direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Chw bestemmingsplan Meppel - Transformatiegebied Noordpoort
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0119.TFGNoordpoort-BPC1

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Dit is het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor het Transformatiegebied Noordpoort van de gemeente Meppel. In de Structuurvisie Duurzaam Verbinden (2013) is het Transformatiegebied Noordpoort geduid als gebied waar een transformatie van dit (zware) bedrijventerrein gewenst is naar een uitnodigend gemengd gebied. Ter voorkoming van ongewenste activiteiten op grond van de geldende juridisch-planologische regeling is op 16 januari 2020 door de gemeenteraad een voorbereidingsbesluit genomen (met ingang van 17 januari 2020 van kracht).

Voor de ontwikkeling van het Transformatiegebied Noordpoort is herziening van de vigerende bestemmingsplannen en de beheersverordening voor dit gebied nodig. In plaats van een bestemmingsplan is dit plan een 'bestemmingsplan met verbrede reikwijdte', juridisch ook Chw bestemmingsplan genoemd. Hiermee wordt het juridisch - planologisch regime geactualiseerd en met de verbrede reikwijdte alvast vooruitgelopen op de Omgevingswet. Belangrijk aspect van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte is het sturen op kwaliteiten. Voor de te ontwikkelen gebieden binnen het Transformatiegebied Noordpoort wordt geen eindbeeld met gedetailleerde bestemmingen opgenomen, maar de gewenste kwaliteit wordt per deelgebied beschreven. Het gaat dan bijvoorbeeld om de gewenste ruimtelijke structuur, welke functiecombinaties er voor het gebied zijn en onder welke milieuomstandigheden. Er wordt afgewogen welke kwaliteit belangrijk is om te behouden of te ontwikkelen en waarop de gemeente wil sturen. De gemeente Meppel loopt hiermee vooruit op de Omgevingswet en met het plan wordt invulling gegeven aan de wens om meer op kwaliteit te sturen (kwaliteitsversterking van de stad).

Het 'bestemmingsplan met verbrede reikwijdte' geeft meer mogelijkheden, zoals de naam al aangeeft. Waar een bestemmingsplan normaal gesproken alleen regels over de ruimtelijke ordening mag bevatten, mag een 'bestemmingsplan met verbrede reikwijdte' meer bevatten, namelijk alle regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving. Dit begrip omvat alles wat de kwaliteit van de fysieke leefomgeving bepaalt. Dus ook aspecten als welstand, landschap, milieu, duurzaamheid, veiligheid, gezondheid en cultureel erfgoed. Met een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte kan beter worden ingespeeld op ontwikkelingen die zich voordoen in Transformatiegebied Noordpoort. Hiermee wordt ingespeeld op een grote aanpassing van de huidige wet- en regelgeving op het gebied van de ruimtelijke ordening en milieu, de Omgevingswet die op 1 januari 2022 in werking treedt. De gemeente Meppel heeft het Transformatiegebied Noordpoort aangemeld als pilotproject om vooruit te kunnen lopen op deze nieuwe wetgeving. Daarmee ligt er straks een plan dat ook na de inwerkingtreding van de Omgevingswet nog actueel is en dat past in het gedachtegoed van de wet.

Naast het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte is Transformatiegebied Noordpoort ook aangewezen als ontwikkelingsgebied. Deze pilotstatus maakt het mogelijk om tijdelijk van milieunormen te mogen afwijken. Dit betekent dat ook al zijn er de komende jaren nog zware bedrijven in het gebied er wel al transformatie naar andere functies kan plaatsvinden ook al wordt op dat moment nog niet voldaan aan milieunormen, zoals voor geluid. Het Transformatiegebied Noordpoort is ook aangewezen als experiment voor planschade. En voor het plangebied mag als eerste project in Nederland worden geëxperimenteerd met de nieuwe regeling voor kostenverhaal zoals opgenomen in de Aanvullingswet Grondeigendom die later wordt opgenomen in de Omgevingswet. De status van deze experimenten wordt uitgelegd in Hoofdstuk 2.

Het opstellen van een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte is voor de gemeentelijke organisatie een mooie kans om zich voor te bereiden op de Omgevingswet en om na invoering van deze wet nog meer de kansen van deze wet te benutten.

Voor de goede orde wordt nog wel opgemerkt dat een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte nog geen omgevingsplan is, zoals de Omgevingswet uiteindelijk voor ogen heeft. Een omgevingsplan is namelijk een plan voor de hele gemeente, waarin de regels voor de fysieke leefomgeving vanaf de basis opnieuw zijn opgezet. Het voorliggende plan biedt zoals gezegd wel de basis om de mogelijkheden van een omgevingsplan nu al te verkennen. Op verschillende aspecten wordt met dit Chw bestemmingsplan al wel geëxperimenteerd met de Omgevingswet.

1.2 Plangebied bestemmingsplan met verbrede reikwijdte

Het plangebied van dit bestemmingsplan omvat het Transformatiegebied Noordpoort.

Globaal wordt het gebied begrensd door:

  • de provinciale weg N375, met daarachter de woonwijk Nieuwveense Landen;
  • de woonwijk Haveltermade;
  • het centrum van Meppel;
  • bedrijventerreinen Oevers A en E;
  • en wordt doorkruist door het Meppelerdiep en de Drentse Hoofdvaart.

In de negende en twaalfde tranche van het Besluit Uitvoering Crisis- en Herstelwet is het Transformatiegebied Noordpoort aangewezen als experiment. De kaart met de grens van het gebied waarop het experiment van toepassing is, is opgenomen als bijlage bij het besluit en bij deze toelichting als Bijlage 22. Dit Chw bestemmingsplan heeft grotendeels betrekking op dat gebied. Een deel wordt meegenomen in het plangebied van het Chw bestemmingsplan voor de wijk Nieuwveense Landen.

In de volgende figuur is de luchtfoto van Meppel met daarin de ligging van het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.TFGNoordpoort-BPC1_0001.png"

Figuur 1.1. Ligging plangebied

1.3 Welke plannen en overige regels worden in dit plan opgenomen

Met dit Chw bestemmingsplan worden (delen van) de volgende bestemmingsplannen en beheersverordeningen vervangen:

  • bestemmingsplan Bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg 2010, vastgesteld 3 mei 2011;
  • bestemmingsplan Meppel - Bedrijventerrein Oevers E, vastgesteld 15 september 2005;
  • beheersverordening Meppel - Bedrijventerreinen, vastgesteld 30 mei 2013;
  • bestemmingsplan Meppel - Centrumschil, vastgesteld 25 september 2014;
  • bestemmingsplan Meppel - Zomerdijk 1a-Ceintuurbaan 89, vastgesteld 20 december 2012;
  • bestemmingsplan Meppel - Watertorenbuurt, vastgesteld 25 april 2013;
  • bestemmingsplan Meppel - Paraplubestemmingsplan Parkeren, vastgesteld 15 november 2018;
  • Partiële herziening beheersverordening Meppel - Bedrijventerreinen, vastgesteld 15 november 2018.

De vigerende bestemmingsplannen en de beheersverordening vormen de basis voor het huidige, legale gebruik in dit bestemmingsplan. Aanvullend zijn de reeds verleende vergunningen, wijzigingsplannen en vastgestelde postzegelplannen in dit bestemmingsplan verwerkt. Daarnaast is in het kader van de verbrede reikwijdte de - uit de APV afkomstige- kapregeling voor houtopstanden opgenomen in dit bestemmingsplan. Voor wat betreft de inhoud van de genoemde verordeningen en beleidsregels is het goed te vermelden dat in het Chw bestemmingsplan de door de gemeenteraden vastgestelde documenten zijn gebruikt. Deze verordeningen zijn vervolgens aangepast aan de terminologie van het bestemmingsplan. Inhoudelijk zijn daarbij geen structurele veranderingen doorgevoerd.

De verordeningen moeten voorlopig in stand blijven omdat niet het gehele grondgebied van de gemeente in het Chw bestemmingsplan is opgenomen. Bij de vaststelling van het Chw bestemmingsplan zal in het vaststellingsbesluit worden opgenomen dat de verordeningen voor de rest van het gemeentelijk grondgebied van kracht blijven.

1.4 Wat kunt u lezen in deze toelichting?

In Hoofdstuk 2 wordt uitgelegd wat de experimenten bestemmingsplan met verbrede reikwijdte en ontwikkelingsgebied inhouden. De opgave voor het Transformatiegebied Noordpoort komt in Hoofdstuk 3 aan de orde. De huidige situatie, de koers en de beschrijving van de juridische regeling van de acht verschillende deelgebieden staan beschreven in Hoofdstuk 4. In Hoofdstuk 5 staat het relevante beleidskader van Rijk, provincie Drenthe en de gemeente Meppel. Ook wordt in dit hoofdstuk ingegaan op het waterbeleid. In Hoofdstuk 6 staan de relevante milieu- en omgevingsaspecten beschreven. In Hoofdstuk 7 wordt het juridisch systeem beschreven met een toelichting op de gekozen bestemmingen. Hoofdstuk 8 bevat de beschrijving van de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid en het kostenverhaal.

Hoofdstuk 2 Experiment bestemmingsplan met verbrede reikwijdte, ontwikkelingsgebied, uitstel planschade en kostenverhaal

2.1 Wat houdt het experiment bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in?

Voor het Transformatiegebied Noordpoort mag een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte worden vastgesteld. Maar wat houdt dat eigenlijk in?

Het Transformatiegebied Noordpoort is onder de naam Transformatiegebied Noordelijke Stadsentree Meppel op grond van artikel 2.4 lid 1 van de Crisis- en herstelwet en artikel 7c van het Besluit Uitvoering Crisis- en herstelwet in de 12e tranche aangewezen als innovatief experiment met een bredere reikwijdte van bestemmingsplannen. Met deze pilotstatus mag worden afgeweken van diverse (ruimtelijk relevante) bepalingen uit wet- en regelgeving. Daarmee krijgen deze bestemmingsplannen alvast voor een deel het karakter van een omgevingsplan. Zo kan worden geëxperimenteerd op de in de toekomstige Omgevingswet beoogde verbreding van het bestemmingsplan tot een omgevingsplan. Met artikel 7c wordt aan deze plannen een wettelijke grondslag gegeven. Het besluit van de minister om het plangebied aan te wijzen als gebied waarvoor een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte mag worden vastgesteld is opgenomen als Bijlage 19. Een overzicht van de bepalingen waarvan mag worden afgeweken en de wijze waarop van deze mogelijkheden gebruik wordt gemaakt met het bestemmingsplan Transformatiegebied Noordpoort is opgenomen in de tabel in Bijlage 21.

De Omgevingswet wil sturen op kwaliteit, goede initiatieven mogelijk maken en kwetsbare belangen beschermen. Voor de gemeente Meppel betekent dat voor het Chw bestemmingsplan Transformatiegebied Noordpoort:

  • minder en op elkaar afgestemde regels;
  • minder specifiek regelen en waar mogelijk dereguleren;
  • vertrouwen als uitgangspunt;
  • integrale benadering van aspecten van de fysieke leefomgeving in één plan;
  • meer ruimte voor afwegingen op gemeentelijk niveau;
  • meer ruimte en flexibiliteit voor wenselijke ontwikkelingen;
  • het waarborgen van omgevingskwaliteit.

Voor het Transformatiegebied Noordpoort betekent het experiment dat er minder strikt wordt geregeld. Aan initiatiefnemers wordt de ruimte geboden om het gebied te ontwikkelen. Hoe precies? Dat is nog niet bekend. In het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte is een afwegingskader opgenomen waaraan ontwikkelingen worden getoetst. Er wordt losgelaten, maar niet onbeperkt. Er mag veel, maar niet alles en ook niet zonder beperkingen.

2.1.1 Verbrede reikwijdte

De verbrede reikwijdte betekent dat het Chw bestemmingsplan Transformatiegebied Noordpoort niet alleen gaat over de 'goede ruimtelijke ordening', maar hierin staat, net als onder de toekomstige Omgevingswet, de fysieke leefomgeving centraal. In het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte kunnen naast regels met een ruimtelijke relevantie, regels worden opgenomen ten behoeve van het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit en het doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter vervulling van maatschappelijke functies. Dit betekent dat regels kunnen worden opgenomen over onder andere: het waarborgen van de veiligheid, het beschermen van de gezondheid, het milieu en landschappelijke of stedenbouwkundige waarden, het uiterlijk van bouwwerken (welstand), duurzaamheid en natuurbescherming. De verbreding van de reikwijdte betekent onder meer dat milieuaspecten in het plan kunnen worden gereguleerd en dat maatregelen voor natuur, verkeer, cultuurhistorie en evenementen rechtstreeks in het plan kunnen worden opgenomen. Daarnaast wordt de mogelijkheid geboden om af te wijken van bepaalde wettelijke normen en grenswaarden.

2.1.2 Beleidsregels

Een mogelijkheid die de Crisis- en Herstelwet biedt is het werken met open normen die nader worden ingevuld door beleidsregels. Een voorbeeld van een open norm is dat bij het bouwen van bouwwerken moet worden voorzien in 'voldoende parkeergelegenheid'. De beleidsregel hierbij geeft vervolgens aan hoe wordt bepaald wat 'voldoende' is, bijvoorbeeld aan de hand van parkeernormen. Deze beleidsregels kunnen door de raad of het college worden vastgesteld. Als het gaat om een beleidsregel voor welstand kan alleen de raad deze vaststellen. Aan de vaststelling van een beleidsregel gaat geen verplichte voorbereidingsprocedure vooraf.

Het werken met open normen en beleidsregels biedt flexibiliteit in het Transformatiegebied Noordpoort. De open norm in het bestemmingsplan is langer houdbaar, de invulling van de beleidsregel kan eenvoudiger worden aangepast. Hiermee kan sneller worden ingespeeld op maatschappelijke behoeften en ontwikkelingen. Op voorhand is immers niet altijd goed in te schatten welke ontwikkelingen waar komen.

2.1.3 Integratie verordeningen

In het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte mogen ook regels uit gemeentelijke verordeningen worden opgenomen. Alle gemeentelijke regels bij elkaar zetten dwingt tot een goede onderlinge afstemming en leidt naar verwachting tot deregulering.

Om te bepalen welke regelingen in het bestemmingsplan Transformatiegebied Noordpoort kunnen worden opgenomen zijn de volgende stappen doorlopen:

  • 1. Bepalen welke regelingen onderwerpen bevatten die betrekking hebben op en voldoende relevant zijn voor (inrichting) van de fysieke leefomgeving. In de Omgevingswet is geen definitie opgenomen van de fysieke leefomgeving, maar er is wel een niet-limitatieve opsomming opgenomen van onderwerpen die hier in ieder geval onder vallen: bouwwerken, infrastructuur, water(systemen), bodem, lucht, landschappen, natuur, cultureel erfgoed.
  • 2. Bepalen van het rechtskarakter van deze regelingen en als gevolg daarvan bepalen in welk instrument onder de Omgevingswet de betreffende regeling zal worden opgenomen. Het moet gaan om regels die rechtstreekse werking hebben voor burgers en hen binden of waar burgers (direct of indirect) rechten aan kunnen ontlenen.
  • 3. Bepalen wat het motief van de regeling is. De doelstelling moet zijn de zorg voor een veilige, gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit. Het onderscheid ziet vooral op het onderscheid tussen fysieke leefomgeving en openbare orde. De laatste vallen buiten de reikwijdte van het experiment.
  • 4. Bepalen wie het bevoegd gezag ten aanzien van de betreffende regel is. De Omgevingswet kent alleen de gemeenteraad en het college als bevoegd gezag. Regelingen waarbij de burgemeester bevoegd gezag is vallen buiten de reikwijdte van het experiment.
  • 5. Er is een aantal verordeningen meegenomen om te experimenteren, niet om deze inhoudelijk te veranderen. Voor Transformatiegebied Noordpoort zijn de betreffende regels opgenomen in het bestemmingsplan, zodat voor dit plangebied een samenhangend instrument geldt voor de fysieke leefomgeving.
  • 6. In het Chw bestemmingsplan zijn nog niet alle verordeningen op het gebied van de fysieke leefomgeving meegenomen. De gemeente wil wel ervaring op doen met het integreren van een aantal verordeningen in het bestemmingsplan. Deze werkwijze maakt het mogelijk om alvast vooruit te lopen op de Omgevingswet zonder het project al te groot te maken, maar wel alvast te leren werken met de integratie van verordeningen in het bestemmingsplan.
2.1.4 Digitalisering

Bij het digitaal vormgeven van een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte kan onder voorwaarden worden afgeweken van de digitale aspecten zoals vastgelegd in de RO Standaarden 2012. De voorwaarde is dat het bestemmingsplan wel elektronisch op een algemeen toegankelijke wijze beschikbaar wordt gesteld en blijft, op een door de raad te bepalen internetadres. De landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl bevat een verwijzing naar dit internetadres.

Geonovum heeft naar aanleiding hiervan een werkafspraak gepubliceerd die betrekking heeft op de ontsluiting van de informatie van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte via Ruimtelijkeplannen.nl. Hierbij wordt uitgegaan van 2 opties.

  • 1. Uitvoering met behulp van een contour op Ruimtelijkeplannen.nl. De gemeente stelt een contour met daaraan gekoppeld pdf-bestanden van verbeelding, toelichting en regels beschikbaar die via de website www.ruimtelijkeplannen.nl raadpleegbaar is. Op een andere weblocatie stelt de gemeente het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte op een algemeen toegankelijke wijze beschikbaar.
  • 2. Uitvoering met behulp van een interactief raadpleegbaar plan op www.ruimtelijkeplannen.nl. De gemeente Meppel stelt het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte beschikbaar als authentiek plan waarvan de volledige inhoud via de website www.ruimtelijkeplannen.nl interactief raadpleegbaar is.

Voor het Chw bestemmingsplan Meppel - Transformatiegebied Noordpoort is het uitgangspunt om het plan in ieder geval interactief raadpleegbaar te hebben via de website www.ruimtelijkeplannen.nl (optie 2) en op de gemeentelijke viewer. Hiermee wordt de continuïteit van ontsluiting van het plan na inwerkingtreding van de Omgevingswet gewaarborgd.

2.2 Wat houdt het experiment ontwikkelingsgebied in?

Vanwege de aanwezigheid van zware bedrijvigheid in het Transformatiegebied Noordpoort heeft de gemeente bij het toenmalige Ministerie van I&M gevraagd om het gebied aan te wijzen als ontwikkelingsgebied. Hiermee bestaat de mogelijkheid om in het gebied tijdelijk af wijken van bijvoorbeeld de geur- en geluidsnormen. De benodigde voorinvestering in bijvoorbeeld geluidwerende maatregelen zouden een onhaalbare claim leggen op de ontwikkeling van het Transformatiegebied Noordpoort onder druk kunnen zetten.

Het Transformatiegebied Noordpoort is onder de naam Transformatiegebied Noordelijke Stadsentree Meppel op grond van artikel 2.2 van de Crisis- en herstelwet en artikel 2 lid 1 onder e van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet aangewezen als ontwikkelingsgebied. Een bestemmingsplan voor gronden binnen een ontwikkelingsgebied richt zich op de optimalisering van de milieugebruiksruimte. Daarbij gaat het om het versterken van een duurzame ruimtelijke en economische ontwikkeling in samenhang met het tot stand brengen van een goede milieukwaliteit (artikel 2.3 lid 1 Crisis- en herstelwet). Als hiervoor moet worden afgeweken van milieukwaliteitsnormen, regels moeten worden gesteld of maatregelen of werken nodig zijn, dan moet daarvoor in het bestemmingsplan, exploitatieplan of de toelichting van het bestemmingsplan de onderbouwing worden gegeven.

In het Chw bestemmingsplan is onderzocht of het noodzakelijk is om tijdelijk af te wijken van milieukwaliteitsnormen. Dit kan aan de orde zijn als er gevoelige functies, zoals wonen, in de nabijheid van bestaande (zware) bedrijven worden gerealiseerd. Het kan hierbij gaan om bedrijven die de komende tijd nog in het gebied blijven, maar daarna weg gaan. Concreet voorbeeld hiervan is de situatie van de scheepswerf. Voorwaarde hierbij is wel dat in het Chw bestemmingsplan wordt aangetoond dat de strijdige situatie na afloop van een nader te bepalen termijn verdwijnt, bijvoorbeeld na bedrijfsbeëindiging of het treffen van maatregelen.

Inmiddels is met de scheepswerf overeenstemming bereikt over de beëindiging van de activiteiten. De datum dat de activiteiten worden beëindigd is 1 januari 2027. De gemeente en de scheepswerf hebben een beëindigingsovereenkomst gesloten waarin deze datum is opgenomen. In het Chw bestemmingsplan wordt daarom gebruik gemaakt van de status ontwikkelingsgebied. Zolang de scheepswerf er nog zit kunnen de gronden nabij de scheepswerf wel worden ontwikkeld. Hier kan de gewenste transformatie dus, onder bepaalde voorwaarden, al plaatsvinden. Voor deze gebieden zijn hogere waarden vastgesteld die voor het grootste deel van het gebied mogelijk zijn op basis van de Wet geluidhinder. Op de gronden die zijn gelegen direct naast het gezoneerde terrein van de scheepswerf zijn hogere waarden vastgesteld dan normaal gesproken op basis van de Wet geluidhinder is toegestaan. Op dit punt wordt dus gebruik gemaakt van de experimenteerruimte die de status ontwikkelingsgebied de gemeente biedt.

Op het perceel van de scheepswerf is een voorlopige bestemming opgenomen die na afloop van de genoemde termijn automatisch wordt gewijzigd. De milieubelemmeringen voor de naastgelegen percelen vervallen op dat moment en op dat moment wordt voldaan aan de wet- en regelgeving. Als de bestemming is gewijzigd kan de geluidzone ook worden verwijderd. De wijze waarop dit is vertaald in het Chw bestemmingsplan staat in paragraaf 6.4 Geluid en paragraaf 7.2 Systematiek regels.

Het besluit van de minister om het plangebied aan te wijzen als ontwikkelingsgebied is opgenomen als Bijlage 18.

2.3 Uitstel planschade tot vergunningverlening

Onder het huidige recht is een bepaling van een bestemmingsplan een oorzaak voor planschade. Dit betekent dat om planschade kan worden verzocht, nadat het bestemmingsplan in werking is getreden. Bij de bepaling van de hoogte van de planschade wordt uitgegaan van de maximale invulling van de planologische mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt. In het geval van een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte, dat bovendien ruimte en flexibiliteit biedt aan nu nog onbekende initiatieven voor het Transformatiegebied Noordpoort, is het gat tussen wat maximaal mogelijk is en wat daadwerkelijk wordt gerealiseerd nog groter dan bij een regulier bestemmingsplan. Hierdoor zal het begroten en het vooraf verzekeren van de planschade bij nog onbekende initiatiefnemers erg complex zijn. Bovendien valt de schade op basis van de maximale invulling van het bestemmingsplan hoger uit dan de schade die daadwerkelijk ontstaat door gerealiseerde initiatieven. Het is immers op voorhand, na vaststelling van het bestemmingsplan, niet duidelijk welke initiatieven uitgevoerd gaan worden.

Met dit Chw bestemmingsplan wordt daarom gebruik gemaakt van de mogelijkheden uit artikel 7w Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet, het experiment met planschade. Dit experiment sluit aan bij de systematiek voor planschade (nadeelcompensatie) uit de Omgevingswet. Deze systematiek houdt in dat een verzoek om vergoeding van schade kan worden ingediend nadat een omgevingsvergunning voor bouwen is verleend of - bij dit experiment - wanneer een omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit (onder de Omgevingswet de omgevingsplanactiviteit) wordt verleend. Het huidige recht benoemt de omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit niet als schadeveroorzakend besluit, waardoor het moment van aanvragen en bepalen van planschade niet naar de omgevingsvergunning verschoven kan worden. Het toevoegen van dit project aan artikel 7w BuChw is noodzakelijk om het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte vast te kunnen stellen.

Met deze toevoeging wordt dus de omgevingsvergunning het schadeveroorzakend besluit in plaats van het Chw bestemmingsplan. Dit betekent dat de gemeente niet op voorhand met alle mogelijke initiatiefnemers een planschadeverhaalovereenkomst hoeft te sluiten, maar dat dit kan op het moment dat een initiatiefnemer zich aandient met een concreet plan. Bovendien wordt de hoogte van de uit te keren planschade gebaseerd op het specifieke initiatief waarvoor een omgevingsvergunning wordt verleend.

Bovendien zorgt de regeling uit artikel 7w BuChw ervoor dat een aanvrager om tegemoetkoming in planschade niet tegengeworpen kan krijgen dat een initiatief voorzienbaar is geworpen in de periode tussen vaststelling bestemmingsplan met verbrede reikwijdte en de verlening van een omgevingsvergunning voor een concreet initiatief. Het recht op planschade blijft voor die benadeelde burgers behouden, waardoor een mogelijk waardedrukkend effect op woningen of andere onroerend goed van burgers nabij een initiatief ten gevolge van nog niet benutte mogelijkheden uit een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte met deze regeling in ieder geval enigszins beperkt wordt.

2.4 Experiment kostenverhaal

In het Chw bestemmingsplan kan gebruik gemaakt van de mogelijkheden van artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet, zie paragraaf [invullen]. In de regels kan op basis van 7c worden opgenomen dat een exploitatieplan pas hoeft te worden vastgesteld op het moment dat de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen aan de orde is. Daarmee is in feite de vaststellingsplicht van het exploitatieplan 'doorgeschoven' van de vaststelling van het bestemmingsplan naar de eerste initiatiefnemer, waarmee geen anterieure overeenkomst gesloten is. De gemeente moet echter nog steeds wel een exploitatieplan op basis van de afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) maken en vaststellen om aan haar wettelijke plicht tot kostenverhaal te voldoen.

In de systematiek van de Wro moet expliciet worden aangegeven wat de omvang van de te verhalen kosten en opbrengsten zijn en hoe de exploitatiebijdrage op basis van een gewogen eenheid bepaald wordt. Doordat uitgegaan wordt van een organische ontwikkeling weet de gemeente niet aan de voorkant wat de kosten en opbrengsten zullen zijn in het gebied. Bovendien gaat de Wro uit van de fictie dat alle gronden in de exploitatieopzet verworven zouden worden op basis van actief grondbeleid. Deze fictie past niet in de voorgestane ontwikkelstrategie voor het transformatiegebied Noordpoort. Immers: omdat de gemeente heeft gekozen voor een faciliterende houding wenst zij niet actief ervoor te zorgen dat met alle grondeigenaren aan de voorkant een anterieure overeenkomst is gesloten, zodat het kosten anderszins verzekerd is. De gemeente heeft ervoor gekozen af te wachten op concrete initiatieven die vanuit de markt (eigenaren en ontwikkelaars) naar de gemeente komen en op basis van de concrete bouwplannen en de voortgang bepaalde delen van de openbare ruimte aan te pakken en (her) in te richten op basis van de eisen en wensen van de bouwplannen.

Specifiek voor deze vorm van gebiedsontwikkeling is in de Aanvullingswet Grondeigendom een nieuw systeem geïntroduceerd voor het kostenverhaal: het systeem zonder tijdvak. Door gebruik te maken van artikel 7v van het Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet worden, vooruitlopend op de Omgevingswet, de mogelijkheden van het systeem zonder tijdvak benut voor de wettelijke plicht om kosten te verhalen in dit Chw bestemmingsplan. Onder het wettelijk regime van artikel 7v wordt voor dit Chw bestemmingsplan gebruik gemaakt van de volgende artikelen uit de Aanvullingswet Grondeigendom Omgevingswet:

  • Paragraaf 13.6.1 Kostenverhaalplicht en verbod: artikelen 13.11 (verhalen van kosten) en 13.12 (verbod activiteit te verrichten);
  • Paragraaf 13.6.3 Kostenverhaal langs publiekrechtelijke weg: artikel 13.15 (kostenverhaal zonder tijdvak in omgevingsplan), artikel 13.16 (verdeling van de kosten), artikel 13.19 (betaling na aanvang activiteit) en artikel 13.20 (voorwaarden eindafrekening) alsmede de artikelen 13.17 (opbrengsten, waardevermeerdering en inbrengwaarde van gronden) en 13.18 (wijze van kostenverhaal), voor zover deze beide artikelen verwijzen naar artikel 13.15.

Daarmee ontstaat voor de gemeente een compleet systeem om publiekrechtelijk kostenverhaal te kunnen toepassen bij de organische gebiedsontwikkeling van het Transformatiegebied Noordpoort. In dit Chw bestemmingsplan zijn regels voor kostenverhaal opgenomen in de transformatiebestemmingen voor de deelgebieden Schoolstraat, Bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg en Oude Vaart. In deze toelichting (zie Hoofdstuk 8) wordt hier nader op ingegaan.

Het Transformatiegebied is op 19 februari 2020 aangewezen als experiment in de vierde tranche van de Regeling uitvoering Crisis- en Herstelwet, zie ook Bijlage 20.

2.5 Nieuwe rol gemeenteraad en college

Met de invoering van de Omgevingswet worden procedures vereenvoudigd en de proceduretijden ingrijpend verkort. Om dit mogelijk te kunnen maken is het noodzakelijk om het besluitvormingsproces te optimaliseren. De Omgevingswet maakt dit mogelijk door het college, in veel meer gevallen dan nu, aan te wijzen als bevoegd gezag. Daar waar dit niet zo is biedt de wet de mogelijkheid aan de gemeenteraad om middels een delegatieregeling de bevoegdheid te delegeren aan het college.

In het Chw bestemmingsplan Transformatiegebied Noordpoort wordt met toepassing van de Crisis- en herstelwet alvast geëxperimenteerd met een aantal mogelijkheden die de Omgevingswet zal bieden. Eén van de instrumenten die voor het Transformatiegebied Noordpoort kan worden gebruikt is de delegatiebevoegdheid waarmee de gemeenteraad haar bevoegdheid, om het Chw bestemmingsplan op onderdelen (voor bepaalde deelgebieden en/of thema's) te wijzigen, kan delegeren aan het college. Het delegatiebesluit hoeft niet geïntegreerd te worden in het Chw bestemmingsplan zelf.

Hoofdstuk 3 Opgave Transformatiegebied Noordpoort

3.1 Inleiding

Het bestemmingsplan en na inwerkingtreding van de Omgevingswet het omgevingsplan is een van de belangrijkste instrumenten die de gemeente heeft om sturing te geven aan ontwikkelingen, om kansen te benutten en om de kenmerkende waarden en kwaliteiten van het gebied te beschermen en te behouden. Het bestemmingsplan dient daartoe te stoelen op een heldere en eenduidige visie en dient uitvoerbaar en handhaafbaar te zijn. Er dient sprake te zijn van het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit en het doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter vervulling van maatschappelijke functies. Dat wil zeggen dat alle belangen op een evenwichtige wijze zijn gewogen en dat in voldoende mate rekening is gehouden met de geldende beleidskaders en van toepassing zijnde wet- en regelgeving.

Met de Structuurvisie Duurzaam verbinden uit 2013 heeft de gemeenteraad van Meppel vastgelegd wat de kaders voor het Transformatiegebied Noordpoort zijn. In de Vertrekpuntennotitie zijn de uitgangspunten in de structuurvisie nader uitgewerkt. De Vertrekpuntennotitie is door de gemeenteraad vastgesteld in april 2017. De vertrekpunten die zien op andere aspecten dan de functies (de ruimtelijke kwaliteiten), zijn vertaald in een afwegingskader. Aan de hand hiervan wordt bepaald of een concrete ontwikkeling past in de gewenste functies voor Transformatiegebied Noordpoort of niet (de 'hoe' vraag). Niet elk deelgebied is hetzelfde, daarom is per deelgebied een afwegingskader op maat gemaakt. Het Kwalitatief beoordelingskader is beschreven in paragraaf 3.7.

3.2 Gebiedsambitie en -opgave

Het Transformatiegebied Noordpoort ligt tussen de Watertoren van Meppel en de historische en bruisende binnenstad. In de structuurvisie is de ambitie beschreven, deze is gericht op het oplossen van knelpunten in het gebied en het verzilveren van kansen bij een nieuwe invulling. In de Structuurvisie is ook afgewogen hoe de invulling van het Transformatiegebied Noordpoort zich verhoudt tot andere gebieden in Meppel, zie ook paragraaf 5.3.1.

Het gebied heeft een bijzondere ligging tussen de provinciale weg en de binnenstad. De Drentse Hoofdvaart loopt door het gebied en biedt als vaarweg unieke kansen langs het water. Het is een gebied met potentie. Maar het gebied kent ook opgaven. Het is een zwaar bedrijventerrein met daarbij horende hinder naar de omgeving, maar die ook deels zijn functie heeft verloren. De economische teruggang is zichtbaar in het gebied, er is behoefte aan een economische impuls. Daarnaast is het gebied stenig en heeft nauwelijks een openbare functie en aantrekkingskracht. Tot slot speelt het vraagstuk hoe de havens, bedrijventerreinen en de binnenstad van Meppel in de toekomst bereikbaar blijven vanaf de noordzijde.

Als ambitie voor het gebied beschrijft de Structuurvisie als invulling een mix van lichte bedrijvigheid met bijzonder wonen, recreatie en groen. Het gebied is open en uitnodigend en draagt bij aan de identiteit van Meppel. De raad ziet graag een impuls aan de werkgelegenheidsfunctie, met bedrijvigheid die past bij het gebied en de omgeving. Er wordt gestreefd naar het toevoegen van groene verblijfsruimte en groene verbindingen, wat de openbare betekenis van het gebied vergroot. De ligging aan het water wordt benut voor nieuwe functies en verblijfsruimte. Het gebied vervult een belangrijke functie als schakel van de wijk Nieuwveense Landen en van de omgeving naar de binnenstad en haar voorzieningen. De wens is dat deze entree uitnodigend en groen is en een hoge kwaliteit heeft. De entree draagt bij aan een goede bereikbaarheid van de stad. Met deze ontwikkeling wordt ook mede invulling gegeven aan de tien duurzame uitgangspunten.

