direct naar inhoud van Regels
Plan: Chw bestemmingsplan Meppel - Transformatiegebied Noordpoort
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0119.TFGNoordpoort-BPC1

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het Chw bestemmingsplan Meppel - Transformatiegebied Noordpoort met identificatienummer NL.IMRO.0119.TFGNoordpoort-BPC1 van de gemeente Meppel

1.2 Chw bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen

1.3 aan-huis-gebonden bedrijf

het beroepsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, waarvan de omvang in een woning met bijbehorende gebouwen past en waarbij de woonfunctie blijft behouden en waarvan de activiteiten behoren tot categorie 1 van de bij dit Chw bestemmingsplan behorende bijlage 1

1.4 aan-huis-gebonden beroep

een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is

1.5 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waar gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden

1.6 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft

1.7 achtererfgebied

erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 meter van de voorkant, van het hoofdgebouw

1.8 archeologisch deskundige

de gemeentelijke (beleids)archeoloog of een andere door het college van Burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologie

1.9 archeologische waarde

de waarde die van belang is voor de archeologie en voor de kennis van de beschavingsgeschiedenis

1.10 archeologisch waardevol gebied

een gebied met daaraan toegekende archeologische waarde vanwege kennis en wetenschap van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden

1.11 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde

1.12 bebouwingspercentage

een verbeelde of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwperceel, dat ten hoogste mag worden bebouwd

1.13 bed & breakfast

een aan huis verbonden bedrijf, dat met behoud van de woonfunctie door ten minste de hoofdbewoner in een woning wordt uitgeoefend en die voorziet in het verstrekken van nachtverblijf voor maximaal 4 personen in korte tijd, waarbij het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan de logerende gasten ondergeschikt is

1.14 bedrijf

een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen

1.15 bedrijfsmatige activiteit

Een activiteit die bedrijfsmatig wordt uitgevoerd en die kan leiden tot te voorkomen en/of te beperken invloed op de omgeving, waaronder een bedrijf, een kantoor, detailhandel, dienstverlening, horeca en maatschappelijke voorzieningen

1.16 bedrijfsmatige activiteit geschikt voor functiemenging

bedrijfsmatige activiteit, die qua aard en invloed op de omgeving past binnen een gemengd gebied met wonen, ook indien gevoelige objecten zijn gelegen:

a. direct naast de bedrijfsmatige activiteit;

b. in hetzelfde gebouw of een aanpandig gelegen gebouw, indien in dat gebouw gevoelige objecten zijn toegelaten

1.17 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein

1.18 bedrijfsvloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten

1.19 beperkt kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico dan wel een risicoafstand is bepaald, die in acht genomen moet worden

1.20 bestaand (in relatie tot bebouwing)

een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald

1.21 bestaand (in relatie tot gebruik)

het legale gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald

1.22 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak

1.23 bestemmingsplanactiviteit

het gebruik van gronden of bouwwerken, waarvoor in het bestemmingsplan een omgevingsvergunning is vereist op grond van artikel 7c lid 14 van het Besluit Crisis- en herstelwet

1.24 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming

1.25 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak

1.26 bijzonder wonen

een onderscheidend nieuw aanbod of uniek (woon)concept ten opzichte van de huidige lokale markt (=grondgebied gemeente Meppel). Dit geldt voor het woonproduct (gebouw, plattegrond) in combinatie met een bijzondere woonvorm of bijzonder woonmilieu (bijvoorbeeld aan het water)

1.27 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats

1.28 bouwgrens

de grens van een bouwvlak

1.29 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten

1.30 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel

1.31 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten

1.32 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond

1.33 cultuurhistorische waarde
  • a. het cultuurpatroon van een gebied, dat kenmerkend is voor het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van de gronden gemaakt heeft, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de kavelindeling, de waterhuishouding, het bodemreliëf, de beplanting en de bebouwing;
  • b. de aan een bouwwerk eigen zijnde waarde in verband met de herkenbaarheid van de in het verleden ontstane elementen van het bouwwerk in relatie tot de geschiedkundige ontwikkeling van het gebied; architectonische waarden worden hieronder mede begrepen
1.34 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit

1.35 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren en bankfilialen

1.36 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan van toepassing is, deze die inrichting niet verbiedt

1.37 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt

1.38 geluidbelaste gevel

de gevel van een geluidgevoelig gebouw, die door geluid wordt belast, waaronder niet wordt verstaan een dove gevel als bedoeld in artikel 1b lid 4 van de Wet geluidhinder

1.39 geluidgevoelige gebouwen

gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder

1.40 geluidgevoelige objecten

bewoning of andere geluidgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder

1.41 geluidzoneringsplichtige inrichting

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld

1.42 geurgevoelige objecten

gebouwen, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, worden gebruikt

1.43 hogere grenswaarde

een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder

1.44 hoofdgebouw

een gebouw of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is

1.45 horeca

het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse, waarbij het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel kunnen vormen, alsmede het bedrijfsmatig verstrekken van logies

1.46 horecabedrijf categorie 1

een complementair horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag bereiden en verstrekken van (niet of licht alcoholhoudende) dranken en eenvoudige etenswaren aan bezoekers van andere functies, met name functies als centrumvoorzieningen en dagrecreatie, zoals een automatiek, broodjeszaak, cafetaria, croissanterie, koffiebar, lunchroom, ijssalon, petit - restaurant, snackbar, snack - kiosk, tearoom, traiteur, en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf

1.47 horecabedrijf categorie 2

een horecabedrijf met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, dat is gericht op het bereiden en verstrekken van maaltijden en/of (alcoholische) dranken, zoals een bar, (grand)café, eetcafé, restaurant, café-restaurant en/of naar aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf, al dan niet in combinatie met logiesverstrekking of een zalencentrum

1.48 huishouden

de bewoning door een persoon of meerdere personen in de vorm van een vast samenlevingsverband, niet zijnde kamerverhuur of een bijzondere woonvorm, van een woning

1.49 intensieve veehouderij

het houden van fok-, leg- of pelsdieren en vleesvee in gebouwen (nagenoeg) zonder weidegang, waar bij de veehouderij niet afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel

1.50 jongeren ontmoetingsplaats

een openbare voorziening waar jongeren bij elkaar kunnen komen of elkaar kunnen ontmoeten, met een zitgelegenheid en beschutting tegen regen en wind

1.51 kamerverhuur

het bedrijfsmatig verhuren of het aanbieden van kamers voor bewoning

1.52 kantoor

Een ruimte of bij elkaar horende ruimten die bestemd is/zijn om voornamelijk te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden en/of dienstverlening

1.53 kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen, een grenswaarde voor het risico dan wel een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden, met uitzondering van de zeer kwetsbare objecten zoals opgenomen in artikel 1.83

1.54 licht milieubelastend bedrijf

een bedrijf met een zodanige milieubelasting dat bij het bepalen van de toelaatbaarheid in of nabij de woonomgeving rekening moet worden gehouden met de milieubelasting vanwege die bedrijven

1.55 luchtkwaliteitsgevoelige functie

een gevoelige bestemming als bedoeld in artikel 3 van het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen)

1.56 logies

het bedrijfsmatig verschaffen van nachtverblijf aan personen die kortdurend nachtverblijf houden en waarbij er sprake is van een pensionhouder dan wel een aanspreekpunt bij calamiteiten

1.57 maatschappelijke voorzieningen

voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, zorginstellingen, kinderdagverblijven, buitenschoolse opvang, cultuur, religie, sport, onderwijs, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen sectoren

1.58 middelzwaar milieubelastend bedrijf

een bedrijf met een zodanige milieubelasting dat deze niet in de woonomgeving thuishoren en bij het bepalen van de toelaatbaarheid in of nabij milieugevoelige functies rekening moet worden gehouden met de milieubelasting vanwege die bedrijven

1.59 nachtperiode

het deel van de dag tussen van 23.00 uur tot 07.00 uur

1.60 negatief effect op een Natura 2000-gebied door stikstofdepositie

elke toename van stikstofdepositie (groter dan 0,00 mol stikstof) per hectare per jaar op voor stikstof gevoelige habitats en leefgebieden van soorten in een Natura 2000-gebied;

1.61 niet milieubelastende bedrijf

een bedrijf dat past in de woonomgeving en waarvan de activiteiten niet vergunnings- of meldingsplichtig zijn op grond van milieuwetgeving

1.62 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie

1.63 opslag

het bewaren van goederen, materialen en stoffen, al dan niet in combinatie met de productie, bewerking, verwerking, handel en/of activiteiten van administratieve aard

1.64 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een ander bouwwerk, omsloten door maximaal één wand en voorzien van een gesloten dak, waaronder begrepen een carport

1.65 peil
  • a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van afgewerkte maaiveld ter plaatse van het te bouwen bouwwerk
1.66 perceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan

1.67 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding

1.68 relatie

een figuur dat twee afzonderlijk weergegeven delen van een bouwperceel met elkaar verbindt, zodanig dat voor toepassing van de regels sprake is van één bouwperceel

1.69 risicovolle inrichting

een inrichting bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico, dan wel een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten

1.70 seksinrichting

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte (hieronder wordt mede begrepen een voer- of vaartuig), waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van pornografische aard plaatsvinden; onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam-)prostitutiebedrijf (waaronder begrepen een seksclub), een privéhuis, een erotische massagesalon, een seksbioscoop als dan niet in combinatie met elkaar

1.71 Staat van Bedrijfsactiviteiten

de Staat van Bedrijfsactiviteiten die als bijlage 1 onderdeel uitmaakt van deze planregels

1.72 stikstofdepositie

Neerslag van stikstofverbindingen uit de atmosfeer op een habitat c.q leefgebied van soorten, waarbij de belasting, op een punt binnen het habitat, wordt uitgedrukt in mol N/ha/jr en de belasting op het habitat in geheel in mol N/jr

1.73 verkoopvloeroppervlakte

de vloeroppervlakte van voor het publiek toegankelijke winkelruimten

1.74 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel(s) van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt

1.75 voorkeursgrenswaarde

de maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder

1.76 vrijetijdseconomie

besteding van vrije tijd in de vorm van watergebonden dag- en verblijfsrecreatie in de vorm van stadskamperen en camperstandplaatsen, evenementen, verhuurbedrijven voor boten, kano's, (water)fietsen, passantenhavens met ligplaatsen en aanleggelegenheid met bijbehorende voorzieningen, waaronder daaraan gerelateerde horeca, alsmede andere innovatieve vormen van vrijetijdsbesteding die een bijdrage leveren aan het transformatiegebied

1.77 vuurwerkbedrijf

inrichtingen waar professioneel vuurwerk en/of meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk aanwezig is

1.78 watergebonden detailhandel

detailhandel voor de recreatieve waterrecreant en de beroepsvaart, zoals bootverkoop en -verhuur, watersportzaken

1.79 waterhuishouding

de wijze waarop water in een bepaald gebied wordt opgenomen, zich verplaatst, gebruikt, verbruikt, afgevoerd wordt en dergelijke

1.80 wonen

permanente huisvesting van één of meerdere personen in een woning

1.81 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden

1.82 zakelijke dienstverlening

het verlenen van diensten in een kantoorachtige omgeving op administratief, financieel en juridisch gebied, alsmede op het gebied van de informatie- en communicatietechnologie, de verhuur en handel in onroerend goed, architecten-, onderzoeks-, marketing-, uitzend- en beveiligingsbureaus en daarmee naar de aard vergelijkbare vormen van dienstverlening

1.83 zeer kwetsbaar object

een zeer kwetsbaar object zoals opgenomen in de Circulaire 'Effectafstanden externe veiligheid LPG-tankstations', zijnde ziekenhuizen en andere zorginstellingen, gebouwen voor onderwijs voor minderjarigen, buitenschoolse opvang, peuterspeelzalen, kinderdagverblijven, justitiële inrichtingen en asielzoekerscentra

1.84 zijdelingse perceelsgrens

de grens tussen twee percelen, die voor- en achterzijde van een perceel verbindt

1.85 zwaar milieubelastend bedrijf

een bedrijf met een zodanige milieubelasting dat deze uitsluitend op grote afstand van de woonomgeving is toegestaan en bij het bepalen van de toelaatbaarheid in of nabij milieugevoelige functies rekening moet worden gehouden met de milieubelasting vanwege die bedrijven

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.3 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.4 dakkapel en goothoogte

bij toepassing van het meten van de goothoogte van een bouwwerk worden dakkapellen buiten beschouwing gelaten.

2.5 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Deelgebied Watertorenbuurt (WTB)

In dit hoofdstuk zijn de regels opgenomen die gelden in het Deelgebied Watertorenbuurt. De deelgebieden zijn beschreven in Hoofdstuk 4 van de toelichting.

In dit deelgebied gelden de bestemmingen Bedrijf - WTB, Detailhandel - WTB, Dienstverlening - WTB, Groen - WTB, Horeca - WTB, Maatschappelijk - WTB, Tuin - WTB, Verkeer - WTB, Verkeer - Verblijfsgebied WTB, Water - WTB en Wonen - WTB.

