Een en ander brengt met zich mee dat bij nieuwe ruimtelijke plannen een toets aan wet- en regelgeving op het gebied van externe veiligheid moet plaatsvinden. Concreet gaat het daarbij om risicovolle bedrijven, het vervoer van gevaarlijke stoffen per weg, spoor en water en het transport van gevaarlijke stoffen via buisleidingen. Voor risicovolle bedrijven is onder meer van toepassing:

  • het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
  • de Regeling externe veiligheid (Revi);
  • het Registratiebesluit externe veiligheid;
  • het Besluit risico's Zware Ongevallen (Brzo);
  • het Vuurwerkbesluit.

Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen geldt de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRvgs). Op het transport van gevaarlijke stoffen via buisleidingen zijn het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) van toepassing.

Gemeentelijk beleid

In het rapport 'Hardenberg: bewust veilig' heeft de gemeente Hardenberg haar externe veiligheidsbeleid voor de periode van 2011 tot en met 2014 uitgewerkt. Daarin zijn onder meer hindercontouren van Bevi-inrichtingen aangegeven. Op 31 mei 2011 heeft de gemeente de (herziene versie van de) Opleg-Notitie externe veiligheid vastgesteld. Hierin is aangegeven hoe binnen actualiseringsplannen met externe veiligheid moet worden omgegaan. Onderhavige beheersverordening volgt de systematiek van de oplegnotitie. Dit betekent: het vastleggen van de externe veiligheidssituatie en het, daar waar noodzakelijk, opnemen van regels die de ontwikkelingsmogelijkheden vastleggen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.BV000010-VG01_0003.png"

Inrichtingen

Binnen het beheersgebied is een bedrijf gelegen die onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen valt (bron: Risicokaart Overijssel). Het gaat om de lpg-installatie van het tankstation aan Haardijk 1. Aangezien binnen de - op de verbeelding aangeduide - zone van deze inrichting geen (beperkt) kwetsbare objecten zijn gelegen, kan een risicoberekening achterwege blijven.

Daarnaast liggen er twee zones van risicovolle inrichtingen binnen het beheersgebied; opslagen van toxische stoffen van Zwembad De Marsch en De Kleine Belties. Beide inrichtingen vallen onder het Registratiebesluit en leveren geen belemmering voor deze beheersverordening op. Dit plan leidt namelijk niet tot een verhoging van het groepsrisico.

Buisleidingen

Rondom het beheersgebied zijn diverse aardgastransportleidingen gelegen. Binnen het beheersgebied en het invloedsgebied (1%-letaliteitsgrens) van deze leidingen, worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Het groepsrisico is daarmee niet aan verandering onderhevig. Een QRA is derhalve niet aan de orde.

Transport gevaarlijke stoffen

De N34 en Haardijk zijn aangewezen voor het transport van gevaarlijke stoffen. Aangezien dit bestemmingsplan niet leidt tot een toename van het groepsrisico - de woningaantallen zijn conform de vigerende bestemmingsplannen - is een onderzoek op dit punt eveneens niet noodzakelijk.

4.8 Archeologie

Het archeologiebeleid van de gemeente Hardenberg is verwoord in het Beleidsplan Archeologie (Past2Present, vastgesteld d.d. 30 juni 2009). Hierin is aangegeven hoe bij ruimtelijke ingrepen met het bodemarchief moet worden omgegaan. Belangrijk onderdeel van het beleidsplan is de Archeologische waarden- en verwachtingenkaart. Op basis van deze kaart kan bijvoorbeeld worden vastgesteld of belangrijke waarden binnen een bepaald gebied aanwezig zijn en/of archeologisch onderzoek is gewenst. Ook geeft het beleidsplan enkele aanwijzingen voor de wijze waarop archeologie binnen ruimtelijke plannen kan worden meegenomen.

Op de Archeologische waarden- en verwachtingenkaart is aan delen van het beheergebied de Waarde – Archeologie 3, 4 en 5. Voor deze gebieden is een dubbelbestemming opgenomen en gelden beperkingen bij grondverzet. Zie hiervoor de regels van deze beheersverordening.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.BV000010-VG01_0004.png"

Uitsnede Archeologische waarden- en verwachtingenkaart