Vertrekpuntennotitie

Met de Structuurvisie Duurzaam verbinden uit 2013 heeft de gemeenteraad van Meppel vastgelegd wat de kaders voor het Transformatiegebied Noordpoort zijn. In de Vertrekpuntennotitie is deze ambitie nader uitgewerkt. De Vertrekpuntennotitie is door de gemeenteraad vastgesteld in april 2017. De vertrekpunten die zien op andere aspecten dan de functies (de ruimtelijke kwaliteiten) zijn vertaald in een afwegingskader. Aan de hand hiervan is bepaald of een concrete ontwikkeling past in de gewenste functies voor Transformatiegebied Noordpoort of niet (de 'hoe' vraag). Niet elk deelgebied is hetzelfde, daarom is per deelgebied een afwegingskader op maat gemaakt. Het afwegingskader is vertaald in een Kwalitatief beoordelingskader en is beschreven in paragraaf 3.7.

Vertaling van de vertrekpunten in het bestemmingsplan: nota van uitgangspunten

In de Vertrekpuntennotitie zijn heel veel vertrekpunten opgenomen. Deze zijn niet allemaal in het Chw bestemmingsplan Transformatiegebied Noordpoort overgenomen. Duurzaam bouwen bijvoorbeeld kan nu eenmaal niet worden afgedwongen, anders dan de eisen die het Bouwbesluit 2012 aan bouwwerken stelt. In het bestemmingsplan kunnen hiervoor (nog) geen strengere regels worden opgenomen. Wel biedt het experiment verbrede reikwijdte meer mogelijkheden dan een traditioneel bestemmingsplan. Op basis van de Nota van Uitgangspunten zijn de harde planregels en de kwalitatieve en kwantitatieve randvoorwaarden voor de ontwikkeling van het gebied bepaald.

De Vertrekpuntennotitie is als Bijlage 1 bij deze toelichting opgenomen. De nota van uitgangspunten is opgenomen als Bijlage 2 bij deze toelichting.

3.3 Stedenbouwkundige opzet

Het Transformatiegebied Noordpoort kent een ruimtelijke hoofdopzet van structuren en gebieden. De historische structuur van historische invalswegen en de waterstructuur vormt de ruggengraat van het gebied. Binnen het raamwerk zijn vier verschillende kwadranten te onderscheiden. Deze kwadranten hebben elk een eigen karakter, gerelateerd aan de ligging en historische context van het deelgebied. In het gebied zijn en worden ook moderne structuren geïntroduceerd, die hun eigen uitstraling kennen, los van de historische context. Daar waar structuren elkaar kruisen, ontstaat een bijzondere plek, een knooppunt. Deze ruimtelijke hoofdopzet is terug te zien in de hieronder weergegeven ambitiekaart. De ruimtelijke aspecten, waaronder de stedenbouwkundige opzet, zijn verder uitgewerkt in de Vertrekpuntennotitie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.TFGNoordpoort-BPC1_0002.png"

Figuur 3.1. Ambitiekaart (Bron: Vertrekpuntennotitie ontwikkeling Transformatiegebied Noordpoort)

3.4 Gebiedsindeling

Hoe en wanneer Transformatiegebied Noordpoort de komende jaren precies wordt ontwikkeld is nu nog niet bekend. Er wordt uitgegaan van een organische ontwikkeling van het plangebied.

Het plangebied is ingedeeld in acht deelgebieden:

  • N375 - provinciale weg
  • Bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg
  • Watertorenbuurt
  • Oevers
  • Oude Vaart
  • Schoolstraat
  • Agrifirm
  • Mallegat

Voor de deelgebieden Watertorenbuurt, Oevers en Agrifirm geldt in principe een conserverende regeling vergelijkbaar met de planologische regeling uit de hiervoor geldende bestemmingsplannen en de beheersverordening.

Voor de overige gebieden is per deelgebied aangegeven welke functies zijn toegestaan en wat de kwaliteiten en waarden zijn die worden nagestreefd in het deelgebied. Per deelgebied is een functietoedeling opgenomen passend bij het bestaande en gewenste karakter van dat gebied. Voor een aantal gebieden houdt dat in dat er in beginsel veel nieuwe functies mogelijk worden gemaakt en daarbij is ook duidelijk aangeven welke functies in ieder geval niet gewenst zijn in het betreffende deelgebied. Er zijn ook deelgebieden waar minder ontwikkelingen zullen plaatsvinden en waar minder nieuwe functies worden toegestaan. Daar wordt ingezet op een meer conserverende regeling. Het regime verschilt dus per deelgebied. Ontwikkelingen worden per deelgebied getoetst aan het bestemmingsplan.

In de volgende figuur is een overzicht opgenomen van de deelgebieden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.TFGNoordpoort-BPC1_0003.png"

Figuur 3.2 Deelgebieden Transformatiegebied

3.5 Functies in het Transformatiegebied Noordpoort

Het Chw bestemmingsplan Transformatiegebied Noordpoort is een experiment waarmee de gemeente Meppel alvast vooruitloopt op de Omgevingswet. Deze bijzondere status betekent dat het bestemmingsplan anders is van opzet en inhoud. Noordpoort is een transformatiegebied. Daarom is op voorhand niet precies duidelijk hoe het gebied de komende jaren wordt ingevuld. Om toch te kunnen sturen op de invulling van het gebied gaan wordt niet meer van tevoren precies vastgelegd wat waar wel en niet mag, maar er worden wel bepaalde randvoorwaarden meegegeven waaraan een ontwikkeling wordt getoetst. In het Chw bestemmingsplan wordt aangegeven 'of' een bepaalde functie kan en waarop de gemeente wil sturen.

In de Vertrekpuntennotitie is aangegeven welke functies de gemeente in het Transformatiegebied Noordpoort voor ogen heeft. In deze paragraaf wordt per functie aangegeven in welk deelgebied de functie aan de orde is en onder welke voorwaarden. De functies worden per deelgebied bepaald en komen zelf niet in het afwegingskader terecht. Een functie is toegestaan of niet (de beantwoording van de 'of'-vraag').

3.5.1 Wonen

De vertrekpunten voor de functie wonen zijn het mogelijk maken van onderscheidende nieuwe woonmilieus met een passende uitstraling. Het wonen is nevengeschikt aan de andere functies in het plangebied. Het wonen is zonder vast programma en duurzaam: CO2-neutraal en met een maximale geluidsbelasting van 58 dB (vanwege wegverkeerslawaai).

Regeling in het bestemmingsplan

De functie wonen (aangevuld met bijvoorbeeld werken, zorg of collectief) is opgenomen in de bestemming van het betreffende deelgebied en de bouwregels moeten de bijzondere woonvormen mogelijk maken. Nieuwe woonmilieus die qua uitstraling onderscheidend zijn en niet overal elders voorkomen, kunnen qua soort in beginsel niet (geheel) worden vastgelegd in een bestemmingsplan. Echter omdat het hier een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte betreft kan dit hier wel. Het gaat hier bijvoorbeeld om woonvormen die passend zijn bij de identiteit en geschiedenis van het gebied of passend bij en interactie heeft met water. De randvoorwaarden hiervoor worden in dit Chw bestemmingsplan opgenomen, het gaat om 'bijzonder wonen'. Dit betreft een onderscheidend nieuw aanbod of uniek (woon)concept ten opzichte van de huidige lokale markt (=grondgebied gemeente Meppel). Dit geldt voor het woonproduct (gebouw, plattegrond) in combinatie met een bijzondere woonvorm of bijzonder woonmilieu (bijvoorbeeld aan het water). Duidelijk is dat het Transformatiegebied Noordpoort niet de nieuwe woonwijk van Meppel wordt, daarvoor wordt Nieuwveense landen ontwikkeld.

CO2 neutraal bouwen kan in het bestemmingsplan in beginsel niet worden afgedwongen, anders dan de eisen die het Bouwbesluit 2012 aan bouwwerken stelt.

Deelgebied   Functie Wonen  
N375 - provinciale weg   nee  
Bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg   ja, onder voorwaarden  
Watertorenbuurt   ja, bestaande woonbuurt  
Oevers   alleen bestaande bedrijfswoningen  
Oude Vaart   ja, onder voorwaarden  
Schoolstraat   bestaande woningen blijven, nieuwe mogelijk onder voorwaarden  
Agrifirm   nee  
Mallegat   bestaande woningen blijven, nieuwe mogelijk onder voorwaarden  
3.5.2 Bedrijvigheid

De vertrekpunten voor de functie bedrijvigheid zijn het bieden van goed perspectief aan bestaande bedrijven, nieuwe bedrijvigheid of groei van bestaande bedrijvigheid mag geen beperking van de gewenste ontwikkeling van (wonen in) Transformatiegebied Noordpoort opleveren, bedrijvigheid heeft een meerwaarde voor het gebied en duurzame bedrijvigheid met een CO2-neutrale footprint en duurzame werkgelegenheid wordt gestimuleerd.

Regeling in het bestemmingsplan

In de deelgebieden waar bestaande bedrijven zijn gevestigd worden deze positief bestemd. Uitbreidingsmogelijkheden worden alleen geboden, indien hierdoor de gewenste ontwikkeling van het gebied niet wordt beperkt. Bestaande bedrijven die binnen een bepaalde termijn weg gaan krijgen in voorkomend geval een voorlopige bestemming. Eventuele milieuhinder die bestaat gedurende die termijn is onder voorwaarden mogelijk vanwege het experiment ontwikkelingsgebied. Wel moet in het bestemmingsplan worden aangegeven hoe na die termijn alsnog aan de normen wordt voldaan. De mogelijkheid is er vanwege de status ontwikkelingsgebied. In dit plan wordt hiervan gebruik gemaakt. De scheepswerf is voorzien van een voorlopige bestemming die op 31 december 2017 automatisch verkleurt naar een ontwikkelingsbestemming.

Bij nieuwe bedrijven moet worden getoetst of er geen beperking optreedt in de gewenste ontwikkeling van het gebied. Dit wordt geregeld in de toetsingscriteria voor omgevingsvergunningen voor de bestemmingsplanactiviteit en de randvoorwaarden vanuit milieu- en omgevingsaspecten.

Voor de transformatiegebieden Bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg en Oude Vaart wordt met een andere systematiek gewerkt dan de VNG Brochure Bedrijven en Milieuzonering (editie 2009) die gewoonlijk wordt gebruikt voor bestemmingsplannen. Voor de basisregeling voor de bestaande functies en de andere deelgebieden blijft de VNG-brochure wel uitgangspunt. Een nieuwe werkwijze sluit beter aan op de praktijk en de systematiek die wordt toegepast voor het bestemmingsplan Transformatiegebied Noordpoort. De zwaarte van bedrijven wordt per deelgebied opgenomen.

Deelgebied   Functie Bedrijvigheid  
N375 - provinciale weg   nee  
Bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg   ja, onder voorwaarden  
Watertorenbuurt   bestaande bedrijven en verder alleen aan huis verbonden  
Oevers   bestaande bedrijven  
Oude Vaart   ja, onder voorwaarden  
Schoolstraat   ja, onder voorwaarden  
Agrifirm   bestaand  
Mallegat   ja, onder voorwaarden  
3.5.3 Detailhandel

Het aantal m2 aan detailhandel in Meppel mag niet toenemen door de ontwikkelingen in Transformatiegebied Noordpoort. Uitzondering hierop is watergebonden detailhandel in de deelgebieden waar het Meppelerdiep en de Drentse Hoofdvaart doorheen lopen.

Regeling in het bestemmingsplan

In beginsel wordt de nieuwvestiging van detailhandel (anders dan bestaand) in alle deelgebieden uitgesloten. Uitzondering geldt voor watergebonden detailhandel aan het Meppelerdiep en de Drentse Hoofdvaart, in de deelgebieden Bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg, Oude Vaart en Oevers. Functiemenging van bestaande detailhandel naar andere functies wordt mogelijk gemaakt, hierdoor kan het totaal aantal m2 aan detailhandel dat aanwezig is in Meppel afnemen. Dit uitgangspunt sluit aan op de Detailhandelsvisie van Meppel, deze wordt behandeld in paragraaf 5.3.2.

Deelgebied   Functie Detailhandel  
N375 - provinciale weg   nee  
Bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg   nee, alleen watergebonden  
Watertorenbuurt   nee, alleen bestaand  
Oevers   bestaand en verder nee  
Oude Vaart   nee, alleen watergebonden  
Schoolstraat   nee, alleen bestaand  
Agrifirm   nee  
Mallegat   nee, alleen bestaand  
3.5.4 Vrijetijdseconomie

De vertrekpunten voor de functie vrijetijdseconomie zijn het faciliteren van onderscheidende nieuwe toeristisch recreatieve functies, gericht op dagje uit, verblijfsrecreatie en passanten en het kwalitatief en kwantitatief ontwikkelen van ligplaatsen voor recreatief vaarverkeer. Onder deze functie vallen ook evenementen.

Regeling in het bestemmingsplan

Deze functie is overal in het Transformatiegebied Noordpoort toegestaan. Ligplaatsen kunnen alleen in de deelgebieden met water. Het sturen op onderscheidend en nieuwe vormen van vrijetijdseconomie kan in beginsel niet worden vastgelegd in een bestemmingsplan, bovendien is op voorhand nog niet bekend welke initiatieven zich aandienen. Omdat het hier een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte betreft kan het in dit geval wel. In het bestemmingsplan is een definitie opgenomen van vrijetijdseconomie. Dit betreft de besteding van vrije tijd in de vorm van watergebonden dag- en verblijfsrecreatie in de vorm van stadskamperen en camperstandplaatsen, evenementen, verhuurbedrijven voor boten, kano's, (water)fietsen, passantenhavens met ligplaatsen en aanleggelegenheid met bijbehorende voorzieningen, waaronder daaraan gerelateerde horeca en watergebonden detailhandel, alsmede andere innovatieve vormen van vrijetijdsbesteding die een bijdrage leveren aan het transformatiegebied;

Hieraan wordt ook getoetst bij de vereiste omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit. Voor evenementen geldt dat deze in principe overal in het gebied mogelijk moeten zijn, maar het moet wel een aantal randvoorwaarden voldoen, vanwege de uitstraling op de omgeving. Het gaat hier bijvoorbeeld om de geluidsbelasting, verkeersaantrekkende werking, aantal bezoekers, frequentie en duur. Deze randvoorwaarden worden nog bepaald en pas daarna worden ze vertaald in het Chw bestemmingsplan. Op dit moment is er dus nog geen concrete regeling voor evenementen opgenomen.

Deelgebied   Functie Vrijetijdseconomie  
N375 - provinciale weg   nee  
Bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg   ja  
Watertorenbuurt   nee  
Oevers   ja, mits recreatief medegebruik  
Oude Vaart   ja  
Schoolstraat   ja  
Agrifirm   nee  
Mallegat   ja  
3.5.5 Overige functies

De vertrekpunten voor overige functies in het gebied zijn dat onder voorwaarden ook functies zoals horeca en maatschappelijke voorzieningen passen in Transformatiegebied Noordpoort. Nieuwe horeca dient een aanvulling te zijn op de bestaande horecabedrijven in Meppel.

Regeling in het bestemmingsplan

Bestaande overige functies zijn opgenomen in dit bestemmingsplan. Nieuwe overige functies zijn onder voorwaarden mogelijk. Of deze functies kunnen worden toegestaan wordt bepaald aan de hand van de beoordelingsregels voor de omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit.

Deelgebied   Overige functies  
N375 - provinciale weg   nee  
Bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg   ja, onder voorwaarden  
Watertorenbuurt   ja, passend in een woonomgeving  
Oevers   nee  
Oude Vaart   ja, onder voorwaarden  
Schoolstraat   ja, onder voorwaarden  
Agrifirm   nee  
Mallegat   ja  

3.6 Noordelijke stadsentree

De noordelijke stadsentree is de entree van Meppel vanaf de provinciale weg N375 richting de binnenstad. Op dit moment wordt deze stadsentree gevormd door de N375, rotonde watertoren, Steenwijkerstraatweg en Ceintuurbaan, waar de entree aansluit op de binnenring. De verkeersdruk op deze entree neemt toe, waarmee de bereikbaarheid van de havens, bedrijfsterreinen en de binnenstad in geding komt. De leefbaarheid langs de huidige stadsentree staat tevens onder druk, door het grote aantal verkeersbewegingen.

De rotonde bij de watertoren wordt aangepast waarbij er voor de fietsers een onderdoorgang wordt aangelegd. Het verkeer van en naar de noordelijke richting wordt van de rotonde afgekoppeld en er worden bypasses rond de rotonde aangelegd. Met deze levensduur verlengende maatregelen zal de zal de doorstroming op de rotonde worden verbeterd. 

Ten behoeve van de Vertrekpuntennotitie is daarom onderzocht welke duurzame oplossingen voor deze problematiek mogelijk zijn binnen het Transformatiegebied Noordpoort. Deze variantenstudie is opgenomen als Bijlage 24. Daarnaast is een Maatschappelijke kosten-baten analyse uitgevoerd, deze analyse is opgenomen als Bijlage 25. Daarbij kwam naar voren dat de eventuele aanleg van een nieuwe stadsentree door de deelgebieden Bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg en Oude Vaart een goede toekomstbestendige oplossing is. De aanleg van een nieuwe noordelijke stadsentree levert een maatschappelijke meerwaarde op. Het lost de verkeersproblematiek duurzaam op. Een dergelijke nieuwe stadsentree maakt daarnaast het aangrenzende transformatiegebied zichtbaar en biedt een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor nieuwe bedrijvigheid en vrijetijdseconomie. Het levert een duurzaam woonklimaat op in de woonbuurten langs de Steenwijkerstraatweg. De geluidsbelasting en verkeersuitstoot langs deze weg vermindert aanzienlijk, waardoor het woonklimaat verbeterd.

Als vertrekpunt is daarom vastgesteld in het bestemmingsplan een reservering op te nemen voor een nieuwe noordelijke stadsentree. Daarmee wordt de aanleg van deze weg in de toekomst mogelijk gemaakt. De reservering is gebaseerd op variant 1a. Óf en wanneer de nieuwe noordelijke stadsentree wordt gerealiseerd, is op dit moment nog niet bekend. De raad heeft bij vaststelling van de Vertrekpuntennotitie besloten dat op het moment van het besluit tot daadwerkelijke aanleg in beginsel aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: 

  • er moeten aantoonbare aanwijzingen zijn dat het aan te leggen traject een duidelijke aanjaagfunctie heeft voor het gebied;
  • als er op termijn gekozen wordt voor een oostelijke ontsluitingsweg voor Nieuwveense landen en een “turbo-rotonde”, sluiten deze op een goede manier op elkaar aan;
  • de weg wordt zo ontworpen dat er geen nieuwe knelpunten ontstaan in het traject tot en met de rotonde bij het politiebureau, er een goede doorstroming is voor het gemotoriseerde verkeer op het traject Zomerdijk, Steenwijkerstraatweg en Ceintuurbaan, en er voor fietsers een verkeersveilige situatie wordt gerealiseerd;
  • er niet wordt gekozen voor een gefaseerde ontsluiting via de Galgenkampsweg en langs het kanaal naar de Steenwijkerstraatweg.

Daarnaast heeft de raad het volgende besloten:

'Het besluit om al dan niet tot daadwerkelijke realisering over te gaan en het ter beschikking stellen van de benodigde financiële middelen, wordt in (de) komende raadsperiode(s) genomen, bij een nadere afweging van gewenste en noodzakelijke investeringen en uitgaven in Meppel, zoals bijvoorbeeld binnenstad, bestaande stad, Nieuwveense landen, Sociaal Domein en overige infrastructuur. Uitgangspunt daarbij is dat zo lang mogelijk gebruik gemaakt gaat worden van de bestaande rotonde bij de watertoren en dat, op het moment van besluitvorming, er meer duidelijkheid is over het effect van maatregelen, zoals een fietstunnel en het afsluiten van de Nieuwe Nijeveense weg, op de doorstroming op de rotonde.'

In dit Chw bestemmingsplan is daarom een reservering opgenomen voor de nieuwe noordelijke stadsentree. De looptijd van het Chw bestemmingsplan Transformatiegebied Noordpoort is 20 jaar. Mogelijk wordt de noordelijke stadsentree binnen deze termijn gerealiseerd. De langere looptijd geeft de gemeente in ieder geval de gelegenheid om invulling te geven aan de door de raad aangegeven randvoorwaarden.

Bij de toedeling van de functies in het Transformatiegebied Noordpoort wordt wel alvast rekening houden met de reservering van de nieuwe stadsentree. Dit betekent dat in sommige deelgebieden bepaalde (gevoelige) functies niet kunnen worden toestaan, omdat er in de toekomst beperkingen kunnen ontstaan naar aanleiding van de geluidsbelasting vanwege wegverkeer. Met het schetsen van de ontwikkelrichting is hier al rekening mee gehouden. Als de stadsentree wordt aangelegd wordt hiervoor een apart plan in procedure gebracht.

3.7 Het Kwalitatief beoordelingskader

In dit Chw bestemmingsplan Transformatiegebied Noordpoort worden primair de kwantitatieve en kwalitatieve uitgangspunten voor de transformatie benoemd als toetsingskader voor de in het plan geïntroduceerde omgevingsvergunningseis voor een bestemmingsplanactiviteit. Deze betreffen de -minimale- randvoorwaarden voor het toestaan van nieuwe ontwikkelingen. Daarnaast is een kwalitatief beoordelingskader geïntroduceerd in de vorm van een mengpaneel met een puntensysteem en een ruimtelijk afwegingskader. Het beoordelingskader zelf wordt niet opgenomen in het Chw bestemmingsplan, maar is een beleidsregel die door de gemeenteraad wordt vastgesteld. De beleidsregel is geen onderdeel van het bestemmingsplan, maar wordt gebruikt voor het toetsen van ontwikkelingen in het Transformatiegebied Noordpoort.

Ook na de vaststelling van het Chw bestemmingsplan kan de beleidsregel worden aangepast als daar aanleiding toe is. Deze werkwijze draagt bij aan de flexibiliteit van het Chw bestemmingsplan en maakt het mogelijk om in te springen op ontwikkelingen die nu nog niet te voorzien zijn in het Transformatiegebied Noordpoort. Voor een wijziging van het mengpaneel hoeft dus niet gelijk het hele bestemmingsplan te worden aangepast met de bijbehorende uitgebreide voorbereidingsprocedure, maar kan volstaan worden met het aanpassen van de beleidsregel. Uitgangspunt is wel dat de raad deze beleidsregel vaststelt. De raad stelt immers de kaders vast voor het Transformatiegebied Noordpoort, het mengpaneel en ruimtelijk afwegingskader hoort daarbij.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.TFGNoordpoort-BPC1_0004.png"

De beleidsregel Kwalitatief beoordelingskader bestaat uit drie delen.

In het Chw bestemmingsplan is in de delen van het plangebied dat wordt getransformeerd (namelijk binnen de deelgebieden Bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg, Oude Vaart en Schoolstraat) bijzonder wonen één van de gewenste functies. In Deel 1 van deze beleidsregels inhoudelijke kaders omschreven op basis waarvan kan worden beoordeeld of er sprake is van aanzienlijke bijdrage aan de gewenste transformatie.

Bij de beoordeling van de aanvraag tot wijziging van een functie moet worden getoetst aan het afwegingskader dat in Deel 2 van deze beleidsregels is opgenomen. Het afwegingskader is opgesteld in de vorm van een mengpaneel. In beginsel moet elk initiatief worden getoetst aan het Mengpaneel. De positieve uitkomst van het Mengpaneel vormt dus een belangrijke voorwaarde voor de vergunningverlening.

Voor het bouwen geldt een ruimtelijk afwegingskader dat is opgenomen in Deel 3 van de Beleidsregels. Hieraan moet een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het bouwen worden getoetst.

Uitwerking Mengpaneel (deel 2 van de beleidsregels)

Het afwegingskader kan worden geïllustreerd als een mengpaneel. In de volgende figuur is het mengpaneel opgenomen zoals dat voor het Transformatiegebied Noordpoort is opgesteld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.TFGNoordpoort-BPC1_0005.png"

Figuur 3.3. Voorbeeld van een 'mengpaneel'

Het mengpaneel gaat hierbij uit van verschillende aspecten waaraan initiatieven worden getoetst. Elk aspect is opgenomen als 'schuifje' in het mengpaneel. Aan de hand van antwoorden op de vragen die bij het schuifje horen kunnen meer of minder punten worden behaald. Bij 0 punten of meer kan het initiatief doorgang vinden, mits natuurlijk ook aan de primaire kwantitatieve en kwalitatieve voorwaarden wordt voldaan die zijn opgenomen in de regels van dit Chw bestemmingsplan.

Het mengpaneel was ten tijde van het voorontwerp nog een eerste opzet en nog zeker niet gereed op het moment dat dit bestemmingsplan in procedure ging. Tijdens de manifestatie op 7 oktober 2017 is de werkwijze van het mengpaneel getoetst samen met inwoners en stakeholders. In de periode van Overleg en Inspraak is dit systeem ook besproken met de ketenpartners, zoals de provincie Drenthe, waterschap Drents Overijsselse Delta en de RUD. Bij het ontwerpbestemmingsplan is het mengpaneel nader uitgewerkt in een beleidsregel die daarna bij de vaststelling van het bestemmingsplan door de raad kan worden vastgesteld. De Beleidsregel wordt tegelijk met het ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd en is ook op internet raadpleegbaar via de volgende link: http://publiek.tercera-ro.nl/officieel/0119/NL.IMRO.0119.TFGNoordpoort-BPC1/beleidsrege l.pdf

Uitwerking Ruimtelijk afwegingskader (deel 3 van de beleidsregels)

Om de beoogde ambitie te realiseren en daarbij voldoende ruimte te bieden aan ontwikkelingen is een Ruimtelijk afwegingskader opgesteld. Deze bestaat uit het Raamwerk openbare ruimte en het Afwegingskader ontwikkelvelden. Voor het Raamwerk openbare ruimte wordt onderscheid gemaakt tussen lijnen waarover meer zekerheid is of die noodzakelijk zijn voor het functioneren van het gebied (de harde lijnen) en lijnen die minder zeker zijn en waarvan de exacte invulling en zelfs de locatie nog bewust flexibel wordt gehouden. Voor het bouwen bevat het Afwegingskader ontwikkelvelden de beleidsregels: de normen voor het bouwen in de ontwikkelvelden. Hieraan wordt een aanvraag voor een omgevingsvergunning getoetst.

Milieu-uitgangspunten

De milieuomstandigheden in het plangebied zijn een belangrijke randvoorwaarde bij de ontwikkeling van het Transformatiegebied Noordpoort. Het plangebied wordt getransformeerd van een voormalig gezoneerd industrieterrein, naar een gemengd gebied waar wonen mogelijk wordt. Dit betekent dat deze nieuwe vorm van gebruik binnen het gebied (wonen) onder invloed komt van een aantal invloeden, zoals geurbelasting, geluidbelasting, die daarmee op gespannen voet kunnen staan. Hoewel deze woonfuncties binnen een dynamische omgeving geprojecteerd worden, moeten deze invloeden er niet aan in de weg staan dat sprake is van een voldoende kwaliteit van het fysieke woon- en leefklimaat. Om dit te kunnen beoordelen, is onderzoek gedaan naar de geluidbelasting, de geurbelasting, de luchtkwaliteit en dergelijke. Hieruit blijkt dat per saldo binnen het gebied sprake is van een voldoende kwaliteit van dit woon- en leefklimaat. Hierop wordt nader ingegaan in Hoofdstuk 6. Om te borgen dat nieuwe gevoelige functies daadwerkelijk binnen gebieden van voldoende kwaliteit worden gerealiseerd, is hiervoor, naast een aantal harde regels in het Chw bestemmingsplan, het mengpaneel onderdeel gemaakt van het toelatingsstelsel op grond van dit Chw bestemmingsplan. Verschillende schuifjes in het mengpaneel hebben betrekking op milieugerelateerde aspecten.

3.8 Stedenbouwkundige en ruimtelijke uitgangspunten

Uitgangspunt is een opzet van het bestemmingsplan waarbij in beginsel de stedenbouwkundige hoofdstructuur wel wordt vastgelegd op de kaart en in de regels. Overigens verschilt dit nog wel per deelgebied. De Watertorenbuurt bijvoorbeeld heeft een meer gedetailleerd kaartbeeld gekregen dan andere deelgebieden, zoals Oude Vaart en Bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg. Verder werken de stedenbouwkundige uitgangspunten door in de randvoorwaarden voor de transformatie en in het mengpaneel. Daar waar werkelijk op gestuurd gaat worden, is opgenomen in het afwegingskader. Te denken valt aan diversiteit van bebouwing, Meppeler maat en het gewenste ruimtelijk beeld langs structuren. Het gaat aan de ene kant om het beschermen van bestaande waarden, aan de andere kant gaat het om historische structuren die juist versterkt moeten worden of hersteld bij ontwikkelingen.

De belangrijkste stedenbouwkundige uitgangspunten, die zijn gehanteerd zijn:

Het respecteren en waar mogelijk herstellen van de historische structuur van invalswegen, water en de verkavelingsstructuur

De stedenbouwkundige structuur in Transformatiegebied Noordpoort bestaat uit de historische wegen, water en verkavelingspatronen. Deze structuren blijven een verbijzondering ten opzichte van onderliggende gebieden.

Historisch lint Steenwijkerstraatweg en Noordeinde: historische kenmerken van de linten blijven behouden en worden waar mogelijk versterkt.

Drentse Hoofdvaart en Meppelerdiep: kaden, oevers, insteekhavens, jaagpaden, bruggen, sluizen en industriële bebouwing geven de kanalen een herkenbare en robuuste kwaliteit en samenhang.

Mallegat: van de huidige uitstraling van achter- en zijkanten naar een gevoel van voorkant. Bebouwing is naar het water gericht en buitenterreinen hebben een hoge kwaliteit. Langs het Mallegat een openbare ruimte met een uitnodigende groene verblijfskwaliteit.

Verkavelingsstructuren: aan de noordzijde van de Drentse Hoofdvaart, het oorspronkelijke veengebied, is een diagonale verkavelingsstructuur nog herkenbaar. Ten zuiden van de vaart is een onregelmatig blokvormig kavelpatroon ontstaan.

Onderscheidende deelgebieden met stedelijk karakter en Meppeler maat

In de deelgebieden Steenwijkerstraatweg, Oude Vaart en Schoolstraat wordt gestreefd naar ontwikkeling waarbij rekening wordt gehouden met de geschiedenis van het betreffende deelgebied. De Meppeler maat is uitgangspunt: klein stedelijk, diversiteit en contrasten in functies, hoogte, volume en uitstraling. Kleinschaligheid vormt de basis, maar grootschalige bouwwerken zijn mogelijk, mits er geen sprake is van hoge gesloten of teveel repeterende, monotone bebouwing.

Steenwijkerstraatweg: rechtlijnige regelmatige structuur van verkavelingslijnen, waterlijnen en zichtlijnen.

Oude Vaart: onregelmatigheid is uitgangspunt. Hierbij staat de verbinding vanuit Haveltermade in oost-west richting voorop.

Schoolstraat: grote maat, met een heldere structuur van weg en water. Versterking van de verblijfsklimaat door het verder invullen van het voetgangersdomein.

Zorgvuldig vormgeven overgangen nieuw-bestaand

Er moet zorgvuldig worden omgegaan met de overgang tussen bestaande gebieden en nieuwe ontwikkelingen in deelgebieden. Tussen de deelgebieden ligt meestal een structuur (weg of water) die de overgang vormgeeft. Er wordt gestreefd naar balans tussen continuïteit in bebouwing en ruimte voor eigenheid van een gebied. Bij een verandering is er steeds een opgave om de aansluiting op de bestaande omgeving goed vorm te geven.

Herkenbare moderne structuren

Moderne wegstructuren hebben geen binding met de historische context van Transformatiegebied Noordpoort.

Provinciale weg N375: De N375 is de groene parkway door de stad, met objecten in het groen (zoals gras, boomgroepen en bosschages). Bij ontwikkelingen moeten die objecten passen binnen dezelfde eenheid en met respect voor de diagonale structuur.

Ceintuurbaan: uitstraling van een functionele ontsluitingsstructuur, zonder eigen karakter. Bij ontwikkelingen wordt gestreefd naar een hoge kwaliteit met aandacht voor de uitstraling naar de weg.

Nieuwe noordelijke stadsentree: door de nieuwe noordelijke stadsentree ontstaat een nieuwe structuur. Er is sprake van een ruim profiel, begeleid met bomenrijen. Langs de weg liggen representatieve functies, die op belangrijke plekken een herkenningspunt vormen.

Knooppunten met bijzondere functies en vormgeving

De knooppunten in de stedenbouwkundige structuur zijn voorwaarde voor een goede herkenning en verblijfskwaliteit van het gebied. Het streven is om deze verder uit te bouwen naar ruimtelijke hotspots. Het gaat dan om:

  • 1. Knooppunt Watertoren
  • 2. Knooppunt Steenwijkerstraatweg-Zomerdijk
  • 3. Knooppunt Galgenkampsbrug
  • 4. Knooppunt Schoolstraat
  • 5. Knooppunt Molenhoek-Meursingeweg
  • 6. Aansluiting nieuwe stadsentree-N375
  • 7. Nieuwe brug stadsentree-Drentse Hoofdvaart

Openbare ruimte

Er wordt gestreefd naar een openbare ruimte die toegankelijk is en verblijfskwaliteit en gebruikswaarde heeft. Een openbare ruimte met toekomstwaarde. Per vertrekpunt is aangegeven hoe hiermee is omgegaan in het bestemmingsplan. Voor alle vertrekpunten geldt dat de functies mogelijk worden gemaakt in de deelgebieden en dat er een toetsingkader is voor de vraag of een initiatief invulling geeft aan het vertrekpunt. Voor een aantal worden specifieke eisen opgenomen in het bestemmingsplan. Die zijn hieronder benoemd.