Naast deze bestemmingsregels gelden er regels voor dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen. Die regels zijn opgenomen in Hoofdstuk 10. De algemene regels die voor het hele plangebied van toepassing zijn staan in Hoofdstuk 12 en Hoofdstuk 13.

Artikel 3 Bedrijf - WTB

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - WTB' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven tot en met categorie 2 van de van deze regels deel uitmakende bijlage 1;
  • b. bedrijfswoningen;

waarbij, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', de instandhouding van de karakteristieke waarde van de bebouwing wordt nagestreefd;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. restauratieve voorzieningen ten dienste van de bestemming;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. wegen en paden;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. vaarwegen en andere waterlopen;

met de daarbij behorende:

  • j. erven en terreinen;
  • k. bouwwerken.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op of in de tot 'Bedrijf - WTB' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bedrijfsgebouwen ten behoeve van de in lid 3.1 genoemde functies;
  • b. een bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten.
3.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een bedrijfsgebouw mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' mag de goothoogte ten hoogste de aangegeven goothoogte bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte ten hoogste de aangegeven bouwhoogte bedragen;
  • d. de dakhelling mag ten hoogste 60° bedragen.
3.2.3 Bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van een bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte mag ten hoogste 250 m² bedragen;
  • b. de goot- respectievelijk bouwhoogte van een bedrijfswoning mag ten hoogste 4,5 respectievelijk 12 meter bedragen;
  • c. de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 3 meter bedragen en van een carport niet minder dan 1 meter;
  • d. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste 3,3 meter bedragen, met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste de bouwhoogte van de vloer van de eerste verdieping van de bedrijfswoning;
  • e. de dakhelling van een bijbehorend bouwwerk mag ten hoogste 60º bedragen;
  • f. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag ten hoogste 5 meter bedragen.
3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een (vrijstaande) overkapping mag ten hoogste 3 meter bedragen;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Afwijkingsmogelijkheden

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.2 sub c in die zin dat de bouwhoogte van gebouwen wordt vergroot tot ten hoogste 15,00 m.

3.3.2 Afwegingskader

De in lid 3.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor meer dan 1 bedrijfswoning per bedrijf;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor bedrijven anders dan genoemd in lid 3.1;
  • d. het gebruik of het laten gebruiken van bedrijfsgebouwen voor bewoning;
  • e. detailhandel, tenzij in de vorm van aan de bedrijfsactiviteiten gelieerde detailhandelsactiviteiten;
  • f. de opslag van goederen met een stapelhoogte van meer dan 4 meter op onbebouwde gronden.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Afwijken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.4 sub b in die zin dat bedrijven worden toegestaan die niet voorkomen in Bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, mits het bedrijf qua aard en invloed op de omgeving gelijk gesteld kan worden met de toegelaten bedrijven.

3.5.2 Afwegingskader

De in lid 3.5.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheid van de aangrenzende gronden.
3.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
3.6.1 Vergunningplicht

Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek, is het zonder omgevingsvergunning verboden gebouwen geheel of gedeeltelijk te slopen.

3.6.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 3.6.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip inwerkingtreding van het plan.
3.6.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien:

  • a. de bouwtechnische kwaliteit dusdanig slecht is dat hergebruik in alle redelijkheid niet mogelijk is dan wel door een calamiteit de karakteristieke waarden geheel of gedeeltelijk verloren zijn gegaan, waardoor geen sprake meer is van een karakteristiek pand;
  • b. het delen van een pand betreft, die op zichzelf niet als waardevol zijn aan te merken, en door het verwijderen daarvan geen onevenredige aantasting van de waardevolle hoofdvorm of de karakteristieke waarden plaatsvindt.

Artikel 4 Detailhandel - WTB

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel - WTB' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' tevens voor een woning op de verdieping;

waarbij, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', de instandhouding van de karakteristieke waarde van de bebouwing wordt nagestreefd;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. opslagdoeleinden ten dienste van en in directe relatie met de onder a genoemde functies, uitsluitend in gebouwen;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. wegen en paden;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • i. tuinen en terreinen;
  • j. bouwwerken.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Op of in de tot 'Detailhandel - WTB' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de in lid 4.1 genoemde functies;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- en terreinafscheidingen.
4.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' mag de goothoogte ten hoogste de aangegeven goothoogte bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte ten hoogste de aangegeven bouwhoogte bedragen;
  • d. per bouwvlak is maximaal één woning toegestaan.
4.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend op het achtererfgebied worden gebouwd, met dien verstande dat de afstand tot de voorgevel minimaal 3 meter bedraagt;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat overkappingen op het gehele achtererfgebied mogen worden gebouwd;
  • c. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder bedragen dan 1 meter, tenzij op de perceelgrens wordt gebouwd;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte mag ten hoogste 70 m2 bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het achtererfgebied mag worden bebouwd;
  • e. de goothoogte mag ten hoogste 3,3 meter bedragen, met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste de bouwhoogte van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • f. de dakhelling mag ten hoogste 60° bedragen;
  • g. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk, met uitzondering van overkappingen, mag ten hoogste 5 meter bedragen;
  • h. de bouwhoogte van een (aangebouwde) overkapping mag ten hoogste 3 meter bedragen.
4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een (vrijstaande) overkapping mag ten hoogste 3 meter bedragen;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik of het laten gebruiken van gebouwen voor bewoning, anders dan bedoeld in lid 4.1 onder b.
4.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
4.5.1 Vergunningplicht

Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek, is het zonder omgevingsvergunning verboden gebouwen geheel of gedeeltelijk te slopen.

4.5.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 4.5.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip inwerkingtreding van het plan.
4.5.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien

  • a. de bouwtechnische kwaliteit dusdanig slecht is dat hergebruik in alle redelijkheid niet mogelijk is dan wel door een calamiteit de karakteristieke waarden geheel of gedeeltelijk verloren zijn gegaan, waardoor geen sprake meer is van een karakteristiek pand;
  • b. het delen van een pand betreft, die op zichzelf niet als waardevol zijn aan te merken, en door het verwijderen daarvan geen onevenredige aantasting van de waardevolle hoofdvorm of de karakteristieke waarden plaatsvindt.

Artikel 5 Detailhandel - Volumineus WTB

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel - Volumineus WTB' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel in de branches:
    • 1. woninginrichting (waaronder meubels);
    • 2. keukens en sanitair;
    • 3. bouwmarkten;
    • 4. boten;
    • 5. caravans en tenten;
    • 6. tuincentra;
    • 7. markt voor tuin- en dierverzorgingsproducten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', tevens bestemd voor een bedrijfswoning,

met daaraan ondergeschikt:

  • c. opslag en/of verkoop van consumentenvuurwerk tot maximaal 10.000 kg per vestiging/inrichting;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. wegen, straten en paden;
  • h. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • i. erven en terreinen;
  • j. bouwwerken.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Op of in de tot 'Detailhandel - Volumineus WTB' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van de in lid 5.1 genoemde functies;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten.
5.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' mag de goothoogte ten hoogste de aangegeven goothoogte bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte ten hoogste de aangegeven bouwhoogte bedragen.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een (vrijstaande) overkapping mag ten hoogste 3 meter bedragen;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de milieusituatie;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de inpasbaarheid in het straat- en bebouwingsbeeld.
5.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van supermarkten, detailhandel in voedingswaren en detailhandel in kleding, met uitzondering van ondergeschikte detailhandel in voedingswaren en ondergeschikte detailhandel in kleding;
  • b. het gebruik van de gronden voor buitenopslag.

Artikel 6 Dienstverlening - WTB

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Dienstverlening - WTB' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dienstverlening;
  • b. wonen;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. opslagdoeleinden ten dienste van en in directe relatie met de onder a genoemde functies, uitsluitend in gebouwen;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. wegen en paden;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • i. tuinen en terreinen;
  • j. bouwwerken.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Op of in de tot 'Dienstverlening - WTB' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de in lid 6.1 genoemde functies;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- en terreinafscheidingen.
6.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' mag de goothoogte ten hoogste de aangegeven goothoogte bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte ten hoogste de aangegeven bouwhoogte bedragen;
  • d. per bouwvlak is maximaal één woning toegestaan.
6.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend op het achtererfgebied worden gebouwd, met dien verstande dat de afstand tot de voorgevel minimaal 3 meter bedraagt;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat overkappingen op het gehele achtererfgebied mogen worden gebouwd;
  • c. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder bedragen dan 1 meter, tenzij op de perceelgrens wordt gebouwd;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte mag ten hoogste 70 m2 bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het achtererfgebied mag worden bebouwd;
  • e. de goothoogte mag ten hoogste 3,3 meter bedragen, met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste de bouwhoogte van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • f. de dakhelling mag ten hoogste 60° bedragen;
  • g. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk, met uitzondering van overkappingen, mag ten hoogste 5 meter bedragen;
  • h. de bouwhoogte van een (aangebouwde) overkapping mag ten hoogste 3 meter bedragen.
6.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een (vrijstaande) overkapping mag ten hoogste 3 meter bedragen;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

het gebruik of het laten gebruiken van gebouwen voor bewoning, anders dan bedoeld in lid 6.1 onder b.

Artikel 7 Groen - WTB

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - WTB' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. bermen en beplanting;
  • c. parken en plantsoenen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'jongeren ontmoetingsplek' tevens voor een jongerenontmoetingsplaats;

met daaraan ondergeschikt:

  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. bergbezinkbassins;
  • i. voet- en fietspaden;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen

Op of in de tot 'Groen - WTB' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- en terreinafscheidingen en palen en masten.
7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van lichtmasten mag ten hoogste 10 meter bedragen;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen.
7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. de sociale veiligheid;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 8 Horeca - WTB

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca - WTB' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horecabedrijven van categorie 1 en 2;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'wonen', tevens een woning op de verdieping;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. terrassen ten behoeve van de horecabedrijven;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. wegen en paden;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. bergingen;
  • j. opslagdoeleinden ten dienste van en in directe relatie met de onder a genoemde functie, uitsluitend in gebouwen;

met de daarbij behorende:

  • k. tuinen en terreinen;
  • l. bouwwerken.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

Op of in de tot 'Horeca - WTB' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de in lid 8.1 genoemde functies;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- en terreinafscheidingen.
8.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' mag de goothoogte ten hoogste de aangegeven goothoogte bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte ten hoogste de aangegeven bouwhoogte bedragen.
8.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend op het achtererfgebied worden gebouwd, met dien verstande dat de afstand tot de voorgevel minimaal 3 meter bedraagt;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat overkappingen op het gehele achtererfgebied mogen worden gebouwd;
  • c. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder bedragen dan 1 meter, tenzij op de perceelgrens wordt gebouwd;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte mag ten hoogste 70 m2 bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het achtererfgebied mag worden bebouwd;
  • e. de goothoogte mag ten hoogste 3,3 meter bedragen, met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste de bouwhoogte van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • f. de dakhelling mag ten hoogste 60° bedragen;
  • g. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk, met uitzondering van overkappingen, mag ten hoogste 5 meter bedragen;
  • h. de bouwhoogte van een (aangebouwde) overkapping mag ten hoogste 3 meter bedragen.
8.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een (vrijstaande) overkapping mag ten hoogste 3 meter bedragen;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen.
8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 9 Maatschappelijk - WTB

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - WTB' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. restauratieve voorzieningen ten behoeve van de bestemming;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. wegen en paden;
  • g. sport- en speelvoorzieningen
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. opslagdoeleinden ten dienste van en in directe relatie met de onder a genoemde functies;

met de daarbij behorende:

  • j. tuinen en terreinen;
  • k. bouwwerken.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen

Op of in de tot 'Maatschappelijk - WTB' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de in lid 9.1 genoemde functie;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten.
9.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' mag de goothoogte ten hoogste de aangegeven goothoogte bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte ten hoogste de aangegeven bouwhoogte bedragen.
9.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend op het achtererfgebied worden gebouwd, met dien verstande dat de afstand tot de voorgevel minimaal 3 meter bedraagt;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat overkappingen op het gehele achtererfgebied mogen worden gebouwd;
  • c. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder bedragen dan 1 meter, tenzij op de perceelgrens wordt gebouwd;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte mag ten hoogste 70 m2 bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het achtererfgebied mag worden bebouwd;
  • e. de goothoogte mag ten hoogste 3,3 meter bedragen, met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste de bouwhoogte van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • f. de dakhelling mag ten hoogste 60° bedragen;
  • g. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk, met uitzondering van overkappingen, mag ten hoogste 5 meter bedragen;
  • h. de bouwhoogte van een (aangebouwde) overkapping mag ten hoogste 3 meter bedragen.
9.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een (vrijstaande) overkapping mag ten hoogste 3 meter bedragen;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen.
9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 10 Tuin - WTB

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin - WTB' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden behorende hoofdgebouwen;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. groenvoorzieningen;
  • c. speelvoorzieningen;
  • d. paden;
  • e. perceelontsluitingen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • h. verhardingen;
  • i. bouwwerken.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen

Op de tot 'Tuin - WTB' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bijbehorende bouwwerken in de vorm van erkers en ingangspartijen;
  • b. luifels en balkons ten dienste van de bestemming wonen;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
10.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende regel:

  • erkers en ingangspartijen van aangrenzende bestemmingen mogen tot een breedte van ten hoogste 50% van de breedte van de gevel van het hoofdgebouw en tot een diepte van ten hoogste 1,5 meter en een bouwhoogte van ten hoogste 3 meter worden gebouwd.
10.2.3 Luifels en balkons

Voor het bouwen van luifels en balkons ten dienste van de bestemming 'Wonen - WTB' gelden de volgende regels:

  • a. voor luifels en balkons (van een woonhuis deel uitmakende) bebouwing mag de (verlengde) bouwgrens over ten hoogste de halve gevelbreedte met ten hoogste 1,5 meter worden overschreden;
  • b. de afstand tussen de bebouwing en openbaar toegankelijk gebied mag niet minder bedragen dan 3 meter.
10.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 1 meter bedragen;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen.
10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 11 Verkeer - WTB

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - WTB' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen;
  • b. fiets- en voetpaden;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. dagrecreatieve voorzieningen;
  • h. kunstwerken;

met de daarbij behorende:

  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemeen

Op de tot 'Verkeer - WTB' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming.
11.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van lichtmasten mag ten hoogste 15 meter bedragen;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen.
11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
11.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik of het laten gebruiken van gronden voor het oprichten van een verkooppunt van motorbrandstoffen.

