vastgesteld |
NL.IMRO.0148.SBgemDalfsen-vs01 |
Structuurvisie en de milieubeoordeling
Uitgangspunt voor de structuurvisie is het bestaand beleid. De Plattelandsvisie en het LOP (Landschapsontwikkelingsplan) vormen in sterke mate de basis voor de indeling in deelgebieden en de gewenste ontwikkelingsrichtingen. Daarbij vormen de gemeentelijke ambities ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid zoals opgenomen in het rapport Missie en Visie 2020 de basis.
De structuurvisie is een verfijningsslag, met een sterke aandacht voor de gemeentelijke ambities ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid. Het verder verfijnen van de ontwikkelingsrichting van het landelijk gebied ten aanzien van de aspecten ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid is tot stand gekomen in samenwerking met een Klankbordgroep en een Projectgroep. In de Klankbordgroep hebben een groot aantal vertegenwoordigers van groeperingen, die belangen hebben in het landelijk gebied, zitting genomen. De projectgroep is een brede vertegenwoordiging van de verschillende afdelingen binnen de gemeente.
Een belangrijk onderdeel van de totstandkoming van deze structuurvisie is het ontwikkelen van twee scenario's. Deze twee scenario's zijn beoordeeld op hun (milieu)effecten. De twee scenario's en de uitwerking van deze scenario's tot de ontwikkelingsrichting, zogenaamde voorkeursalternatief, zoals die nu is uitgewerkt in deze structuurvisie is in verschillende sessies besproken met de Klankbordgroep en de Projectgroep.
Twee scenario's
Onderdeel van het proces om een structuurvisie op te stellen, is het uitwerken van twee scenario's voor de gemeente Dalfsen. Om duidelijke keuzes te kunnen maken voor de ontwikkelingsrichting van het landelijk gebied en de verschillen zichtbaar te krijgen, zijn twee toekomstscenario's ontwikkeld en uitgewerkt die ver uit elkaar liggen:
Scenario 1, economisch vitaal, gaat uit van een leefbaar landelijk gebied, waarin ruimte is voor economische dynamiek. Ontwikkelingen bieden mogelijkheden voor een continue vernieuwing van het landelijk gebied. De hoofdfunctie is de plattelandseconomie. Het gebied is een productiegebied, uitloopgebied voor dorpen en steden en leef- en woongebied voor mens en dier.
Scenario 2, aantrekkelijk landschap, gaat uit van de aantrekkingskracht van het landschap van de gemeente Dalfsen. Ontwikkelingen dragen bij aan een herkenbaar landschap met een sterke eigenheid en identiteit. Dit biedt een aantrekkelijke woonomgeving en verbondenheid met de omgeving voor de inwoners van de gemeente Dalfsen. De belevingswaarde is daarbij een belangrijke recreatieve trekpleister. Het scenario zet in op een aantrekkelijke woonomgeving en recreatieve mogelijkheden.
Deze twee scenario's, de mogelijke ontwikkelingsrichtingen van het landelijk gebied van de gemeente Dalfsen, zijn zoals aangegeven ook beoordeeld op de mogelijke milieueffecten. De samenvatting van deze milieubeoordeling, bestaande uit een tabel en bijbehorende toelichting, zijn opgenomen in de bijlagen bij het planMER.
Milieubeoordeling scenario's
Alternatief 'Economisch vitaal'
Het alternatief 'economisch vitaal' wordt gekenmerkt door mogelijkheden voor economische ontwikkelingen. Het effect op de gebruiksfuncties landbouw en werken is dan ook positief. Voor de landbouw zijn vooral de mogelijkheden voor intensivering en schaalvergroting van percelen positief. Uitbreiding in dierplaatsen of bedrijven zal beperkter zijn, aangezien er geen areaal bij komt en milieuwetgeving ook in de toekomst randvoorwaarden blijft opleggen. Intensivering en schaalvergroting in de landbouw hebben een negatief effect op de waterkwaliteit, door gebruik van meststoffen en bestrijdingsmiddelen. Drainage zorgt voor versnelde afvoer tijdens natte perioden en voor verdroging (door beregening) in natte perioden. Ook de effecten op natuur zijn negatief. De Natura 2000-gebieden liggen buiten het plangebied. Hier zijn daarom alleen effecten op stikstofdepositie in de Natura 2000-gebieden van belang. Voor de Vecht en Beneden Regge en De Olde Maten en Veerslootlanden ligt de achtergronddepositie ook in 2020 nog ver boven de kritische depositiewaarde. Als ontwikkelingen in de landbouw leiden tot extra stikstofemissie, leidt dit ook tot significante effecten op Natura 2000, vooral op het dichtbij gelegen Vecht- en Beneden Regge-gebied. Daarbij moet worden opgemerkt dat een dergelijke ontwikkeling niet waarschijnlijk is, vanwege de diverse milieu- en natuurbeschermingswetgeving. De EHS is minder beschermd dan Natura 2000. Door het verdwijnen van landschapselementen, slootranden en overhoekjes is er een negatief effect op agrarische soorten. Tenzij landschapskenmerken, cultuurelementen of archeologische elementen beschermd zijn, zullen ze niet actief in stand worden gehouden. De waarde hiervan zal daardoor achteruitgaan. Binnen de normen voor luchtkwaliteit en geur zal de hinder toenemen. Met name ontwikkelingen van kassen, maar ook open en verlichte rundveestallen doen een afbreuk aan de mate van donkerte in de gemeente. De eenzijdige focus op economische ontwikkeling kan er toe leiden dat het gebied onaantrekkelijk wordt voor wonen en recreƫren. De leefbaarheid komt dan onder druk te staan.
Alternatief 'aantrekkelijk landschap'
Dit alternatief stelt behoud en ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit boven andere functies en gaat daarmee verder dan het huidige beleid zoals verwoord in de Plattelandsvisie en het Landschapsontwikkelingsplan. Vooral op het aspect landschap en cultuurhistorie zijn dan ook positieve effecten zichtbaar. Landschapselementen, landschappelijke inpassing en behoud of verbetering van cultuurhistorische kenmerken hebben ook positieve effecten op natuur, leefomgeving en gebruiksfuncties. Het huidige beleid legt hier ook al een belangrijke focus, waardoor de extra effecten van het alternatief 'aantrekkelijk landschap' op natuur, leefomgeving en gebruiksfuncties verwaarloosbaar zijn. Dit alternatief kent wel twee belangrijke aandachtspunten: door wonen ook in het buitengebied te stimuleren, vindt extra functiemenging plaats. Dat kan enerzijds leiden tot extra geurhinder (meer woningen in de buurt van agrarische bedrijven) en anderzijds tot een minder gunstig klimaat voor agrarische bedrijvigheid. Dat laatste is meteen een risico voor de haalbaarheid van het alternatief: de landbouw is een belangrijk drager van het landschap. Als beperkingen leiden tot verdwijnen van de landbouw, moeten nieuwe landschappelijke dragers worden gezocht. Landschappelijke kwaliteiten komen dan alsnog onder druk te staan.
Ontwikkelingsrichting
Op basis van de beschreven milieueffecten van de uitgewerkte scenario's zijn in deze structuurvisie per deelgebied de ontwikkelingsrichting, de beleidskeuze per deelgebied gemotiveerd. Dit zogenaamde voorkeursalternatief is per deelgebied nader uitgewerkt in deze structuurvisie.