Bijzonder milieu langs het water met minimaal 1 zijde openbare verblijfskwaliteit

Goede balans tussen groen en verhard met een hoger percentage groen en toename van boomkroonvolume

De toename van groen en boomkroonvolume is uitgangspunt bij een ontwikkeling, dit is een eis die wordt opnemen in het afwegingskader. Of sprake is van een goede balans is uitgewerkt in de beleidsregel.

Behoud van de bedrijfsmatige vaarweg en recreatieve vaarroute van de kanalen

Behoud en versterken van de groenblauwe structuren en uitbreiden in noordwestelijke richting

Beleefbaar water mogelijk maken, waaronder het herstel van de Nijeveense Grift

Voor die gronden nemen we als eis op dat de Nijeveense Grift moet worden hersteld als er ontwikkelingen plaatsvinden. Deze is als aanduiding opgenomen op de verbeelding van het bestemmingsplan.

Duidelijke en uitnodigende verbindingen naar binnenstad, buitengebied en omliggende parken

Het realiseren van goede verbindingen is een eis in het afwegingskader.

Functiegerichte parkeernormering

Voor de parkeernormen wordt verwezen naar een aparte beleidsregel ter invulling van het algemene criterium "voldoende parkeergelegenheid". Op dit moment is dat de Parkeernota 2013. De beleidsregel kan eventueel later gewijzigd worden door de gemeenteraad. Zie hiervoor Artikel 65 van de regels.

Fietsen en wandelen zijn integraal onderdeel van het gebied met behoud van fietsroutes

In alle deelgebieden zijn fiets- en wandelpaden toegestane functies. Hoofdroutes (het water en de Steenwijkerstraatweg) worden vastgelegd (op de verbeelding), de paden zelf niet, deze worden mogelijk gemaakt in de functietoedeling per deelgebied. Dit geeft ruimte voor flexibiliteit bij het inrichten van de openbare ruimte.

Respecteren en vergroten van de natuurwaarden en de beleving hiervan

Natuurwaarden worden opgenomen in de functies van de deelgebieden, het kan ook gaan natuurwaarden bij andere functies, zoals nestkasten of andere voorzieningen.

3.9 Cultuurhistorie

De vertrekpunten voor cultuurhistorie zijn het respecteren en benutten van archeologische waarden, monumenten en monumentale bomen, respecteren en hergebruiken van beeldbepalende panden en het bieden van toekomstig gebouwd en groen erfgoed.

Regeling in het bestemmingsplan

In het bestemmingsplan is een regeling opgenomen voor archeologische (verwachtings)waarden, karakteristieke panden en monumentale bomen. De gemeentelijke monumenten worden geregeld met de Erfgoedverordening. Hetzelfde geldt voor de provinciale monumenten, deze zijn op basis van een provinciale verordening beschermd. Rijksmonumenten zijn er niet in het plangebied.

De monumentale bomen zijn nu geregeld in de APV via een monumentale bomenlijst. Dit onderdeel is nu opgenomen in het Chw bestemmingsplan: ten behoeve van kappen van monumentale bomen en waardevolle houtopstanden is een omgevingsvergunningenstelsel opgenomen ter bescherming van deze bomen en houtopstanden. Cultuurhistorische waarden zijn ook functies en komen terug in het ruimtelijk afwegingskader.

Vertaling in het afwegingskader

Het aspect cultuurhistorie is opgenomen in de kwalitatieve en kwantitatieve criteria voor de transformatie en vertaald in de beleidsregels Kwalitatief beoordelingskader dat van toepassing is bij de toetsing van initiatieven in het gebied.

Hoofdstuk 4 Deelgebieden Transformatiegebied Noordpoort

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden de deelgebieden in het Transformatiegebied Noordpoort beschreven. Er wordt ingegaan op de bestaande situatie, de functies, ruimtelijke karakteristiek en kwaliteiten, de cultuurhistorische waarden en de koers per deelgebied. In onderstaande figuur is het totale plangebied weergegeven met daarin de deelgebieden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.TFGNoordpoort-BPC1_0006.png"

4.2 Watertorenbuurt

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.TFGNoordpoort-BPC1_0007.png"

Beschrijving functies

In dit deelgebied is de hoofdfunctie wonen. Het betreft hier dan ook een bestaande woonbuurt. Midden door het gebied loopt een weg, de Steenwijkerstraatweg, de huidige noordelijke stadsentree. Andere functies die in dit gebied beperkt voorkomen zijn horeca, detailhandel en dienstverlening. In de voormalige Noorderschool is op dit moment een bedrijf gevestigd.

Ruimtelijke karakteristiek en kwaliteiten

De Steenwijkerstraatweg is een dominante structuur in het gebied, die het woongebied opdeelt in twee verschillende buurttypen. Langs de Steenwijkerstraatweg is met name in het zuidelijk deel het karakteristieke lint nog zichtbaar. Ter hoogte van de kruising met de Zomerdijk is het beeld van het lint doorbroken en wordt uitstraling hier wat onsamenhangend.

Cultuurhistorie

De buurt ontleent zijn naam aan de aanwezigheid van de Watertoren uit 1893. De Watertorenbuurt is een uitbreidingswijk langs de uitvalsweg van Meppel (Steenwijkerstraatweg). Het lint langs de historische uitvalsweg Steenwijkerstraatweg heeft een lintbebouwing met historisch vroeg 20e -eeuws karakter. De weg heeft hier een breed doorsnedeprofiel, met voortuinen en individuele bebouwing van één laag met kap.

Een voormalig Noorderschool aan de Nova Zemblastraat laat zien dat verdere uitbreiding van de woonwijk uitgangspunt was. Omwille van de optrekkende bedrijfsterreinen werd dit echter afgeblazen. Dit gebouw ligt van oorsprong op een zichtlocatie als hoekpunt van het buurtje.

Ter plaatse van de huidige T-splitsing Zomerdijk- Steenwijkerstraatweg bevond zich waarschijnlijk een galgenveld. Dit Galgenkamp, een plaats waar galgen ten behoeve van executies van doodvonnissen stonden, werd het eerst vermeld op de kaart van Krayenhoff uit 1774, maar is mogelijk veel ouder. Van deze locatie is bovengronds in de huidige situatie niets meer te zien. Na de oorlog is de lintbebouwing op de kruising doorbroken door sloop van een boerderij ten behoeve van bedrijvigheid.

Koers

Voor de Watertorenbuurt is de koers behoudend, met de huidige functies wonen en beperkt horeca, detailhandel en dienstverlening als uitgangspunt.

4.3 N372 - provinciale weg

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.TFGNoordpoort-BPC1_0008.png"

Beschrijving functies

In dit deelgebied is een deel van de doorgaande provinciale weg N375 gelegen. De provinciale weg wordt onderbroken door een rotonde ter hoogte van de Steenwijkerstraatweg. Deze rotonde markeert het begin van de bestaande noordelijke stadsentree van Meppel.

Ruimtelijke karakteristiek en kwaliteiten

Door de laanbeplanting van de provinciale weg ter plaatse van de rotonde is dit gebied relatief groen.

Koers

In dit deelgebied zijn geen ontwikkelingen voorzien.

4.4 Oevers

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.TFGNoordpoort-BPC1_0009.png"

Beschrijving functies

In dit deelgebied zijn meerdere functies dominant aanwezig. In het noordelijke deel van het deelgebied is er sprake van een bedrijfsfunctie ten behoeve van een grote kuikenbroederij inclusief bedrijfswoningen. Het zuidelijke deel kent enkele grootschalige detailhandelsbedrijven en een groothandel in bouwmaterialen.

Ruimtelijke karakteristiek en kwaliteiten

Dit gebied fungeert in feite als buffer tussen de zware bedrijvigheid op het bedrijventerrein Oevers en de Watertorenbuurt. De aanwezige bedrijvigheid en detailhandel veroorzaken weinig overlast en hinder. Recent zijn de Gamma en de Welkoop naar deze locatie verplaatst en daarmee is de bufferzone in feite gerealiseerd. De randzone van Oevers aan het Meppelerdiep is ruimtelijk wat ongedefinieerd. De Zomerdijk is, als open groene structuur, karakteristiek in het gebied, hoewel maar een klein deel hiervan in het plangebied is gelegen.

Cultuurhistorie

Tegenover de Landbouwersbank bevond zich een haven, het balkengat, aangelegd in de jaren 1930 voor een houthandel op die locatie. Rond 1950 werd dit balkengat omgevormd tot kunstmesthaven voor de Landbouwbank. In 1967 werd het balkengat verbreed waarmee een populair wandelrondje 'Grote Kaap' tot het verleden behoorde. De haven is in de tweede helft van 1980 gedeeltelijk gedempt. De resterende haven en hallen herinneren nog aan het historisch gebruik en het belang van Meppel als centrum van landbouworganisatie.

Het overige gebied kwam in de jaren 1950 tot ontwikkeling, waarna een ingrijpende herontwikkeling van de noordelijke oever van het Meppelerdiep plaatsvond. Ten oosten van de begraafplaats op Oevers D werd in het laatste kwartaal van de 20e eeuw een productiehal van een pluimveebroedfabriek gebouwd.

De Zomerdijk is de eerste van twee dijken langs het Meppeler Diep, die plaatselijk nog steeds iets hoger ligt dan de omgeving. De weg was vanouds een van de twee uitvalswegen richting Zwartsluis. Nog steeds wordt deze weg in het plangebied gekenmerkt door de historische situatie van grasbermen en historische (agrarische) bebouwing.

Het Meppelerdiep is als 19e-eeuwse verbindingsroute naar de toenmalige Zuiderzee bepalend geweest voor de scheepvaart en handelsontwikkeling van Meppel.

Koers

Voor deelgebied Oevers is de koers behoudend, met de huidige bedrijfsfuncties, inclusief bedrijfswoningen als uitgangspunt. Langs het Meppelerdiep liggen mogelijk kansen voor recreatief medegebruik (zoals herstel van het rondje Kaap), die gefaciliteerd worden in het bestemmingsplan.

4.5 Agrifirm

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.TFGNoordpoort-BPC1_0010.png"

Beschrijving functies

In dit deelgebied komt in feite maar één functie voor, een bedrijfsfunctie. Hier is het diervoederbedrijf Agrifirm gevestigd en een aan Agrifirm gelieerd bedrijf. De ligging aan het Meppelerdiep is voor dit bedrijf belangrijk omdat de grondstoffen over het water worden aangevoerd. De vele vrachtwagenbewegingen van en naar het bedrijf hebben een grote impact op de aangrenzende deelgebieden. Eén pand in dit deelgebied zijn aangewezen als monument.

Ruimtelijke karakteristiek en kwaliteiten

De bouwhoogte van de bestaande fabriek is, in relatie tot de omgeving, is een voor Meppel karakteristieke kwaliteit. Dit contrast in bouwhoogte wordt door de Meppeler niet als storend ervaren, maar juist als een belangrijk deel van de identiteit. Het gebied grenst aan de oostzijde aan het Noordeinde. Door de aanleg van het parkeerterrein is de oorspronkelijke besloten karakteristiek van het Noordeinde op deze plek verdwenen.

Cultuurhistorie

Begin 1900 werd de Landbouwersbank aan het Meppelerdiep gebouwd. Tot de jaren '60 groeide het noordelijk deel van het schiereiland uit tot een fabrieksterrein. Er werden diverse silo's en grote hallen gebouwd. De vierde silo was bij oplevering met 55 meter het hoogste gebouw van Meppel. Het terrein kende een kenmerkende bebouwingswand langs het water, die medio 2000 deels is afgebroken. De drie nu overgebleven silo's domineren het silhouet langs de vaart. Het fabrieksterrein kent nu geen eenduidige ruimtelijke structuur. Vanaf de jaren '60 is de gehele zuidwestelijke wand van het Noordeinde ten noorden van het Molenpad gesloopt ten gunste van een parkeerplaats. Hierdoor verdween het besloten karakter van deze historische uitvalsweg.

Koers

Voor dit deelgebied is de koers behoudend, met de huidige bedrijfsfunctie als uitgangspunt.

4.6 Mallegat

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.TFGNoordpoort-BPC1_0011.png"

Beschrijving functies

Het deelgebied Mallegat heeft functioneel de afgelopen 10 jaar verandering ondergaan. Een woonfunctie is er bij de straten De Molenhoek, De Boompjes en aan het Noordeinde. Aan het Noordeinde is tevens sprake van maatschappelijke functies. De oude garage van Greve is een provinciaal monument.

Ruimtelijke karakteristiek en kwaliteiten

De kwaliteit van dit gebied wordt voor een groot deel bepaald door het aanwezige parkeerterrein, dat een grote openheid uitstraalt. De kleinschalige en besloten woonstraatjes Molenhoek en De Boompjes en het Noordeinde staan hiermee in contrast. Ze liggen met de achterkant naar de parkeerplaats waardoor de situatie hier onaf lijkt. Aan de zuidzijde van het gebied ligt de gracht Mallegat. Een eenduidig beeld langs deze gracht mist, mede door de grote contrasten in functies, maat en schaal.

Cultuurhistorie

Het Molenpad stamt uit het midden van de 19e eeuw. De naam refereert aan een molen die aan het eind van dit pad aan het water stond. De straat is nog steeds zeer karakteristiek vanwege het stenige smalle profiel met een strakke rooilijn van aaneengeschakelde loodsen en bedrijfspanden.

Aan het eind van de 19e eeuw bestonden tussen het Molenpad en het Mallegat al steegjes met eenkamerwoningen, later aangevuld met woningen aan de Molenhoek en De Boompjes. De steegjes met woningen, ter hoogte van de huidige parkeerplaats Mallegat, zijn later afgebroken.

Het Mallegat werd oorspronkelijk gekenmerkt door kleinschalige historische bebouwing. Inmiddels is deze lijnvormige structuur niet meer aanwezig en is een onsamenhangend beeld ontstaan door gaten in de bebouwingswand.

Koers

Voor deelgebied Mallegat is de koers grotendeels behoudend, met de huidige functies wonen en maatschappelijk als uitgangspunt. Langs het Mallegat liggen mogelijk nog ontwikkelkansen, die worden gefaciliteerd in dit Chw bestemmingsplan.

Aan het Noordeinde 1 wordt een aantal gemengde functies toegevoegd, namelijk een atelier met cursusruimte, een winkel aan de straatkant en een woning aan de achterzijde van het bestaande gebouw. Deze ontwikkeling is meegenomen in dit Chw bestemmingsplan en voorzien van een passende bestemming, namelijk 'Gemengd - MG'. De woning wordt in dit gebouw ingebouwd (box in een box) waardoor de woonfunctie voldoet aan de grenswaarden voor geluid.

4.7 Schoolstraat

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.TFGNoordpoort-BPC1_0012.png"

Beschrijving functies

Schoolstraat is een deelgebied met een woonfunctie aan het Noordeinde, een detailhandelsbedrijfje in tweedehands kleding en een bedrijfsverzamelgebouw in “Het Kasteel”. Het grootste deel van het gebied heeft echter een maatschappelijke functie. Hierbij gaat het om een school en een medisch centrum / huisartsenmaatschap. Er is tevens een kantoorfunctie te vinden.

Ruimtelijke karakteristiek en kwaliteiten

In het deelgebied is de Schoolstraat de belangrijkste functionele structuur, waaraan moderne grootschalige gebouwen gelegen zijn. Het is een overgangsgebied tussen de bedrijvigheid en centrumfuncties. Het gebied grenst aan het Mallegat, een gracht die enigszins verscholen aan de achterkant ligt. Aan de westzijde vormt het Noordeinde de grens van het gebied. Hier is de kenmerkende structuur van de oude invalsweg nog herkenbaar en bepalend in het beeld.

Cultuurhistorie

Het gebied Schoolstraat ontwikkelde zich met bedrijfspanden en scholen na aanleg van een weg door het gebied, inmiddels vervangen door de Schoolstraat. De nabijheid van de verkeersader Ceintuurbaan riep hier in de loop der tijd grootschaliger functies op. Het gebied kenmerkt zich door losstaande grootschalige bouwvolumes, zonder specifieke cultuurhistorische waarde.

Het Noordeinde werd als historische uitvalsweg vanaf het einde van de 18e eeuw bebouwd. Er was sprake van bijzondere bebouwing, zoals een armenhuis, een molen en een school. De huidige panden zijn kenmerkend voor de aard en schaal van de oorspronkelijke bebouwing. Op meerdere plaatsen zijn echter de straatwanden verdwenen. De oorspronkelijke besloten ruimte met bebouwingswanden dicht op de straat is daarmee op veel plaatsen niet meer aanwezig.

Koers

Voor deelgebied Schoolstraat is het bestemmingsplan grotendeels behoudend, met de huidige maatschappelijke functies, bedrijvigheid en wonen als uitgangspunt. De voormalige AOC terra bij de rotonde biedt perspectief voor ontwikkeling. Dit potentieel wordt vergroot op het moment dat de problematiek van het LPG tankstation wordt opgelost.

Aan het Noordeinde 4-4a wordt de functie van een bestaand karakteristiek pand (in het hiervoor geldende planologisch regime voorzien van een bestemming Dienstverlening) gewijzigd naar wonen. De bestaande hoofdvorm blijft gehandhaafd, in het pand komen drie woningen. Het terrein ernaast (Noordeinde 2) is nu nog een tuin aanwezig, maar hier wordt een nieuw gebouw gerealiseerd waarin maximaal twee woningen zijn toegestaan. Deze bebouwing komt op de plek bij het water waar vroeger het armenhuis van Meppel was gevestigd en waar dus bebouwing aanwezig was. Het perceel is voorzien van de bestemming 'Wonen - SLS'.

4.8 Bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.TFGNoordpoort-BPC1_0013.png"

Beschrijving functies

Het bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg betreft het bestaande industrieterrein aan de Steenwijkerstraatweg en de N375. In het gebied komen bedrijven voor met uiteenlopende bedrijfsactiviteiten en milieucategorieën. Het bedrijf met de grootste milieu-invloed binnen dit deelgebied is de bestaande scheepswerf. Dit is een geluidzoneringsplichtige inrichting en een categorie 5.1 bedrijf. Met deze scheepswerf is een beëindigingsovereenkomst gesloten. Met ingang van 31 december 2027 zullen de bedrijfsactiviteiten zijn gestaakt. Aan de noordkant van dit deelgebied is een voormalige jachthaven gelegen met een recreatieve bestemming. In het gebied komen ook enkele bedrijfswoningen voor.

Ruimtelijke karakteristiek en kwaliteiten

De verkavelingsstructuur is nog een overblijfsel van de oude Nijeveense ontginningsstructuur. Een groot deel van het gebied ligt momenteel braak. Een belangrijke kwaliteit is de aanwezigheid van water in dit gebied. Hierbij gaat het zowel over De Drentse Hoofdvaart als de oude jachthaven. De ligging van het gebied, aangrenzend aan de provinciale weg, is een belangrijke kwaliteit die bijdraagt aan de ontwikkelingspotentie van het gebied. Opvallend is dat dit gebied bijna geen “openbaar” groen voorkomt.

Cultuurhistorie

Rond 1767 begon men met de realisatie van de Drentse Hoofdvaart. De vaart is als verbindingsroute richting de veengebieden in het noorden van Drenthe van belang geweest voor de ontwikkeling van Drenthe. De vaart heeft een kenmerkend doorsnedeprofiel met een jaagpad aan de oostzijde. Het laatste deel van de Nijeveense grift liep door dit gebied en waterde af op de Drentse Hoofdvaart. De haakse hoek in de grift is te verklaren vanuit de voormalige verkavelingsstructuur in het gebied en was de kortste weg in de toenmalige afwatering. In richting van de Nijeveense ontginningsstructuur is overgenomen in het gebied Steenwijkerstraatweg. De diagonale richting, met schuine bebouwingskoppen op de Drentse Hoofdvaart zijn nog steeds typerend. De eerste bebouwing in het gebied, een zaagmolen van rond 1850, stond op de plek waar de huidige Galgenkampsweg uitkomt op de Drentse Hoofdvaart. Ook de locatie van de scheepswerf kwam vroeg tot ontwikkeling, met aan het eind van de 19e eeuw een fabriek, gevolgd door de scheepswerf in 1948. De dwarshelling en de 200 meter lange werkhal uit die tijd zijn nog min of meer ongewijzigd aanwezig. Het deel ten zuiden van de grift werd aan het eind van de 19e eeuw ontwikkeld. Het deel ten noorden volgde pas vanaf de jaren 1950.

Koers

Bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg is een gebied dat zal transformeren naar een gemengd gebied met als hoofdfuncties bedrijvigheid en vrijetijdseconomie en nevengeschikt wonen. Hier wordt ook ruimte gereserveerd voor een nieuwe noordelijke stadsentree. De scheepswerf zal binnen tien jaar na het vaststellen van het Chw bestemmingsplan haar bedrijfsactiviteiten beëindigen, uiterlijk op 31 december 2027. De tijdelijke bestemming van de gronden waarop de scheepswerf is gevestigd, zal na de overeen gekomen beëindigingsdatum wijzigen, zodat deze geen grote lawaaimaker meer toelaat. Ook de zone rond dit gezoneerde scheepswerfomsluitende industrieterrein zal dan komen te vervallen. In de beëindigingsperiode laat het Chw bestemmingsplan op grond van artikel 2.3, lid 7, van de Crisis- en herstelwet biedt voor ontwikkelingsgebieden de mogelijkheid tot het afwijken van geluidregels. Tot de daadwerkelijke beëindiging van de werkzaamheden binnen de scheepswerf, zal voor nieuwe geluidgevoelige objecten in de omgeving van de scheepswerf een geluidbelasting van meer dan de maximale ontheffingswaarde worden toegelaten. Na de beëindiging van de werkzaamheden, zal de zone en het gezoneerde industrieterrein worden opgeheven.

4.9 Oude Vaart

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.TFGNoordpoort-BPC1_0014.png"

Beschrijving functies

Dit is een deelgebied met veel kleinere en middelgrote bedrijven. Het betreft een bedrijventerrein dat op het punt staat te verloederen. In het gebied komen enkele kantoren voor, enkele kleine detailhandelsbedrijven en de gemeentelijke brandweerkazerne is er ook gevestigd. Aandacht dient er te zijn voor het ESSO tankstation waar ook LPG getankt kan worden. Deze functie heeft een risico cirkel die de mogelijkheden in een deel van dit gebied en het aangrenzende deelgebied Schoolstraat beperkt.

Ruimtelijke karakteristiek en kwaliteiten

Dit is een gebied met een afwijkende structuur ten opzichte van de oorspronkelijke verkaveling, zoals die aan de overzijde van het Meppelerdiep nog wel is te zien. De bebouwing is rommelig, en is met uitzondering van de herstelde oude bebouwing (diagonaal gebouwd) niet karakteristiek. De Drentse Hoofdvaart is bepalend in het beeld aan de westzijde van het gebied. De aanwezige kade wordt door de bedrijven in dit gebied niet gebruikt.

Cultuurhistorie

Het deel van de Drentse Hoofdvaart in dit gebied is gerealiseerd rond 1760. Hierlangs bevond zich een iets hoger gelegen jaagpad. De diagonale verkaveling van dit gebied kwam overeen met het gebied ten westen van de vaart. Rond 1910 ontstond hier de eerste bebouwing, die de diagonale verkaveling volgde. Medio de 20e eeuw werd het gebied rationeel verkaveld, opgehoogd en werden wegen aangelegd. De oude, diagonaal geplaatste bebouwing, werd grotendeels vervangen door nieuwe bebouwing. De woonwijk Haveltermade is gelijktijdig ontwikkeld en deze gebieden sluiten opvallend direct op elkaar aan.

Koers

Bedrijventerrein Oude Vaart is een gebied dat zal transformeren naar een gemengd gebied met als hoofdfuncties bedrijvigheid, wonen en vrijetijdseconomie. Hier wordt ook ruimte gereserveerd voor een nieuwe noordelijke stadsentree.

Hoofdstuk 5 Beleidskader

5.1 Ruimtelijk rijksbeleid

Binnen het rijksbeleid zijn de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, de Ladder voor duurzame verstedelijking en het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening van belang.

5.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is op 13 maart 2012 in werking getreden. De Structuurvisie infrastructuur en ruimte 2040 (SVIR) geeft een totaalbeeld van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. Om de bestuurlijke drukte te beperken brengt het Rijk de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij burgers en bedrijven, laat het meer over aan gemeenten en provincies en komen de burgers en bedrijven centraal te staan. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Deze 13 nationale belangen zijn:

  • Rijksvaarwegen
  • Mainportontwikkeling Rotterdam
  • Kustfundament
  • Grote rivieren
  • Waddenzee en waddengebied
  • Defensie
  • Hoofdwegen en hoofdspoorwegen
  • Elektriciteitsvoorziening
  • Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen
  • Natuurnetwerk Nederland
  • Primaire waterkeringen buiten het kustfundament
  • IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte)
  • Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde

De visie is via regels verankerd in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening. De rijksregels hebben hun vertaling gekregen in de provinciale verordeningen. Voor zo ver relevant voor het plangebied van dit bestemmingsplan zijn de planregels hier op afgestemd.

5.1.2 Ladder voor duurzame verstedelijking

Om zorgvuldig ruimtegebruik te stimuleren is in het Besluit ruimtelijke ordening de ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen (artikel 3.1.6 lid 2). Voor binnenstedelijke projecten moet de behoefte in de relevante regio worden beschreven. Voor een stedelijke ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied moet worden gemotiveerd waarom deze niet binnen bestaand stedelijk gebied wordt gerealiseerd.

In de algemene bepalingen van het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 1.1.1 lid 1 onder h) is de volgende definitie opgenomen voor bestaand stedelijk gebied: “bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur”.

Het voornemen betreft de ontwikkeling van een gebied waarbinnen een mix van lichte bedrijvigheid met bijzonder wonen, recreatie en groen een plek kan krijgen. Het gaat om de transformatie van een zwaar bedrijventerrein die deels zijn functie heeft verloren. Door de transformatie zal de hinder naar de omgeving afnemen. Het stenige karakter van dit gebied zal door de transformatie veranderen in een groen en uitnodigend gebied. De openbare functie zal toenemen en daarmee ook de aantrekkingskracht. Door de transformatie ontstaat een gebied met een voor Meppel uniek karakter. Er ontstaan bijzondere woonmilieus in een recreatieve omgeving. Het Transformatiegebied Noordpoort bevindt zich binnen het bestaand stedelijk gebied. Er worden geen 'nieuwe', onbebouwde gronden aan toegevoegd. Er is dan ook sprake van een optimaal gebruik van de bestaande stedelijke ruimte, waarbij wordt gestreefd naar een sociale en duurzame ontwikkeling. Er wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheden van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte om aan de sociale doelen en de 10 duurzame uitgangspunten invulling te geven. Voor het aspect duurzaamheid gaat het om de 10 punten uit de Structuurvisie Duurzaam Verbinden (2013): optimaal benutten van water, CO2-neutraal, zorgvuldig ruimtegebruik, een gezonde en veilige omgeving voor mens en natuur, stimuleren van zelfwerkzaamheid, het versterken van de Meppeler identiteit als regionaal centrum, verbeteren van de leefbaarheid van wijken en buurten, bovenregionale verbindingen over water, spoor en weg optimaal benutten en het bevorderen van duurzame werkgelegenheid die past bij de identiteit van Meppel regionale samenwerking.

Geconcludeerd kan worden dat sprake is van een zorgvuldig ruimtegebruik waarbij het bestaande stedelijk gebied wordt omgevormd, zodat sprake is van een meer toekomstbestendige, duurzame invulling. De ladderonderbouwing is opgenomen als Bijlage 3.

5.2 Provinciaal beleid

Het provinciale beleid schept in veel gevallen een beleidskader, dat door de gemeenten verder uitgewerkt wordt. Daarnaast blijft algemeen provinciaal beleid een toetsingskader, in dit geval de Omgevingsvisie Drenthe 2018 en de Provinciale omgevingsverordening Drenthe.

5.2.1 Omgevingsvisie Drenthe 2018

Op 3 oktober 2018 is de Omgevingsvisie Drenthe vastgesteld. De Omgevingsvisie is het strategische kader voor de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Drenthe voor de komende periode. De visie formuleert de belangen, ambities, rollen, verantwoordelijkheden en sturing van de provincie in het ruimtelijke domein.

De provincie maakt zich sterk voor bovenregionale afstemming over herontwikkeling en uitbreiding van bedrijfslocaties, gevoed door een reële, marktconforme inschatting van de toekomstige vraag. De provincie zet zich in voor de herstructurering en kwaliteitsverbetering van verouderde bedrijventerreinen. Hierbij is regionale afstemming over regionale werklocaties van belang, om onderlinge concurrentie tussen gemeenten en overaanbod te voorkomen. Er worden drie afstemmingsregio’s onderscheiden: Groningen-Assen, Zuidoost Drenthe (Dutch Tech Zone, voorheen Vierkant voor Werk: Emmen, Coevorden en Hoogeveen) en Meppel-Zwolle.

Een belangrijke prioriteit binnen het Drentse ondernemersklimaat is het borgen van een aantrekkelijk aanbod van werklocaties. Dat aanbod moet inspelen op de veranderende vraag. De provincie maakt zich sterk voor bovenregionale afstemming over herontwikkeling en uitbreiding van bedrijfslocaties, gevoed door een reële, marktconforme inschatting van de toekomstige vraag. Daarnaast moet Drenthe inspelen op huisvestingswensen van doelgroepen als zzp'ers, starters en nieuw te vestigen bedrijven. Op dat gebied zetten we, naast levendige (binnen)steden met voorzieningen en aantrekkelijke woonomgeving, in op bereikbare, toegeruste werkomgevingen die goed passen bij sterke Drentse economische sectoren.

Werklocaties: bedrijventerreinen

Voor nieuwe en bestaande regionale werklocaties streeft de provincie naar kwaliteit die past bij het gewenste ruimtelijk-economisch profiel van de werklocatie. Om te voorzien in de ruimtevraag, zetten we in op het herstructureren en intensiveren van bestaande terreinen en op regionale afstemming van het aanbod aan nieuwe regionale werklocaties (

Transformatiegebied Noordpoort is aangewezen als bedrijventerrein. Oude Vaart is bovendien in de omgevingsvisie van de provincie aangemerkt als milieuhinderlijke werklocatie. Met dit Chw bestemmingsplan wordt ingezet op transformatie van de bedrijventerreinen Steenwijkerstraatweg en Oude Vaart naar een gemengd gebied.

Kernkwaliteiten

Voor het plangebied zijn de volgende kernkwaliteiten van toepassing. De kernkwaliteiten zijn verder inhoudelijk uitgewerkt in de visie, waarbij per kernkwaliteit algemeen en specifiek beleid is opgenomen.

  • 'landschap'; wegdorpen van de laagveenontginningen

Het beleid richt zich op het behoud en de versterking van het open karakter en de smalle verkavelingsstructuur.

  • 'aardkundige waarden'; generiek beschermingsniveau: respecteren

Het beleid richt zich hierbij op het bewaren van de lokale aardkundige kenmerken voor de toekomst. De gemeente bekijkt per plangebied of er sprake is van kenmerkende waarden en beschermen deze waar nodig via het bestemmingsplan.

  • 'archeologie'; generiek:

Het beleid schrijft voor dat alle behoudenswaardige vindplaatsen die op de Archeologische Monumentenkaart van Drenthe (AMK) en nieuw ontdekte (behoudenswaardige) vindplaatsen niet ongezien verdwijnen. Bij nieuwe ontwikkelingen is onderzoek naar waarden vaak nodig. Eventueel moet het bestemmingsplan een beschermende regeling bieden. In het plangebied zijn dubbelbestemmingen voor archeologie opgenomen.

  • 'cultuurhistorie'; respecteren.

Het beleidsuitgangspunt respecteren geldt voor de hele cultuurhistorische hoofdstructuur. Bij ontwikkelingen wordt ingezet op het waarborgen van de cultuurhistorische samenhang voor de toekomst.

  • 'milieukwaliteit'

Deze aspecten zijn uitgewerkt in Hoofdstuk 6.

De waterlopen in het plangebied maken deel uit van het robuuste watersysteem (beekdalen).

Het plangebied valt voor een deel binnen het door de provincie aangewezen geluidgezoneerd bedrijventerrein. Specifiek beleid is hierbij echter niet gegeven, de gemeente is de beheerder van de geluidzone.

5.2.2 Provinciale omgevingsverordening Drenthe

In de Provinciale omgevingsverordening vertaalt de provincie Drenthe de Omgevingsvisie Drenthe (deels) door naar een verordening, voor zover het planologisch relevante aspecten betreft. De Omgevingsvisie als structuurvisie bindt alleen de provincie zelf. Binnen de verordening komt aan gemeenten een belangrijke rol toe. Inhoudelijke bepalingen zijn veelal als verantwoordingsplicht ingericht en niet normstellend. Aan gemeenten komt ruimte toe om inhoudelijk - tot op zekere hoogte - een eigen invulling te geven, mits deugdelijk onderbouwd.

Zoals in de vorige paragraaf aangegeven is voor een deel van het plangebied de aanduiding "Beekdal" van toepassing.

Verder zijn voor het plangebied van toepassing de aanduiding 'geluidsgezoneerd bedrijventerrein' en 'geluidszonering bedrijventerrein'. Hier wordt nader op ingegaan in paragraaf 6.4.

De Provinciale Omgevingsverordening geeft met uitzondering van bovengenoemde aanduidingen geen specifieke randvoorwaarden voor het plangebied van dit bestemmingsplan.

5.3 Gemeentelijk beleid

In deze paragraaf wordt nader ingegaan op het gemeentelijk beleid dat voor de ontwikkeling in het plangebied van belang is.