Artikel 12 Verkeer - Verblijfsgebied WTB

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied WTB' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen;
  • b. fiets- en voetpaden;
  • c. groenvoorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. dagrecreatieve voorzieningen;
  • h. kunstwerken;

met de daarbij behorende:

  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen

Op de tot 'Verkeer - Verblijfsgebied WTB' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming.
12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van lichtmasten mag ten hoogste 15 meter bedragen;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen.
12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
12.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik of het laten gebruiken van gronden voor het oprichten van een verkooppunt van motorbrandstoffen.

Artikel 13 Water - WTB

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - WTB' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • b. waterberging;
  • c. waterhuishouding;
  • d. waterlopen;

met daaraan ondergeschikt:

  • e. groenvoorzieningen;
  • f. recreatief medegebruik;
  • g. speelvoorzieningen;
  • h. kunstwerken;
  • i. aanlegplaatsen voor het recreatieve verkeer te water;
  • j. oeververbindingen, zoals bruggen;

met de daarbij behorende:

  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Algemeen

Op de tot 'Water - WTB' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten.
13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,5 meter bedragen;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen.
13.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 14 Wonen - WTB

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - WTB' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats' uitsluitend een woonwagenstandplaats;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf aan huis' tevens voor een bedrijf aan huis;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. aan huis verbonden beroepen, tot ten hoogste 30% van het vloeroppervlak tot een maximum van 45 m2;

met de daarbij behorende:

  • e. tuinen en verhardingen;
  • f. (achter)paden;
  • g. bouwwerken.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Algemeen

Op of in de tot 'Wonen - WTB' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de in lid 14.1 genoemde functies;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten.
14.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' mag de goothoogte ten hoogste de aangegeven goothoogte bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte ten hoogste de aangegeven bouwhoogte bedragen;
  • d. de breedte van een hoofdgebouw mag niet minder dan 5 meter bedragen;
  • e. de dakhelling van een hoofdgebouw mag ten hoogste 60° bedragen, tenzij de bestaande dakhelling groter is, in welk geval de bestaande dakhelling als maximum geldt.
14.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend op het achtererfgebied worden gebouwd, met dien verstande dat de afstand tot de voorgevel minimaal 3 meter bedraagt;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat overkappingen op het gehele achtererfgebied mogen worden gebouwd;
  • c. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder bedragen dan 1 meter, tenzij op de perceelgrens wordt gebouwd
  • d. de gezamenlijke oppervlakte mag ten hoogste 70 m2 bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het achtererfgebied mag worden bebouwd;
  • e. de goothoogte mag ten hoogste 3,3 meter bedragen, met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste de bovenkant van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • f. de dakhelling mag ten hoogste 60° bedragen;
  • g. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk, met uitzondering van overkappingen, mag ten hoogste 5 meter bedragen;
  • h. de bouwhoogte van een (aangebouwde) overkapping mag ten hoogste 3 meter bedragen.
14.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel of achter een naar de weg toe gekeerde zijgevel of het verlengde daarvan mag ten hoogste 2 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een (vrijstaande) overkapping mag ten hoogste 3,3 meter bedragen, of ten hoogste de bovenkant van de vloer van de eerste verdieping indien deze hoger is;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen.
14.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
14.4 Afwijken van de bouwregels
14.4.1 Afwijkingsmogelijkheden

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. lid 14.2.2 sub e ten behoeve van een verhoging of verlaging van de dakhelling;
  • b. lid 14.2.3 sub a voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken tot aan (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • c. lid 14.2.3 sub d, ten behoeve van de vervanging van meerdere bijbehorende bouwwerken waarvan de gezamenlijke oppervlakte op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan groter is dan 70 m2, door één bijbehorend bouwwerk met een overeenkomstige oppervlakte.
14.4.2 Afwegingskader

De in lid 14.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheid van de aangrenzende gronden.
14.5 Specifieke gebruiksregels
14.5.1 Strijdig gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor doeleinden van bewoning, tenzij het mantelzorg betreft;
  • b. het gebruik van een hoofdgebouw voor meer dan één woning;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor horecabedrijven;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel.
14.5.2 Bestaand bedrijf aan huis

Ten behoeve van de in lid 14.1 onder c bedoelde functie gelden de voorwaarden als genoemd in lid 14.6.1.

14.6 Afwijken van de gebruiksregels
14.6.1 Afwijkingsmogelijkheden

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 14.1 voor het kunnen toestaan van een aan-huis-verbonden bedrijf, onder de voorwaarden dat:

  • a. de bedrijfsmatige activiteit alleen door de bewoner wordt uitgevoerd;
  • b. de oppervlakte maximaal 30% van de vloeroppervlakte van de gebouwen bedraagt tot een maximum van 45 m2;
  • c. al het parkeren ten behoeve van het wonen in combinatie met de bedrijfsmatige activiteit op eigen terrein plaatsvindt;
  • d. er geen detailhandel plaatsvindt of uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan-huis-verbonden bedrijf;
  • e. de activiteit behoort tot categorie 1 van de van deze regels deel uitmakende bijlage 1;
  • f. deze afwijkingsbevoegdheid niet van toepassing is ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats'.
14.6.2 Afwegingskader

De in lid 14.6.1 genoemde afwijkingen kunnen slechts worden toegepast, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Hoofdstuk 3 Deelgebied N375 - provinciale weg (N375)

In dit hoofdstuk zijn de regels opgenomen die gelden in het Deelgebied N375 - provinciale weg. De deelgebieden zijn beschreven in Hoofdstuk 4 van de toelichting.

In dit deelgebied gelden de bestemmingen Groen - N375, Verkeer - N375 en Verkeer - Verblijfsgebied N375.

Naast deze bestemmingsregels gelden er regels voor dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen. Die regels zijn opgenomen in Hoofdstuk 10. De algemene regels die voor het hele plangebied van toepassing zijn staan in Hoofdstuk 12 en Hoofdstuk 13.

Artikel 15 Groen - N375

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - N375' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. bermen en beplanting;
  • c. parken en plantsoenen;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. bergbezinkbassins;
  • h. voet- en fietspaden;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Algemeen

Op of in de tot 'Groen - N375' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- en terreinafscheidingen en palen en masten.
15.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van lichtmasten mag ten hoogste 10 meter bedragen;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen.
15.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. de sociale veiligheid;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 16 Verkeer - N375

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - N375' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen;
  • b. fiets- en voetpaden;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. dagrecreatieve voorzieningen;
  • h. kunstwerken;

met de daarbij behorende:

  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
16.2 Bouwregels
16.2.1 Algemeen

Op de tot 'Verkeer - N375' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming.
16.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van lichtmasten mag ten hoogste 15 meter bedragen;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen.
16.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
16.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik of het laten gebruiken van gronden voor het oprichten van een verkooppunt van motorbrandstoffen.

Artikel 17 Verkeer - Verblijfsgebied N375

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied N375' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen;
  • b. fiets- en voetpaden;
  • c. groenvoorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. dagrecreatieve voorzieningen;
  • h. kunstwerken;

met de daarbij behorende:

  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
17.2 Bouwregels
17.2.1 Algemeen

Op de tot 'Verkeer - Verblijfsgebied N375' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming.
17.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van lichtmasten mag ten hoogste 15 meter bedragen;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen.
17.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
17.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik of het laten gebruiken van gronden voor het oprichten van een verkooppunt van motorbrandstoffen.

Hoofdstuk 4 Deelgebied Oevers (OE)

In dit hoofdstuk zijn de regels opgenomen die gelden in het Deelgebied Oevers. De deelgebieden zijn beschreven in Hoofdstuk 4 van de toelichting.

In dit deelgebied gelden de bestemmingen Bedrijf - Nutsvoorziening OE, Bedrijventerrein - OE, Detailhandel - Volumineus OE, Groen - OE, Verkeer - OE en Water - OE.

Naast deze bestemmingsregels gelden er regels voor dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen. Die regels zijn opgenomen in Hoofdstuk 10. De algemene regels die voor het hele plangebied van toepassing zijn staan in Hoofdstuk 12 en Hoofdstuk 13.

Artikel 18 Bedrijf - Nutsvoorziening OE

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening OE' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. nutsvoorzieningen;

waarbij, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', de instandhouding van de karakteristieke waarde van de bebouwing wordt nagestreefd;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. wegen en paden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. vaarwegen en andere waterlopen;

met de daarbij behorende:

  • g. erven en terreinen;
  • h. bouwwerken.
18.2 Bouwregels
18.2.1 Algemeen

Op of in de tot 'Bedrijf - Nutsvoorziening OE' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bedrijfsgebouwen ten behoeve van de in lid 18.1 genoemde functies;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten.
18.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een bedrijfsgebouw mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte ten hoogste de aangegeven bouwhoogte bedragen;
  • c. de dakhelling mag ten hoogste 60° bedragen.
18.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een (vrijstaande) overkapping mag ten hoogste 3 meter bedragen;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen.
18.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven;
  • b. de opslag van goederen met een stapelhoogte van meer dan 4 meter op onbebouwde gronden.
18.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
18.4.1 Vergunningplicht

Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', is het zonder omgevingsvergunning verboden gebouwen geheel of gedeeltelijk te slopen.

18.4.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 18.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip inwerkingtreding van het plan.
18.4.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien:

  • a. de bouwtechnische kwaliteit dusdanig slecht is dat hergebruik in alle redelijkheid niet mogelijk is dan wel door een calamiteit de karakteristieke waarden geheel of gedeeltelijk verloren zijn gegaan, waardoor geen sprake meer is van een karakteristiek pand;
  • b. het delen van een pand betreft, die op zichzelf niet als waardevol zijn aan te merken, en door het verwijderen daarvan geen onevenredige aantasting van de waardevolle hoofdvorm of de karakteristieke waarden plaatsvindt.

Artikel 19 Bedrijventerrein - OE

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - OE' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven tot en met categorie 2 van de van deze regels deel uitmakende bijlage 1;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - broederij', tevens voor een kuikenbroederij in combinatie met ten hoogste 2 bedrijfswoningen;
  • c. het behoud en de bescherming van aanwezige en gerealiseerde groenstructuren;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. restauratieve voorzieningen ten dienste van de bestemming;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. wegen en paden;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • j. vaarwegen en andere waterlopen;

met de daarbij behorende:

  • k. erven en terreinen;
  • l. bouwwerken.
19.2 Bouwregels
19.2.1 Algemeen

Op of in de tot 'Bedrijventerrein - OE' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bedrijfsgebouwen ten behoeve van de in 19.1 genoemde bedrijven;
  • b. (bedrijfs)woningen en bijbehorende bouwwerken, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - broederij';
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten.
19.2.2 Bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste de aangegeven bouwhoogte bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van een bedrijfswoning ten hoogste 10 meter mag bedragen;
  • c. het bebouwingspercentage van het binnen het bouwvlak gelegen gedeelte van het bouwperceel mag ten hoogste 70% bedragen;
  • d. de afstand van een bedrijfsgebouw tot de zij- en achterbouwperceelgrens mag niet minder dan 3 meter bedragen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - broederij' zijn ten hoogste 2 bedrijfswoningen toegestaan;
  • f. de 2 bedrijfswoningen zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'aantal bedrijfswoningen';
  • g. de oppervlakte van een bedrijfswoning mag ten hoogste 150 m2 bedragen.
19.2.3 Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de voorgevel van de (bedrijfs)woning en het verlengde daarvan mag niet minder dan 3 meter bedragen en van een overkapping niet minder dan 1 meter;
  • b. de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder bedragen dan 1 meter, tenzij op de perceelgrens wordt gebouwd;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een (bedrijfs)woning mag ten hoogste 70 m2 bedragen, met dien verstande dat op ten hoogste 50% van het achtererfgebied mag worden gebouwd, dan wel ten hoogste het bestaande percentage indien dit meer is;
  • d. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste 3,3 meter bedragen, met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste de bouwhoogte van de vloer van de eerste verdieping van de bedrijfswoning;
  • e. de dakhelling van een bijbehorend bouwwerk mag ten hoogste 60° bedragen;
  • f. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk, met uitzondering van overkappingen, mag ten hoogste 5 meter bedragen;
  • g. de bouwhoogte van een overkapping mag ten hoogste 3 meter bedragen.
19.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,5 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van hijsinstallaties, silo's en schoorstenen mag ten hoogste 20 meter bedragen;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 10 meter bedragen.
19.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
19.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, tenzij het een broederij betreft;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  • d. het gebruik of het laten gebruiken van de gebouwen voor kantoor over een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 30% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte per bedrijf tot een maximum van 1.500 m²;
  • e. het gebruik of het laten gebruiken van bedrijfsgebouwen voor bewoning;
  • f. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden over een breedte van 3 meter vanuit de bouwperceelgrenzen voor opslagdoeleinden;
  • g. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor een afhaalpunt.
19.5 Afwijken van de gebruiksregels
19.5.1 Afwijkingsmogelijkheden

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 19.4 sub b in die zin dat bedrijven worden toegestaan die niet voorkomen in Bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, mits het bedrijf qua aard en invloed op de omgeving gelijk gesteld kan worden met de in lid 19.1 toegelaten bedrijven.

19.5.2 Afwegingskader

De in lid 19.5.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 20 Detailhandel - Volumineus OE

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel - Volumineus OE' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel in de branches:
    • 1. woninginrichting (waaronder meubels);
    • 2. keukens en sanitair;
    • 3. bouwmarkten;
    • 4. boten;
    • 5. caravans en tenten;
    • 6. tuincentra;
    • 7. markt voor tuin- en dierverzorgingsproducten;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. opslag en/of verkoop van consumentenvuurwerk tot maximaal 10.000 kg per vestiging/inrichting;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. wegen, straten en paden;
  • g. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • h. erven en terreinen;
  • i. bouwwerken.
20.2 Bouwregels
20.2.1 Algemeen

Op of in de tot 'Detailhandel - Volumineus OE' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van de in lid 20.1 genoemde functies;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten.
20.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' mag de goothoogte ten hoogste de aangegeven goothoogte bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte ten hoogste de aangegeven bouwhoogte bedragen.
20.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een (vrijstaande) overkapping mag ten hoogste 3 meter bedragen;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen.
20.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de milieusituatie;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de inpasbaarheid in het straat- en bebouwingsbeeld.
20.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van supermarkten, detailhandel in voedingswaren en detailhandel in kleding, met uitzondering van ondergeschikte detailhandel in voedingswaren en ondergeschikte detailhandel in kleding;
  • b. het gebruik van de gronden voor buitenopslag.

Artikel 21 Groen - OE

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - OE' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. bermen en beplanting;
  • c. parken en plantsoenen;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. speelvoorzieningen;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. bergbezinkbassins;
  • g. voet- en fietspaden;
  • h. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
21.2 Bouwregels
21.2.1 Algemeen

Op of in de tot 'Groen - OE' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- en terreinafscheidingen en palen en masten.
21.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van lichtmasten mag ten hoogste 10 meter bedragen;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen.
21.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. de sociale veiligheid;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 22 Verkeer - OE

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - OE' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen;
  • b. fiets- en voetpaden;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. dagrecreatieve voorzieningen;
  • h. kunstwerken;

met de daarbij behorende:

  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
22.2 Bouwregels
22.2.1 Algemeen

Op de tot 'Verkeer - OE' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming.
22.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van lichtmasten mag ten hoogste 15 meter bedragen;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen.
22.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
22.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik of het laten gebruiken van gronden voor het oprichten van een verkooppunt van motorbrandstoffen.

Artikel 23 Water - OE

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - OE' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • b. waterberging;
  • c. waterhuishouding;
  • d. waterlopen;

met daaraan ondergeschikt:

  • e. groenvoorzieningen;
  • f. recreatief medegebruik;
  • g. speelvoorzieningen;
  • h. kunstwerken;
  • i. aanlegplaatsen voor het recreatieve verkeer te water;
  • j. oeververbindingen, zoals bruggen;

met de daarbij behorende:

  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
23.2 Bouwregels
23.2.1 Algemeen

Op de tot 'Water - OE' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten.
23.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,5 meter bedragen;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen.
23.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Hoofdstuk 5 Deelgebied Agrifirm (AG)

In dit hoofdstuk zijn de regels opgenomen die gelden in het Deelgebied Agrifirm. De deelgebieden zijn beschreven in Hoofdstuk 4 van de toelichting.

In dit deelgebied gelden de bestemmingen Bedrijventerrein - AG, Verkeer - AG en Water - AG.

Naast deze bestemmingsregels gelden er regels voor dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen. Die regels zijn opgenomen in Hoofdstuk 10. De algemene regels die voor het hele plangebied van toepassing zijn staan in Hoofdstuk 12 en Hoofdstuk 13.

Artikel 24 Bedrijventerrein - AG

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - AG' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven tot en met categorie 2 van de van deze regels deel uitmakende bijlage 1 en bestaande bedrijven met een hogere categorie dan 2;
  • b. het behoud en de bescherming van aanwezige en gerealiseerde groenstructuren;

waarbij, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', de instandhouding van de karakteristieke waarde van de bebouwing wordt nagestreefd;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. restauratieve voorzieningen ten dienste van de bestemming;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. wegen en paden;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. vaarwegen en andere waterlopen;

met de daarbij behorende:

  • j. erven en terreinen;
  • k. bouwwerken.
24.2 Bouwregels
24.2.1 Algemeen

Op of in de tot 'Bedrijventerrein - AG' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bedrijfsgebouwen ten behoeve van de in lid 24.1 genoemde bedrijven;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten.
24.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste de aangegeven bouwhoogte bedragen;
  • c. het bebouwingspercentage van het binnen het bouwvlak gelegen gedeelte van het bouwperceel mag ten hoogste 70% bedragen;
  • d. de afstand van een bedrijfsgebouw tot de zij- en achterbouwperceelgrens mag niet minder dan 3 meter bedragen.
24.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,5 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van hijsinstallaties, silo's en schoorstenen mag ten hoogste 20 meter bedragen;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 10 meter bedragen.
24.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
24.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, tenzij het bestaande bedrijven betreft in een hogere categorie;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  • d. het gebruik of het laten gebruiken van de gebouwen voor kantoor over een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 30% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte per bedrijf tot een maximum van 1.500 m²;
  • e. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden over een breedte van 3 meter vanuit de bouwperceelgrenzen voor opslagdoeleinden;
  • f. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor een afhaalpunt.
24.5 Afwijken van de gebruiksregels
24.5.1 Afwijkingsmogelijkheden

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 24.4 sub b in die zin dat bedrijven worden toegestaan die niet voorkomen in Bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, mits het bedrijf qua aard en invloed op de omgeving gelijk gesteld kan worden met de in lid 24.1 toegelaten bedrijven.

24.5.2 Afwegingskader

De in lid 24.5.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
24.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
24.6.1 Vergunningplicht

Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', is het zonder omgevingsvergunning verboden gebouwen geheel of gedeeltelijk te slopen.

24.6.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 24.6.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip inwerkingtreding van het plan.
24.6.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien

  • a. de bouwtechnische kwaliteit dusdanig slecht is dat hergebruik in alle redelijkheid niet mogelijk is dan wel door een calamiteit de karakteristieke waarden geheel of gedeeltelijk verloren zijn gegaan, waardoor geen sprake meer is van een karakteristiek pand;
  • b. het delen van een pand betreft, die op zichzelf niet als waardevol zijn aan te merken, en door het verwijderen daarvan geen onevenredige aantasting van de waardevolle hoofdvorm of de karakteristieke waarden plaatsvindt.

Artikel 25 Verkeer - AG

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - AG' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen;
  • b. fiets- en voetpaden;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. dagrecreatieve voorzieningen;
  • h. kunstwerken;

met de daarbij behorende:

  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
25.2 Bouwregels
25.2.1 Algemeen

Op de tot 'Verkeer - AG' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming.
25.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van lichtmasten mag ten hoogste 15 meter bedragen;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen.
25.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
25.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik of het laten gebruiken van gronden voor het oprichten van een verkooppunt van motorbrandstoffen.

Artikel 26 Water - AG

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - AG' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • b. waterberging;
  • c. waterhuishouding;
  • d. waterlopen;

met daaraan ondergeschikt:

  • e. groenvoorzieningen;
  • f. recreatief medegebruik;
  • g. speelvoorzieningen;
  • h. kunstwerken;
  • i. aanlegplaatsen voor het recreatieve verkeer te water;
  • j. oeververbindingen, zoals bruggen;

met de daarbij behorende:

  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
26.2 Bouwregels
26.2.1 Algemeen

Op de tot 'Water - AG' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- en terreinafscheidingen, kunstwerken, palen en masten.
26.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,5 meter bedragen;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen.
26.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Hoofdstuk 6 Deelgebied Mallegat (MG)

In dit hoofdstuk zijn de regels opgenomen die gelden in het Deelgebied Mallegat. De deelgebieden zijn beschreven in Hoofdstuk 4 van de toelichting.

In dit deelgebied gelden de bestemmingen Bedrijventerrein - MG, 'Verkeer - Parkeerterrein MG' en Verkeer - MG

Naast deze bestemmingsregels gelden er regels voor dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen. Die regels zijn opgenomen in Hoofdstuk 10. De algemene regels die voor het hele plangebied van toepassing zijn staan in Hoofdstuk 12 en Hoofdstuk 13.

Artikel 27 Bedrijventerrein - MG

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - MG' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven tot en met categorie 2 van de van deze regels deel uitmakende bijlage 1 en bestaande bedrijven met een hogere categorie dan 2;
  • b. het behoud en de bescherming van aanwezige en gerealiseerde groenstructuren;

waarbij, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', de instandhouding van de karakteristieke waarde van de bebouwing wordt nagestreefd;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. restauratieve voorzieningen ten dienste van de bestemming;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. wegen en paden;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. vaarwegen en andere waterlopen;

met de daarbij behorende:

  • j. erven en terreinen;
  • k. bouwwerken.
27.2 Bouwregels
27.2.1 Algemeen

Op of in de tot 'Bedrijventerrein - MG' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bedrijfsgebouwen ten behoeve van de in 27.1 genoemde bedrijven;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten.
27.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste de aangegeven bouwhoogte bedragen;
  • c. het bebouwingspercentage van het binnen het bouwvlak gelegen gedeelte van het bouwperceel mag ten hoogste 70% bedragen;
  • d. de afstand van een bedrijfsgebouw tot de zij- en achterbouwperceelgrens mag niet minder dan 3 meter bedragen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' worden nieuwe gebouwen in de gevellijn gebouwd.
27.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,5 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van hijsinstallaties, silo's en schoorstenen mag ten hoogste 20 meter bedragen;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 10 meter bedragen.
27.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
27.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, tenzij het bestaande bedrijven betreft in een hogere categorie;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  • d. het gebruik of het laten gebruiken van de gebouwen voor kantoor over een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 30% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte per bedrijf tot een maximum van 1.500 m²;
  • e. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden over een breedte van 3 meter vanuit de bouwperceelgrenzen voor opslagdoeleinden;
  • f. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor een afhaalpunt.
27.5 Afwijken van de gebruiksregels
27.5.1 Afwijkingsmogelijkheden

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 27.4 sub b in die zin dat bedrijven worden toegestaan die niet voorkomen in Bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, mits het bedrijf qua aard en invloed op de omgeving gelijk gesteld kan worden met de in lid 27.1 toegelaten bedrijven.

27.5.2 Afwegingskader

De in lid 27.5.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
27.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
27.6.1 Vergunningplicht

Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', is het zonder omgevingsvergunning verboden gebouwen geheel of gedeeltelijk te slopen.

27.6.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 27.6.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip inwerkingtreding van het plan.
27.6.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien

  • a. de bouwtechnische kwaliteit dusdanig slecht is dat hergebruik in alle redelijkheid niet mogelijk is dan wel door een calamiteit de karakteristieke waarden geheel of gedeeltelijk verloren zijn gegaan, waardoor geen sprake meer is van een karakteristiek pand;
  • b. het delen van een pand betreft, die op zichzelf niet als waardevol zijn aan te merken, en door het verwijderen daarvan geen onevenredige aantasting van de waardevolle hoofdvorm of de karakteristieke waarden plaatsvindt.