5.3.1 Structuurvisie 2030

De op 7 november 2013 vastgestelde Structuurvisie 2030 is een lange termijnplan (tot 2030) dat aangeeft welke ruimtelijke, sociaal-maatschappelijke en economische ontwikkelingen de komende jaren gewenst zijn. Meppel werkt de komende jaren aan duurzame verbindingen. Verbindingen in de brede regio, verbindingen met omliggende gemeenten en verbindingen met de eigen inwoners. Meppel wil de leefbaarheid in de wijken blijven garanderen door bereikbare zorg en voorzieningen in de wijken goed te organiseren.

Deze Structuurvisie geeft een inspirerend kader voor passende en gewenste activiteiten en investeringen. De Structuurvisie positioneert de gemeente duidelijk in de regio. De Structuurvisie zorgt voor een consistent ruimtelijk beleid (lange termijn). Ook geeft de Structuurvisie een duidelijke visie op de uitvoering en mogelijkheden van het verhalen van kosten. Deze visie gaat uit van verregaande samenwerking met inwoners, ondernemers, maatschappelijke organisaties en regiopartners.

Uitgangspunten

Voor de toekomstvisie gebruikt Meppel enkele leidende principes. Bij toekomstige ontwikkelingen gaat Meppel uit van zijn eigen identiteit, die wezenlijk bijdraagt aan het welzijn en de welvaart van de inwoners. Die identiteit is terug te vinden in de fysieke omgeving, in het gebruik van de ruimte, maar ook in de sociale structuur. De gemeente Meppel is trots op zijn cultuurhistorie die je in stedelijk en landelijk gebied overal terug ziet. De uitstraling van historisch Meppel met diversiteit aan bouwhoogtes en -volumes moet in stand blijven. Meppel is rijk bedeeld met beekdalen, vaarten, oevers, parken en natuurzones die als groene zones de stad in steken. Toekomstige ontwikkelingen mogen geen afbreuk doen aan de kwaliteit van groen en water in Meppel. De Structuurvisie is doorspekt met duurzame ambities. Meppel wil een duurzame stad worden 'die voorziet in de behoeften van de huidige generatie zonder daarbij de behoeften van toekomstige generaties in gevaar te brengen'.

Voor het plangebied zijn verschillende opgaven opgenomen in de structuurvisie. Met het programma 'Meppel werkt' werkt Meppel aan de randvoorwaarden voor een goede werkgelegenheid en goed functionerende bedrijventerreinen. Onder de doelstellingen van dit programma vallen eveneens de ontwikkeling van de haven, aandacht voor de ruimtebehoefte van zzp-ers en van het huidige bedrijfsleven en regionale samenwerking. De komende jaren ligt de focus op hergebruik en transformatie van de verouderde bedrijventerreinen Steenwijkerstraatweg en Oude Vaart. Deze opgave is gekoppeld aan programma Meppel Verbindt waarin de ontwikkeling van de Noordelijke Stadsentree is opgenomen. Daarnaast worden een toename van werkgelegenheid verwacht van bedrijven op de natte bedrijventerreinen. In het bijzonder bij de containerterminal. Meppel koerst daarom op de uitbreiding van de haven. Hiervoor wordt samengewerkt met Zwolle, Kampen en Staphorst.

Ook het programma 'Meppel verbindt' is relevant door het plangebied. Om je te bewegen in de samenleving is het nodig dat de infrastructuur op orde is. Infrastructuur is ook de motor van economische ontwikkelingen. De aanleg van een nieuwe noordelijke stadsentree is nodig om een verkeersinfarct in de toekomst te voorkomen. In het ontwikkelen van het Transformatiegebied Noordpoort ligt een grote kans voor Meppel om van de noordzijde van de stad een geheel te maken. Het gebied dat nu in aantrekkelijkheid verliest, biedt ruimtelijke mogelijkheden voor een nieuwe stadsentree, (woon-)werk gebieden en mooie verblijfsruimte aan het water die binnenvarende toeristen een mooi visitekaartje afgeven.

Met de transformatie van verouderde gebieden laat Meppel zien een integrale visie te hebben op verouderde bedrijventerreinen aan de rand van de stad. De gebiedsopgave voor het Transformatiegebied Noordpoort is als volgt omschreven:

"Dit gebied aan de noordzijde van Meppel vormt de schakel tussen de binnenstad en Nieuwveense Landen. Er wordt gewoond in de Nijeveensewegbuurt en de er wordt gewerkt op de bedrijventerreinen Steenwijkerstraatweg en Oude Vaart en in het zuidelijk deel is een mix van wonen, werken, onderwijs en maatschappelijke dienstverlening. De drukke Steenwijkerstraatweg heeft een belangrijke ontsluitende functie van de noordzijde van Meppel. Al met al een divers gebied waar de komende jaren delen in ontwikkeling zullen komen. Dit geldt niet zozeer voor de bestaande woongebieden. Die behouden hun huidige functie en inrichting. De ontwikkelingen betreffen meer de werkgebieden, onderwijs, maatschappelijke dienstverlening en de infrastructuur.

De opgave voor het Transformatiegebied Noordpoort is meerledig. De bedrijventerreinen in dit gebied zijn zo'n beetje de oudste van Meppel. Ze verliezen aan aantrekkelijkheid. Een nieuwe impuls voor de werkgelegenheidsfunctie is nodig. Delen van het bedrijventerrein zullen hiervoor een nieuwe invulling krijgen.

Het Transformatiegebied Noordpoort is ook de verbindende schakel tussen Nieuwveense Landen en de binnenstad. Voor de wijkontwikkeling is een directe relatie met de stad als geheel en de binnenstad in het bijzonder van groot belang. Zeker gezien het (lage) ontwikkeltempo van de wijk, zullen de inwoners van de nieuwe wijk voor een lange tijd op voorzieningen in de bestaande stad aangewezen zijn. Deze moeten goed bereikbaar zijn. In het Transformatiegebied Noordpoort wordt deze aansluiting vorm gegeven. Een veilige fietsverbinding en een nieuwe noordelijke stadsentree zijn belangrijke onderdelen van de Structuurvisie."

Daarnaast wordt een mogelijke verplaatsing van een noordelijke stadsentree op termijn overwogen. Dit zou gunstige gevolgen kunnen hebben voor de verkeersafwikkeling en leefbaarheid van het plangebied en haar omgeving. Dit kan kansen bieden voor het verbeteren van de kwaliteit van een noordelijke stadsentree als loper naar de binnenstad en dat het plangebied daarnaast ruimte kan bieden aan de groendoelstelling voor de noordzijde van de binnenstad.

5.3.2 Detailhandelsbeleid

Meppel heeft detailhandelsbeleid vastgesteld: 'Detailhandelsbeleid Meppel, de compacte stad (2016)'.

De detailhandelsstructuur van Meppel kent vijf hoofdelementen, namelijk:

  • de binnenstad;
  • de wijkwinkelcentra;
  • de grootschalige, volumineuze detailhandel;
  • verspreide bewinkeling;
  • internetwinkels.

Logischerwijs vormt de binnenstad de top van de detailhandelsstructuur in de gemeente. Winkel- en horecavoorzieningen, in combinatie met een ondernemende binnenstad, zorgen voor regionale aantrekkingskracht. Aanwezige onbenutte plancapaciteit detailhandel en supermarkt buiten het afgebakende centrumgebied en de wijkwinkelcentra wordt zo veel mogelijk teruggebracht. Indien zo'n positie toch (gedeeltelijk) wordt ingevuld door een supermarkt is verplaatsing uitgangspunt, waarbij ingezet wordt op 'verkleuring' van de vrijkomende locatie.

Tot verspreide bewinkeling worden alle winkels gerekend die niet in een cluster van vijf of meer winkels gesitueerd zijn. Het streven is om de verspreide bewinkeling tot een minimum te beperken, door verkleuring (naast detailhandel ook andere functies toestaan). Inzet is om zoveel mogelijk winkels te verplaatsen naar bestaande winkelgebieden. Verplaatsing draagt bij aan de versterking van de binnenstad en verdere clustering van het grootschalige, volumineuze aanbod. Uitzondering op de verplaatsingswens van verspreide bewinkeling is de Welkoop/Gamma locatie aan de Zomerdijk (Oevers C). Hier is verplaatsing niet aan de orde. Overigens speelt uitbreiding hier evenmin een rol. Deze locatie heeft haar maximum bereikt. Verdere uitbreiding is wegens gebrek aan ruimte niet mogelijk.

Internetwinkels

In de afgelopen jaren heeft de internethandel een grote groei doorgemaakt, ook in Meppel. Vanwege de invloed van internetwinkelen op het detailhandelslandschap is het zaak dit veranderingsproces actief te volgen en daar waar nodig middels kaders bij te sturen. Niet alle internetwinkels zijn gelijk. Er zijn verschillende vormen te onderscheiden. Belangrijk is de fysieke verschijningsvorm en de invloed op de directe leefomgeving. Hieronder worden de verschillende vormen beschreven en wordt aangegeven welke uitgangspunten van toepassing zijn.

  • 1. Internetwinkels met showroom en/of afhaalmogelijkheid: Internetwinkels die een showroom hebben en/of de mogelijkheid bieden om de, op internet gekochte goederen, af te halen, gelden als reguliere winkels. Voor dit type internetwinkels gelden dezelfde regels als voor reguliere,fysieke winkels.
  • 2. Internetwinkels zonder showroom en zonder afhaalfunctie: Internetwinkels zonder showroom, waarbij de op internet gekochte artikelen worden bezorgd (en dus niet kunnen worden afgehaald) gelden als detailhandelsbedrijven. Er is immers sprake van verkoop aan particulieren. Gezien de activiteiten en de invloed op de fysieke leefomgeving zijn ze echter meer te vergelijken met groothandelsbedrijven dan met reguliere winkels. Voor dit type internetwinkels geldt daarom dat ze zich daar mogen vestigen waar groothandelsbedrijven zijn toegestaan.
  • 3. Afhaalpunten: Afhaalpunten (Pick Up Points) zijn locaties waar de op internet gekochte goederen door de consument kunnen worden afgehaald. Bij een afhaalpunt mag geen reguliere voorraad aanwezig zijn. Het gaat puur om het afhalen van al verkochte -, en voor afhalen klaargezette producten. Een afhaalpunt heeft geen fysieke relatie met de verkopende internetwinkel. Afhaalpunten zijn wenselijk in - en direct grenzend aan de binnenstad, op plaatsten waar reguliere detailhandel is toegestaan en bij de wijkwinkelcentra. Vestiging op bedrijventerreinen is niet toegestaan, met uitzondering van de grootschalige detailhandelslocaties Blankenstein en Gamma/Welkoop.

De regels van dit Chw bestemmingsplan zijn in overeenstemming met het detailhandelsbeleid 2016.

5.3.3 Kadernotitie Zo doen we groen

De Kadernotitie Zo doen we Groen! geeft de richting aan voor groen, natuur, landschap en water binnen de gemeente Meppel. De Kadernotitie heeft een scope van 2015 tot 2030. Dit biedt houvast voor de inrichting en het beheer van de eigen groene openbare ruimte. Ook wordt aangegeven hoe de gemeente wil omgaan met de maatschappelijke verantwoordelijkheid voor biodiversiteit en het landschap. Bij 'Zo doen we Groen!' wordt ingezet op de aspecten ruimte, cultuurhistorie, gebruik en ecologie. Deze waarden kan de gemeente met het beleid beïnvloeden. De overige aspecten (economie, gezondheid en milieuomstandigheden) liften hierin mee.

De waarden ruimte, cultuurhistorie, gebruik en ecologie op stads- of gemeentelijk niveau zijn in beeld gebracht. Daar waar veel waarden samenkomen, wordt gesproken over de groene hoofdstructuur. Deze bestaat uit de parken en de groenblauwe structuur langs beken en kanalen, maar ook het buitengebied. Groen speelt hier de hoofdrol in de (openbare) ruimte. Dit groen verdient bescherming en gerichte inzet van de overheid. In het stedelijk gebied is dat de gemeente, in het buitengebied kan dat ook de provincie zijn. Groen met vooral een waarde voor de wijk of buurt wordt groene nevenstructuur genoemd. Hier kan worden volstaan met algemene doelen, die ruimte laten voor eigen inzet van bewoners en bedrijven.

De ambitie voor Zo doen we Groen! is als volgt aangegeven:

Drie keer Groener!

  • Mooier en aantrekkelijker, een toename van esthetische waarde.
  • Nuttiger en bruikbaarder, een toename van de gebruikswaarde.
  • Gezonder en vitaler, een toename van de toekomstwaarde.

De gemeente wil kunnen sturen op de realisatie van de ambitie Drie keer Groener. Daarom worden de onderstaande vier overkoepelende doelen voor de periode 2015-2020 geformuleerd:

  • Een betere inrichtings- en beeldkwaliteit van ons groen, bomen en stadswater en de beleving hiervan.
  • Een sterkere identiteit en toegenomen gebruikswaarde van de groenblauwe structuur, parken en het landschap.
  • Toename van de natuurwaarde in de stad en het landschap.
  • Meer bewoners en bedrijven leveren een bijdrage aan de ambitie Drie keer Groener.

De gemeente heeft een generieke ambitie voor groen, die geldt voor al het groen in onze gemeente. Naast deze generieke ambitie worden er specifieke ambities beschreven voor de groenblauwe structuur, parken, groen in de woon- en werkgebieden en het buitengebied.

In het bestemmingsplan is de groene hoofdstructuur vastgelegd. In het Transformatiegebied Noordpoort bestaat deze uit de Drentse Hoofdvaart en het Mallegat als onderdeel van de groenblauwe structuur. Als ambitie is opgenomen dat de groenblauwe structuur wordt uitgebouwd in de richting van Nieuwveense Landen en het buitengebied. Vergroenen van het Mallegat is tevens een ambitie. In het bestemmingsplan wordt de invulling van deze ambities mogelijk gemaakt. In het bestemmingsplan is ook groen uit de nevenstructuur bestemd, als dit groen op wijkniveau een rol speelt.

5.3.4 Nota Parkeernormen Meppel

In de nota wordt het parkeerbeleid van de gemeente Meppel beschreven ten aanzien van het parkeren in Meppel in het algemeen en als beleidsinstrumentarium. De gemeente Meppel wil de kwaliteit van de binnenstad vergroten en de bereikbaarheid voor auto, fiets en openbaar vervoer te garanderen of verder te verbeteren. Onderdeel hiervan is het creëren van een prettige parkeersituatie.

De nota richt zich vooral op het parkeren in de binnenstad en een zone daar direct om heen. Daarnaast geeft het beleid ook aanwijzingen voor het parkeren buiten dat gebied. Het is in alle gevallen van belang bij een nieuwe ontwikkeling voldoende parkeergelegenheid te realiseren. Het beleid geeft aan dat voor (het gebied rond) het plangebied andere normen gelden dan voor de binnenstad en de zone daar direct om heen.

5.3.5 Beleidsvisie externe veiligheid

Op 15 januari 2009 heeft de gemeenteraad de Beleidsvisie Externe Veiligheid Gemeente Meppel vastgesteld. Deze is geactualiseerd, waarbij de geactualiseerde versie is vastgesteld op 5 februari 2015. Het doel van de beleidsvisie is om een duidelijk kader te geven voor het omgaan met risico's en externe veiligheid. De visie geeft aan waar ontwikkelingen mogelijk zijn en onder welke voorwaarden. De visie behandelt externe veiligheid rond inrichtingen, transportroutes en buisleidingen. In Hoofdstuk 6 wordt meer concreet ingegaan op het aspect externe veiligheid in het plangebied.

Bedrijventerreinen

Op de bestaande bedrijventerreinen zijn diverse bedrijven gevestigd die werken met gevaarlijke stoffen en daardoor een ruimtebeslag op de omgeving veroorzaken. Clustering van risicobedrijven op de bedrijventerreinen en de mogelijkheid van nieuwe bedrijven ligt daarom voor de hand. Via het vergunningenstelsel worden de PR contouren zoveel mogelijk beperkt en vastgelegd om de ruimte op de bedrijventerreinen zo goed mogelijk te kunnen benutten. Buiten deze contouren kunnen zich (beperkt) kwetsbare objecten als grotere kantoren vestigen, daarbinnen niet. Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan voor dit gebied moet de sturingsfilosofie uit de Beleidsvisie Externe Veiligheid en de actualisatie ervan tot uiting komen.

De vestiging van nieuwe kwetsbare objecten in het gebied binnen bestaande risicocontouren wordt uitgesloten. De vestiging van nieuwe Bevi-bedrijven is alleen onder strenge voorwaarden mogelijk. In het plangebied van dit bestemmingsplan is de nieuwvestiging van Bevi-inrichtingen uitgesloten.

Transportzones spoor, weg en water

Over Meppeler grondgebied worden gevaarlijke stoffen vervoerd per schip, per spoor en over de weg. De volgende transportroutes hebben een directe doorwerking op het plangebied, namelijk:

  • transport per schip over het Meppelerdiep;
  • transport over de N375.

In het huidige beleid van de gemeente zijn geen specifieke routes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen door en langs de gemeente Meppel aangegeven. Het uitgangspunt is de bestaande situatie. Zoals aangegeven is het vervoer van gevaarlijke stoffen over de provinciale weg N375 richting de verschillende bedrijventerreinen van belang. De aansluiting Meppel-Noord is aangepakt, onder meer in verband met dit vervoer. De voorrangskruispunten zijn vervangen door rotondes. Dit komt de doorstroming bij de aansluiting ten goede en wordt daarmee een aantrekkelijke route voor het vrachtverkeer. Daarnaast is een zuidelijke ontsluitingsweg aangelegd. Dit is een verbindingsweg tussen de A32 en industrieterrein de Oevers. Het transport van gevaarlijke stoffen over de genoemde wegen wordt niet expliciet in dit bestemmingsplan geregeld. De wet- en regelgeving regelt hiervoor voldoende.

5.3.6 Beleidsregel bij procedure hogere waarden wet geluidhinder

De Wet geluidhinder biedt bestuursorganen de mogelijkheid om voor geluidgevoelige objecten die binnen het invloedsgebied van zoneringsplichtige bronnen liggen, hogere waarden dan de voorkeursgrenswaarde vast te stellen. Aan deze bevoegdheid wordt in de Wet geluidhinder en het uitvoeringsbesluit, weinig voorwaarden gesteld. De gemeente Meppel heeft in 2007 aanvullende voorwaarden voor het vaststellen van deze hogere grenswaarden neergelegd in de gemeentelijke beleidsregel 'Beleidsregel bij procedure hogere waarden Wet geluidhinder'. In deze beleidsregel is bepaald dat voor industrielawaai slechts een hogere grenswaarde wordt vastgesteld als:

  • als het referentieniveau van het achtergrondgeluid ook hoog is;
  • als de woningen noodzakelijk zijn in verband met grondgebondenheid of bedrijfsgebondenheid;
  • als de woningen in een dorps- of stadsvernieuwingsplan zijn opgenomen;
  • als de geluidbelasting door het industrieterrein op ten minste één gevel lager of gelijk is aan 50 dB(A);
  • als de woningen ter vervanging van bestaande bebouwing zijn geprojecteerd.

Voor wegverkeerslawaai binnen de bebouwde kom zijn de volgende ontheffingsgronden vastgesteld:

  • als de woningen in een dorps- of stadsvernieuwingsplan zijn opgenomen;
  • als deze een afscherming gaan bewerkstelligen voor andere woningen;
  • als de woningen noodzakelijk zijn in verband met grondgebondenheid of bedrijfsgebondenheid;
  • als deze een open ruimte tussen bestaande bebouwing innemen;
  • als deze bestaande bebouwing vervangen;
  • als sprake is van een nieuwe weg die een noodzakelijke verkeers- en vervoersfunctie zal verrichten;
  • als sprake is van een nieuwe weg die een zodanige verzamelfunctie vervult dat elders de geluidbelasting aanmerkelijk afneemt.
5.3.7 Gemeentelijk Verkeer- en Vervoersplan

Het nieuwe gemeentelijk verkeers- en vervoersplan (GVVP) bevat een geactualiseerde beleidslijn voor onder meer de wegenstructuur, de verkeersveiligheid en de verschillende vervoerswijzen voor de komende jaren.

De hoofdlijnen van het beleid zijn:

  • verbeteren externe bereikbaarheid;
  • verbeteren interne bereikbaarheid;
  • verbeteren leefbaarheid en verkeersveiligheid;
  • goed fietsnetwerk en voldoende fietsparkeervoorzieningen;
  • faciliteren goederenvervoer over weg en water;
  • goede kwaliteit openbaar vervoer.

Transformatiegebied Noordpoort

De deelgebieden bedrijventerreinen Steenwijkerstraatweg en Oude Vaart verliezen nu aan aantrekkelijkheid. Tezamen wordt dit gebied het Transformatiegebied genoemd, en kent verschillende investeringsopgaven. Om inzicht te krijgen in de te verwachten effecten hiervan is een Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA) uitgevoerd. Als onderdeel hiervan zijn ook consequenties van een nieuwe noordelijke stadsentree inzichtelijk gemaakt. Deze functie wordt nu nog vervuld door de Steenwijkerstraatweg.

Nieuwe Noordelijke Stadsentree

In dit bestemmingsplan is een planologische reservering gemaakt voor de stadsentree van Meppel. Deze reservering loopt door het Transformatiegebied Noordpoort, over het water en met een directe aansluiting op de (binnen)ring van de stad. Met het maken van de reservering wordt de ambitie uitgesproken om deze entree van de stad te realiseren. Uitgangspunt hierbij is wel dat dit een verkeerskundige verbetering oplevert. De stadsentree zal ook dienen als ontsluiting voor (nieuwe) ontwikkelingen/bedrijvigheid in het Transformatiegebied. Ook zal deze weg zorgen voor een goede doorstroming op de N375 en een ontlasting van de Steenwijkerstraatweg; dit komt de leefbaarheid ten goede. Daarnaast ontstaat er ook ruimte voor een betere vormgeving van het kruispunt Steenwijkerstraatweg-Zomerdijk.

5.3.8 Beleid archeologie

Het archeologisch beleid van de gemeente Meppel is verwoord in de archeologische beleidskaart.

In het Transformatiegebied Noordpoort zijn de volgende waarden aanwezig:

  • Voor drie kleine delen geldt een lage archeologische verwachting (lichtgroen). Het gaat hier om lager gelegen, natte delen. Voor deze locatie geldt een onderzoeksgrens van 10 hectare. Dit houdt in dat voor deze drie delen geen bezwaren zijn tegen eventuele bodemingrepen.
  • Het overgrote deel heeft een middelhoge archeologische verwachting (lichtoranje). Deze verwachting is gebaseerd op het feit dat het ligt in een gebied met zandgrond. Het vastgestelde beleid voor dit deel is dat bij ingrepen groter dan 1.000 m² en dieper dan 30 cm archeologisch onderzoek verplicht is. Dit bestaat in eerste instantie uit een bureauonderzoek gevolgd door een veldonderzoek. Bij lineaire elementen tot 5 m breed is dit een archeologische begeleiding van de werkzaamheden.

Bij alle andere werkzaamheden zal een verkennend booronderzoek uitgevoerd moeten worden. Op basis van de uitkomsten van dat onderzoek wordt bepaald of, en zo ja welk, vervolgonderzoek nodig is.

  • Een deel van het plangebied valt binnen het beekdal van de Wold Aa en heeft een middelhoge archeologische verwachting. De Wold Aa is een beek die ontspringt ten oosten van Pesse en loopt, deels gekanaliseerd en deels niet, over zo'n 30 kilometer naar Meppel. Hij mondt uit in het Meppelerdiep. Beekdalen vormen een aparte archeologische categorie. De kans op bewoningssporen is minder hoog, de kans op water gerelateerde archeologische waarden is hoog. Voorbeelden zijn:voordes, beschoeiingen, boten, kades, duikers, visfuiken, rituele deposities.

Voor het vastgestelde beleid zie onder B: bij werkzaamheden groter dan 1.000 m² en dieper dan 30 cm is archeologisch onderzoek verplicht.

  • Verder valt een klein deel van de bufferzone van 50 meter rond het historisch centrum van Meppel in het plangebied. Deze delen hebben een hoge archeologische waarde. Hiervoor geldt dat bij ingrepen groter dan 50 m² archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd. Er geldt geen dieptevrijgave. Er gelden specifieke onderzoekseisen, niet alleen op archeologisch gebied, maar, indien nodig, ook op bouwhistorisch gebied.
  • Een hele bijzondere plek in het plangebied is de “Galgenkamp”. Dit is plek waar de galg heeft gestaan van Meppel. Misdadigers werden in de stad terechtgesteld. Het ontzielde lichaam werd vervolgens op uiterst oneervolle wijze (gesleurd achter een paard) naar de galg buiten de stad gebracht, om tentoongesteld te worden. Het lichaam van de veroordeelde werd ter lering en vermaak aan de galg gehangen, op het rad geplaatst of aan de paal genageld. Dit 'ter exempel en ten prooije gelaten aan de vogelen des velds'. De resten mochten niet begraven worden. Onder de galg was een (openlucht) graf. Dat is de reden dat voor het gebied 'Galgenkamp' strenge eisen gelden: alle bodemingrepen moeten worden voorkomen. Is dat echt niet mogelijk, dan geldt dat bij elke vorm van bodemverstoring archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd.

In een deel van het plangebied is al een archeologisch onderzoek uitgevoerd. Het gaat om onderzoeksnummer 38.938. Op de kaart is te zien dat er ook zones zijn met een diepere onderzoeksgrens. Binnen het onderzoeksgebied 38.938 geldt een diepte vrijgave van 1.30 meter en ten zuiden van de Galgenkamp geldt een diepte vrijgave van 1.40 meter.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.TFGNoordpoort-BPC1_0015.png"

Figuur: fragment archeologische beleidskaart

5.3.9 Cultuurhistorische inventarisatie en waardestelling

De Cultuurhistorische inventarisatie en waardestelling Meppel Uitbreidingswijken & Buitengebied is op 28 januari 2016 vastgesteld. De cultuurhistorische analyse is bedoeld om een beter begrip van de ruimtelijke essenties van verschillende plekken in de gemeente Meppel te kweken bij de bewoners ervan. Het geeft daarom een inventarisatie en waardering van de cultuurhistorische en ruimtelijke kwaliteiten van het landelijk gebied met de dorpen Nijeveen, Kolderveen en Rogat, en de uitbreidingswijken van de gemeente Meppel.

Onder cultuurhistorische waarden van een gebied worden verstaan: de zichtbare en onzichtbare (bovengrondse én ondergrondse) historische objecten en structuren, die bepalend zijn voor de afleesbaarheid van de geschiedenis en/of een waardevolle bijdrage

leveren aan het karakter en de identiteit van een gebied. Monumenten als kerken en historische boerderijen vertegenwoordigen evidente cultuurhistorische waarden, maar ook de historische ‘morfologie’, dat wil zeggen de historische vorm van een nederzetting of een landelijk gebied en díe historische elementen die de vorm bepalen, zijn van groot

belang voor het in kaart brengen van het totaal aan cultuurhistorische waarden van een gebied. Deze cultuurhistorische analyse heeft zich vooral ten doel gesteld om cultuurhistorie én de ruimtelijke kwaliteiten en potenties van de uitbreidingswijken en van het landelijke gebied van Meppel in samenhang met elkaar te onderzoeken, om zodoende ook gestalte te geven aan de op rijksniveau gewenste ‘planologische monumentenzorg’. Dat wil zeggen dat cultuurhistorie en monumentenzorg niet een geïsoleerd bestaan leiden

naast ruimtelijke ordening, stedenbouw en welstand, maar dat ruimtelijke ordening en het sturen op ruimtelijke kwaliteit van de gebouwde omgeving en het landelijke gebied geïntegreerd plaatsvindt met cultuurhistorie en monumentenzorg. Niet het redden van enkele historische plekken en gebouwen te midden van een sterk transformerend

en moderniserend landschap is het uitgangspunt, maar de nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen laten inspireren en gebruik laten maken van de geschiedenis van de plek en de karakteristiek van het historische cultuurlandschap.

Concreet gesteld is het daarom de hoofddoelstelling van deze analyse om de cultuurhistorische én de historisch-ruimtelijke karakteristieken van de uitbreidingswijken

en het landelijk gebied naar boven te halen, teneinde hiermee ruimtelijke ontwikkelingen

zó te kunnen sturen dat er rekening gehouden wordt met de historisch-ruimtelijke en cultuurhistorische waarden van de verschillende gebieden, en deze waarden ook een inspiratie te laten vormen voor nieuwe ontwikkelingen, ontwerpen en ingrepen.

Voor het plangebied van dit bestemmingsplan zijn de volgende deelgebieden uit het betreffende beleidsstuk van toepassing:

  • A1 Watertorenbuurt
  • C1 De Bult, Noordeinde, Oude Vaart
  • C2 Oevers, A t/m E
  • C3 Steenwijkerstraatweg, Noord I en II ( A t/m D)

Per deelgebied is allereerst de ontstaansgeschiedenis en cultuurhistorische identiteit beschreven. Vervolgens is een ruimtelijke en cultuurhistorische beschrijving opgenomen. Bij de beschrijving van de cultuurhistorische waarden per deelgebied is onderscheid gemaakt tussen de fysieke waarden en de beleidsmatige waarden. Per deelgebied worden tenslotte enkele aanbevelingen gedaan.

Zoals in paragraaf 3.9' is aangegeven is cultuurhistorie een van de aspecten in het ruimtelijke afwegingskader. Voor de interpretatie hiervan is afstemming gezocht met het rapport "Cultuurhistorische inventarisatie en waardestelling Meppel Uitbreidingswijken & Buitengebied" en de wijze waarop cultuurhistorie is vertaald in de Vertrekpuntennotitie.

Monumenten

Er zijn 2 provinciale monumenten in het plangebied:

  • de garage Automobielen Greve;
  • de graansilo van Agrifirm.

Het ensemble van de monumentale watertoren (provinciaal monument dat buiten het plangebied ligt), de Nijeveense grift en het sluiscomplex wordt als waardevol beschouwd.

De aanwijzing tot monument brengt met zich mee dat behoud van de monumentale kwaliteit hier voorop staat. In het gebied staan ook een aantal gemeentelijke en provinciale monumentale bomen. Ook hiervoor staat behoud van de kenmerken van deze bomen voorop.

De aanwijzing tot monument houdt tevens in dat de bescherming hiervan voldoende geborgd is. Een aanvullende regeling in het Chw bestemmingsplan is niet nodig.

Beeldbepalende panden

Er zijn diverse beeldbepalende panden in het gebied. Veelal gelegen binnen de historische structuur van Steenwijkerstraatweg, Noordeinde en Zomerdijk en het complex van Agrifirm. Op Oude Vaart is het pand van Hemos als bijzonder aan te merken. Voor de beeldbepalende panden wordt gestreefd naar behoud of hergebruik met respect voor de kwaliteiten. Daarbij ziet de gemeente graag een koppeling aan een nieuwe functie die 'het verhaal achter de gevel' zichtbaar en beleefbaar maakt.

De beeldbepalende elementen in het plangebied zijn op de verbeelding aangeduid. Tevens is er een specifieke regeling opgenomen voor karakteristieke panden. Voor deze laatste is het behoud van het pand zelf van belang. Bij de beeldbepalende elementen gaat het om de waarde in relatie tot de omgeving (ensemble).

Hieronder volgt een overzicht van de beeldbepalende elementen in het plangebied met een korte omschrijving:

  • Bebouwing aan Noordeinde / Steenwijkerstraatweg (met name zuidzijde Noordeinde: Het gaat hier om het ensemble als straatbeeld langs beide wegen. De beeldbepalende panden zijn al genoemd onder karakteristieke panden.
  • Bebouwing langs Zomerdijk (m.n. boerderijen aan noordzijde): Hier staan nog enkele boerderijen, die refereren aan het verleden. De panden op zichzelf zijn niet heel bijzonder, maar de vorm als boerderijen in het groen langs de weg maakt het een beeldbepalend ensemble.
  • Transformatorhuisje zuidzijde Zomerdijk.
  • Gebouwen omgeving Agrifirm, inclusief Landbouwersbank en Meursingeweg: Gaat om totale uitstraling van het industriële complex. Heel bijzonder zijn: Landbouwersbank (aan water), graansilo (aan parkeerplaats). Verder beeldbepalend zijn de besloten wanden aan het begin van het Molenpad, de voedersilo (bij de woningen) en de twee booggebouwen langs de Meursingeweg.
  • Pand Hemos.
  • Het sluisje ten noorden van de watertoren.

Toekomstig gebouwd en groen erfgoed

Bouwwerken en bomen van nu kunnen de monumenten van de toekomst zijn. Het toevoegen van nieuwe beeldbepalende panden of elementen bij de ontwikkeling wordt gestimuleerd. Bij de ontwikkeling wordt ruimte geboden om dit op bijzondere locaties te realiseren.

5.4 Waterbeleid

5.4.1 Europees beleid

De Kaderrichtlijn water (KRW) is een Europese richtlijn gericht op de verbetering van de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater. De KRW is sinds december 2000 Europees van kracht en maakt het mogelijk om waterverontreiniging van oppervlaktewater en grondwater internationaal aan te pakken. De kaderrichtlijn is geen vrijblijvende richtlijn, ze vormt een Europese verplichting, waar de waterbeheerder (Rijk, waterschappen, provincies en gemeenten) niet omheen kan. De belangrijkste doelstellingen van de KRW zijn:

  • van water afhankelijke ecosystemen in stand te houden en te verbeteren;
  • de beschikbaarheid van water veilig te stellen en het duurzaam gebruik te bevorderen;
  • het aquatisch milieu in stand te houden en te verbeteren door het voorkomen van verontreiniging;
  • de gevolgen van overstroming en droogte te beperken.
5.4.2 Rijksbeleid

Het Rijksbeleid ten aanzien van water is neergelegd in het nationaal waterplan (2009). Het Nationaal Waterplan (NWP) is het rijksplan voor het waterbeleid voor de periode 2009-2015. Het NWP beschrijft de maatregelen die genomen moeten worden om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig en leefbaar te houden en de kansen die water biedt te benutten.