Artikel 28 Gemengd - MG

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - MG' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  • b. detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  • c. ateliers;
  • d. cursusruimte;

met daaraan ondergeschikt:

  • e. aan huis verbonden beroepen;

met de daarbij behorende:

  • f. tuinen en verhardingen;
  • g. (achter)paden;
  • h. bouwwerken.
28.2 Bouwregels
28.2.1 Algemeen

Op of in de tot 'Gemengd - MG' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de in lid 28.1 genoemde functies;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten.
28.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte ten hoogste de aangegeven bouwhoogte bedragen;
  • c. de breedte van een hoofdgebouw mag niet minder dan 5 meter bedragen;
  • d. de dakhelling van een hoofdgebouw mag ten hoogste 60° bedragen, tenzij de bestaande dakhelling groter is, in welk geval de bestaande dakhelling als maximum geldt;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' worden nieuwe gebouwen in de gevellijn gebouwd.
28.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel of achter een naar de weg toe gekeerde zijgevel of het verlengde daarvan mag ten hoogste 2 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een (vrijstaande) overkapping mag ten hoogste 3,3 meter bedragen, of ten hoogste de bovenkant van de vloer van de eerste verdieping indien deze hoger is;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen.
28.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
28.4 Specifieke gebruiksregels
28.4.1 Strijdig gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor doeleinden van bewoning, tenzij het mantelzorg betreft;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor horecabedrijven;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken, ter plaatse van de aanduiding 'wonen', voor meer dan één woning.
28.4.2 Voorwaardelijke verplichting

De zijden van de woning, ter plaatse van de aanduiding 'wonen', die als gevel zijn aan te merken op grond van de Wet geluidhinder hebben geen hogere geluidbelasting dan 50 dB(A) als etmaalwaarde veroorzaakt door het gezoneerde industrieterrein.

28.5 Afwijken van de gebruiksregels
28.5.1 Afwijkingsmogelijkheden

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 28.1 voor het kunnen toestaan van een aan-huis-verbonden bedrijf, onder de voorwaarden dat:

  • a. de bedrijfsmatige activiteit alleen door de bewoner wordt uitgevoerd;
  • b. de oppervlakte maximaal 30% van de vloeroppervlakte van de gebouwen bedraagt tot een maximum van 45 m2;
  • c. al het parkeren ten behoeve van het wonen in combinatie met de bedrijfsmatige activiteit op eigen terrein plaatsvindt;
  • d. er geen detailhandel plaatsvindt of uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan-huis-verbonden bedrijf;
  • e. de activiteit behoort tot categorie 1 van de van deze regels deel uitmakende Bijlage 1.
28.5.2 Afwegingskader

De in lid 28.5.1 genoemde afwijkingen kunnen slechts worden toegepast, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 29 Verkeer - MG

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - MG' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen;
  • b. fiets- en voetpaden;
  • c. een weegbrug, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - weegbrug';

met daaraan ondergeschikt:

  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. dagrecreatieve voorzieningen;
  • i. kunstwerken;

met de daarbij behorende:

  • j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
29.2 Bouwregels
29.2.1 Algemeen

Op de tot 'Verkeer - MG' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming.
29.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van lichtmasten mag ten hoogste 15 meter bedragen;
  • b. bouwwerken ten behoeve van de weegbrug mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - weegbrug' en zijn ondergronds;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen.
29.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
29.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik of het laten gebruiken van gronden voor het oprichten van een verkooppunt van motorbrandstoffen.

Artikel 30 Verkeer - Parkeerterrein MG

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Parkeerterrein MG' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. parkeervoorzieningen, zowel ondergronds als bovengronds;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. wegen, straten en paden;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. kunstwerken;

met de daarbij behorende:

  • g. erven en terreinen;
  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
30.2 Bouwregels
30.2.1 Algemeen

Op de tot 'Verkeer - Parkeerterrein MG' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming.
30.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van lichtmasten mag ten hoogste 15 meter bedragen;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen.
30.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Hoofdstuk 7 Deelgebied Schoolstraat (SLS)

In dit hoofdstuk zijn de regels opgenomen die gelden in het Deelgebied Schoolstraat. De deelgebieden zijn beschreven in Hoofdstuk 4 van de toelichting.

In dit deelgebied gelden de bestemmingen Bestaand - SLS, Dienstverlening - SLS, Groen - SLS, Maatschappelijk - SLS, Verkeer - SLS, Water - SLS, Wonen - SLS en de gebiedsaanduidingen Geluidregels Transformatiegebied, Geluidzone - industrie, Geluidzone - industrie scheepswerf, Overige zone - Aandachtszone Noordelijke Stadsentree en Overige zone - Transformatiegebied Schoolstraat.

Naast deze bestemmingsregels gelden er regels voor dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen. Die regels zijn opgenomen in Hoofdstuk 10. De algemene regels die voor het hele plangebied van toepassing zijn staan in Hoofdstuk 12 en Hoofdstuk 13. De hogere waarden die voor dit deelgebied zijn vastgesteld zijn opgenomen in Hoofdstuk 11.

Artikel 31 Bestaand - SLS

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bestaand - SLS' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de bestaande activiteiten;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. nutsvoorzieningen;
  • c. wegen en paden;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. vaarwegen en andere waterlopen;

met de daarbij behorende:

  • h. erven en terreinen;
  • i. bebouwing;
31.2 Gebruiksregels

De binnen de bestemming 'Bestaand - SLS' gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaand gebruik.

31.3 Bouwregels
31.3.1 Bestaand

De binnen de bestemming 'Bestaand - SLS' aanwezige bestaande bouwwerken mogen op dezelfde locatie worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen.

31.3.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel of achter een naar de weg toe gekeerde zijgevel of het verlengde daarvan mag ten hoogste 2 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een (vrijstaande) overkapping mag ten hoogste 3,3 meter bedragen, of ten hoogste de bovenkant van de vloer van de eerste verdieping indien deze hoger is;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen.

Artikel 32 Dienstverlening - SLS

32.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Dienstverlening - SLS' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dienstverlening;
  • b. wonen;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. opslagdoeleinden ten dienste van en in directe relatie met de onder a genoemde functies, uitsluitend in gebouwen;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. wegen en paden;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • i. tuinen en terreinen;
  • j. bouwwerken.
32.2 Bouwregels
32.2.1 Algemeen

Op of in de tot 'Dienstverlening - SLS' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de in lid 32.1 genoemde functies;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- en terreinafscheidingen.
32.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' mag de goothoogte ten hoogste de aangegeven goothoogte bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte ten hoogste de aangegeven bouwhoogte bedragen;
  • d. per bouwvlak is maximaal één woning toegestaan.
32.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend op het achtererfgebied worden gebouwd, met dien verstande dat de afstand tot de voorgevel minimaal 3 meter bedraagt;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat overkappingen op het gehele achtererfgebied mogen worden gebouwd;
  • c. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder bedragen dan 1 meter, tenzij op de perceelgrens wordt gebouwd;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte mag ten hoogste 70 m2 bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het achtererfgebied mag worden bebouwd;
  • e. de goothoogte mag ten hoogste 3,3 meter bedragen, met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste de bouwhoogte van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • f. de dakhelling mag ten hoogste 60° bedragen;
  • g. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk, met uitzondering van overkappingen, mag ten hoogste 5 meter bedragen;
  • h. de bouwhoogte van een (aangebouwde) overkapping mag ten hoogste 3 meter bedragen.
32.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een (vrijstaande) overkapping mag ten hoogste 3 meter bedragen;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen.
32.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
32.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik of het laten gebruiken van gebouwen voor bewoning, anders dan bedoeld in lid 32.1 onder b.

Artikel 33 Maatschappelijk - SLS

33.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - SLS' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. dienstverlening;

waarbij, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', de instandhouding van de karakteristieke waarde van de bebouwing wordt nagestreefd;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. restauratieve voorzieningen ten behoeve van de bestemming;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. wegen en paden;
  • h. sport- en speelvoorzieningen
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. opslagdoeleinden ten dienste van en in directe relatie met de onder a genoemde functies;

met de daarbij behorende:

  • k. tuinen en terreinen;
  • l. bouwwerken.
33.2 Bouwregels
33.2.1 Algemeen

Op of in de tot 'Maatschappelijk - SLS' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de in lid 33.1 genoemde functie;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten.
33.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' mag de goothoogte ten hoogste de aangegeven goothoogte bedragen, tenzij de bestaande hoogte groter is in welk geval de bestaande hoogte als maximum geldt;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte ten hoogste de aangegeven bouwhoogte bedragen, tenzij de;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' worden nieuwe gebouwen in de gevellijn gebouwd.
33.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend op het achtererfgebied worden gebouwd, met dien verstande dat de afstand tot de voorgevel minimaal 3 meter bedraagt;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat overkappingen op het gehele achtererfgebied mogen worden gebouwd;
  • c. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder bedragen dan 1 meter, tenzij op de perceelgrens wordt gebouwd;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte mag ten hoogste 70 m2 bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het achtererfgebied mag worden bebouwd;
  • e. de goothoogte mag ten hoogste 3,3 meter bedragen, met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste de bouwhoogte van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • f. de dakhelling mag ten hoogste 60° bedragen;
  • g. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk, met uitzondering van overkappingen, mag ten hoogste 5 meter bedragen;
  • h. de bouwhoogte van een (aangebouwde) overkapping mag ten hoogste 3 meter bedragen.
33.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een (vrijstaande) overkapping mag ten hoogste 3 meter bedragen;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen.
33.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
33.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
33.4.1 Vergunningplicht

Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek, is het zonder omgevingsvergunning verboden gebouwen geheel of gedeeltelijk te slopen.

33.4.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 33.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip inwerkingtreding van het plan.
33.4.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien

  • a. de bouwtechnische kwaliteit dusdanig slecht is dat hergebruik in alle redelijkheid niet mogelijk is dan wel door een calamiteit de karakteristieke waarden geheel of gedeeltelijk verloren zijn gegaan, waardoor geen sprake meer is van een karakteristiek pand;
  • b. het delen van een pand betreft, die op zichzelf niet als waardevol zijn aan te merken, en door het verwijderen daarvan geen onevenredige aantasting van de waardevolle hoofdvorm of de karakteristieke waarden plaatsvindt.

Artikel 34 Groen - SLS

34.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - SLS' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. bermen en beplanting;
  • c. parken en plantsoenen;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. bergbezinkbassins;
  • h. voet- en fietspaden;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
34.2 Bouwregels
34.2.1 Algemeen

Op of in de tot 'Groen - SLS' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- en terreinafscheidingen en palen en masten.
34.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van lichtmasten mag ten hoogste 10 meter bedragen;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen.
34.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. de sociale veiligheid;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 35 Verkeer - SLS

35.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - SLS' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen;
  • b. fiets- en voetpaden;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. dagrecreatieve voorzieningen;
  • h. kunstwerken;

met de daarbij behorende:

  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
35.2 Bouwregels
35.2.1 Algemeen

Op de tot 'Verkeer - SLS' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming.
35.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van lichtmasten mag ten hoogste 15 meter bedragen;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen.
35.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
35.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik of het laten gebruiken van gronden voor het oprichten van een verkooppunt van motorbrandstoffen.

Artikel 36 Water - SLS

36.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - SLS' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • b. waterberging;
  • c. waterhuishouding;
  • d. waterlopen;

met daaraan ondergeschikt:

  • e. groenvoorzieningen;
  • f. recreatief medegebruik;
  • g. speelvoorzieningen;
  • h. kunstwerken;
  • i. aanlegplaatsen voor het recreatieve verkeer te water;
  • j. oeververbindingen, zoals bruggen;

met de daarbij behorende:

  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
36.2 Bouwregels
36.2.1 Algemeen

Op de tot 'Water - SLS' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten.
36.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,5 meter bedragen;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen.
36.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 37 Wonen - SLS

37.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - SLS' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;

waarbij, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', de instandhouding van de karakteristieke waarde van de bebouwing wordt nagestreefd;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. aan huis verbonden beroepen, tot ten hoogste 30% van het vloeroppervlak tot een maximum van 45 m2;

met de daarbij behorende:

  • c. tuinen en verhardingen;
  • d. (achter)paden;
  • e. bouwwerken.
37.2 Bouwregels
37.2.1 Algemeen

Op of in de tot 'Wonen - SLS' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de in lid 37.1 genoemde functies;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten.
37.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' mag de goothoogte ten hoogste de aangegeven goothoogte bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte ten hoogste de aangegeven bouwhoogte bedragen;
  • d. de breedte van een hoofdgebouw mag niet minder dan 5 meter bedragen;
  • e. de dakhelling van een hoofdgebouw mag ten hoogste 60° bedragen, tenzij de bestaande dakhelling groter is, in welk geval de bestaande dakhelling als maximum geldt;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' worden nieuwe gebouwen in de gevellijn gebouwd;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' mag het bebouwingspercentage van het bouwvlak niet meer dan het aangegeven percentage bedragen.
37.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend op het achtererfgebied worden gebouwd, met dien verstande dat de afstand tot de voorgevel minimaal 3 meter bedraagt;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat overkappingen op het gehele achtererfgebied mogen worden gebouwd;
  • c. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder bedragen dan 1 meter, tenzij op de perceelgrens wordt gebouwd
  • d. de gezamenlijke oppervlakte mag ten hoogste 70 m2 bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het achtererfgebied mag worden bebouwd;
  • e. de goothoogte mag ten hoogste 3,3 meter bedragen, met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste de bovenkant van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • f. de dakhelling mag ten hoogste 60° bedragen;
  • g. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk, met uitzondering van overkappingen, mag ten hoogste 5 meter bedragen;
  • h. de bouwhoogte van een (aangebouwde) overkapping mag ten hoogste 3 meter bedragen.
37.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel of achter een naar de weg toe gekeerde zijgevel of het verlengde daarvan mag ten hoogste 2 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een (vrijstaande) overkapping mag ten hoogste 3,3 meter bedragen, of ten hoogste de bovenkant van de vloer van de eerste verdieping indien deze hoger is;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen.
37.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
37.4 Afwijken van de bouwregels
37.4.1 Afwijkingsmogelijkheden

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. lid 37.2.2 sub e ten behoeve van een verhoging of verlaging van de dakhelling;
  • b. lid 37.2.3 sub a voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken tot aan (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • c. lid 37.2.3 sub d, ten behoeve van de vervanging van meerdere bijbehorende bouwwerken waarvan de gezamenlijke oppervlakte op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan groter is dan 70 m2, door één bijbehorend bouwwerk met een overeenkomstige oppervlakte.
37.4.2 Afwegingskader

De in lid 37.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheid van de aangrenzende gronden.
37.5 Specifieke gebruiksregels
37.5.1 Strijdig gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor doeleinden van bewoning;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor meer woningen dan het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor horecabedrijven;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van bedrijvigheid;
  • f. parkeren anders dan op eigen terrein.
37.6 Afwijken van de gebruiksregels
37.6.1 Afwijkingsmogelijkheden

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 37.1 voor het kunnen toestaan van een aan-huis-verbonden bedrijf, onder de voorwaarden dat:

  • a. de bedrijfsmatige activiteit alleen door de bewoner wordt uitgevoerd;
  • b. de oppervlakte maximaal 30% van de vloeroppervlakte van de gebouwen bedraagt tot een maximum van 45 m2;
  • c. al het parkeren ten behoeve van het wonen in combinatie met de bedrijfsmatige activiteit op eigen terrein plaatsvindt;
  • d. er geen detailhandel plaatsvindt of uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan-huis-verbonden bedrijf;
  • e. de activiteit behoort tot categorie 1 van de van deze regels deel uitmakende Bijlage 1.
37.6.2 Afwegingskader

De in lid 37.6.1 genoemde afwijkingen kunnen slechts worden toegepast, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
37.7 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
37.7.1 Vergunningplicht

Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', is het zonder omgevingsvergunning verboden gebouwen geheel of gedeeltelijk te slopen.

37.7.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 37.7.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip inwerkingtreding van het plan.
37.7.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien

  • a. de bouwtechnische kwaliteit dusdanig slecht is dat hergebruik in alle redelijkheid niet mogelijk is dan wel door een calamiteit de karakteristieke waarden geheel of gedeeltelijk verloren zijn gegaan, waardoor geen sprake meer is van een karakteristiek pand;
  • b. het delen van een pand betreft, die op zichzelf niet als waardevol zijn aan te merken, en door het verwijderen daarvan geen onevenredige aantasting van de waardevolle hoofdvorm of de karakteristieke waarden plaatsvindt.

Artikel 38 Overige zone - Transformatiegebied Schoolstraat

38.1 Gewenste functies
  • a. Ter plaatse van de aanduiding Overige zone - Transformatiegebied Schoolstraat is het plan gericht op transformatie naar de activiteiten:
    • 1. bedrijfsmatige activiteiten in de vorm van:
      • maatschappelijke voorzieningen;
      • vrijetijdseconomie;
    • 2. bijzonder wonen;
    • 3. groen;
    • 4. de bij deze functies behorende voorzieningen, zoals water, verkeer en andere voorzieningen die nodig zijn voor het goed functioneren van het transformatiegebied.

Onder transformatie wordt ook verstaan de wijziging of intensivering van bestaand gebruik dat kan leiden tot een toename van de invloed op de omgeving

  • b. Functies die niet zijn genoemd zijn niet toegestaan.
38.2 Ambities en uitgangspunten

Kwaliteiten

In het deelgebied is de Schoolstraat de belangrijkste functionele structuur, waaraan moderne grootschalige gebouwen gelegen zijn. Het is een overgangsgebied tussen de bedrijvigheid en centrumfuncties. Het gebied grenst aan het Mallegat, een gracht die enigszins verscholen aan de achterkant ligt. Aan de westzijde vormt het Noordeinde de grens van het gebied. Hier is de kenmerkende structuur van de oude invalsweg nog herkenbaar en bepalend in het beeld.

Koers

Voor deelgebied Schoolstraat zal de bestaande situatie grotendeels behouden blijven, met de huidige maatschappelijke functies, bedrijvigheid en wonen als uitgangspunt. De voormalige AOC terra bij de rotonde biedt perspectief voor ontwikkeling. Dit potentieel wordt vergroot op het moment dat de problematiek van het LPG tankstation wordt opgelost. Bij de beoordeling of sprake is van een mix aan functies worden tijdelijke functies niet betrokken.

Het stedenbouwkundig karakter van het gebied, waar sprake is van een grote maat met een heldere structuur van weg en water, dient bij de ontwikkeling behouden te blijven.

38.3 Functiekaders

De volgende functiekaders gelden voor het deelgebied Schoolstraat:

38.3.1 Algemeen
  • a. Functies met een perceeloverschrijdend karakter en gebiedsontwikkelingen moeten in overwegende mate naar buiten gericht zijn met een openbaar karakter. Dat geldt ook voor een (passanten)haven met ligplaatsen en aanleggelegenheid. Kleinschalige perceelsgerichte functies mogen wel een gesloten karakter hebben.
  • b. Bestaande bedrijfsmatige activiteiten worden niet onevenredig in hun bedrijfsvoering aangetast.
  • c. Nieuwe bedrijfsmatige activiteiten of groei van bestaande bedrijfsmatige activiteiten mag geen onevenredige beperking van de gewenste ontwikkeling van (andere functies in) het gebied opleveren.
  • d. Nieuwe woonfuncties mogen geen onevenredige beperkingen opleveren voor bestaande of voorafgaand aan de vestiging van de woonfunctie aanwezige bedrijfsmatige activiteiten.
  • e. Bij gebruikswijzigingen geldt de voorwaarde dat op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden;
  • f. Bij de omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit wordt aan de hand van de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Gemeente Meppel bepaald of sprake is van voldoende parkeergelegenheid met dien verstande dat indien voornoemde beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging;
  • g. Bij omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit kan worden afgeweken van de eis dat parkeren op eigen terrein dient plaats te vinden (sub f) en de parkeernormen zoals opgenomen in de Nota Parkeernormen Gemeente Meppel (sub f) mits dit geen onevenredige gevolgen heeft voor de omgeving en wordt voldaan aan de in de Nota Parkeernormen Gemeente Meppel opgenomen regels en voorwaarden.
38.3.2 Vrijetijdseconomie

Vrijetijdseconomie is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. het dient te gaan om onderscheidende nieuwe toeristisch recreatieve functies, gericht op een dagje uit, verblijfsrecreatie en passanten;
  • b. horecafuncties mogen alleen gevestigd worden ter ondersteuning aan de vrijetijdsfuncties. Dit mag alleen als aanvulling op de horecafuncties in de binnenstad.
38.3.3 Wonen
  • a. Er dient sprake te zijn van kleinschalig bijzonder wonen
  • b. Wonen is nevengeschikt aan andere (hoofd)functies.
  • c. Het wonen moet een aanzienlijke bijdrage leveren aan de gewenste transformatie.

In de Beleidsregel Kwalitatief beoordelingskader Transformatiegebied Noordpoort, deel 1 zijn de inhoudelijke kaders omschreven op basis waarvan kan worden beoordeeld of er sprake is van aanzienlijke bijdrage aan de gewenste transformatie.

38.4 Omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit
38.4.1 Omgevingsvergunning

Het is verboden om zonder voorafgaande omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit het bestaande gebruik te veranderen ten behoeve van de in lid 38.1 sub b en c genoemde activiteiten en de aanleg van de openbare ruimte.

38.4.2 Beoordelingsregels voor de omgevingsvergunning
  • a. wordt bijgedragen aan het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit. Of hieraan wordt voldaan wordt beoordeeld aan de hand van de Beleidsregel Kwalitatief beoordelingskader Transformatiegebied Noordpoort, deel 2 en 3 (voor zover van toepassing op de wijziging van gebruik en de aanleg van openbare ruimte);
  • b. wordt bijgedragen aan de ambities en uitgangspunten voor het transformatiegebied Schoolstraat, zoals opgenomen in lid 38.2;
  • c. voldaan wordt aan de functiekaders zoals opgenomen in lid 38.3; en
  • d. voldaan wordt aan de voorwaarden zoals opgenomen in lid 38.7 en 38.8.
38.4.3 Voorschriften omgevingsvergunning

Aan de omgevingsvergunning kunnen voorschriften worden verbonden, gericht op het bereiken en borgen van de in lid 38.2 genoemde ambities en uitgangspunten of het borgen van de in lid 38.6 en 38.7 genoemde randvoorwaarden.

38.5 Bouwregels
38.5.1 Algemeen

Op of in de tot ' Overige zone - Transformatiegebied Schoolstraat ' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen ten behoeve van de in lid 38.1 sub a, b en c genoemde functies, die zijn toegestaan bij de in lid 38.4 genoemde omgevingsvergunning;
  • b. bijbehorende bouwwerken;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten.
  • d. De bouwhoogte van bouwwerken mag niet groter zijn dan de in Artikel 55 genoemde hoogte in verband met de laagvliegroute, voor zover de gronden binnen dat werkingsgebied vallen.
  • e. De gronden zoals aangewezen in de verschillende bestemmingen mogen slechts worden bebouwd onder de voorwaarde dat op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden;
  • f. Bij omgevingsvergunning wordt aan de hand van de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Gemeente Meppel bepaald of sprake is van voldoende parkeergelegenheid met dien verstande dat indien voornoemde beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging;
  • g. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de eis dat parkeren op eigen terrein dient plaats te vinden (sub e) en de parkeernormen zoals opgenomen in de Nota Parkeernormen Gemeente Meppel (sub f) mits dit geen onevenredige gevolgen heeft voor de omgeving en wordt voldaan aan de in de Nota Parkeernormen Gemeente Meppel opgenomen regels en voorwaarden.
38.5.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen geldt de volgende regel:

38.5.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend op het achtererfgebied worden gebouwd, met dien verstande dat de afstand tot de voorgevel minimaal 3 meter bedraagt;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat overkappingen op het gehele achtererfgebied mogen worden gebouwd;
  • c. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder bedragen dan 1 meter, tenzij op de perceelgrens wordt gebouwd
  • d. de gezamenlijke oppervlakte mag ten hoogste 70 m2 bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het achtererfgebied mag worden bebouwd;
  • e. de goothoogte mag ten hoogste 3,3 meter bedragen, met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste de bovenkant van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw of bedrijfswoning;
  • f. de dakhelling mag ten hoogste 60° bedragen;
  • g. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk, met uitzondering van overkappingen, mag ten hoogste 5 meter bedragen;
  • h. de bouwhoogte van een (aangebouwde) overkapping mag ten hoogste 3 meter bedragen.
38.5.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel of achter een naar de weg toe gekeerde zijgevel of het verlengde daarvan mag ten hoogste 2 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een (vrijstaande) overkapping mag ten hoogste 3,3 meter bedragen, of ten hoogste de bovenkant van de vloer van de eerste verdieping indien deze hoger is;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen.
38.6 Randvoorwaarden milieu- en omgevingsaspecten

De volgende randvoorwaarden gelden voor het transformatiegebied:

  • a. het gebruik van een bedrijfsmatige activiteit geschikt voor functiemenging mag niet leiden tot hinderlijk geur, trillingen of stof buiten de begrenzing van die activiteit, tenzij:
    • 1. voor wat betreft trillingen, op de begrenzing van de activiteit kan worden voldaan aan de op basis van het Activiteitenbesluit gestelde grenswaarden (inclusief maatwerkvoorschriften) of
    • 2. zolang er - middels omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit- binnen een afstand van 10 meter van de grens van het bedrijf geen gevoelige gebouwen of terreinen zijn toegelaten, op een afstand van 10 meter van de grens van het bedrijf wordt voldaan aan de genoemde grenswaarden voor trillingen;
  • b. nieuwe risicovolle inrichtingen en nieuwe vuurwerkbedrijven zijn niet toegestaan;
  • c. nieuwe mer-plichtige c.q formeel mer-beoordelingsplichtige bedrijfsmatige activiteiten zijn niet toegestaan;
  • d. de afstand van nieuwe kwetsbare objecten tot het vulpunt lpg dient ten minste 60 meter te bedragen, tenzij maatregelen getroffen zijn die de veiligheidssituatie verbeteren;
  • e. de afstand van nieuwe zeer kwetsbare objecten tot het vulpunt lpg dient ten minste 160 meter te bedragen, tenzij maatregelen getroffen zijn die de veiligheidssituatie verbeteren;
  • f. binnen 150 meter afstand van het vulpunt LPG mag het groepsrisico ten gevolge van kwetsbare objecten de oriënterende waarde niet overschrijden;
  • g. voor wat betreft stikstofdepositie is de regel van lid 63.2 onverkort van toepassing;
  • h. het gebruik als terras voor gasten van horeca in de nachtperiode is verboden;
  • i. versterkt en onversterkt muziekgeluid in de buitenruimte van horecabedrijven in de nachtperiode is niet toegestaan;
  • j. een buitenruimte van een kinderverblijf of school is gelegen op een afstand van ten minste 30 meter van geluidgevoelige objecten, tenzij deze niet meer dan 1,5 uur overdag wordt gebruikt;
  • k. 10% van het verhard oppervlak moet als ruimte voor berging aanwezig zijn in het gebied om hemelwater op te vangen, tenzij er al voldoende waterbergingscapaciteit aanwezig is;
  • l. voor bestaande en nieuwe geluidgevoelige objecten zijn de regels van Hoofdstuk 11 onverkort van toepassing;
  • m. het gebruik van de gronden voor een nieuwe woning mag niet leiden tot een aantasting van de bedrijfsvoering van op het moment van vergunningverlening (op basis van lid 38.4) bestaande bedrijven.
38.7 Participatie
  • a. Bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit wordt aangegeven of burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding van de aanvraag zijn betrokken.
  • b. Als burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding van de aanvraag zijn betrokken, verstrekt de aanvrager bij de aanvraag gegevens over hoe zij zijn betrokken en wat de resultaten daarvan zijn.
38.8 Kostenverhaal
  • a. Deze regels zijn van toepassing in het gebied ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - exploitatiegebied'.
  • b. Deze regels kostenverhaal zijn gebaseerd op de Aanvullingswet Grondeigendom Omgevingswet (Awg) van 17 oktober 2019 (zoals aangenomen in de Tweede Kamer der Staten Generaal) en het concept Aanvullingsbesluit Grondeigendom Omgevingswet van 21 oktober 2019 (zoals dat is voorgehangen in de Eerste en Tweede Kamer der Staten Generaal).
  • c. Bij deze regels kostenverhaal zal conform artikel 13.15 van de Awg geen tijdvak voor de uitvoering van de werken, werkzaamheden en maatregelen en de activiteiten worden vastgesteld (=keuze voor systeem zonder tijdvak).
  • d. In het kostenverhaalsgebied is sprake van de volgende kostensoorten, waarvan het gebied ten dele profijt heeft:
    • 1. de rotonde op de N375;
    • 2. de aansluiting op de rotonde met de N375;
    • 3. wijkpark langs de N375;
    • 4. groenverbindingen naar de wijk Haveltermade.
  • e. De kosten die gemaakt worden ten behoeve van deze kostensoorten gemaakt worden, zullen naar evenredigheid van het profijt dat het kostenverhaalsgebied heeft, worden toegerekend aan het kostenverhaalsgebied.
  • f. Het maximum van de globaal te verhalen kosten voor het gehele kostenverhaalsgebied is bepaald op €12.500.000,- (prijspeil 1 januari 2020; bedrag is exclusief BTW).
  • g. Het in sub f. genoemde bedrag zal jaarlijks geïndexeerd worden op basis van de consumentenprijsindex reeks alle huishoudens.
  • h. De verdeling van de kosten over het maximum van de globaal te verhalen kosten is als volgt:
    • 1. het oppervlak uitgeefbaar is 31% van het kostenverhaalsgebied;
    • 2. de activiteit wonen is 50% van het totale oppervlak uitgeefbaar;
    • 3. de activiteit bedrijventerrein/werkfuncties is 39% van het totale oppervlak uitgeefbaar;
    • 4. de activiteit leisure-, en/of commerciële recreatiefuncties is 1% van het totale oppervlak uitgeefbaar.
  • i. Het maximum van de te verhalen kosten per activiteit bedraagt:
    • 1. activiteit is realisatie van een sociale huur-, of koopwoning (ééngezins onder de aftoppingsgrens): maximale bijdrage per woning is €16.925,- (exclusief BTW);
    • 2. activiteit is realisatie van een sociale huur-, of koopwoning (ééngezins boven de aftoppingsgrens): maximale bijdrage per woning is €20.750,- (exclusief BTW);
    • 3. activiteit is realisatie van een ééngezinswoning (vrije sector): maximale bijdrage per woning is 25% van de VON-prijs (exclusief BTW);
    • 4. activiteit is realisatie van een appartement (vrije sector): maximale bijdrage per woning is 15% van de VON-prijs (exclusief BTW);
    • 5. activiteit is realisatie van bedrijventerrein/werkfuncties: maximale bijdrage per m2 is € 105,- (exclusief BTW);
    • 6. activiteit is realisatie van leisure-, en/of commerciële recreatiefuncties: maximale bijdrage per m2 is €135,- (exclusief BTW).
  • j. De eindafrekening van het kostenverhaalsgebied zal conform artikel 13.20 Awg worden opgemaakt op het moment dat:
    • 1. alle percelen in het kostenverhaalsgebied zijn (her)ontwikkeld dan wel dat alle grondeigenaren schriftelijk hebben aangegeven niet te zullen transformeren in de periode 2020-2030.
38.9 Flexibiliteit

Burgemeester en wethouders kunnen medewerking verlenen aan het afwijken van het bepaalde in lid 38.6, mits een bijdrage wordt geleverd aan de ambities zoals bedoeld in lid 38.3 dan wel als er een gelijkwaardige oplossing wordt gevonden voor de toepassing van de normen in lid 38.6. Zo nodig worden voorschriften aan de omgevingsvergunning verbonden.

Afwijking van lid 38.6 sub g kan uitsluitend worden toegepast om, in geval op vergunningenniveau toename van de stikstofdepositie is toegestaan, de strijdigheid tussen de vergunning en de planregels op te heffen.

Hoofdstuk 8 Deelgebied Bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg (SWSW)

In dit hoofdstuk zijn de regels opgenomen die gelden in het Deelgebied Bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg. De deelgebieden zijn beschreven in Hoofdstuk 4 van de toelichting.

In dit deelgebied gelden de bestemmingen Bedrijventerrein - SWSW Voorlopig, Bestaand - SWSW, Water - SWSW en de gebiedsaanduidingen Geluidregels Transformatiegebied, Geluidzone - industrie scheepswerf, Overige zone - Aandachtszone Noordelijke Stadsentree, Overige zone - gezoneerd terrein scheepswerf en Overige zone - Transformatiegebied Bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg.

Naast deze bestemmingsregels gelden er regels voor dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen. Die regels zijn opgenomen in Hoofdstuk 10. De algemene regels die voor het hele plangebied van toepassing zijn staan in Hoofdstuk 12 en Hoofdstuk 13. De hogere waarden die voor dit deelgebied zijn vastgesteld zijn opgenomen in Hoofdstuk 11.

Artikel 39 Bedrijventerrein - SWSW Voorlopig

Voorlopige bestemming

39.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - SWSW Voorlopig' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een bestaande scheepswerf;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. restauratieve voorzieningen ten dienste van de bestemming;
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. wegen en paden;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. vaarwegen en andere waterlopen;

met de daarbij behorende:

  • i. erven en terreinen;
  • j. bebouwing;

met inachtneming van het volgende:

  • k. risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven zijn niet toegestaan.
39.2 Bouwregels

Op of in de voor 'Bedrijventerrein - SWSW Voorlopig' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bedrijfsgebouwen ten behoeve van de bestaande scheepswerf;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten.
39.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de afstand van een gebouw tot de bouwperceelgrens mag niet minder dan 5 meter bedragen;
  • c. de onderlinge afstand tussen vrijstaande gebouwen mag niet minder dan 5 meter bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' mag het bebouwingspercentage van het bouwperceel ten hoogste het aangegeven percentage bedragen.
39.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de afstand tot de bouwperceelgrens mag niet minder dan 5 meter bedragen, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen en vlaggenmasten;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van hijsinstallaties en schoorstenen mag ten hoogste 40 meter bedragen;
  • d. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 10 meter bedragen.
39.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
39.4 Afwijken van de bouwregels
39.4.1 Afwijken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. lid 39.2.1 en kan worden toegestaan dat de afstand tussen vrijstaande gebouwen wordt verkleind;
  • b. lid 39.2.1 en kan worden toegestaan dat de bouwhoogte van gebouwen wordt vergroot tot ten hoogste twee maal de bouwhoogte die ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is toegestaan.
39.4.2 Afwegingskader

De in lid 39.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheid van de aangrenzende gronden.
39.5 Specifieke gebruiksregels
39.5.1 Strijdig gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel waaronder begrepen verkooppunten van motorbrandstoffen;
  • b. het gebruik of het laten gebruiken van de gebouwen voor kantoor over een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 30% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte per bedrijf tot een maximum van 1.500 m²;
  • c. het gebruik of het laten gebruiken van bedrijfsgebouwen voor bewoning;
  • d. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden over een breedte van 5 meter ter weerszijden van de bouwperceelgrenzen voor opslagdoeleinden;
  • e. het verlagen van het maaiveld.
39.6 Afwijken van de gebruiksregels
39.6.1 Afwijken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 39.1 en kan worden toegestaan dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor productiegebonden detailhandel.

39.6.2 Afwegingskader

De in lid 39.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheid van de aangrenzende gronden.
39.7 Geldigheidstermijn van de voorlopige bestemming

De voorlopige bestemming is geldig tot 31 december 2027.

Definitieve bestemming

39.8 Gewenste functies definitieve bestemming
  • a. De voor Bedrijventerrein - SWSW Voorlopig zijn na het verlopen van de geldigheidsbestemd voor de volgende activiteiten:
    • 1. bedrijfsmatige activiteiten in de vorm van:
      • bedrijvigheid geschikt voor functiemenging;
      • maatschappelijke voorzieningen;
      • vrijetijdseconomie;
      • watergebonden detailhandel;
    • 2. bijzonder wonen;
    • 3. groen;
    • 4. de bij deze functies behorende voorzieningen, zoals water, verkeer en andere voorzieningen die nodig zijn voor het goed functioneren van het transformatiegebied.
  • b. Functies die niet zijn genoemd in sub a zijn niet toegestaan.
39.9 Ambities en uitgangspunten deelgebied Bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg definitieve bestemming

Kwaliteiten

De verkavelingsstructuur van het bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg is nog een overblijfsel van de oude Nijeveense ontginningsstructuur. Dit deelgebied kent een rechtlijnige regelmatige structuur van verkavelingslijnen, waterlijnen en zichtlijnen.

Een belangrijke kwaliteit is de aanwezigheid van water in dit gebied. Hierbij gaat het zowel over De Drentse Hoofdvaart als de oude jachthaven. De ligging van het gebied, grenzend aan de provinciale weg, is een belangrijke kwaliteit die bijdraagt aan de ontwikkelingspotentie van het gebied.

Koers

Het deelgebied bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg is een gebied dat zal transformeren naar een gemengd gebied. Gemengd gebied is een gebied op het schaalniveau van een buurt (vergelijkbaar met de Watertorenbuurt), in een gebied van dergelijke omvang moet een menging van bijzonder wonen, werken, recreatie en groen ontstaan. Bij de beoordeling of sprake is van een mix aan functies worden tijdelijke functies niet betrokken. Opvallend is dat in dit gebied bijna geen “openbaar” groen voorkomt, ambitie is dan ook om groen toe te voegen.

Bestaande bedrijven dient een goed perspectief te worden geboden, zodat het bedrijf de bestaande activiteiten in de planperiode kan voortzetten. Nieuwe bedrijven dienen een meerwaarde voor het gebied te hebben en passend zijn binnen de gewenste functiemix.

Het kwalitatief en kwantitatief ontwikkelen van ligplaatsen voor recreatief vaarverkeer is een uitgangspunt;

In dit deelgebied wordt ook ruimte gereserveerd voor de nieuwe noordelijke stadsentree.

Het handhaven van de rechtlijnige regelmatige structuur van verkavelingslijnen, waterlijnen en zichtlijnen op het bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg is uitgangspunt bij de ontwikkeling, waarbij de overgang naar de Watertorenbuurt zorgvuldig moet worden vormgegeven.