Om dit te bereiken moet zoveel mogelijk worden uitgegaan van een watersysteembenadering en integraal waterbeheer. Het NWP bouwt voort op de nota Waterbeheer 21e eeuw. Hierin wordt gesteld dat aan het watersysteem meer aandacht moet worden gegeven om de natuurlijke veerkracht te benutten. Het voorkomen van afwenteling door het hanteren van de drietrapsstrategie “vasthouden - bergen - afvoeren” staat hierbij centraal. Van belang is dat overtollig water zoveel mogelijk wordt vastgehouden in de "haarvaten" van het bestemmingsplangebied. Wanneer dit ontoereikend is moet worden gezocht naar bergingsmogelijkheden. Pas in laatste instantie is afvoer van overtollig water naar benedenstroomse gebieden aan de orde.

5.4.3 Regionaal beleid

Het waterbeleid op regionaal niveau is vastgelegd in het Waterbeheerplan 2016-2021 van het Waterschap Drents Overijsselse Delta. Waterschappen hebben wettelijk vastgelegde taken namelijk: zorgen voor een goede bescherming tegen hoog water, voor een goed functionerend regionaal watersysteem en voor het zuiveren van afvalwater. In dit waterbeheerplan wordt beschreven hoe het waterschap dit in de periode 2016-2021 gaat doen.

In het Waterbeheerplan is het beleid voor de planperiode 2016-2021 beschreven voor de primaire taakgebieden:

  • Bescherming tegen overstromingen en werken aan veiligheid: Veilig water.
  • Zorgen voor de juiste hoeveelheid water en passende waterpeilen: Voldoende water.
  • Zorgen voor een goede waterkwaliteit die nodig is voor mens, plant en dier: Schoon water.
  • Verwerken van afvalwater en het benutten van energie en grondstoffen daaruit: Afvalwater.

Door klimaatverandering neemt het risico op overstromingen toe. Het gaat er om het overstromingsrisico tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen. Zorgvuldige ruimtelijke planning (locatiekeuze en inrichting) kan slachtoffers en schade bij eventuele overstromingen beperken. De kans op en de gevolgen van een overstroming gaan meer dan voorheen een rol spelen bij afwegingen die in de ruimtelijke planning worden gemaakt. Het waterschap zal bij nieuwbouw en herstructurering de gemeente en ontwikkelaars adviseren over de manier waarop bij de inrichting van het stedelijke gebied het beste rekening kan worden gehouden met de gevolgen van een overstroming.

Om het risico op overstroming te beperken mogen er geen activiteiten of ruimtelijke ontwikkelingen op of bij een waterkering plaatsvinden die ten koste gaan van het functioneren van de waterkering (ook niet voor toekomstige maatregelen voor dijkversterking). Voor de instandhouding van waterkeringen en kunstwerken worden beschermingszones (A en B) en een 'profiel van vrije ruimte' gehanteerd. Binnen deze zones gelden beperkingen voor het uitvoeren van werkzaamheden en ruimtelijke ontwikkelingen. Hiermee worden de keringen beschermd tegen activiteiten die de keringen kunnen verzwakken. Als er geen sprake is van een onaanvaardbare toename van het risico kunnen initiatiefnemers een vergunning aanvragen, waarin de voorwaarden voor activiteiten of ruimtelijke ontwikkelingen worden vastgelegd.

In het plangebied is nauwelijks ruimte aanwezig om water vast te houden. Het water wordt nu afgewenteld op het regionale systeem van Drentse Hoofdvaart. Het bestemmingsplan geeft daarom meer ruimte aan groen en water in het gebied. De hoeveelheid verhard oppervlak neemt daarmee af ten opzichte van de huidige situatie.

Hoofdstuk 6 Gezonde en veilige fysieke leefomgeving en goede omgevingskwaliteit

6.1 Algemeen

Dit hoofdstuk bevat een toelichting op de wijze waarop in het Chw bestemmingsplan de relevante omgevingsaspecten zijn meegewogen. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen moet aandacht worden besteed aan wet- en regelgeving voor de verschillende milieu- en aanverwante omgevingsaspecten. Dit betreft aspecten als geluid, geur, externe veiligheid, bodem, water, luchtkwaliteit, ecologie, kabels en leidingen.

In dit specifieke bestemmingsplan geldt dat op een aantal punten mag worden afgeweken van normeringen en andere regelingen omtrent omgevingsaspecten, vanwege de status als bestemmingsplan met verbrede reikwijdte en de status als ontwikkelingsgebied. Concreet wordt hiervan gebruik gemaakt ten aanzien van geluidnormen. Omdat dit een plan met verbrede reikwijdte is wordt niet alleen afgeweken van de normen, maar worden de nieuwe normen ook concreet in dit bestemmingsplan zelf opgenomen. Dit geldt bijvoorbeeld ook bij hogere waarden op grond van de Wet geluidhinder en ook ten aanzien van maatwerkvoorschriften.

Voordat op de specifieke milieu- en omgevingsaspecten wordt ingegaan wordt eerst ingegaan op de verplichtingen aangaande milieu-effectrapportage (mer) en ook op de milieuzonering van bedrijvigheid. Hier komen meerdere milieuaspecten samen in één beoordeling.

6.2 Milieueffectbeoordeling

Toetsingskader

In de Wet milieubeheer wordt onderscheid gemaakt tussen een Milieueffectrapport (MER) voor een plan en MER voor een besluit. In de praktijk wordt dit wel planMER c.q. projectMER genoemd. Sinds de wijziging van de Wet milieubeheer per 1 juli 2010 zijn de verschillen tussen plan- en projectMER minimaal geworden. Het komt erop neer dat een plan-MER zich richt op strategische hoofdlijnen in plannen (zoals een bestemmingsplan) en een projectMER op concrete uitvoeringsmaatregelen. In de m.e.r.-regelgeving wordt voorts verschil gemaakt tussen activiteiten, waarvoor altijd een MER moet worden gemaakt (m.e.r.-plichtige activiteiten) en activiteiten, waarvan aan de hand van bepaalde criteria (drempelwaarden) nader moet worden beoordeeld of een MER opgesteld moet worden (m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten).

Als een activiteit onder de drempelwaarde blijft, moet er toch beoordeeld worden of er ondanks dat er toch niet een MER gemaakt zou moeten worden, gelet op de kenmerken en/of de plaats van het project of gelet op de kenmerken van het potentiële effect, zoals benoemd in bijlage III van de Mer-richtlijn, een zogeheten vormvrij mer-beoordeling. Sinds 7 juli 2017 moet hiervoor zelfs een expliciete mer-beoordelingsbeslissing voor worden genomen. Hierbij moet ook worden gekeken naar het mogelijk effect van mitigerende maatregelen. In de praktijk betekent dit dat of een activiteit nu boven of onder de drempelwaarde uit komt niet zo heel veel uitmaakt voor de inhoud van de uiteindelijke mer-beoordelingsbeslissing. Het verschil met activiteiten boven de drempelwaarde is alleen dat die mer-beoordelingsbeslissing gepubliceerd moet worden en dat de beslissing over de vormvrije mer-beoordeling dat niet hoeft.

Wel is het onderscheid tussen boven of onder de drempelwaarde van belang bij de vraag of er ook een planMER gemaakt moet worden. Een planMER is hoe dan ook nodig als het bestemmingsplan kaderstellend is ten aanzien van activiteiten boven de drempelwaarden. Ook is een planMER noodzakelijk als een passende beoordeling nodig is in het kader van de Wet natuurbescherming. Dit kan nodig zijn vanwege onder andere stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden.

Onderbouwing

In het plangebied zijn met name de onderstaande mer-beoordelingsplichtige activiteiten van belang:

Activiteiten   Drempelwaarden  
D11.2 De aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen.   In gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op:
1. een oppervlakte van 100 hectare of meer,
2. een aaneengesloten gebied en 2.000 of meer woningen omvat, of
3. een bedrijfsvloeroppervlakte van 200.000 m2 of meer.  
D32.6 De oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie bestemd voor het bouwen, onderhouden, repareren of behandelen van de oppervlakte van metalen schepen (hierbij is het bestemmingsplan het kaderstellende plan).   In gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een productieoppervlak van 50.000 m2 of meer.   
D11.3. De aanleg, wijziging of uitbreiding van een industrieterrein.   In gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een oppervlakte van 75 hectare of meer.  

Stedelijk ontwikkelingsproject (D11.2) en wijziging van een industrieterrein (D11.3)

De drempelwaarde van 100 ha en 2.000 woningen wordt niet overschreden. Het netto uitgeefbaar bedrijfsvloeroppervlak van 200.000 m2 ook niet. Het uit te breiden of te wijzigen bruto bedrijfsvloeroppervlak wordt echter niet rechtstreeks in de regels beperkt. Daarom wordt voor dit project een mer-beoordelingsprocedure doorlopen.

Het bestaande gezoneerde industrieterrein wordt in dit bestemmingsplan verkleind en niet uitgebreid. De milieueffecten van deze wijzigingen worden in de mer-beoordelingsprocedure meegenomen. Hierbij wordt aan de hand van de kenmerken en/of de plaats van het project of gelet op de kenmerken van het potentiële effect, zoals benoemd in bijlage III van de MER-richtlijn beoordeeld of voor dit bestemmingsplan een MER noodzakelijk is.

In het kader van dit bestemmingsplan is een vormvrije merbeoordeling uitgevoerd en als bijlage bij de toelichting van het ontwerpbestemmingsplan gevoegd.

Scheepsbouw en scheepsreparatie (D32.6)

Het bestemmingsplan biedt een kader voor deze activiteit door de mogelijkheden die aan de bestaande scheepswerf worden geboden. De verdere ontwikkelingen van de bestaande scheepswerf die in dit Chw bestemmingsplan worden toegestaan overschrijden echter niet de drempelwaarden. Een planMER is daarom niet nodig.

Stikstofdepositie

Tot voor kort gold voor de toelaatbaarheid van de stikstofdepositie, die met de door het bestemmingsplan mogelijk werd gemaakt, de Programmatische Aanpak Stikstof. Deze regeling liet een toename van de stikstofdepositie op Natura 2000 gebieden toe, mits deze verwaarloosbaar klein was of door andere ontwikkelingen werd gecompenseerd. Recentelijk is deze regeling in strijd met het recht beoordeeld. Daarom zijn in het bestemmingsplan regels opgenomen op grond waarvan het plan slechts ontwikkelingen toelaat mits dit niet tot een toename van de stikstofdeposititie leidt.

Conclusie vormvrije mer-beoordeling

Op 10 september is bij besluit van het college vastgesteld dat geen MER nodig is. De aanmeldnotitie en de vormvrije mer-beoordeling zijn opgenomen in Bijlage 4 en Bijlage 5. Daaruit blijkt dat, gelet op de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële effecten, geen belangrijke negatieve milieugevolgen optreden. Mitigerende maatregelen zijn dan ook niet noodzakelijk.

6.3 Milieuzonering

Toetsingskader

Ten behoeve van de milieuzonering rond bedrijven is door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) het systeem “Bedrijven en milieuzonering” (editie 2009) ontwikkeld. Dit heeft vorm gekregen in een bedrijvenlijst, waarin de bedrijven zijn gecategoriseerd op hun milieueffecten. Deze lijst is opgesteld uitgaande van de standaardbedrijfsindeling (SBI) van het Centraal Bureau voor de Statistiek. De lijst is onderverdeeld in bedrijfsklassen en bedrijfstypen. Afhankelijk van de mate waarin de in deze lijst opgenomen bedrijven milieuhinder (uitgaande van de gemiddelde bedrijfssituatie) kunnen veroorzaken, kent de lijst aan de bedrijven een milieucategorie toe. Naarmate de milieuhinder toeneemt, loopt de milieu-indeling op van 1 t/m 6, met bijbehorende richtafstanden tot rustige woongebieden of buitengebieden. Deze systematiek is ook gehanteerd in de vigerende regelingen die met het onderhavige bestemmingsplannen worden vervangen. Voorzover in dit plan in hoofdzaak de bestaande bestemmingen uit de vorige plannen worden overgenomen wordt deze systematiek ook in dit bestemmingsplan gehanteerd.

Dit geldt evenwel niet voor de transformatiegebieden Bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg en Oude Vaart. In deze transformatiegebieden worden bedrijven van allerlei aard worden toegestaan. Of deze er daadwerkelijk kunnen komen wordt beoordeeld aan de hand van een vereiste omgevingsvergunning. Daarbij wordt niet zozeer de categorie van de bedrijven beoordeeld als wel de daadwerkelijke milieueffecten op de gevoelige objecten in de omgeving daarvan. Uitgangspunt is dat het gaat om lichte bedrijvigheid. Deze afwijkende systematiek wordt hier gekozen juist omdat de invulling van dit gebied nog niet vooraf is bepaald en gevoelige objecten in principe door het hele gebied zich kunnen vestigen. Zo wordt ook meer flexibiliteit geboden ten aanzien van het type bedrijven.

Zwaar milieubelastende bedrijven, zoals de bestaande scheepswerf zijn specifiek aangeduid. Bij deze laatste betreft het overigens ook een geluidzoneringsplichtige inrichting. Deze zijn in de rest van het gebied uitgesloten.

6.4 Geluid

6.4.1 Wegverkeerslawaai

Toetsingskader

Op grond van de Wet geluidhinder, hebben alle wegen een wettelijke geluidzone, met uitzondering van woonerven en wegen waarvoor een maximum snelheid van 30 km/uur geldt. Uitgangspunt binnen een zone is de geluidbelasting op een aanvaardbaar niveau te houden. Voor dat aanvaardbare niveau geeft de wet normen. De voorkeursgrenswaarde bij ontwikkelingen bedraagt 48 dB.

Nieuwe woningen of aanleg nieuwe weg

Indien niet aan de voorkeursgrenswaarde kan worden voldaan, kan het bevoegd gezag - in de meeste gevallen de gemeente - hogere grenswaarden vaststellen. Hiervoor geldt een bepaald maximum, de uiterste grenswaarde genoemd. Bij de vaststelling van hogere grenswaarden moet worden afgewogen of bronmaatregelen of maatregelen in de overdrachtssfeer kunnen worden getroffen.

Reconstructie

Er is sprake van een reconstructie in de zin van de Wgh, indien er fysieke wijzigingen op of aan een bestaande weg optreden en waarbij als gevolg van deze veranderingen de geluidsbelasting met 2 dB of meer toeneemt (waarbij opvulling tot 48 dB is toegestaan). Hierbij kan het vaststellen van een hogere waarde voor bestaande geluidgevoelige functies nodig zijn.

Uitstralingseffect

Voor de toetsing van het uitstralingseffect bestaat geen wettelijk kader. In het uitgevoerde akoestisch onderzoek is als uitgangspunt gehanteerd, dat alle geluidgezoneerde wegen waar sprake is van een intensiteitstoename van 40% of meer en waarlangs geluidgevoelige bestemmingen aanwezig zijn, zijn onderzocht. Bij een toename van de verkeersomvang met minder dan 40% is er namelijk sprake van een geluidstoename van minder dan 1 dB.

Crisis- en Herstelwet

Op grond van de mogelijkheden die het Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet worden hogere waarden in dit bestemmingsplan zelf geregeld en niet in aparte besluiten. Er hoeft alleen rekening te worden gehouden met de zonering van wegen voorzover daar nieuwe geluidgevoelige bebouwing wordt voorzien.

Uitwerking binnen het plangebied

Het plangebied wordt omlijst door de provinciale weg N375 aan de noord en noordwestzijde. Deze provinciale weg begrenst de noord- en westzijde van het plangebied. De Steenwijkerstraatweg haakt ongeveer in het midden van de noordwestelijke begrenzing van het plangebied aan de provinciale weg. De Steenwijkerstraatweg gaat net over de Drentsevaart over in de Ceintuurbaan. De Steenwijkerstraatweg en de Ceintuurbaan scheiden de ten noorden daarvan gelegen deelgebieden Steenwijkerstraatweg en Oude Vaart van de ten zuidwesten daarvan gelegen deelgebieden Oevers, Watertorenbuurt, Agrifirm, Mallegat en Schoolstraat. Aan de zuidoost- en zuidzijde wordt het plangebied begrensd door de Eendrachtstraat. De hiervoor genoemde wegen zijn zoneringsplichtig op grond van de Wet geluidhinder. Op de overige wegen binnen en rond het plangebied geldt een maximale rijsnelheid van 30 km/h of maken de wegen onderdeel uit van het voetgangersgebied.

Binnen het kader van hoofdstuk VI van de Wet geluidhinder, worden voor het Chw bestemmingsplan twee verschillende regimes onderscheiden. Enerzijds maakt het bestemmingsplan de realisatie van nieuwe geluidgevoelige gebouwen binnen de deelgebieden Steenwijkerstraatweg, Oude Vaart, Schoolstraat en Mallegat mogelijk. Daarnaast is in het Chw bestemmingsplan een reservering voor een nieuwe stadsentree opgenomen, die ten noordoosten van de Steenwijkerstraatweg aan zal haken op de provinciale weg en dan dwars door het deelgebied Steenwijkerstraatweg, over de Drentse Vaart en door het deelgebied Oude Vaart zal aanhaken op de Ceintuurbaan. Op de Stadsentree zal een maximale rijsnelheid gelden van 50 km/h. Deze weg is daarom ook zoneringsplichtig. Het voorgaande brengt met zich mee dat ten behoeve van dit Chw bestemmingsplan onderzoek is gedaan naar de geluidbelasting door de bestaande wegen ter hoogte van de nieuw geprojecteerde woningen.

Daarnaast is onderzoek gedaan naar de geluidbelasting door de aanleg van de Stadsentree ter hoogte van zowel de nieuwe woningen als ter hoogte van de bestaande woningen binnen het plangebied. Daar waar ter hoogte van deze bestaande of geprojecteerde woningen een geluidbelasting optreedt van meer dan de voorkeursgrenswaarde, maar minder dan 58 dB (als kwaliteitsdoelstelling), wordt met het Chw bestemmingsplan een hogere grenswaarde vastgesteld. Deze hogere waarden zijn opgenomen in Hoofdstuk 11 van de regels. Het onderzoek naar wegverkeerslawaai is opgenomen als Bijlage 10.

6.4.2 Industrielawaai

Toetsingskader

Een geluidszone wordt vastgesteld rond industrieterreinen waar inrichtingen zijn gevestigd die "in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken" zoals bedoeld in de Wet geluidhinder (Wgh). Dergelijke bedrijven worden in de volksmond ook wel "grote lawaaimakers" genoemd. In dat kader is in het verleden voor een groot deel van het plangebied als industrieterrein een geluidszone vastgesteld (zie figuur). Op grond van de wet behoort het gebied tussen het industrieterrein zelf en de buitengrens van de zone tot de geluidszone. Het industrieterrein zelf maakt dus geen deel uit van de geluidzone. Buiten een geluidszone mag de geluidsbelasting als gevolg van het betreffende industrieterrein niet meer dan 50 dB(A) bedragen. Voor woningen op het gezoneerde industrieterrein zelf gelden geen geluidsnormen.

Het bestemmingsplan is het juridisch instrument om de begrenzing van een gezoneerd industrieterrein en de begrenzing van de geluidzone aan te passen. Buiten een aangepaste geluidszone mag de geluidsbelasting als gevolg van het betreffende (aangepaste) industrieterrein niet meer dan 50 dB(A) bedragen.

Grenswaarden voor nieuwe gevoelige functies

Binnen de geluidzone zijn nieuwe woonbestemmingen en andere geluidsgevoelige bestemmingen slechts aanvaardbaar indien de geluidsbelasting aan de gevel aan de wettelijke grenswaarden voldoet. Voor nieuwe geluidsgevoelige functies binnen de geluidzone, zoals woningen, geldt een wettelijke voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A). In bepaalde gevallen is hierbij de vaststelling van een hogere waarde tot 55 dB(A) mogelijk, en in enkele gevallen zelfs tot 60 dB(A) (uiterste grenswaarde). De gemeente kan als bevoegd gezag de betreffende hogere grenswaarden vaststellen indien blijkt dat maatregelen onvoldoende doeltreffend zijn, dan wel overwegende bezwaren ondervinden van stedenbouwkundige, landschappelijke of financiële aard.

Huidige situatie

Industrieterrein Oevers

In de hiervoor vigerende plannen maakt het grootste deel van het plangebied deel uit van het gezoneerde industrieterrein Oevers, waar grote lawaaimakers zijn toegestaan. De Watertorenbuurt ligt hier als een soort wig binnen. Zie de volgende figuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.TFGNoordpoort-BPC1_0016.png"

Rondom het industrieterrein is een geluidzone ex artikel 53 van de Wet geluidhinder (Wgh) vastgesteld. Buiten de geluidzone mag de geluidbelasting ten gevolge van het industrielawaai niet hoger zijn dan 50 dB(A). Daarbinnen is een hogere grenswaarde toegestaan tot in elk geval 55 dB(A).

Industrieterrein Noord I

Op het bedrijventerrein Noord I, ten noorden van het plangebied en de N375, is de waterzuiveringsinstallatie Meppel (RWZI) gesitueerd. Aangezien aan deze RWZI een vergunning is verleend, waarin is opgenomen dat oppervlaktebeluchting met een capaciteit van meer dan 120.000 v.e. is toegestaan, is dit een inrichting die "in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken" zoals bedoeld in de Wet geluidhinder (Wgh). De vastgestelde geluidzone voor het industrieterrein loopt zeer beperkt over het noordelijk deel van deelgebied Bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg. De vigerende geluidzone is opgenomen op de verbeelding.

Aanpassing begrenzing gezoneerd industrieterrein en geluidzone Oevers in het bestemmingsplan

Mede in het kader van het nu voorliggende Chw bestemmingsplan wordt de omvang van het gezoneerde industrieterrein aangepast en in samenhang daarmee ook de geluidzone verkleind. Dit is in het volgende figuur aangegeven (nieuwe begrenzing gezoneerd industrieterrein en nieuwe begrenzing geluidzone).

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.TFGNoordpoort-BPC1_0017.png"

Het noordelijk deel van het plangebied (de deelgebieden Steenwijkerstraatweg en Oude Vaart) komt hiermee buiten het gezoneerde industrieterrein te liggen: deze gebieden worden aan het gezoneerde industrieterrein onttrokken. Dit wordt gedaan om transformatie van deze gebieden naar gemengde gebieden met woningbouw mogelijk te kunnen maken. Ook het pand op de hoek van Noordeinde en Mallegatsgracht wordt aan het gezoneerde industrieterrein onttrokken: in dit cultuurhistorisch waardevolle pand wordt, met behoud van het gebouw, woningbouw mogelijk gemaakt, waardoor het pand behouden blijft.

Als gevolg van het gedeeltelijk onttrekken van gebieden aan het gezoneerde industrieterrein wordt de geluidzone verkleind: deze komt over de zuidelijke delen van de transformatiegebieden Bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg en Oude Vaart te liggen.

Aanpassing gezoneerd industrieterrein en geluidzone scheepswerf

De scheepswerf die tijdelijk in deelgebied Bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg in werking zal zijn is ook een geluidzoneringsplichtige inrichting. Deze wordt in dit Chw bestemmingsplan van een aparte tijdelijke geluidzone voorzien. Het akoestisch onderzoek is opgenomen als Bijlage 13. De tijdelijke zone valt deels buiten het plangebied van dit bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.TFGNoordpoort-BPC1_0018.png"

  • Zwart: zonegrens 50 dB(A) op basis van 49 dB(A) contour (blauw) op 10 meter hoogte boven maaiveld
  • Blauw: zonegrens 50 dB(A) op basis van 49 dB(A) contour (rood) op 5 meter hoogte boven maaiveld
  • Oranje: 55 dB(A) contour op 10 meter hoogte boven maaiveld

In het Chw bestemmingsplan wordt de tijdelijke zone rond de scheepswerf vastgesteld. Daarmee wordt de geluidruimte die met het in werking zijn van de scheepswerf samenhangt, in het plan geborgd. Op de woningen die binnen deze zone op grond van het Chw bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt, zijn de wettelijke grenswaarden op grond van hoofdstuk V van de Wet geluidhinder van toepassing. De geluidbelasting ter hoogte van deze nieuwe (en deels bestaande) woningen zijn hoger dan de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A). Voor deze situaties worden met het voorliggende Chw bestemmingsplan (voor zover binnen het plangebied gelegen) en met een afzonderlijk hogere grenswaardenbesluit, hogere grenswaarden vastgesteld. Dit hogere waardenbesluit is opgenomen als Bijlage 14.

De verkleining van de geluidzone rondom het industrieterrein Oevers en de tijdelijke geluidzone rondom de scheepswerf vragen ook om aanpassingen van de bestemmingsplannen rondom het plangebied. Hier moet de aanduiding van de oorspronkelijke zone (deels) worden verwijderd en moet ook de nieuwe zone rondom de scheepswerf alsnog worden aangegeven. Dit gebeurt in een partiële herziening van deze omringende plannen, die parallel loopt aan de procedure van dit Chw bestemmingsplan.  

Gevolgen voor bestaande bedrijven op het aangepaste gezoneerde industrieterrein

Bij het vastleggen van de verkleinde geluidzone is rekening gehouden met de bedrijfsvoering van de bestaande bedrijven op het gezoneerde industrieterrein. Bij het aanpassen van de zone is uitgegaan van de gebruiksruimte die deze bedrijven binnen de oorspronkelijke zonering toekwam. Daardoor leidt het Chw bestemmingsplan Meppel - Transformatiegebied Noordpoort niet tot een beperking van de bedrijfsmogelijkheden van deze bestaande bedrijven op het gezoneerde industrieterrein.

Gevolgen voor bestaande bedrijven in de te onttrekken gebieden

De bedrijven die door de aanpassing van de begrenzing van het gezoneerde industrieterrein, na het vaststellen van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte Noordpoort niet meer op het gezoneerde industrieterrein liggen, krijgen met een ander toetsingskader te maken. Op het in werking zijn van deze bedrijven is vanaf dat moment artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit milieubeheer van toepassing. Daarom is onderzocht of deze bedrijven ter hoogte van de nabij gelegen woningen aan deze grenswaarden kunnen voldoen. Dat is niet in alle gevallen het geval. Om deze bedrijven niet in hun bedrijfsvoering te belemmeren, is hiervoor een maatwerkvoorschrift vastgesteld, waarmee de gebruiksruimte van deze bedrijven wordt geborgd. Omdat sprake is van het vastleggen van een feitelijke situatie, is geen sprake van een afname van het akoestische woon- en leefklimaat ter hoogte van de betreffende woningen.

Gevolgen voor bestaande woningen in de te onttrekken gebieden

Door het wijzigen van de begrenzing van het gezoneerde industrieterrein, komt een aantal bestaande woningen - die voorheen op dit gezoneerde industrieterrein lagen - binnen de zone rond het gezoneerde industrieterrein te liggen. Door het wijzigen van de begrenzing van het gezoneerde industrieterrein zijn daarom de wettelijke grenswaarden op deze woningen van toepassing geworden. Daarom is onderzocht welke geluidbelasting ter hoogte van deze woningen optreedt door de geluidbronnen op het resterende gezoneerde industrieterrein. Deze geluidbelasting blijkt hoger dan de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) als etmaalwaarde. Dit komt omdat er bij het vaststellen van de zonegrens een veiligheidsmarge van 2 dB(A) is gebruikt. Omdat de feitelijke geluidbelasting door het gezoneerde industrieterrein lager is dan de voorkeursgrenswaarde, worden er ter hoogte van deze woningen hogere grenswaarden vastgesteld.

De realisatie van nieuwe woningen binnen de geluidzone rond Oevers

Het Chw bestemmingsplan Meppel - Transformatiegebied Noordpoort maakt het mogelijk dat er binnen de zones rond het gezoneerde industrieterrein en de omliggende wegen, woningen worden gerealiseerd. Daarbij wordt met het Chw bestemmingsplan geen programma vastgesteld. Niettemin blijft het mogelijk dat er woningen met een hogere geluidbelasting door het gezoneerde wegverkeer en/of industrielawaai optreedt dan de betreffende voorkeursgrenswaarde. Daarbij geldt van rechtswege de voorwaarde dat de geluidbelasting door het gezoneerde industrieterrein lager is dan 55 dB(A) als etmaalwaarde. Bij het vaststellen van het Chw bestemmingsplan wordt voor wat betreft de geluidbelasting door het zoneringsplichtige wegverkeer uitgegaan van een ten hoogste toelaatbare waarde van de geluidbelasting. Bij de voorbereiding voor het vaststellen van het Chw bestemmingsplan is inzichtelijk gemaakt binnen welke deelgebieden binnen het plangebied sprake is van een lagere geluidbelasting dan 55 dB(A) als etmaalwaarde door industrielawaai en eveneens minder dan 58 dB door zoneringsplichtig wegverkeer.

Realisatie van nieuwe woningen rond de scheepswerf

Binnen de tijdelijke zone rond de gezoneerde scheepswerf zijn in beginsel de wettelijke grenswaarden op grond van hoofdstuk V van de Wet geluidhinder van toepassing. Artikel 2.3, lid 7 van de Crisis en herstelwet biedt de mogelijkheid om in tijdelijke situaties zoals deze, af te wijken van deze maximaal toelaatbare waarde van de geluidbelasting. Voorwaarde voor deze ontheffingsmogelijkheid is dat voor deze geluidgevoelige gebouwen het maximale binnenniveau van 33 dB(A) gewaarborgd is. In dit Chw bestemmingsplan wordt gebruik gemaakt van deze tijdelijke ontheffingsmogelijkheid. Rond de scheepswerf zijn hiervoor vijf gebiedsaanduidingen gedefinieerd, waarvoor (tijdelijke) hogere grenswaarden voor de geluidbelasting door de scheepswerf zijn vastgesteld. Binnen twee gebieden wordt een grenswaarde van 55 dB(A) vastgesteld. Dit zijn de delen van het transformatiegebied die tussen de zonegrens en de 55 dB(A)-contour liggen. De geluidbelasting van binnen deze gebieden nieuw te projecteren geluidgevoelige objecten ligt binnen de bandbreedte die hoofdstuk V van de Wet geluidhinder daarvoor biedt. De drie resterende gebieden liggen tussen de 55 dB(A)-contour en de grens van het gezoneerde industrieterrein. Door het in werking zijn van de scheepswerf treedt op de grens van het gezoneerde industrieterrein ten hoogste een geluidbelasting van 63 dB(A) op. De Wet geluidhinder geeft voor vervangende (permanente) nieuwbouw de mogelijkheid om een geluidbelasting tot 65 dB(A) toe te staan. In dit geval zal tot uiterlijk 31 december 2027 een geluidbelasting van ten hoogste 63 dB(A) ter hoogte van een beperkt aantal woningen worden toegelaten. De bestemming van de scheepswerf, de geluidzone en de vastgestelde hogere waarden vervallen automatisch per die datum. Daarom is sprake van een - mede gelet op het karakter van het gebied, namelijk transformatiegebied - aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

6.4.3 Gecumuleerde geluidbelasting

Door de Regionale Uitvoeringsdienst Drenthe is een berekening gemaakt van de gecumuleerde geluidbelasting door alle geluidbronnen, die op het Chw bestemmingsplan Meppel - Transformatiegebied Noordpoort van invloed zijn. In deze berekening is de geluidbelasting door het zoneringsplichtige industrielawaai, niet zoneringsplichtige industrielawaai, het zoneringsplichtige wegverkeer en het niet zoneringsplichtige wegverkeer inbegrepen. Uit dit onderzoek blijkt dat ter plaatse van de bestaande woningen binnen het plangebied een gecumuleerd geluidbelasting van 58 tot 66 dB als LCUM zal optreden. Ter plaatse van het merendeel van de bestaande woningen blijft de bestaande akoestisch kwaliteit, die als matig tot tamelijk slecht aan te merken is, gehandhaafd.

Alleen de gecumuleerde geluidbelasting ter plaatse van de woning aan de Parallelweg 5 is als slecht aan te merken. Dit betreft een bedrijfswoning, waarvoor mag worden uitgegaan van een lager beschermingsniveau dan voor reguliere woningen. Daarom kan ook bij deze woning worden gesproken van een aanvaardbaar geluidniveau gelet op het specifieke gebruik van deze woning.

Binnen de zone rond de scheepswerf Wout Liezen, worden twee gebieden onderscheiden. Met het Chw bestemmingsplan wordt woningbouw zowel binnen het gebied van 50 tot 55 dB(A) als binnen het gebied van 55 dB(A) tot aan de grens van het gezoneerde industrieterrein mogelijk gemaakt. Binnen deze gebieden zal daarnaast maximaal 58 dB (geluidbelasting 63 dB exclusief aftrek) vanwege het wegverkeerslawaai worden veroorzaakt door de omliggende wegen. Dit leidt tot een gecumuleerde geluidbelasting van 60 dB binnen de zone tot de 55 dB(A)-contour en 63 dB binnen de 55 dB(A)-contour en de grens van het gezoneerde industrieterrein. Daarmee kan de gecumuleerde geluidbelasting ter plaatse van de nieuw te projecteren woningen als tamelijk slecht worden aangemerkt. Voor industrielawaai is dit een tijdelijke situatie. De bedrijfsactiviteiten van Wout Liezen zullen uiterlijk op 31 december 2027 worden beëindigd. Na die tijd zal het geluidniveau ter hoogte van deze woningen ten hoogste 60 dB zijn. Deze akoestische kwaliteit van de leefomgeving wordt als 'matig' bestempeld. Tegen het licht dat het transformatiegebied een gemengd gebied wordt met wonen, recreatie en bedrijvigheid, kan gelet op het voorgaande worden gesproken van een acceptabel akoestisch woon- en leefklimaat.

Bij de daadwerkelijke aanleg van een nieuwe noordelijke stadsentree dient de gemeente, overeenkomstig artikel 111b, lid 2 van de Wet geluidhinder, zorg te dragen voor het borgen van de ten hoogste toelaatbare waarde van het geluidniveau binnen de heden bestaande woningen.

Het onderzoek naar de gecumuleerde geluidsbelasting is opgenomen als Bijlage 15.

6.4.4 Hogere grenswaarden bestaande woningen

Door het deels dezoneren van het gezoneerde industrieterrein Oevers, ter hoogte van een aantal woningen die voorheen op het gezoneerde industrieterrein lagen, treedt een hogere geluidbelasting dan de voorkeursgrenswaarde op. Daarnaast leidt de aanleg van een nieuwe noordelijke stadsentree ter hoogte van een aantal bestaande woningen tot een hogere geluidbelasting dan de voorkeursgrenswaarde. Voor de bestaande woningen binnen de zones langs deze zoneringsplichtige bronnen, worden - als daarbij de voorkeurswaarde of de geldende hogere grenswaarde wordt overschreden - een hogere grenswaarde vastgesteld. Dat betreft de in het navolgende beschreven gevallen.

 

Door de Stadsentree, waarvoor met het voorliggende Chw bestemmingsplan een reservering wordt vastgesteld, treedt ter hoogte van een aantal woningen binnen het plangebied een geluidbelasting op die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Voor deze woningen worden de volgende hogere grenswaarden vastgesteld:

Adres   Hogere grenswaarde [dB] als Lden  
Van Linschotenstraat 14   50  
Cornelis Houtmanstraat 42-56 (even nummers)   49  
Cornelis Houtmanstraat 24-40 (even nummers)   49  
Ceintuurbaan 102-104 (even nummers)   52  
Paradijsweg 5   61  
Galgenkampweg 5   59  
Galgenkampweg 8a   59  

Deze hogere grenswaarden zijn allen lager dan de maximaal toelaatbare waarde van de geluidbelasting. Voor alle voornoemde geluidgevoelige gebouwen geldt dat de stadsentree de geluidbelasting door het wegverkeer veroorzaakt. De voorgaande hogere grenswaarden kunnen in overeenstemming met het gemeentelijke ontheffingenbeleid worden vastgesteld, omdat de stadsentree een verkeersverzamelfunctie heeft, die elders tot een aanzienlijke afname van de verkeersintensiteit leidt.

Door het deels dezoneren van het gezoneerde industrieterrein Oevers, komt een aantal woningen binnen de zone rond dit gezoneerde industrieterrein te liggen. Ter hoogte van een aantal woningen wordt daarbij de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) overschreden. Voor deze woningen is een hogere grenswaarde vanwege de geluidbelasting door het gezoneerde industrieterrein Oevers vastgesteld:

Adres   Hogere grenswaarde [dB(A)] als etmaalwaarde  
Ceintuurbaan 102, 104   53  
Hugo de Grootstraat 4a   51  
Galgenkamp 5   52  
Galgenkamp 7   52  
Galgenkamp 8A   51  
Galgenkamp 9   51  
Paradijsweg 5   52  

Deze hogere grenswaarden zijn allen lager dan de maximaal toelaatbare waarde van de geluidbelasting. In het gemeentelijke ontheffingenbeleid is geen voorwaarde opgenomen voor hogere grenswaarden die ontstaan door het dezoneren van een industrieterrein.

Rond de scheepswerf van Wout Liezen geldt ook een zone op grond van hoofdstuk V van de Wet geluidhinder. Ook binnen deze zone liggen een aantal woningen, ter hoogte waarvan een hogere geluidbelasting dan de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) optreedt. Ook voor deze woningen is een hogere grenswaarde vastgesteld. Dit betreft de volgende woningen:

Adres   Hogere grenswaarde [dB(A)] als etmaalwaarde  
Hofstedestraat 1-31 (oneven nummers)   54  
Hofstedestraat 33-43 (oneven nummers)   53  
Hofstedestraat 45-49 (oneven nummers)   53  
Hofstedestraat 51-73 (oneven nummers)   51  
Van Kuykstraat 53-83 (oneven nummers)   51  
Johan van Oldenbarneveltstraat 6-28 (even nummers)   51  

Deze woningen vallen buiten het plangebied van dit Chw bestemmingsplan. Voor deze woningen zijn aparte Hogere grenswaarden vastgesteld door het college. Dit hogere waardenbesluit is opgenomen als Bijlage 14.

Het Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet maakt het mogelijk om hogere waarden in het Chw bestemmingsplan vast te stellen. Hiervoor hoeft geen aparte hogere waardenprocedure op grond van de Wet geluidhinder te worden doorlopen. Met uitzondering van de bestaande woningen waarvoor vanwege de scheepswerf van Wout Liezen hogere grenswaarden moeten worden vastgesteld, zijn alle hiervoor genoemde hogere grenswaarden met dit Chw bestemmingsplan vastgesteld. Deze hogere waarden zijn opgenomen in Artikel 59 van de regels.

6.4.5 Hogere grenswaarden nieuwe woningen

Zoals in het voorgaande is aangegeven, zal ter hoogte van de nieuw binnen het plangebied te realiseren woningen ook sprake zijn van een hogere geluidbelasting door het gezoneerde industrieterrein waarop Wout Liezen is gevestigd, het industrieterrein Oevers en de omliggende zoneringsplichtige wegen dan de toepasselijke voorkeursgrenswaarden. Voor deze woningen zijn daarom eveneens hogere grenswaarden vastgesteld. Daarvoor zijn op de verbeelding tien deelgebieden aangewezen, waarvoor de hierna weergegeven hogere grenswaarden worden vastgesteld. De deelgebieden zijn weergegeven op de volgende afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.TFGNoordpoort-BPC1_0019.jpg"

In het volgende overzicht zijn de vast te stellen hogere grenswaarden aangegeven:

Deelge-bied   Industrieterrein Oevers   Industrieterrein Scheepswerf   Provinciale weg   Stadsentree   Ceintuur-
baan  
1     55   58      
2   55   55   58   58    
3   55   55     58   58  
4   55       58   58  
5   55         58  
6   55     58   58    
7   55       58   58  
8     63   58   58    
9     63   58   58    
10     63   58      

Zoals in het voorgaande is aangegeven, bedraagt de gecumuleerde geluidbelasting binnen de hiervoor weergegeven deelgebieden ten hoogste 63 dB. Deze gecumuleerde geluidbelasting sluit goed aan op de akoestische kwaliteit van de woon- en leefomgeving die in een gemengd woon en werkgebied mag worden verwacht.

Het Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet maakt het mogelijk om hogere waarden in het Chw bestemmingsplan vast te stellen. Hiervoor hoeft geen hogere waardenprocedure op grond van de Wet geluidhinder te worden doorlopen. Met het Chw bestemmingsplan Meppel - Transformatiegebied Noordpoort zijn voor de hiervoor weergegeven deelgebieden 1 t/m 10 hogere grenswaarden vastgesteld. Deze hogere grenswaarden zijn van toepassing op de binnen deze deelgebieden te realiseren geluidgevoelige gebouwen. De hogere waarden zijn opgenomen in Hoofdstuk 11 van de regels (Artikel 60).

6.4.6 Niet zoneringsplichtig industrielawaai

In het transformatiegebied is een aantal bedrijfsmatige activiteiten gevestigd. Het Chw bestemmingsplan maakt het mogelijk dat in de nabijheid van deze bedrijven nieuwe woningen geprojecteerd worden. Daarnaast maakt het Chw bestemmingsplan de nieuwvestiging van bedrijfsmatige activiteiten binnen het plangebied mogelijk. Zowel de nieuwe woningen als de nieuwe bedrijven moeten daarbij voldoen aan de voorwaarden uit de beleidsregels. Deze houdt in dat door bedrijfsmatige activiteiten een geluidbelasting van ten hoogste 55 dB(A) optreedt ter hoogte van omliggende geluidgevoelige objecten. Op grond van de regels voor de transformatiegebieden (artikelen 38, 42 en 46) geldt deze voorwaarde ook voor het wijzigen van de bedrijfsvoering, zodat hiermee te allen tijde een acceptabel woon- en leefklimaat binnen het transitiegebied geborgd is. Door gebruik te maken van artikel 2.19 van het Activiteitenbesluit milieubeheer, gelden de geluidgrenswaarden van artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit niet binnen het transformatiegebied. Op basis van artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet mag van artikel 2.17 worden afgeweken. De bescherming van de akoestische kwaliteit is met de beleidsregel (Deel 2 Mengpaneel, schuifje industrielawaai) geborgd.

6.5 Geur

Toetsingskader

Voor de toetsing of het bedrijf daarmee een aanvaardbaar geurhinderniveau is geen provinciaal geurbeleid van toepassing. Bij het opstellen van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte Noordpoort is daarom uitgegaan van de "Handleiding geur: bepalen van het aanvaardbaar hinderniveau van industrie en bedrijven (niet veehouderijen)". Deze handleiding is gebaseerd op het in 1995 in Nederland vastgelegde beleidsuitgangspunt ten aanzien van geuremissies van bedrijven, dat geurhinder ten gevolge daarvan moet worden voorkomen. Is dit niet mogelijk dan moet het bedrijf de geurhinder tot een aanvaardbaar niveau beperken waarbij het aanvaardbaar geurhinderniveau wordt vastgesteld door het bevoegd gezag.

Op basis van de beleidsbrief van 1995 is in 1996, als onderdeel van de inmiddels vervallen Nederlandse emissie Richtlijn (NeR), een bijzondere regeling voor de diervoederindustrie vastgesteld. De bijzondere regeling was in samenwerking met diervoederbedrijven, de Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie (Nevedi) en de overheid tot stand gekomen en werd in 1998 en 2007 gewijzigd.

Op 1 januari 2016 is de NeR, en daarmee de bijzondere regeling, komen te vervallen. De informatie uit de bijzondere regeling is vastgelegd in een informatiedocument dat tot stand is gekomen in samenwerking met bedrijven, de Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie (Nevedi) en de omgevingsdiensten (regionale uitvoeringsdiensten, RUD). Hierbij zijn afspraken gemaakt tussen bedrijven en omgevingsdiensten over de berekening van de geuremissie, welke gegevens het bedrijf bij houdt en aanlevert aan het bevoegd gezag en hoe het bevoegd gezag toezicht kan houden. Diervoederbedrijven, de branche en overheden conformeren zich aan het informatiedocument dat in 2016 in de huidige vorm is vastgesteld.

De gemeente sluit zich bij het vaststellen van het acceptabele hinderniveau binnen het plangebied aan bij het, in het informatiedocument voorgestelde, uit de inmiddels vervallen bijzondere regeling afkomstige, aanvaardbaar hinderniveau voor bestaande situaties van 1,4 ouE/m3 als 98-percentiel bij geurgevoelige objecten en 2,8 ouE/m3 als 98-percentiel bij minder geurgevoelige objecten. In dit geval beschouwen wij geurgevoelige objecten op een bedrijventerrein als minder geurgevoelige objecten. Deze maximale waarden voor de geurbelasting als 98-percentiel zijn in 2007 in de bijzondere regeling vastgelegd en gebaseerd op gemiddelden van de hedonische waarden van verschillende soorten voer.

Onderbouwing

Op 22 februari 2019 hebben Gedeputeerde Staten van de provincie Drenthe aan Agrifirm een omgevingsvergunning milieu verleend. Op grond van deze omgevingsvergunning is een aanpassing van de bedrijfsvoering binnen Agrifirm vergund. Deze aanpassing heeft onder meer een reductie van de uitgestoten geurlast met 80% ten opzichte van de bestaande situatie tot gevolg. Daardoor is de geurbelasting in de omgeving door het in werking zijn van Agrifirm aanzienlijk beperkt. Uit het besluit komt naar voren dat de resulterende geurbelasting, waarbij sprake is van een geurimmissie van 1,4 ouE/m3 als 98-percentiel ter hoogte van de op kortste afstand gelegen bestaande woningen wordt gerealiseerd. Het acceptabele hinderniveau van 2,8 ouE/m3 als 98-percentiel bij minder geurgevoelige objecten wordt ter hoogte van geurgevoelige objecten op het eigen bedrijventerrein gerealiseerd. Binnen het plangebied is dus sprake van een lagere geurbelasting dan het acceptabele hinderniveau.

6.6 Externe Veiligheid

Toetsingskader

Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering. Op grond van deze benadering worden grenzen gesteld aan de risico's, waarbij wordt gelet op de kwetsbaarheid van de omgeving. Daarbij worden twee verschillende normen gehanteerd: het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Ten aanzien van het plaatsgebonden risico geldt een kans van 10-6 per jaar als grenswaarde. Dit betekent dat binnen de zogenaamde PR 10-6-contour geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden toegestaan. Voor ontwikkeling van nieuwe beperkte kwetsbare objecten geldt deze norm als streefwaarde. Ten aanzien van het GR geldt er geen grenswaarde, maar een oriënterende waarde.

Nieuwe ontwikkelingen binnen het invloedsgebied, die een toename teweeg brengen van het groepsrisico, moeten worden verantwoord ten opzichte van deze oriënterende waarde. Door deze verantwoordelijkheid zal een bestuurlijke afweging en keuze worden gemaakt waarin de nieuwe ontwikkeling wordt afgewogen tegen aspecten als risico's, zelfredzaamheid, bestrijdbaarheid, bereikbaarheid en economische belangen.

Op risicovolle inrichtingen (zoals LPG-stations) is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van toepassing. Voor buisleidingen voor gevaarlijke stoffen (zoals hoofdgasleidingen) is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) van toepassing. Het vervoer van gevaarlijk stoffen over de weg valt onder het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt).

Onderbouwing

In dit plangebied vindt vervoer van gevaarlijk stoffen plaats over de provinciale weg N375 en over het Meppelerdiep. Ook is een Bevi-inrichting in het gebied aanwezig.

N375

Naar de externe veiligheidssituatie van de N375 is in 2011 onderzoek gedaan in het kader van het bestemmingsplan Nieuwveense landen ten noorden van het plangebied. Hieruit bleek dat er geen 10-6 contour aanwezig is. Er wordt dan ook voldaan aan de normen voor het plaatsgebonden risico.

Wel is er een 10-8 contour berekend, die voor een weg als deze als grens van het invloedsgebied kan worden gehouden. Het invloedsgebied reikt tot 96 meter vanaf de weg. Dit is in het volgende figuur weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.TFGNoordpoort-BPC1_0020.png"

Hoewel de berekening is gedaan nog voor de inwerkingtreding van het Bevt kan er wel van worden uitgegaan dat de situatie niet wezenlijk is veranderd. Uit het onderzoek blijkt dat het groepsrisico ruim onder de oriënterende waarde blijft.

Uit het figuur blijkt dat het noordelijk deel van het plangebied binnen het invloedsgebied van de N375 valt. Hier worden alleen voor externe veiligheid relevante ontwikkelingen voorzien in het noordelijk deel van het transformatiegebied Bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg.

Gelet op het feit dat de ontwikkeling van een woongebied als Nieuwveense Lansen binnen het invloedsgebied al niet leidt tot een onaanvaardbaar groepsrisico, zal dit ook niet het geval zijn bij een niet sterk publiekaantrekkende functie in het noorden van het plangebied. Wel is een verantwoording van het groepsrisico nodig.

Meppelerdiep

Er is geen invloed van het vervoer van gevaarlijke stoffen langs het Meppelerdiep op het plangebied. In de vigerende beheersverordening is aangegeven dat de relevante PR-contour op de rand van de vaarweg ligt.

Buisleidingen

In het plangebied zijn geen voor externe veiligheid relevante buisleidingen aanwezig. Deze worden ook niet voorzien.

Risicovolle inrichtingen

Wetgeving: Bevi

De enige Bevi-inrichting in het plangebied is het LPG-tankstation aan de Ceintuurbaan 100. De relevante contouren zijn op onderstaand kaartje weergegeven. Dit station is gelegen in het zuidelijk deel van het transformatiegebied Oude Vaart.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.TFGNoordpoort-BPC1_0021.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.TFGNoordpoort-BPC1_0022.jpg"

Binnen de 10-6 contouren (waarvan de grootste contour op 35 meter ligt) worden geen kwetsbare objecten toegestaan. Dit betreft echter een relatief klein gebied. Belangrijker is echter dat het invloedsgebied (150 meter rondom het vulpunt) zich over een groot deel van deelgebied Oude Vaart uitstrekt. Voor ontwikkelingen in het transformatiegebied zal hier rekening mee moeten worden gehouden. Publieksaantrekkende functies (zoals evenementenhallen of -terreinen) moeten hier terughoudend worden benaderd.

In dit verband is ook een doorkijkje naar de Omgevingswet van belang. In dat kader is er een switch aan de orde van de risicobenadering naar een effectbenadering. Deze houdt kort gezegd in dat er op bepaalde vaste afstanden van risicovolle inrichtingen bepaalde gevoelige functies niet meer kunnen worden gevestigd en dat er ook op bepaalde afstanden bouwkundige maatregelen moeten worden getroffen om personen te beschermen (verbod van vliesgevels, vluchtwegen weg van de risicobron e.d.).  

Specifiek bij LPG-tankstations wordt de effect-benadering al deels toegepast volgens de recente circulaire 'Effectafstanden externe veiligheid LPG-tankstations' van 29 juni 2016.

Zeer kwetsbare functies

Op grond van de circulaire moeten zeer kwetsbare functies op 160 meter afstand van het vulpunt in principe worden uitgesloten. Het gaat hierbij om:

  • ziekenhuizen en andere zorginstellingen;
  • gebouwen voor onderwijs voor minderjarigen;
  • buitenschoolse opvang;
  • peuterspeelzalen;
  • kinderdagverblijven;
  • justitiële inrichtingen;
  • asielzoekerscentra.

In de planregels wordt ervoor zorg gedragen dat dergelijke nieuwe functies niet mogelijk zijn binnen 160 meter van het vulpunt. Door te voldoen aan de circulaire wordt tevens voldaan aan de gemeentelijke Beleidsvisie externe veiligheid: hierin is opgenomen dat functies met niet-zelfredzame groepen (=zeer kwetsbare objecten) zich niet binnen het invloedsgebied (=150 m) mogen bevinden.

Kwetsbare functies

Verder moeten op grond van de circulaire nieuwe kwetsbare functies zoals woningen al op 60 meter vanaf het vulpunt worden uitgesloten, terwijl het Bevi (en de daarop gebaseerde Revi) een kortere afstand toestaat van 35 meter voor LPG tankstations onder 1.000 m3 doorzet, zoals het tankstation aan de Ceintuurbaan. Ook hier wordt in de planregels ervoor zorg gedragen dat dergelijke nieuwe functies niet mogelijk zijn binnen 60 meter van het vulpunt.

Concreet betekent dit dat dit tankstation een tamelijk grote belemmering is voor een vrije ontwikkeling van het zuidelijk deel van deelgebied Oude Vaart.

Verantwoording groepsrisico

Het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte Noordpoort leidt niet tot een onaanvaardbare toename van het groepsrisico.

6.7 Luchtkwaliteit

Toetsingskader

Een onderdeel van de Wet milieubeheer betreft luchtkwaliteit. De wet is bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging, aan te pakken.

Overschrijdingen van de grenswaarden voor luchtkwaliteit zijn veelal het gevolg van het aantal verkeersbewegingen in een gebied. Op grond van de algemene maatregel van bestuur “NIBM”) vormen luchtkwaliteitseisen geen belemmeringen voor projecten als deze niet in betekenende mate bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit.

Een project komt hiervoor in aanmerking als het voor minder dan 3% van de grenswaarden voor NO2 en PM10 bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Op grond van de ministeriële regeling NIBM 'Niet in betekenende mate bijdragen' zijn (onder andere) de volgende plannen vrijgesteld van toetsing:

  • woningbouwplannen met minder dan 1.500 woningen;
  • kantoorlocaties met een vloeroppervlak van minder dan 100.000 m2;
  • plannen die minder dan 3% van de (toekomstige) grenswaarde voor stikstofdioxide of fijnstof bijdragen. Dit komt overeen met 1,2 ìg/m3.

In dit geval zullen de relevante emissies naar de lucht bestaan uit uitstoot van verkeer. Naar de verkeersgeneratie van dit plan is onderzoek gedaan. Op basis hiervan is de mate van luchtverontreiniging door invloed van het wegverkeer berekend met behulp van NIBM tool. Deze gaat uit van een worstcase situatie: bij de berekening van de concentratietoename zijn de kenmerken van het verkeer, de straat en de omgeving zo gekozen dat een situatie ontstaat met een maximale luchtverontreiniging.

De luchtkwaliteitsberekening is opgenomen in Bijlage 16. Hieruit blijkt dat er geen overschrijding van de toelaatbare grenswaarde van 1,2 ìg/m3 plaatsvindt.

Bepaalde voor luchtkwaliteit gevoelige bestemmingen (scholen, bejaardenhuizen) mogen volgens het Besluit gevoelige bestemmingen niet worden gerealiseerd binnen 50 meter vanaf de provinciale weg. In de regelingen voor het transformatiegebied Bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg is dit is als randvoorwaarde opgenomen.

6.8 Bodem

Toetsingskader

Een verontreinigde bodem kan zorgen voor gezondheidsproblemen en tast de kwaliteit van het natuurlijk leefmilieu aan. Daarom is het belangrijk om bij ruimtelijke plannen de bodemkwaliteit mee te nemen in de overwegingen. De Wet bodembescherming (Wbb), het Besluit bodemkwaliteit (Bbk) en de Woningwet (Ww) stellen grenzen aan de aanvaardbaarheid van verontreinigingen. Indien bij planvorming blijkt dat (ernstige) verontreinigingen in het plangebied aanwezig zijn, wordt op basis van de aard en omvang van de verontreiniging én de aard van de ruimtelijke plannen beoordeeld welke gevolgen dit heeft.

De Wbb regelt zaken rond bodembescherming en bodemsanering. Vertrekpunt van de Wbb is dat in het merendeel van de gevallen van bodemverontreiniging, de daadwerkelijke bodemsanering wordt meegenomen in de ontwikkeling dan wel herontwikkeling van plangebied of projectlocatie. De wettelijke doelstelling is functiegericht saneren. De wet houdt rekening met het gebruik van de bodem en de (im)mobiliteit van de verontreiniging. De volgende uitgangspunten overheersen:

  • het geschikt maken van de bodem voor het voorgenomen gebruik;
  • het beperken van blootstelling aan en de verspreiding van de verontreiniging;
  • het wegnemen van actuele risico's.


Saneringsverplichtingen zijn gekoppeld aan ontoelaatbare risico's die samenhangen met het huidige en toekomstige gebruik van de bodem. Het is niet nodig de hele locatie aan te pakken. Er kan ook sprake zijn van deelsaneringen of een gefaseerde aanpak.

 

Onderbouwing

In de transformatiegebieden Bedrijventerreinen Steenwijkerstraatweg en Oude Vaart maakt het plan ontwikkelingen mogelijk op locaties die al lange tijd in gebruik zijn als industrielocatie. Het is daarom niet uit te sluiten dat de bodem ter plaatse verontreinigd is. Uit de gegevens van het Bodemloket (een landelijke digitale databank van beschikbare reeds uitgevoerde bodemonderzoeken) blijkt dat op het gehele terrein lichte verontreinigingen, en plaatselijke enkele matige tot sterke verontreinigingen, aanwezig zijn. Hiermee zal bij de concrete functie toekenning rekening moeten worden gehouden. Na eventuele sanering bestaan er vanuit milieuhygiënisch oogpunt geen beperkingen voor de voorgenomen ontwikkelingen. Indien grond van de locatie wordt afgevoerd voor toepassing elders dienen mogelijk aanvullende maatregelen te worden getroffen.

Het overige deel van het plangebied is er in beginsel sprake van gebruik overeenkomstig de huidige bestemmingen. Wanneer er in de koers voor de verschillende deelgebieden ontwikkelingen worden toegestaan zal er op dat moment gericht bodemonderzoek plaats moeten vinden in het kader van de omgevingsvergunning (voor een bestemmingsplanactiviteit) voor de dan concreet voorziene functies.

6.9 Water

Toetsingskader

Een belangrijk onderdeel van de planvorming is de Watertoets. Het doel van de Watertoets is waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen meer expliciet en op een evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en besluiten.

De watertoets vormt een onderdeel van de startovereenkomst Waterbeleid in de 21e eeuw, een gezamenlijk stuk van de VNG, de provincies, het Rijk en de Unie van Waterschappen. In het kader daarvan dient in de totstandkoming van ruimtelijke plannen rekening te worden gehouden met de belangen van het water.

Er moet voldoende ruimte zijn voor waterberging. Daarnaast zijn de kwaliteitsaspecten van belang.

Op 16 september 2014 is de bestuursovereenkomst Deltaprogramma ondertekend. Hierbij hebben rijk, provincies, gemeenten en waterschappen zich gecommitteerd aan het Deltaprogramma. Voor bestemmingsplannen is hierbij van belang dat gestreefd wordt naar ruimtelijke adaptatie op toekomstige waterproblematiek. Nederland moet in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust worden ingericht. Nieuwe ontwikkelingen, herontwikkeling en beheer en onderhoud leiden zo min mogelijk tot extra risico op schade of slachtoffers door hittestress, wateroverlast, droogte of overstromingen.

Onderbouwing

Het onderhavige plan is gelegen in het beheergebied van het Waterschap Drents Overijsselse Delta. Het waterschap is verantwoordelijk voor het watersysteem en het zuiveren van het aangeboden stedelijk afvalwater.

In het kader van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening heeft overleg met het waterschap plaatsgevonden. De wijze van toetsing op de wateraspecten zal in dit bestemmingsplan met verruimde reikwijdte anders plaatsvinden dan de traditionele watertoets. Er ligt immers geen concreet plan aan het bestemmingsplan ten grondslag. Het waterschap heeft aan de voorkant aan aantal aandachtspunten meegegeven in de vorm van een uitgangspuntennotitie (Bijlage 6). Daarnaast is samen met het waterschap een mengpaneel ingevuld ten aanzien van de wateraspecten. Een beschrijving van de huidige waterhuishoudkundige situatie is opgenomen in Bijlage 7.

Waterkering

In het plangebied ligt een Overige kering. De kering is gelegen op de Steenwijkerstraatweg en een deel van de N375, zie hieronder de in blauw weergegeven kering.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.TFGNoordpoort-BPC1_0023.png"

Figuur: ligging overige kering

Het deelgebied Bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg ligt dus grotendeels buitendijks. Voor de bouw van gebouwen met daarin kwetsbare functies, zoals wonen en maatschappelijk, geldt een minimale bouwhoogte van peil + 0,3 meter, dit is opgenomen in de regels van het deelgebied Bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg, zie hiervoor lid 39.13.1. Deze maatregel is bedoeld om te voorkomen dat personen langdurig in een ondergrondse ruimte kunnen verblijven, zoals een slaapkamer in de kelder.

Waterbeheer

Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het waterschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de "Keur". Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het waterschap gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Wanneer in de toekomst ontwikkelingen plaatsvinden die verband houden met het bovenstaande is dan ook een ontheffing noodzakelijk. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de "Keur". Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.

Water en Waterstaat in het Chw bestemmingsplan

In het bestemmingsplan wordt het oppervlaktewater in het plangebied bestemd als 'Water'. Voor waterkeringen (kernzone) inclusief de beschermingszones geldt een zogenaamde dubbelbestemming, deze hebben de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' toebedeeld gekregen.

Wanneer in de toekomst ontwikkelingen plaatsvinden die verband houden met de bovenstaande waterbelangen zal een ontheffing van de Keur noodzakelijk zijn. Indien een ontheffing van de Keur wordt verkregen zal de ontwikkelingen die het Chw- bestemmingsplan mogelijk maken, geen negatieve gevolgen hebben voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.

6.10 Natuur

Toetsingskader en beleid

Met de Wet natuurbescherming (Wnb) zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving.

Gebiedsbescherming

De Wnb kent twee soorten natuurgebieden, te weten:

  • Natura-2000 gebieden.
  • Natuurnetwerk Nederland (NNN).

Natura-2000 gebieden 

De Minister van Economische Zaken (EZ) wijst gebieden aan die deel uitmaken van het Europese netwerk van natuurgebieden: Natura 2000. Een dergelijk besluit bevat de instandhoudingsdoelstellingen voor de leefgebieden van vogelsoorten (Vogelrichtlijn) en de instandhoudingsdoelstellingen voor de natuurlijke habitats en habitats van soorten (Habitatrichtlijn).

Een bestemmingsplan dat afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied, kan uitsluitend vastgesteld worden indien uit een passende beoordeling de zekerheid is verkregen dat het plan, onderscheidenlijk het project de natuurlijke kenmerken van het gebied niet zal aantasten. Indien deze zekerheid niet is verkregen, kan het plan worden vastgesteld, indien wordt voldaan aan de volgende drie voorwaarden:

  • alternatieve oplossingen zijn niet voor handen;
  • het plan is nodig om dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard, en
  • de nodige compenserende maatregelen worden getroffen om te waarborgen dat de algehele samenhang van het Natura 2000-netwerk bewaard blijft.

De bescherming van deze gebieden heeft externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze gebieden plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.

Natuurnetwerk Nederland (NNN)

Gebieden die deel uitmaken van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) worden aangewezen in de provinciale verordening. Voor dit soort gebieden geldt het 'nee, tenzij' principe, wat inhoudt dat binnen deze gebieden in beginsel geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogen plaatsvinden.

Soortenbescherming

In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen:

  • soorten die worden beschermd in de Vogelrichtlijn;
  • soorten die worden beschermd in de Habitatrichtlijn;
  • overige soorten.

De Wnb bevat onder andere verbodsbepalingen ten aanzien van het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten, eieren en rustplaatsen van vogels als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn. Gedeputeerde Staten (hierna: GS) kunnen hiervan ontheffing verlenen en bij verordening kunnen Provinciale Staten (hierna: PS) vrijstelling verlenen van dit verbod. De voorwaarden waaraan voldaan moet worden om ontheffing of vrijstelling te kunnen verlenen zijn opgenomen in de Wnb en vloeien direct voort uit de Vogelrichtlijn. Verder is het verboden in het wild levende dieren van soorten, genoemd in bijlage IV, onderdeel a, bij de Habitatrichtlijn, bijlage II bij het Verdrag van Bern of bijlage I bij het Verdrag van Bonn, in hun natuurlijk verspreidingsgebied opzettelijk te doden of te vangen of te verstoren. GS kunnen hiervan ontheffing verlenen en bij verordening kunnen PS vrijstelling verlenen van dit verbod. De gronden voor verlening van ontheffing of vrijstelling zijn opgenomen in de Wnb en vloeien direct voort uit de Habitatrichtlijn.

Ten slotte is een verbodsbepaling opgenomen voor overige soorten. Deze soorten zijn opgenomen in de bijlage onder de onderdelen A en B bij de Wnb. De provincie kan ontheffing verlenen van deze verboden. Verder kan bij provinciale verordening vrijstelling worden verleend van de verboden. De noodzaak tot ontheffing of vrijstelling kan hierbij ook verband houden met handelingen in het kader van de ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden. Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan is onderzocht of de Wet natuurbescherming de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Dit is het geval wanneer de uitvoering tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor geen vergunning of ontheffing ingevolge de wet zal kunnen worden verkregen.

Onderbouwing: toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan

Het plangebied kent vanuit oogpunt van gebiedsbescherming geen bijzondere status. Het Natura 2000 gebied Wieden/Weerribben ligt op meer dan 2 kilometer afstand van het plangebied, even ten westen van de stad. Niettemin zijn er wel potentiële effecten die moeten worden onderzocht, te weten stikstofdepositie en recreatieve druk (vanwege de vrijetijdseconomie). Dit heeft plaatsgevonden in een voortoets. Deze is uitgevoerd en als bijlage bij het Chw bestemmingsplan gevoegd, Bijlage 17. In de te ontwikkelen delen van het Transformatiegebied Noordpoort is in het Chw bestemmingsplan opgenomen dat geen sprake mag zijn van een toename van de stikstofdepositie op stikstofgevoelige Natura 2000 gebieden. In de praktijk betekent dit een initiatiefnemer bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit een Aerius-berekening moet (laten) uitvoeren om te kunnen beoordelen of er sprake is van een toename van stikstofdepositie op stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden. Als er geen sprake is van een toename kan de activiteit worden vergund. Hiermee is geborgd dat er geen sprake is van strijd met de Wet natuurbescherming.

De NNN gebieden liggen aan de andere kant van de stad (zuiden en oosten). Vanuit het plangebied zijn hierop geen effecten gelet op de kenmerken van deze gebieden.

Vanuit het oogpunt van soortbescherming wordt opgemerkt dat het plan voor een groot deel betrekking heeft op het gebied met bestaande stedelijke bebouwing. Voor grote delen van dit bestaand gebied is het bestemmingsplan gericht op behoud van de huidige situatie. Hier heeft de soortbescherming geen directe invloed op de uitvoerbaarheid van de bestemmingen. Bij de transformatiegebieden Bedrijventerreinen Steenwijkerstraatweg en Oude Vaart kan de soortbescherming mogelijk wel van invloed zijn op de uitvoerbaarheid van de toegekende functies. Dit omdat hier in beginsel een nieuwe stedenbouwkundige inrichting wordt nagestreefd. Gelet hierop wordt voor deze deelgebieden een verkennend onderzoek uitgevoerd naar mogelijk voorkomende dier- en plantensoorten. Overigens wordt het onderzoek voor de volledigheid ook uitgevoerd voor de rest van het plangebied. Bij transformatie naar andere functies zal aan de hand van de omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit ook moeten gekeken naar de uitvoerbaarheid in het licht van de soortbescherming. Dit wordt per concrete aanvraag beoordeeld, dan is mogelijk vervolgonderzoek nodig, afhankelijk van de aard, omvang en locatie ervan. De ecologische quickscan is opgenomen als Bijlage 8.

6.11 Kabels en leidingen

In het plangebied bevinden zich geen planologisch relevante kabels en leidingen. Wel moet er bij de toekomstige herstructurering vanzelfsprekend rekening worden gehouden met te verleggen bestaande andersoortige leidingen en eventuele nieuwe leidingen. Hiervoor is planologische regeling niet noodzakelijk.

6.12 Gezondheid

Gezondheid gaat over enerzijds het beschermen van de gezondheid (aspecten geluid, geur etc.) en anderzijds over het bevorderen van de gezondheid (zoals beweegvriendelijke omgeving). Als inbreng voor de vele processen die bij de implementatie van de Omgevingswet op de verschillende beleidsniveaus (gaan) lopen wordt aangesloten op de uitgangspunten van de GGD.

Aspecten die van belang zijn voor een gezonde leefomgeving zijn:

Kernwaarden voor een gezonde leefomgeving  
Woonomgeving   Wonen en druk verkeer zijn gescheiden
Voor iedereen zijn er -dichtbij en toegankelijk- aantrekkelijke plekken
Functies (wonen, werken, voorzieningen) zijn goed gemengd, grote bedrijven staan op afstand
Kinderen groeien op in een rookvrije omgeving  
Mobiliteit   Voor iedereen is actief vervoer (lopen en fietsen) de standaard
Tussen steden en dorpen zijn goed(e) fiets- en OV-verbindingen  
Gebouwen
(woningen, scholen etc.)  
Het binnenklimaat is prettig en gezond, ook de bestaande woningvoorraad voldoet aan nieuwbouweisen
Minimaal één zijde (gevel) is aangenaam
Er zijn voldoende betaalbare levensloopgeschikte woningen op korte afstand van voorzieningen en zorg  

Gezondheid is een element in het afwegingskader voor de transformatiegebieden en het bijbehorende mengpaneel. Met name de beweegvriendelijke omgeving en de leefbaarheid is hierin een aandachtspunt.

6.13 Lichteffecten

Toetsingskader

Gelet op de provinciale omgevingsverordening moet aandacht worden besteed aan de lichteffecten vanwege de provinciale weg. Gestreefd wordt naar een acceptabele lichtbelasting op de hier nabij gelegen functies.

Onderbouwing

Gelet op de afstand van de deelgebieden I en II, die op kortste afstand van de provinciale weg liggen, is het niet aannemelijk dat er binnen het plangebied sprake zal zijn van ontoelaatbare lichthinder.

6.14 Laagvliegroute Defensie

Toetsingskader

Boven Nederland zijn laagvliegroutes aangegeven ten behoeve van Defensie. Deze laagvliegroutes zijn inmiddels overgenomen in het Barro. De minimumvlieghoogte op de laagvliegroute voor jachtvliegtuigen en transportvliegtuigen bedraagt 75 meter.

In het kader van de vaststelling van het bestemmingsplan (industrieterrein) "Oevers D" heeft het Ministerie van Defensie bij brief van 17 september 2009 aanwijzingen gegeven, die ook voor het plangebied van belang zijn. Het ministerie geeft aan dat de gemeente Meppel in een bestemmingsplan rekening moet houden met deze bestaande militaire laagvliegroute. Uit veiligheidsoogpunt acht Defensie de bouw van obstakels hoger dan 40 meter onder de laagvliegroute niet toelaatbaar.

Onderbouwing

Laagvliegroute 10a loopt van Drachten, via Meppel, naar Deventer. Deze route loopt over het plangebied. Het gebruik van de route is met ingang van oktober 2002 opgeschort. Na beoordeling van de evaluatie van het laagvliegen wordt de knoop definitief doorgehakt.

In het plangebied is over het algemeen een maximale bouwhoogte toegestaan die veel lager is dan 40 meter. De laagvliegzone ondervindt dus over het algemeen geen hinder van de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden in dit bestemmingsplan. Op sommige plaatsen is de toegestane maximale bouwhoogte hoger dan 40 meter. In die gevallen gaat het echter om bestaande bebouwing die deze hoogte heeft. Een hogere bouwhoogte dan de genoemde 40 meter is daarom niet toegestaan en ligt zo strak mogelijk om de bestaande bebouwing heen. De bouwhoogte voor nieuwe bebouwing wordt beperkt door middel van een gebiedsaanduiding, die over de laagvliegroute is gelegd.

6.15 Duurzaamheid

Toetsingskader en strategie

Duurzaamheid en energie zijn aspecten die in dit bestemmingsplan de nodige aandacht verdienen. Niettemin wordt er toch voor gekozen om niet een bepaalde invulling van deze aspecten van te voren vast te leggen. Daarmee zou te veel gefocust worden op één of meer mogelijke invullingen, terwijl de ontwikkelingen op dit gebied razendsnel gaan. Aan de hand van het toetsingskader voor de omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit wordt bij de concrete invulling van de toe te kennen functies nader bepaald wat een duurzame en energetisch verantwoorde invulling is. In het toetsingskader krijgt een initiatief meer punten naarmate het meer duurzaam en meer energetisch verantwoord is.

Voor het aspect duurzaamheid gaat het om de 10 punten uit de Structuurvisie Duurzaam Verbinden (2013). Deze zijn:

  • 1. Het optimaal benutten van water voor waterbeheer, de historische identiteit, wonen en werkgelegenheid.
  • 2. De gemeente Meppel minimaliseert haar bijdrage aan het versterkte broeikaseffect door de komende jaren (2040) CO2-neutraal te worden.
  • 3. Zorgvuldig ruimtegebruik, waarbij optimaal gebruik van de bestaande gebouwde omgeving en gebouwen voorop staat en groene waarden zoveel mogelijk worden beschermd.
  • 4. Een gezonde en veilige omgeving voor mens en natuur.
  • 5. Zelfwerkzaamheid van inwoners, bedrijven en organisaties, zodat zij zelf de uitvoering van duurzame maatregelen in de gemeente Meppel ter hand te nemen.
  • 6. Een sterke Meppeler identiteit door het benutten van haar speciale kwaliteiten als water, historische gebouwen, knooppunt van verbindingen, stad in het open land, de maakindustrie en het respecteren van het waardevolle culturele erfgoed in de gemeente.
  • 7. Wijken en buurten met een hoge leefbaarheid.
  • 8. Bovenregionale verbindingen over water, spoor en weg optimaal benutten; een intensief gebruik van de knooppunten voor voorzieningen en werkgelegenheid.
  • 9. Duurzame werkgelegenheid die past bij de identiteit van Meppel in brede zin.
  • 10. Regionale samenwerking gericht op het plaatsen van bedrijven en bevorderen van recreatie met andere gemeenten en provincies.

Regeling in het bestemmingsplan

Duurzaamheid is een aspect dat ook met een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte niet volledig kan worden afgedwongen. Dit komt doordat het hier aspecten betreft die niet allemaal betrekking hebben op de fysieke leefomgeving. Er is ook een sociale en economische component. Ook kunnen niet direct technische voorzieningen worden voorgeschreven, hiervoor is het Bouwbesluit immers het geldende kader. Wel wordt aangegeven dat gestreefd wordt naar CO2 neutrale woningen. Dit geeft ook punten in het systeem van het mengpaneel dat is opgenomen in de beleidsregels behorend bij dit Chw bestemmingsplan en zal dus helpen bij het krijgen van een omgevingsvergunning voor een initiatief.

Hoofdstuk 7 Juridisch systeem

7.1 Inleiding

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) bepaalt dat ruimtelijke plannen digitaal en analoog beschikbaar zijn. Dit brengt met zich mee dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze gepresenteerd moeten worden. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen. Zo bevat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2012) bindende afspraken waarmee, bij het maken van bestemmingsplannen rekening moet worden gehouden. De SVBP kent (onder meer) hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de planregels en het renvooi. In de voorafgaande hoofdstukken zijn de planuitgangspunten voor het op te stellen Chw bestemmingsplan weergegeven. Deze uitgangspunten zijn (juridisch) vertaald naar het Chw bestemmingsplan. In dit hoofdstuk wordt de doorvertaling van de plantoelichting naar planregels met de verbeelding verwoord.

Voor het Transformatiegebied Noordpoort is sprake van een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in het kader van artikel 7c van het Besluit Uitvoering Crisis- en Herstelwet, de formele naam hiervoor is Chw bestemmingsplan. Door de pilotstatus kan worden afgeweken van de standaarden. In Hoofdstuk 2 is hier nader op ingegaan. Er is zoveel mogelijk aangesloten op de RO-standaarden 2012, op onderdelen is hiervan afgeweken. Qua opzet van de verbeelding is ervoor gekozen om zoveel mogelijk aan te sluiten op de geldende standaarden. Qua opzet van de regels en de analoge verbeelding is gekozen voor een indeling per deelgebied. Per deelgebied zijn de bestemmingen en de regeling voor transformatie opgenomen in aparte hoofdstukken.

De geldende planologische regeling is als basis gebruikt en voor de deelgebieden Schoolstraat, Bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg en Oude Vaart is een aanvullende regeling opgenomen die de gewenste ontwikkelingen mogelijk maakt via een omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit en voorwaardelijke bouwregels.

7.2 Systematiek regels

De juridische regeling bestaat uit 13 hoofdstukken.

  • Hoofdstuk 1 bevat de definities van begrippen die voor het algemene begrip, de leesbaarheid en uitleg van het plan van belang zijn. In dit eerste hoofdstuk is ook een regel opgenomen over de wijze van meten.
  • In Hoofdstuk 2, Hoofdstuk 3, Hoofdstuk 4, Hoofdstuk 5, Hoofdstuk 6, Hoofdstuk 7, Hoofdstuk 8 en Hoofdstuk 9 zijn de regels opgenomen voor de verschillende deelgebieden. In elk hoofdstuk zijn de bestemmingen opgenomen die in het betreffende deelgebied van toepassing zijn. Hierin wordt op het gebruik en de bouwregels voor de bestaande situatie ingegaan. Voor de deelgebieden Schoolstraat, Bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg en Oude Vaart zijn daarnaast regels opgenomen die de transformatie van Noordpoort mogelijk moet maken.
  • Hoofdstuk 10 bevat de regels voor het gehele plangebied. Hierin zijn de dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen voor diverse onderwerpen opgenomen. Ook wordt hier ingegaan op de regels behorende bij de reservering van de toekomstige stadsentree en de daarnaast gelegen aandachtszone.
  • Hoofdstuk 12 gaat in op de algemene regels, zoals regels voor het gebruik en bebouwen van de gronden en een houtopstandenregeling die op vrijwel het hele plangebied van toepassing zijn.
  • In Hoofdstuk 11 zijn de hogere waarden opgenomen die worden vastgesteld voor bestaande en nieuwe woningen. Het gaat hier om wegverkeer- en industrielawaai.
  • De overgangs- en slotregels zijn opgenomen in Hoofdstuk 13.

7.3 Verbeelding

Voor de vormgeving van de verbeelding geldt een aantal uitgangspunten. Zo worden de kaarten in kleur opgezet, waarbij de kleuren worden ondersteund met een letteraanduiding. De kleuren en letters zijn afgestemd op de kleur en letteraanduiding in de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP 2012).

Ten behoeve van de gebruiksvriendelijkheid en digitale raadpleegbaarheid wordt waar mogelijk informatie op de verbeelding gezet (bouwvlakken, goot-/bouwhoogten, eventueel bebouwingspercentages).

7.4 Planregels

7.4.1 Inhoud en opzet

Het Chw bestemmingsplan Meppel - Transformatiegebied Noordpoort bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting (met bijbehorende bijlagen). De verbeelding en de regels vormen tezamen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide plandelen worden in onderlinge samenhang bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld. De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt een belangrijk onderdeel en de onderbouwing van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.

Door de gemeente Meppel is een handboek opgesteld. Dit handboek vormt de basis voor de inhoudelijke opzet van de regels en verbeelding van dit bestemmingsplan. Met dien verstande dat de uitgangspunten van de (voorheen) geldende bestemmingsplannen zo veel mogelijk gehandhaafd zijn. Dit komt de vergelijkbaarheid ten goede met de regelgeving in de omgeving van het voorliggende plangebied.

7.4.2 Hoofdstuk 1 Begrippen en wijze van meten

In het eerste hoofdstuk zijn de begrippen en wijze van meten opgenomen die nodig zijn voor een goede uitleg van de regels. Een aantal begrippen is overgenomen uit de SVBP 2012, het overgrote deel uit het Handboek Bestemmingsplannen van de gemeente Meppel en een aantal nieuwe die voortvloeien uit de regels voor het Chw bestemmingsplan of specifieke beleidsuitgangspunten voor het Transformatiegebied Noordpoort.

7.4.3 Hoofdstuk 2 t/m 9 Basisbestemmingen per deelgebied

De opbouw van de regels van de verschillende bestemmingen is overal hetzelfde, deze is als volgt:

  • Bestemmingsomschrijving: In dit onderdeel worden de toegestane doeleinden en het toegestane gebruik omschreven.
  • Bouwregels: Hierin worden de regels voor wat betreft het bouwen uitgewerkt.
  • Nadere eisen: In deze bepaling is opgenomen dat Burgemeester en Wethouders nadere eisen kunnen stellen inzake de plaats en afmeting van gebouwen, bijvoorbeeld in het kader van een goede woonsituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid of de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. Deze bepaling maakt het mogelijk voor het gemeentebestuur om waar nodig sturing te geven aan de ruimtelijke ontwikkeling.
  • Afwijken van de bouwregels: In dit onderdeel kan bij omgevingsvergunning worden afgeweken van de bouwregels, waarmee ruimere bouwmogelijkheden kunnen worden gegeven.
  • Specifieke gebruiksregels: In dit onderdeel kunnen enkele specifieke ongewenste gebruiksmogelijkheden uitgesloten, zoals zelfstandige bewoning van bijgebouwen en stortplaatsen.
  • Afwijken van de gebruiksregels: In dit onderdeel zijn mogelijkheden voor het bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels opgenomen, bijvoorbeeld voor het toestaan van aan huis gebonden bedrijven.
  • Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden: Dit onderdeel is bijvoorbeeld van toepassing voor de dubbelbestemmingen voor archeologie.
  • Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk: Voor karakteristieke en beeldbepalende panden in het plangebied is een sloopvergunning opgenomen.
  • Wijzigingsbevoegdheid: In dit onderdeel kunnen mogelijkheden op worden genomen voor het wijzigen van de bestemming. In dit Chw bestemmingsplan is geen wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Overigens vervallen wijzigingsbevoegdheden bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Als er voor het Transformatiegebied Noordpoort behoefte is aan wijziging van het plan op onderdelen door het college, dan kan de raad voor bepaalde delen van het plangebied of onderdelen van de regels een delegatiebesluit nemen. Binnen de kaders van dat besluit kan het college het Chw bestemmingsplan vervolgens aanpassen. Voor deze procedure is dezelfde procedure van toepassing als voor dit plan.

De hoofdstukken voor de deelgebieden sluiten aan op de systematiek gebruikelijk in bestemmingsplannen. Alle gronden in het Transformatiegebied Noordpoort zijn voorzien van een bestemming. Het gaat om regels voor het bouwen en gebruiken van de gronden. Voor de meeste deelgebieden zien deze regels op de bestaande dan wel de bestemde (op grond van een geldend bestemmingsplan of beheersverordening) situatie.

  • Voor het deelgebied Watertorenbuurt gelden de volgende bestemmingen: Bedrijf, Detailhandel, Detailhandel - Volumineus, Dienstverlening, Groen, Horeca, Maatschappelijk, Tuin, Verkeer, Verkeer - Verblijfsgebied, Water en Wonen.
  • Voor het deelgebied N375 - provinciale weg gelden de volgende bestemmingen: Groen, Verkeer en Verkeer - Verblijfsgebied.
  • Voor het deelgebied Oevers gelden de volgende bestemmingen: Bedrijf - Nutsvoorziening, Bedrijventerrein, Detailhandel - Volumineus, Groen, Verkeer en Water.
  • Voor het deelgebied Agrifirm gelden de volgende bestemmingen: Bedrijventerrein, Verkeer en Water.
  • Voor het deelgebied Mallegat gelden de volgende bestemmingen: Bedrijventerrein, Gemengd, Verkeer en Verkeer - Parkeerterrein.
  • Voor het deelgebied Schoolstraat gelden de volgende bestemmingen: Bestaand, Groen, Dienstverlening, Maatschappelijk, Verkeer, Water en Wonen.
  • Voor het deelgebied Bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg gelden de volgende bestemmingen: Bedrijventerrein - Voorlopig, Bestaand en Water.
  • Voor het deelgebied Oude Vaart gelden de volgende bestemmingen: Bestaand, Verkeer en Water.

Beschrijving van de bestemmingen

Bedrijf

De bestaande bedrijven in het deelgebied Watertorenbuurt zijn voorzien van een bedrijfsbestemming. Bedrijven tot en met categorie 2 zijn toegestaan, dit zijn categorieën bedrijven die passend zijn in een woonomgeving. Per bedrijf is één bedrijfswoning toegestaan.

Bedrijf - Nutsvoorziening

In deelgebied Oevers is een nutsgebouw aanwezig. Deze is voorzien van de bestemming Bedrijf - Nutsvoorziening. Het gebouw is karakteristiek en daarom voorzien van een regeling met een sloopvergunning.

Bedrijventerrein

Delen van de bedrijventerreinen Oevers en Mallegat zijn als 'Bedrijventerrein' bestemd. De categorieën die bij recht zijn toegestaan zijn 1 en 2, mits de bedrijven passen binnen de geluidsruimte van de rond het terrein aanwezige en vastgelegde geluidzone. Wanneer een bedrijf in de huidige situatie een afwijkende categorie heeft of niet binnen de bestemmingsomschrijving past, is deze specifieke functie aangeduid. Detailhandel op de bedrijventerreinen is in beginsel niet toegestaan.

De gebouwen die voor de bedrijven gebouwd mogen worden, moeten binnen de aangeduide bouwvlakken worden gebouwd. De regeling voor de exacte plaatsing van de bedrijfsgebouwen is daarbij flexibel. Alleen bij de broederij op Oevers zijn twee bedrijfswoningen bij recht toegestaan. Op de andere terreinen zijn geen bedrijfswoningen toegestaan.

Bedrijventerrein - Voorlopig

Voor de scheepswerf binnen deelgebied Bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg is een bestemming op maat opgenomen waarin de werkzaamheden van de bestaande scheepswerf mogen worden voortgezet. Het is een voorlopige bestemming. De activiteiten moeten worden beëindigd op 31 december 2027. Op die datum verkleurd de voorlopige bestemming Bedrijventerrein automatisch naar een definitieve bestemming. Het karakter van een voorlopige bestemming is dat de voorlopige bestemming na de geldigheidstermijn automatisch verandert naar de definitieve bestemming zonder dat daarvoor op dat moment nog een apart besluit nodig is.

De voorlopige bestemming heeft in beginsel betrekking op het in het geldende bestemmingsplan toegestane gebruik, namelijk een scheepswerf. Maar andere bedrijven zijn niet toegestaan, alleen de bestaande scheepswerf. Wel mag de scheepswerf, zolang de voorlopige bestemming geldt, ook de kade aan de overzijde en het bestaande gebouw van Pro Aqua gebruiken voor de bedrijfsmatige activiteiten. Dit geldt ook voor een kraan die net ten zuiden van de bebouwing van de scheepswerf is geplaatst. Alle huidige activiteiten zijn zolang de voorlopige bestemming geldt onderdeel van het gezoneerde terrein. De ligging van de geluidzone van de scheepswerf en de vast te stellen hogere grenswaarden voor industrielawaai zijn hierop gebaseerd. Na 31 december 2027 vervalt de bestemming Bedrijventerrein voor dit deelgebied, dat geldt ook voor de geluidzone rondom de scheepswerf voor zover deze is gelegen in het plangebied van dit Chw bestemmingsplan. De zone buiten het Transformatiegebied Noordpoort valt binnen een eigen bestemmingsplan die dan zal moeten worden herzien (of te wel het omgevingsplan dat dan geldt).

De definitieve bestemming maakt het mogelijk dat ook dit gebied kan transformeren. De regels hiervan sluiten aan op die zijn opgenomen in 'Overige zone - Transformatiegebied Bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg'.

Detailhandel

De bestaande winkels op de hoek van de Zomerdijk en de Steenwijkerstraatweg hebben deze bestemming gekregen. Binnen de bestemming is ter plaatse van de gelijknamige aanduiding een bedrijfswoning toegestaan.

Detailhandel - Volumineus

De locaties van de Gamma en de Welkoop en een bestaande meubelzaak in de Watertorenbuurt zijn bestemd als “Detailhandel - Volumineus' Binnen deze bestemming zijn detailhandel in woninginrichting, waaronder meubels, keukens en sanitair en in boten, caravans en tenten, alsmede bouwmarkten en handel in zowel tuin- als dierverzorgingsproducten toegestaan. Daarnaast is voorzien in de bijbehorende voorzieningen, zoals parkeren, infrastructuur en groen. De bebouwing is vastgelegd in een bouwvlak.

Dienstverlening

De dienstverlenende bedrijven in het plangebied zijn als 'Dienstverlening' bestemd, het gaat om een locatie aan de Steenwijkerstraatweg en in het deelgebied Schoolstraat. Bouw- en gebruiksregels zijn afgestemd op de bestaande situatie. Wonen op de verdieping is toegestaan.

Groen

De bestemming 'Groen' is gelegd op de belangrijkste groenvoorzieningen binnen het plangebied. Het betreft het groen wat als hoofdstructuur is benoemd in de Kadernotitie 'Zo doen we groen'. Daarnaast is het deel van de daarin aangewezen nevenstructuur wat een wijkfunctie heeft, ook als 'Groen' bestemd. Relatief kleine groenstrookjes die veelal erven van functies van de openbare ruimte afschermen, zijn in beginsel in de bestemmingen 'Verkeer' en 'Verkeer - Verblijfsgebied' opgenomen.

Binnen de bestemming 'Groen' zijn groenvoorzieningen, parken en plantsoenen toegestaan. Ook is de functie bedoeld voor parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, voet- en fietspaden alsmede nutsvoorzieningen.

Binnen de bestemming 'Groen' is ook het gebruik als gezamenlijke buurtmoestuin mogelijk, evenals het plukken van eetbaar groen. Dit geldt overigens ook voor andere bestemmingen waar groenvoorzieningen zijn toegestaan.

De bestemming 'Groen' staat alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toe. Deze mogen niet meer dan 6 meter hoog zijn, met uitzondering van lichtmasten die een bouwhoogte van maximaal 10 meter mogen hebben.

Horeca

De horecabedrijven in het plangebied hebben deze bestemming gekregen. Met name in de omgeving van de kruising Zomerkade/Steenwijkerstraatweg is er sprake van horeca, daar zijn namelijk 3 restaurants gesitueerd, gelegen in het deelgebied Watertorenbuurt. Binnen de bestemming is wonen op de verdieping mogelijk indien dit met een aanduiding is aangegeven. Dat is het geval bij de snackbar aan de Steenwijkerstraatweg 57. Horecabedrijven van categorie 1 en 2 zijn toegestaan.

Maatschappelijk

In dit plan wordt onder maatschappelijke voorzieningen verstaan: voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, zorginstellingen, kinderdagverblijven, buitenschoolse opvang, cultuur, religie, sport, onderwijs, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen sectoren; Gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden opgericht. Er zijn, conform de vigerende regeling, binnen deelgebied Schoolstraat, ook dienstverlenende bedrijven mogelijk.

Tuin

De bestemming 'Tuin' hangt in hoge mate samen met de bestemming 'Wonen'. Hierbinnen zijn de voortuinen en in enkele gevallen de zijtuinen van de woningen opgenomen, die niet mogen worden bebouwd. Zijkanten van woonpercelen zijn in de gevallen dat deze niet mogen worden bebouwd in de tuinbestemming gelegd, veelal indien deze grenzen aan het openbaar gebied, te weten de bestemming 'Verkeer' of, 'Groen'. Voor zover op deze gronden reeds bebouwing is gerealiseerd, wordt deze bebouwing toegestaan door middel van een bestemming 'Wonen'.

Het plan maakt het realiseren van balkons en luifels vóór de voorgevel van woningen mogelijk, tot een maximum van 1,5 meter uit de voorgevel. Ook zijn erkers onder voorwaarden toegestaan.

Verkeer

Deze bestemming is van toepassing op alle openbare wegen in het plangebied en met name de wegen waar 50 km/uur mag worden gereden. De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn in hoofdzaak bestemd voor wegen en fiets- en voetpaden. Daarnaast zijn deze gronden bestemd voor parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, (kleinschalig) dagrecreatieve voorzieningen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede voor kunstwerken.

Op de gronden met de bestemming 'Verkeer' mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd. De bouwhoogte van lichtmasten mag ten hoogste 15 meter bedragen. Voor alle overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 6 meter.

Verkeer - Parkeerterrein

Het parkeerterrein op het bedrijventerrein Mallegat is als zodanig bestemd.

Verkeer - Verblijfsgebied

Deze bestemming is van toepassing op alle openbare wegen in het plangebied en met name die met een verblijfsfunctie. Het gaat dan met name om woonstraten, woonerven en hofjes. De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn in hoofdzaak bestemd voor parkeren, wegen, pleinen en fiets- en voetpaden, maar ook tuinen. Daarnaast zijn deze gronden bestemd voor, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, (kleinschalig) dagrecreatieve voorzieningen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede voor kunstwerken, een bergbezinkbassin, terrassen en voorzieningen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen.

Op de gronden met de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' mogen in beginsel uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd. De bouwhoogte van lichtmasten mag ten hoogste 10 meter bedragen. Voor alle overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van zes meter.

Water

Deze bestemming is specifiek gelegd op het belangrijkste oppervlaktewater binnen het plangebied. De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor water, waterberging, waterhuishouding en waterlopen, met de daarbij behorende groen-, speel- en kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen, alsmede voor kunstwerken. De haven ten behoeve van de scheepswerf Wout Liezen is specifiek aangeduid en maakt deel uit van het gezoneerde industrieterrein scheepswerf. Na beëindiging van de activiteiten van de scheepswerf vervalt ook op deze locatie automatisch de aanduiding waarmee de scheepswerf mogelijk is.

Op de gronden met de bestemming 'Water' mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. Daarvoor geldt een maximale bouwhoogte van 6 meter.

Wonen

Voor de bestaande grondgebonden woningen in het plangebied is de bestemming 'Wonen' opgenomen. De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen. Ondergeschikt aan de functie wonen zijn aan huis verbonden beroepen toegestaan, evenals de daarbij behorende tuinen, (achter)paden, verhardingen en bebouwing.

Ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats' is de locatie aan de Willem Barentszstraat vastgelegd.

Binnen de bestemming 'Wonen' mogen de aanwezige bouwwerken gebruikt worden voor aan huis verbonden beroepen (tot ten hoogste 30% van het vloeroppervlak met een maximum van 45 m2).

Uitzonderingen op het bovenstaande zijn de reeds in het gebied (feitelijk en planologisch) aanwezige functies, die overeenkomen met de beschreven beroepen aan huis. Deze zijn bij recht mogelijk gemaakt en op de verbeelding aangegeven met de aanduiding "beroep aan huis".

Voor het bouwen geldt dat hoofdgebouwen enkel zijn toegestaan binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken. Het maximaal aantal wooneenheden per bouwvlak is eveneens aangeduid op de verbeelding, waarbij van belang is dat alle bouwwijzen (vrijstaand, twee aaneen, geschakeld) zijn toegestaan. Daar waar geen aanduiding is aangegeven, is maximaal één woning per bouwvlak toegestaan.

Ten aanzien van de toegestane goot- en bouwhoogten van de woningen, welke met een aanduiding op de verbeelding zijn aangegeven, is ervoor gekozen in hoofdzaak te komen tot een samenhangende regeling en zo weinig mogelijk verschil in bouwmogelijkheden tussen aangrenzende woningen. Verder is een bepaling over een minimale breedte van het hoofdgebouw (5 meter) opgenomen en bevat de bestemming een regel over de toegestane dakhelling van het hoofdgebouw.

Wat betreft de bijbehorende bouwwerken zijn in de bestemming regels opgenomen over de afstand tot de voorgevel en de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens. De gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag in principe niet meer dan 50% van het achtererfgebied tot een maximum van 70 m² bedragen, met dien verstande dat voor bestaande afwijkende situaties een uitzonderingsregel is opgenomen in de Algemene bouwregels. De goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken zijn in de regels opgenomen en niet op de verbeelding aangegeven. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de maximale hoogte afhankelijk is gesteld van de plek waar deze gebouwd worden (voor- dan wel achtererfgebied).

Tot slot zijn in de regels diverse flexibiliteitsbepalingen opgenomen voor het afwijken van de hierboven genoemde bouwregels, zoals de maximum bouwhoogte(n). Deze afwijkingen zijn enkel mogelijk indien het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheid van aangrenzende gronden niet onevenredig aangetast worden.

Voor de erfbebouwing bij woonwagens gelden, conform de regelingen in andere bestemmingsplannen, afwijkende regels.

7.4.4 Hoofdstuk 7, 8, en 9 Regels voor transformatie

De transformatielaag die over de deelgebieden Schoolstraat, Bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg en Oude Vaart is gelegd is opgenomen als gebiedsaanduiding in de hoofdstukken 7, 8 en 9 en bevat een eigen opzet.

  • Gewenste functies: Per ontwikkelingsgebied is aangegeven waar de ontwikkeling op gericht is, zoals transformatie naar de functies wonen, werken, recreëren en groen, in de vorm van lichte bedrijvigheid, vrijetijdseconomie, bijzonder wonen en andere functies.
  • Ambities en uitgangspunten: Per ontwikkeling is aangegeven wat de kwaliteiten van het gebied zijn en de functionele en, indien gewenst, de stedenbouwkundige koers die voor het gebied bepaald is.
  • Functiekaders: De nieuwe functies moeten passen binnen de regels die per functie zijn opgenomen in deze regels. Voor bijzonder wonen is in Deel 1 van de Beleidsregel Kwalitatief beoordelingskader Transformatiegebied Noordpoort aangegeven wanneer het wonen een aanzienlijke bijdrage levert aan het transformatiegebied.
  • Afwijken van de functiekaders: met omgevingsvergunning kan onder voorwaarden worden afgeweken van de functiekaders voor wonen.
  • Omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit: Transformatie/ontwikkeling is alleen mogelijk indien een omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit voor de gewenste transformatie wordt verleend. Hierbij wordt getoetst aan de gestelde ambities en uitgangspunten die in de regels zijn opgenomen. Ook wordt getoetst aan het mengpaneel dat is opgenomen in Deel 2 van de Beleidsregel Kwalitatief beoordelingskader Transformatiegebied Noordpoort.
  • Bouwregels: Er mag worden gebouwd voor een bepaalde functie als de eerder genoemde omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit is verleend. Een aantal bouwregels, zoals voor bijbehorende bouwwerken en overige bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, zijn rechtstreeks opgenomen in de bouwregels. Voor het bouwen van hoofdgebouwen is een open norm opgenomen. Bebouwing moet namelijk passen in het gewenste straat- en bebouwingsbeeld voor het Transformatiegebied Noordpoort. De uitleg van deze open norm is opgenomen in Deel 3 van de Beleidsregel Kwalitatief beoordelingskader Transformatiegebied Noordpoort. Bij de beoordeling van de vergunningaanvraag wordt getoetst of aan dit afwegingskader kan worden voldaan.
  • Randvoorwaarden milieu- en omgevingsaspecten: Een vergunning kan alleen worden verleend indien voldaan wordt aan een aantal kwantitatieve randvoorwaarden: stedenbouwkundige randvoorwaarden, en randvoorwaarden vanuit natuur, milieu en water. Indien niet is voldaan aan de randvoorwaarden wordt de vergunning geweigerd.
  • Participatie: In deze bepaling is het creëren van een zo breed mogelijk draagvlak voor de ontwikkeling onder bewoners, gebruikers en eigenaren in de directe omgeving van het ontwikkelingsgebied vastgelegd.
  • Kostenverhaal: In dit lid is bepaald dat kostenverhaal plaatsvindt conform het systeem van de Aanvullingswet Grondeigendom Omgevingswet. In Hoofdstuk 8 wordt dit systeem uitgelegd.
  • Flexibiliteit: Per ontwikkeling is aangegeven dat afgeweken kan worden van enkele randvoorwaarden indien extra inspanningen worden geleverd in het kader van de te realiseren ambities. Deze bevoegdheid is voorbehouden aan het college.

De wijze waarop ontwikkelingen worden getoetst en de werking van de beleidsregels in verhouding tot de regels van het Chw bestemmingsplan is nader uitgelegd in paragraaf 3.7.

7.4.5 Hoofdstuk 10 Aanvullende regels

De volgende aanvullende regels zijn opgenomen:

  • de gebiedsaanduidingen: geluidzone - industrie, geluidzone - industrie scheepswerf, overige zone - Aandachtszone Noordelijke stadsentree, overige zone - gezoneerd terrein, overige zone - gezoneerd terrein scheepswerf, overige zone - Noordelijke stadsentree, veiligheidszone - lpg, vrijwaringszone - laagvliegroute
  • de dubbelbestemmingen: Waarde - Archeologie 1, Waarde - Archeologie 3 en Waterstaat - Waterkering

Geluidzone - industrie en geluidzone - industrie scheepswerf

De geluidzone van industrieterrein Oevers, voor zover deze valt binnen het plangebied en de nieuwe geluidzone van de scheepswerf zijn voorzien van de gebiedsaanduiding geluidzone - industrie. Hiermee is geregeld dat binnen de geluidszone van bedrijventerreinen geen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen mogelijk worden gemaakt. De geluidzone voor de scheepswerf is voorzien van een specifieke gebiedsaanduiding. Deze vervalt op het moment dat de activiteiten van de scheepswerf worden beëindigd, namelijk op 31 december 2027.

Overige zone - Aandachtszone Noordelijke stadsentree en Overige zone - Noordelijke stadsentree

De transformatielagen voor de nieuwe stadsentree en de daarnaast gelegen aandachtszone vallen over meerdere deelgebieden en zijn daarom opgenomen in Hoofdstuk 10 Aanvullende regels. De regels daarvan hebben een vergelijkbare opzet als hiervoor benoemd, maar zijn iets beknopter. De 'overige zone - Aandachtszone Noordelijke Stadsentree' ligt over een deel van de andere transformatiegebieden en is bedoeld voor het planologisch veiligstellen van de aanleg van een nieuwe noordelijke stadsentree en het invloedsgebied van het tracé, zoals beschreven in paragraaf 3.6. Het feitelijke tracé is opgenomen als 'overige zone - Noordelijke stadsentree'. Binnen deze zone is permanente inrichting met andere functies dan de stadsentree niet toegestaan.

Overige zone - gezoneerd terrein en overige zone - gezoneerd terrein scheepswerf

De ligging van de gezoneerde industrieterreinen Oevers en de Scheepswerf is vastgelegd met deze gebiedsaanduidingen.

Veiligheidszone - lpg

De aanduiding 'Veiligheidszone - lpg' regelt, dat binnen deze zone geen (beperkt en/of) kwetsbare objecten opgericht kunnen worden.

Vrijwaringszone - laagvliegroute

De aanduiding 'Vrijwaringszone - laagvliegroute' regelt de zone waarbinnen de bouwmogelijkheden zodanig beperkt wordt dat deze de laagvliegroute vanwege het luchtverkeer niet belemmert.

Waarde - Archeologie 1 en Waarde - Archeologie 3

De archeologische waarden worden door middel van de aangegeven te beschermen gebieden op de verbeelding, gewaarborgd. Om aantasting van waardevolle informatie in de bodem te voorkomen is een omgevingsvergunningstelsel ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden opgenomen (aanlegvergunningstelsel), evenals een afwijkingsprocedure middels een omgevingsvergunning voor bouwen. De gronden met middelhoge archeologische waarde zijn aangeduid als 'Waarde - Archeologie 3'. Daarnaast is het Galgenkamp aangeduid, namelijk als 'Waarde - Archeologie 1'.

Voor de gronden binnen de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' geldt, dat een afwijking bij een omgevingsvergunning alleen nodig is indien de te verrichten (bouw)werkzaamheden een oppervlak beslaan van meer dan 50 m2 en dieper reiken dan 30 centimeter beneden maaiveld. Indien voldoende duidelijkheid heerst over de bescherming van eventueel aanwezige archeologische waarden, kan bij een omgevingsvergunning van dit bouwverbod worden afgeweken.

Voor de gronden binnen de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' geldt, dat een afwijking bij een omgevingsvergunning alleen nodig is indien de te verrichten (bouw)werkzaamheden een oppervlak beslaan van meer dan 1.000 m2 en dieper reiken dan 30 centimeter beneden maaiveld (zie ook paragraaf 5.3.8). Deze afwijking bij een omgevingsvergunning kan pas worden verleend, indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat het bouwen dan wel het verrichten van werkzaamheden geen aantasting van de archeologische waarden van de gronden met zich mee brengt.

Waterstaat - Waterkering

Deze dubbelbestemming geldt voor de waterkering die is gesitueerd op de Zomerdijk en de Steenwijkerstraatweg. Dit artikel fungeert als een bestemming, geldend naast de overige in het te beschermen gebied aangewezen bestemmingen. Tevens bevat dit artikel een aantal naast de andere bestemmingsbepalingen geldende beschermende regels, die ervoor zorgen dat de waterkering niet wordt aangetast.

7.4.6 Hoofdstuk 11 Hogere waarden

Artikel 7c lid 9 van het Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet biedt de mogelijkheid om een besluit tot het vaststellen van hogere grenswaarden voor industrie- en/of wegverkeerslawaai op te nemen in het Chw bestemmingsplan in plaats van het nemen van aparte hogere waardenbesluiten.

Waar ter hoogte van deze bestaande of geprojecteerde woningen een geluidbelasting optreedt van meer dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB, maar minder dan 58 dB (als kwaliteitsdoelstelling), wordt met het Chw bestemmingsplan een hogere grenswaarde vastgesteld. Voor de gebieden waar mogelijkheden zijn voor nieuwe woningen, maar waar op voorhand nog niet bekend is of en waar die woningen worden gerealiseerd zijn deelgebieden op de verbeelding weergegeven, dit betreft de gebiedsaanduidingen 'overige zone - deelgebied 1, 2, 3, 4,5, 6, 7, 8, 9 en 10'. De deelgebieden 8, 9 en 10 vallen binnen de reikwijdte van het experiment ontwikkelingsgebied. Dit houdt in dat hiervoor hogere hogere grenswaarden kunnen worden dan op grond van de Wet geluidhinder normaal gesproken mogelijk is.

7.4.7 Hoofdstuk 12 Algemene regels

Naast de bestemmingen bevat het plan een aantal algemene regels, zoals de anti-dubbeltelbepaling en algemene bouwregels, mogelijkheden voor afwijkingen, een regeling voor parkeren en een regeling voor houtopstanden.

7.4.8 Hoofdstuk 13 Overgangs- en slotregels

Het overgangsrecht en de naam van het Chw bestemmingsplan zijn opgenomen in dit hoofdstuk.

Hoofdstuk 8 Economische uitvoerbaarheid en kostenverhaal

8.1 Inleiding

Als ambitie voor de transformatie van het gebied Noordpoort wordt uitgegaan van een mix van lichte bedrijvigheid met bijzonder wonen, recreatie en groen. Daarbij is ruimte voor bedrijvigheid die past bij het gebied en de omgeving. Verder wordt gestreefd naar het toevoegen van groene verblijfsruimte en groene verbindingen, wat de openbare betekenis van het gebied vergroot. Tot slot is het de ambitie om de potentie van het water beter uit te nutten. Het bestemmingsplangebied is opgedeeld in acht deelgebieden. Een aantal deelgebieden krijgt een conserverende bestemming omdat in dat gebied geen (nieuwe) ruimtelijke ontwikkelingen zijn voorzien. Een aantal andere deelgebieden behoren tot het transformatiegebied en in die gebieden is het nadrukkelijk de ambitie om bovenstaande kwaliteitsimpuls te geven en deze deelgebieden 'op een organische manier' te transformeren. Deze gebieden zijn op de verbeelding voorzien van de gebiedsaanduiding 'wetgevingzone - exploitatiegebied'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.TFGNoordpoort-BPC1_0024.jpg"

Figuur 8.1 Ligging gebiedsaanduiding wetgevingzone - exploitatiegebied

8.2 Wettelijke verplichting tot het opstellen van regels kostenverhaal

In dit Chw bestemmingsplan wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheden van artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet. Daarmee is de mogelijkheid aanwezig om het exploitatieplan pas vast te stellen op het moment dat de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen aan de orde is. Daarmee is in feite de vaststellingsplicht van het exploitatieplan 'doorgeschoven' van de vaststelling van het bestemmingsplan naar het moment van de eerste afgifte van een omgevingsvergunning met een initiatiefnemer, waarmee geen anterieure overeenkomst is overeengekomen. De gemeente moet echter nog steeds wel een exploitatieplan op basis van de afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) maken en vaststellen om aan haar wettelijke plicht tot kostenverhaal te voldoen.

In de systematiek van de Wro moet expliciet worden aangegeven wat de omvang van de te verhalen kosten en opbrengsten is en hoe de exploitatiebijdrage op basis van een gewogen eenheid bepaald wordt. Doordat uitgegaan wordt van een organische ontwikkeling weet de gemeente niet aan de voorkant wat de kosten en opbrengsten zullen zijn in het gebied. Bovendien gaat de Wro uit van de fictie dat alle gronden in de exploitatieopzet verworven zouden worden op basis van actief grondbeleid. Daarmee dienen kosten (onder andere voor verwerving) in de berekening te worden gebracht die de gemeente niet wenst te dragen. Daarmee past de fictie van actief grondbeleid niet in de voorgestane ontwikkelstrategie voor het transformatiegebied Noordpoort.

In de Aanvullingswet Grondeigendom Omgevingswet (verder te noemen Awg) is een nieuwe methode voor kostenverhaal gecreëerd, die specifiek bedoeld is voor organische gebiedsontwikkelingen waarbij de gemeente niet actief maar faciliterend ontwikkelt. Daarmee kan de gemeente meer flexibel omgaan met het kostenverhaal in relatie tot de aanleg van de openbare ruimte in het Transformatiegebied Noordpoort. Tevens is het de bedoeling dat initiatiefnemers daarmee gestimuleerd worden om tot bouwplannen te komen omdat zij minder strakke verplichtingen hebben ten aanzien van het kostenverhaal dan op basis van de Wro.

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken biedt gemeenten nu de mogelijkheid om, vooruitlopend op het nu voorziene vaststellingsmoment van de Omgevingswet (1 januari 2022), te experimenteren met deze nieuwe regeling voor kostenverhaal (in de Awg aangeduid als het systeem kostenverhaal zonder tijdvak). Dit experiment wordt dan tevens ook gebruikt door het Ministerie om praktijkervaring op te doen met deze nieuwe vorm van kostenverhaal om van daaruit -waar nodig- de wettelijke regeling aan te passen/te perfectioneren.

Op 19 februari 2020 heeft de Minister voor Milieu en Wonen besloten het transformatiegebied Noordelijke Stadsentree Meppel toe te voegen aan de projecten, waarop artikel 7v van de Regeling uitvoering Crisis- en Herstelwet van toepassing is. Daarmee is de wettelijke basis gecreëerd om in dit Chw bestemmingsplan te experimenteren met de nieuwe regels kostenverhaal conform de Awg (versie 17 oktober 2019, zoals aangenomen in de Tweede Kamer der Staten Generaal) en het concept Aanvullingsbesluit Grondeigendom Omgevingswet van 21 oktober 2019 (zoals dat is voorgehangen in de Eerste en Tweede Kamer der Staten Generaal).

In artikel 13.11 van de Awg is bepaald dat, vergelijkbaar met artikel 6.12 lid 2 Wet ruimtelijke ordening, de gemeenteraad verplicht is de kosten te verhalen op degenen die activiteiten verrichten met het oog op het gebruik van grond van een nieuw toegedeelde functie, voor zover de kostensoorten toerekenbaar zijn aan het kostenverhaalsgebied en voor zover de kosten proportioneel zijn in verhouding tot het profijt dat het kostenverhaalsgebied van de kostensoorten heeft.

Binnen de gebiedsaanduiding 'wetgevingzone - exploitatiegebied' (verder te noemen het kostenverhaalsgebied) zijn percelen in eigendom bij verschillende particuliere eigenaren waarmee de gemeente geen overeenkomst over kostenverhaal is aangegaan conform artikel 13.13 van de Awg.

Omdat dit Chw bestemmingsplan directe bouwtitels geeft en omdat er niet met alle in het kostenverhaalsgebied gelegen grondeigenaren een overeenkomst voor privaatrechtelijk kostenverhaal is gesloten, heeft de gemeente de plicht publiekrechtelijk kosten te verhalen. Zij doet dit door regels kostenverhaal op te nemen in het voorliggende Chw bestemmingsplan.

8.3 Verantwoording voor de keuze van het systeem zonder tijdvak

De gemeente stelt zich bij de transformatie faciliterend op. Dat betekent dat zij alleen op zeer beperkte schaal zelf gronden verwerft en ontwikkelt. Het leeuwendeel van de gronden zal door de grondeigenaren of door hen ingehuurde ontwikkelaars ontwikkeld moeten gaan worden. De gemeente heeft daarvoor in het Chw bestemmingsplan de kaders bepaald en geeft veel vrijheid aan de markt om tot initiatieven te komen.

Op het moment dat de gemeente zou kiezen voor het systeem met tijdvak dient, vergelijkbaar met de systematiek op basis van de Wro, bij de eerste exploitatieopzet expliciet vastgelegd te worden wat de omvang van de te verhalen kosten is en hoe de kosten verdeeld worden tussen de gemeente en alle grondeigenaren waarmee geen overeenkomst kostenverhaal (voorheen anterieure overeenkomst) is overeengekomen. Door die eis is het kostenverhaal bij organische gebiedsontwikkeling en een faciliterende rol van de gemeente moeilijker vorm te geven. Met name omdat de kosten en opbrengsten niet exact bij de vaststelling van het bestemmingsplan bepaald kunnen worden en dus ook geen anterieure overeenkomsten gesloten kunnen worden.

Bovendien speelt in het systeem met tijdvak, vanwege de fictie van integrale ontwikkeling, de waarde van het bestaande vastgoed een zware rol, terwijl de kern van kostenverhaal bedoeld is om de inrichtingskosten van de openbare ruimte op een rechtvaardige wijze te verdelen tussen alle grondeigenaren en ontwikkelende partijen in de gebiedsontwikkeling en niet bedoeld is om indirect een integrale ontwikkeling te verevenen met verwervingskosten van vastgoed.

Door de gekozen rol van de gemeente ten aanzien van de realisatiestrategie voert de gemeente geen actief grondbeleid en is het grootste gedeelte van de gronden in het gebied 'wetgevingzone - exploitatiegebied' is in eigendom van derden. De gemeente heeft niet de ambitie om deze gronden te verwerven en is tot op heden met geen van de partijen met bouwplannen een anterieure overeenkomst overeengekomen. Door de faciliterende houding van de gemeente is er geen blauwdruk en gecontroleerde ontwikkeling maar bepalen de initiatiefnemers zelf de invulling, fasering en looptijd. Omdat de kosten en opbrengsten dan ook aan de voorkant niet exact zijn vast te stellen en gedurende de ontwikkeling bekend zullen worden heeft de gemeente gekozen om uit te gaan van het systeem zonder tijdvak. Om rechtszekerheid te bieden aan initiatiefnemers dient de gemeente in het Chw bestemmingsplan (straks omgevingsplan) een kostenplafond aan te geven (en dus wel een maximum bekend maakt van de te verhalen kosten) alsmede de eenheidsprijzen per activiteit (type grondgebruik). De omvang van de opbrengsten wordt vervolgens bepaald door het bouwplan waarvan de initiatiefnemer uitgaat bij de indiening van een aanvraag omgevingsvergunning.

8.4 Onderbouwing keuzes in het systeem zonder tijdvak

Begrenzing kostenverhaalsgebied

De begrenzing van het kostenverhaalsgebied komt nagenoeg overeen met de begrenzing van het gebied, waarvoor een transformatiemogelijkheid is geboden in het Chw bestemmingsplan. Een aantal percelen, die recentelijk zijn herbouwd en waarvan duidelijk is dat er voor die locaties geen bouwinitiatieven te verwachten zijn, zijn niet meegenomen in de begrenzing van het kostenverhaalsgebied.

Bovenwijkse kosten

In het Chw bestemmingsplan is een reservering opgenomen voor de realisering van een noordelijke stadsentree. Deze nieuwe verkeersweg moet op termijn de huidige invalsweg van de rand van de stad naar het centrum (de Steenwijkerstraatweg) ontlasten. De realisering van de stadsentree is afhankelijk gesteld van het bouwtempo in de uitbreidingswijk Nieuwveense Landen en de economische ontwikkeling van Meppel. Op dit moment heeft de gemeente onvoldoende financiële middelen en is de aanleg van de (dure) stadsentree niet perse verkeerskundig noodzakelijk. Deze weg is een evidente bovenwijkse voorziening, maar is, omdat de realisatie op dit moment niet zeker is, niet meegenomen als bovenwijkse kosten bij het kostenverhaal. De gronden onder de ruimte reservering kunnen echter niet worden ontwikkeld voor andere doeleinden, met uitzondering van eventuele tijdelijke functies.

Als begin van de stadsentree zal bij de kruising met de provinciale weg (de N375) een rotonde worden gerealiseerd. De verwachting is dat deze rotonde binnen een periode van 10 jaar zal worden aangelegd. De rotonde dient tevens ter ontsluiting van de uitbreidingswijk Nieuwveense Landen. Door deze rotonde en het beperken van het aantal kruisingen op de N375 zal de verkeersdoorstroming van de provinciale weg worden verbeterd. Daarvoor dienen wel een aantal aansluitingen vanuit Noordpoort op de N375 (onder andere de uitrit bij Wout Liezen) te worden aangepast. Deze aanpassingen worden in het kader van het kostenverhaal gezien als bovenwijkse voorzieningen en worden proportioneel meegenomen in de bijdrage kostenverhaal.

Eén van de ambities is om het monotone industriegebied te transformeren naar een gemengd gebied met lichte bedrijvigheid, wonen, recreatie, water en groen. Juist het element groen is daarbij cruciaal om de aantrekkelijkheid en het woon-en leefklimaat in dit deel van Meppel te verbeteren. De gemeente beschouwt de groenvoorziening in het noorden van het kostenverhaalsgebied (nabij de N375) en de groene doorsteken in het deelgebied Oude Vaart in de richting van het woongebied Haveltermade als cruciale structuurdragers in het gebied om de ambities te bereiken en het gebied te vergroenen. Om die reden worden deze twee structurele groenvoorzieningen gezien als bovenwijkse kosten.

Inrichting openbare ruimte

Uitgangspunt bij de inrichting van de openbare ruimte voor de gemeente is dat de gemeente alleen de doorgaande infrastructuur realiseert. De openbare ruimte in de directe woonomgeving dient door de grondeigenaar geïntegreerd te worden in de plannen bij de ontwikkeling van het bouwplan voor de kavel. Met name geldt dit voor het parkeren, buurt- en blokgroen en de aansluitingen op de doorgaande infrastructuur. Op bijgevoegde figuur staat aangegeven wat door de gemeente beschouwd wordt als doorgaande infrastructuur.

Bij de inrichting van de openbare ruimte is uitgegaan van de Vertrekpuntennotitie ontwikkeling transformatiegebied d.d. februari 2017, het Ruimtelijk afwegingskader transformatiegebied Noordpoort, d.d. juni 2019 alsmede de regels en toelichting van dit Chw bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.TFGNoordpoort-BPC1_0025.png"

Figuur 8.2 Door de gemeente aan te leggen infrastructuur

Kostenplafond

Op basis van de keuzes ten aanzien van de begrenzing van het kostenverhaalsgebied, de bovenwijkse kosten en het, bij de structuur passende, aangenomen grondgebruik voor de inrichting van de openbare ruimte en de doorgaande infrastructuur is het maximum van de globaal te verhalen kosten voor het gehele kostenverhaalsgebied bepaald.

Bijdragen per activiteit

Voor het maximum van de te verhalen kosten per activiteit is uitgegaan van de Nota Grondprijzen 2019 van de gemeente Meppel (Nr. 1317059).

Eindafrekening

De gemeente Meppel hecht eraan dat het kostenverhaalsgebied volledig ontwikkeld wordt en dat alle grondeigenaren die (her)ontwikkelen meebetalen aan het kostenverhaal ten behoeve van de inrichting van de openbare ruimte. Om die reden is ervoor gekozen dat de eindafrekening opgemaakt wordt op het moment dat alle percelen zijn (her)ontwikkeld dan wel dat alle grondeigenaren schriftelijk hebben aangegeven niet te zullen transformeren in de periode 2020-2030.

8.5 Het proces van kostenverhaal in het systeem zonder tijdvak

Op het moment dat het bestemmingsplan onherroepelijk is geworden zijn de regels kostenverhaal van kracht voor alle eigenaren/ontwikkelaars binnen het kostenverhaalsgebied. Daarmee zijn de kaders geschapen voor de berekening van de afdracht kostenverhaal per initiatief.

De volgende stap in het proces ban het kostenverhaal is aan de orde op het moment dat een initiatiefnemer een aanvraag omgevingsvergunning indient bij de gemeente, die voldoet aan de open normen en beleidsregels van het bestemmingsplan. Afhankelijk van het initiatief kan de bijdrage kostenverhaal berekend worden op basis van de bijdragen per activiteit, de te realiseren openbare ruimte op het perceel van de initiatiefnemer en de aansluiting op de doorgaande infrastructuur. Dit zal in overleg met de gemeente in het vooroverleg over de principe-aanvraag omgevingsvergunning afgestemd moeten worden.

Op het moment dat sprake is van een ontvankelijke aanvraag omgevingsvergunning dient de gemeente bij de afgifte van de vergunning een geldbeschikking samen te stellen op basis van artikel 13.18 en artikel 13.19 Awg met een overzicht van de kosten waarop de beschikking gebaseerd is. Daarbij dient de gemeente tevens een waardevermeerderingstoets uit te voeren. In de waardevermeerderingstoets wordt de waarde van het eigendom voor de vaststelling van het bestemmingsplan (waarde d.d. 1 januari 2020) vergeleken met de opbrengst van de grond op basis van het bouwplan.

De stap van het berekenen van de afdracht kostenverhaal uitmondend in een geldbeschikking kostenverhaal in combinatie met de afgifte omgevingsvergunning wordt herhaald per ingediende aanvraag totdat alle percelen zijn (her)ontwikkeld dan wel dan wel dat alle grondeigenaren schriftelijk hebben aangegeven niet te zullen transformeren in de periode 2020-2030. Op dat moment dient conform artikel 13.20 Awg een eindafrekening samengesteld te worden.

Hoofdstuk 9 Maatschappelijke uitvoerbaarheid en handhaving

9.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het opstellen van een nieuw Chw bestemmingsplan voor het Transformatiegebied Noordpoort vraagt om een gestructureerde aanpak. Globaal bestaat het proces uit zeven stappen.

9.1.1 Vertrekpuntennotitie

In de Vertrekpuntennotitie die in april 2017 door de gemeenteraad is vastgesteld is voor Transformatiegebied Noordpoort beschreven welke kwaliteiten de gemeente belangrijk vinden om te behouden of te ontwikkelen. Per aspect is aangegeven welke kwaliteit wordt voorgestaan, zonder hierin prioriteiten te stellen of gewicht te geven aan aspecten. Het geeft de volledige scope weer van de ambities voor Transformatiegebied Noordpoort. In de commissievergaderingen is gelegenheid geweest voor betrokkenen om in te spreken op dit plan en er is een openbare informatieavond voor de gemeenteraad georganiseerd over de Vertrekpuntennotitie. De Vertrekpuntennotitie is als Bijlage 1 bij deze toelichting opgenomen.

9.1.2 Nota van uitgangspunten

Voorafgaand aan het opstellen van het bestemmingsplan is een nota van uitgangspunten opgesteld. Deze nota had tot doel een duidelijk kader te scheppen voor het nieuwe Chw bestemmingsplan voor het Transformatiegebied Noordpoort van Meppel. Deze nota is vastgesteld in het college en ter kennisgeving aangeboden aan de gemeenteraad. Het plangebied is ingedeeld in deelgebieden en per deelgebied zijn de vertrekpunten nader uitgewerkt om te komen tot een afwegingskader voor de transformatie van Noordpoort. De nota biedt inzicht in de planning van de werkzaamheden en de totale doorlooptijd van het proces. De vastgestelde nota van uitgangspunten is het eindresultaat van deze fase. De nota van uitgangspunten is opgenomen als Bijlage 2 bij deze toelichting.

9.1.3 Voorontwerpbestemmingsplan

In deze fase is de Nota van uitgangspunten in een voorontwerp bestemmingsplan vertaald. Na het besluit van het college van B&W om in te stemmen met het voorontwerp bestemmingsplan is het plan ter inzage gelegd in het kader van inspraak en vooroverleg. Het proces rondom het voorontwerpbestemmingsplan wordt anders dan men normaal gesproken gewend is met bestemmingsplannen. In deze nog informele fase van het bestemmingsplan wil de gemeente Meppel met de inwoners, bedrijven en organisaties in en rond Transformatiegebied Noordpoort en de gemeenteraad in gesprek om het afwegingskader voor het Chw bestemmingsplan dat in ruw concept gereed was te toetsen en nader uit te werken.

9.1.3.1 Overleg

Het voorontwerpbestemmingsplan is voorgelegd aan de overlegpartners, zoals provincie en waterschap, en aan de expertgroep Bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte van het Ministerie van Infrastructuur (Programma Eenvoudig Beter). Ook is de gemeente in deze fase in gesprek gegaan met de ketenpartners, zoals Provincie Drenthe, Waterschap Drents-Overijsselse Delta, Veiligheidsregio, buurgemeenten, en Regionale Uitvoeringsdienst Drenthe. Dit is niet 'slechts' het klassieke overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening, maar het gesprek met de ketenpartners wordt écht aangegaan. Tijdens deze overleggen is uitgelegd waarom is gekozen voor de systematiek van het afwegingskader voor het Transformatiegebied Noordpoort. Het is niet alleen de bedoeling dat de gemeente Meppel goed voorbereid is op de inwerkingtreding van de Omgevingswet, maar de ketenpartners ook. Het bestemmingsplan Transformatiegebied Noordpoort is een experiment en kan ook als zodanig dienen om deze fase van het proces anders in te kleden en hiermee meer input te halen uit het vooroverleg. Van Gedeputeerde Staten van de provincie Drenthe is een schriftelijke overlegreactie binnen gekomen. Deze reactie is opgenomen als Bijlage 28. De andere overlegpartners hebben niet schriftelijk gereageerd, maar zijn betrokken bij de totstandkoming van het Chw bestemmingsplan. De wijze waarop dit heeft plaatsgevonden is beschreven in de Reactienota Inspraak & Overleg. De reactienota is opgenomen als Bijlage 27.

9.1.3.2 Manifestatie Transformatiegebied Noordpoort

Begin oktober 2017 is een Manifestatie georganiseerd in het Transformatiegebied. Stakeholders, overleginstanties en inwoners zijn hiervoor uitgenodigd. Het bestemmingsplan ligt ter inzage vanaf de dag voor de manifestatie. Het karakter van de manifestatie is vooral een participatiebijeenkomst. De gemeente gaat niet alleen 'zenden' en het bestemmingsplan uitleggen, maar wil de stakeholders en bedrijven actief uitnodigen om mee te denken over de inhoud en opzet van het bestemmingsplan.

Het ophalen van de input vanuit de raad, bewoners, betrokkenen en partners is gecombineerd met het organiseren van een Manifestatie in het gebied. Dit geeft de mogelijkheid om naast het vergroten van de betrokkenheid bij en zichtbaarheid van het gebied, ook op vernieuwende wijze de dialoog met de samenleving aan te gaan over de ontwikkeling. Alle input die tijdens de manifestatie is opgehaald is opgenomen in een Participatieverslag. Dit verslag is opgenomen als Bijlage 26. De input is teruggekoppeld met college en raad en vormt de basis voor het ontwerpbestemmingsplan. De reacties van de deelnemers aan de Manifestatie zijn opgenomen in de Reactienota Inspraak & Overleg. Per reactie is aangegeven hoe daarmee is omgegaan in het ontwerpbestemmingsplan. De reactienota is opgenomen als Bijlage 27.

9.1.3.3 Inspraak

Tijdens de periode van terinzageligging van het voorontwerpbestemmingsplan is één inspraakreactie ingediend. In de Reactienota Inspraak & Overleg is de inspraakreactie samengevat en voorzien van een gemeentelijke reactie. De reactienota is opgenomen als Bijlage 27.

9.1.3.4 Klankbordgroep Transformatiegebied Noordpoort

Na de Manifestatie in het Transformatiegebied Noordpoort is een klankbordgroep in het leven geroepen waar vanaf het begin inwoners en ondernemers uit het gebied deel van uitmaken. Op een later moment is deelname aan deze groep ook mogelijk gemaakt voor mensen die niet werken of wonen in het gebied. Daarvan heeft een aantal mensen gebruik gemaakt. De klankbordgroep wordt een aantal keer per jaar door de gemeente bijgepraat over de voortgang van het proces en de ontwikkelingen in het gebied.

9.1.4 Ontwerpbestemmingsplan

De input uit de voorontwerpfase heeft samen met ambtshalve aanpassingen, geleid tot het ontwerp Chw bestemmingsplan. Na het besluit van het college van B&W om in te stemmen met het ontwerp Chw bestemmingsplan en de beantwoording van de inspraak- en overlegreacties is het plan op grond van afdeling 3.4 (uniforme openbare voorbereidingsprocedure) van de Algemene wet bestuursrecht ter inzage gelegd. Een ieder is tijdens een periode van zes weken in de gelegenheid gesteld een zienswijze in te dienen.

Het ontwerp Chw bestemmingsplan heeft vanaf 24 september tot en met 4 november 2019 ter inzage gelegen. In deze periode zijn vier zienswijzen ingediend bij de gemeenteraad.

In januari 2020 zijn de gemeente Meppel en de eigenaar van de Scheepswerf over de beëindiging van de activiteiten van de scheepswerf tot overeenstemming gekomen. Dit heeft geleid tot de afspraak dat de activiteiten van de scheepswerf uiterlijk op 31 december 2027 worden beëindigd en dat alsnog gebruik kan worden gemaakt van de status ontwikkelingsgebied op basis van de Crisis- en Herstelwet, zie ook paragraaf 2.2.

Daarnaast is het plangebied door de Minister van BZK aangewezen als experiment op grond van artikel 7v van het Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet. Op basis van dit experiment mag met het Transformatiegebied Noordpoort alvast vooruit worden gelopen op de regels kostenverhaal die worden opgenomen in de Aanvullingswet Grondeigendom Omgevingswet.

Vanwege deze twee ontwikkelingen is ervoor gekozen het Chw bestemmingsplan opnieuw als ontwerp ter inzage te leggen. De indieners van de zienswijzen zijn hiervan, naast de gebruikelijke publicaties, persoonlijk op de hoogte gesteld. Uiteraard worden hun zienswijzen bij de vaststelling betrokken, maar zij zijn ook in de gelegenheid om nieuwe of een aanvulling op hun al ingediende zienswijzen in te dienen. Overigens zijn de zienswijzen ook betrokken bij de inhoud van het nieuwe ontwerp Chw bestemmingsplan.

9.1.5 Vaststellingsfase

De in het najaar van 2019 ingediende zienswijzen zijn bij de vaststelling van het Chw bestemmingsplan betrokken. Eén indiener heeft de zienswijze uit 2019 nog aangevuld. Daarnaast zijn er op het tweede ontwerp Chw bestemmingsplan geen nieuwe zienswijzen ingediend. De reactienota is opgenomen als Bijlage 29.

Het Chw bestemmingsplan is op 18 juni 2020 door de raad van de gemeente Meppel gewijzigd vastgesteld. Na het besluit van de raad om in te stemmen met de wijzigingen en de vaststelling van het Chw bestemmingsplan wordt het plan opnieuw gedurende zes weken ter inzage gelegd voor beroep.

9.1.6 Beroep

Tijdens de terinzagelegging van het vastgestelde Chw bestemmingsplan kan beroep worden ingesteld door belanghebbenden. Belangrijke voorwaarde hierbij is dat appellanten moeten aantonen dat zij ook al een zienswijze hadden ingediend. Deze eis geldt niet voor delen van het Chw bestemmingsplan die gewijzigd zijn vastgesteld. Na afloop van de termijn treedt het Chw bestemmingsplan in werking. Als er geen beroep wordt ingesteld is het Chw bestemmingsplan onherroepelijk. Wordt er wel beroep ingesteld dan treedt het Chw bestemmingsplan wel in werking, maar is deze nog niet onherroepelijk. Als er een voorlopige voorziening wordt aangevraagd treedt het Chw bestemmingsplan pas in werking nadat uitspraak is gedaan door de voorzieningenrechter.

9.2 Handhaving

Met dit Chw bestemmingsplan wordt beoogd een voor de burgers duidelijk en herkenbaar beleid voor de fysieke leefomgeving te formuleren. Het Chw bestemmingsplan is zodanig opgezet dat het ruimte biedt voor ontwikkelingen binnen de randvoorwaarden die volgen uit 'een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit'. Het bestemmingsplan biedt daarmee meer flexibiliteit en ruimte dan het traditionele bestemmingsplan. Het is daarmee de verwachting dat activiteiten die niet passen binnen het bestemmingsplan of op grond van in het bestemmingsplan opgenomen bevoegdheden kunnen worden toegestaan, in beginsel vanuit het belang van 'een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit' en vanwege het gemeentelijke omgevingsbeleid ongewenst zullen zijn. Bij het opstarten van een handhavingstraject zal altijd nog een check plaatsvinden of in het concrete geval toch een legalisatie van de activiteit mogelijk is, maar de verwachting is dat dit in de meeste gevallen niet aan de orde zal zijn. Dit betekent dat in de meeste gevallen sprake is van de beginselplicht tot handhaving.

Het uitgangspunt is dat er handhavend wordt opgetreden wanneer de regels van het omgevingsplan niet worden nageleefd. Het achterwege laten van handhaving kan ertoe leiden dat zich ongewenste ruimtelijke ontwikkelingen voordoen, die negatieve gevolgen hebben voor de ruimtelijke kwaliteit van het buitengebied. Het Chw bestemmingsplan in combinatie met een goede handhaving van de vastgestelde regels beschermen de kwaliteiten van het Transformatiegebied Noordpoort en geven ook veel beter sturing aan ontwikkelingen.

Aangezien het Chw bestemmingsplan meer kwalitatieve regels bevat en een aantal ontwikkelingen rechtstreeks of met omgevingsvergunning mogelijk worden gemaakt, zal het accent bij handhaving veranderen naar handhaving van kwalitatieve normen en een ander voortraject waarbij de gemeente de initiatiefnemer adviseert bij de totstandkoming van initiatieven.