39.10 Functiekaders definitieve bestemming

De volgende functiekaders gelden voor het deelgebied Bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg:

39.10.1 Algemeen
  • a. Functies met een perceeloverschrijdend karakter en gebiedsontwikkelingen moeten in overwegende mate naar buiten gericht zijn met een openbaar karakter. Kleinschalige perceelsgerichte functies mogen wel een gesloten karakter hebben.
  • b. Bestaande bedrijfsmatige activiteiten worden niet onevenredig in hun bedrijfsvoering aangetast.
  • c. Nieuwe bedrijfsmatige activiteiten of groei van bestaande bedrijfsmatige activiteiten mag geen onevenredige beperking van de gewenste ontwikkeling van (andere functies in) het gebied opleveren.
  • d. Nieuwe woonfuncties mogen geen onevenredige beperkingen opleveren voor bestaande of voorafgaand aan de vestiging van de woonfunctie aanwezige bedrijfsmatige activiteiten.
  • e. Bij gebruikswijzigingen geldt de voorwaarde dat op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden;
  • f. Bij de omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit wordt aan de hand van de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Gemeente Meppel bepaald of sprake is van voldoende parkeergelegenheid met dien verstande dat indien voornoemde beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging.
  • g. Bij omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit kan worden afgeweken van de eis dat parkeren op eigen terrein dient plaats te vinden (sub f) en de parkeernormen zoals opgenomen in de Nota Parkeernormen Gemeente Meppel (sub f) mits dit geen onevenredige gevolgen heeft voor de omgeving en wordt voldaan aan de in de Nota Parkeernormen Gemeente Meppel opgenomen regels en voorwaarden.
39.10.2 Vrijetijdseconomie

Vrijetijdseconomie is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. het dient te gaan om onderscheidende nieuwe toeristisch recreatieve functies, gericht op een dagje uit, verblijfsrecreatie en passanten;
  • b. horecafuncties mogen alleen gevestigd worden ter ondersteuning aan de vrijetijdsfuncties. Dit mag alleen als aanvulling op de horecafuncties in de binnenstad.
39.10.3 Watergebonden detailhandel

Watergebonden detailhandel is toegestaan, andere vormen van detailhandel niet.

39.10.4 Wonen
  • a. Er dient sprake te zijn van kleinschalig bijzonder wonen
  • b. Wonen is nevengeschikt aan andere (hoofd)functies.
  • c. Het wonen moet een aanzienlijke bijdrage leveren aan de gewenste transformatie.

In de Beleidsregel Kwalitatief beoordelingskader Transformatiegebied Noordpoort, deel 1 zijn de inhoudelijke kaders omschreven op basis waarvan kan worden beoordeeld of er sprake is van aanzienlijke bijdrage aan de gewenste transformatie.

39.11 Omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit definitieve bestemming
39.11.1 Omgevingsvergunning
  • a. Het is verboden om zonder voorafgaande omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit het bestaande gebruik te veranderen ten behoeve van de in lid 39.8 sub a onder 1 en 2 genoemde activiteiten en de aanleg van de openbare ruimte.
39.11.2 Beoordelingsregels voor de omgevingsvergunning

De omgevingsvergunning wordt verleend indien wordt aangetoond dat met de activiteit:

  • a. wordt bijgedragen aan het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit. Of hieraan wordt voldaan wordt beoordeeld aan de hand van de Beleidsregel Kwalitatief beoordelingskader Transformatiegebied Noordpoort, deel 2 en 3 (voor zover van toepassing op de wijziging van gebruik en de aanleg van openbare ruimte);
  • b. wordt bijgedragen aan de ambities en uitgangspunten voor het transformatiegebied Bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg, zoals opgenomen in lid 39.9;
  • c. voldaan wordt aan de functiekaders zoals opgenomen in lid 39.10; en
  • d. voldaan wordt aan de voorwaarden zoals opgenomen in lid 39.14 en 39.15.
39.11.3 Voorschriften omgevingsvergunning

Aan de omgevingsvergunning kunnen voorschriften worden verbonden, gericht op het bereiken en borgen van de in lid 39.10 genoemde ambities en uitgangspunten of het borgen van de in lid 39.14 en 39.15 genoemde randvoorwaarden.

39.12 Afwijken van de functiekaders definitieve bestemming

Het college kan afwijken van het bepaalde in lid 39.10.4 in die zin dat wonen niet nevengeschikt hoeft te zijn, als sprake is van aantoonbare aanvullende behoefte voor deze vorm van bijzonder wonen en er sprake is van een interactie met het water.

39.13 Bouwregels definitieve bestemming
39.13.1 Algemeen

Op of in de gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen ten behoeve van de in lid 39.8 sub a onder 1 en 2 genoemde functies, die zijn toegestaan bij de in lid 39.11.1 genoemde omgevingsvergunning;
  • b. bijbehorende bouwwerken;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten.
  • d. Voor het bouwen van gebouwen voor kwetsbare functies, zoals een woon- of maatschappelijke functie, geldt als minimale bouwhoogte peil + 0,3 meter.
  • e. De bouwhoogte van bouwwerken mag niet groter zijn dan de in Vrijwaringszone - laagvliegroute genoemde hoogte in verband met de laagvliegroute.
  • f. De gronden mogen slechts worden bebouwd onder de voorwaarde dat op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden.
  • g. Bij omgevingsvergunning wordt aan de hand van de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Gemeente Meppel bepaald of sprake is van voldoende parkeergelegenheid met dien verstande dat indien voornoemde beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging.
  • h. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de eis dat parkeren op eigen terrein dient plaats te vinden (sub f) en de parkeernormen zoals opgenomen in de Nota Parkeernormen Gemeente Meppel (sub g) mits dit geen onevenredige gevolgen heeft voor de omgeving en wordt voldaan aan de in de Nota Parkeernormen Gemeente Meppel opgenomen regels en voorwaarden.
39.13.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen geldt de volgende regel:

39.13.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend op het achtererfgebied worden gebouwd, met dien verstande dat de afstand tot de voorgevel minimaal 3 meter bedraagt;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat overkappingen op het gehele achtererfgebied mogen worden gebouwd;
  • c. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder bedragen dan 1 meter, tenzij op de perceelgrens wordt gebouwd
  • d. de gezamenlijke oppervlakte mag ten hoogste 70 m2 bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het achtererfgebied mag worden bebouwd;
  • e. de goothoogte mag ten hoogste 3,3 meter bedragen, met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste de bovenkant van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw of bedrijfswoning;
  • f. de dakhelling mag ten hoogste 60° bedragen;
  • g. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk, met uitzondering van overkappingen, mag ten hoogste 5 meter bedragen;
  • h. de bouwhoogte van een (aangebouwde) overkapping mag ten hoogste 3 meter bedragen.
39.13.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel of achter een naar de weg toe gekeerde zijgevel of het verlengde daarvan mag ten hoogste 2 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een (vrijstaande) overkapping mag ten hoogste 3,3 meter bedragen, of ten hoogste de bovenkant van de vloer van de eerste verdieping indien deze hoger is;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen.
39.14 Randvoorwaarden milieu- en omgevingsaspecten definitieve bestemming

De volgende randvoorwaarden gelden voor het transformatiegebied:

  • a. het gebruik van een bedrijfsmatige activiteit geschikt voor functiemenging mag niet leiden tot hinderlijk geur, trillingen of stof buiten de begrenzing van die activiteit, tenzij:
    • 1. voor wat betreft trillingen, op de begrenzing van de activiteit kan worden voldaan aan de op basis van het Activiteitenbesluit gestelde grenswaarden (inclusief maatwerkvoorschriften) of
    • 2. zolang er - middels omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit- binnen een afstand van 10 meter van de grens van het bedrijf geen gevoelige gebouwen of terreinen zijn toegelaten, op een afstand van 10 meter van de grens van het bedrijf wordt voldaan aan de genoemde grenswaarden voor trillingen;
  • b. nieuwe risicovolle inrichtingen en nieuwe vuurwerkbedrijven zijn niet toegestaan;
  • c. nieuwe mer-plichtige c.q formeel mer-beoordelingsplichtige bedrijfsmatige activiteiten zijn niet toegestaan;
  • d. de afstand van nieuwe kwetsbare objecten tot het vulpunt lpg dient ten minste 60 meter te bedragen, tenzij maatregelen getroffen zijn die de veiligheidssituatie verbeteren;
  • e. de afstand van nieuwe zeer kwetsbare objecten tot het vulpunt lpg dient ten minste 160 meter te bedragen, tenzij maatregelen getroffen zijn die de veiligheidssituatie verbeteren;
  • f. voor wat betreft stikstofdepositie is de regel van lid 63.2 onverkort van toepassing;
  • g. het gebruik als terras voor gasten van horeca in de nachtperiode is verboden;
  • h. versterkt en onversterkt muziekgeluid in de buitenruimte van horecabedrijven in de nachtperiode is niet toegestaan;
  • i. een buitenruimte van een kinderverblijf of school is gelegen op een afstand van ten minste 30 meter van geluidgevoelige objecten, tenzij deze niet meer dan 1,5 uur overdag wordt gebruikt;
  • j. 10% van het verhard oppervlak moet als ruimte voor berging aanwezig zijn in het gebied om hemelwater op te vangen, tenzij er al voldoende waterbergingscapaciteit aanwezig is;
  • k. voor bestaande en nieuwe geluidgevoelige objecten zijn de regels van Hoofdstuk 11 onverkort van toepassing;
  • l. het gebruik van de gronden voor een nieuwe woning mag niet leiden tot een aantasting van de bedrijfsvoering van op het moment van vergunningverlening (op basis van lid 39.11) bestaande bedrijven.
39.15 Participatie definitieve bestemming
  • a. Bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit wordt aangegeven of burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding van de aanvraag zijn betrokken.
  • b. Als burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding van de aanvraag zijn betrokken, verstrekt de aanvrager bij de aanvraag gegevens over hoe zij zijn betrokken en wat de resultaten daarvan zijn.
39.16 Kostenverhaal definitieve bestemming
  • a. Deze regels zijn van toepassing in het gebied ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - exploitatiegebied'.
  • b. Deze regels kostenverhaal zijn gebaseerd op de Aanvullingswet Grondeigendom Omgevingswet (Awg) van 17 oktober 2019 (zoals aangenomen in de Tweede Kamer der Staten Generaal) en het concept Aanvullingsbesluit Grondeigendom Omgevingswet van 21 oktober 2019 (zoals dat is voorgehangen in de Eerste en Tweede Kamer der Staten Generaal).
  • c. Bij deze regels kostenverhaal zal conform artikel 13.15 van de Awg geen tijdvak voor de uitvoering van de werken, werkzaamheden en maatregelen en de activiteiten worden vastgesteld (=keuze voor systeem zonder tijdvak).
  • d. In het kostenverhaalsgebied is sprake van de volgende kostensoorten, waarvan het gebied ten dele profijt heeft:
    • 1. de rotonde op de N375;
    • 2. de aansluiting op de rotonde met de N375;
    • 3. wijkpark langs de N375;
    • 4. groenverbindingen naar de wijk Haveltermade.
  • e. De kosten die gemaakt worden ten behoeve van deze kostensoorten gemaakt worden, zullen naar evenredigheid van het profijt dat het kostenverhaalsgebied heeft, worden toegerekend aan het kostenverhaalsgebied.
  • f. Het maximum van de globaal te verhalen kosten voor het gehele kostenverhaalsgebied is bepaald op €12.500.000,- (prijspeil 1 januari 2020; bedrag is exclusief BTW).
  • g. Het in sub f. genoemde bedrag zal jaarlijks geïndexeerd worden op basis van de consumentenprijsindex reeks alle huishoudens.
  • h. De verdeling van de kosten over het maximum van de globaal te verhalen kosten is als volgt:
    • 1. het oppervlak uitgeefbaar is 31% van het kostenverhaalsgebied;
    • 2. de activiteit wonen is 50% van het totale oppervlak uitgeefbaar;
    • 3. de activiteit bedrijventerrein/werkfuncties is 39% van het totale oppervlak uitgeefbaar;
    • 4. de activiteit leisure-, en/of commerciële recreatiefuncties is 1% van het totale oppervlak uitgeefbaar.
  • i. Het maximum van de te verhalen kosten per activiteit bedraagt:
    • 1. activiteit is realisatie van een sociale huur-, of koopwoning (ééngezins onder de aftoppingsgrens): maximale bijdrage per woning is €16.925,- (exclusief BTW);
    • 2. activiteit is realisatie van een sociale huur-, of koopwoning (ééngezins boven de aftoppingsgrens): maximale bijdrage per woning is €20.750,- (exclusief BTW);
    • 3. activiteit is realisatie van een ééngezinswoning (vrije sector): maximale bijdrage per woning is 25% van de VON-prijs (exclusief BTW);
    • 4. activiteit is realisatie van een appartement (vrije sector): maximale bijdrage per woning is 15% van de VON-prijs (exclusief BTW);
    • 5. activiteit is realisatie van bedrijventerrein/werkfuncties: maximale bijdrage per m2 is € 105,- (exclusief BTW);
    • 6. activiteit is realisatie van leisure-, en/of commerciële recreatiefuncties: maximale bijdrage per m2 is €135,- (exclusief BTW).
  • j. De eindafrekening van het kostenverhaalsgebied zal conform artikel 13.20 Awg worden opgemaakt op het moment dat:
    • 1. alle percelen in het kostenverhaalsgebied zijn (her)ontwikkeld dan wel dat alle grondeigenaren schriftelijk hebben aangegeven niet te zullen transformeren in de periode 2020-2030.
39.17 Flexibiliteit definitieve bestemming

Burgemeester en wethouders kunnen medewerking verlenen aan het afwijken van het bepaalde in lid 39.14, mits een bijdrage wordt geleverd aan de ambities zoals bedoeld in lid 39.10. dan wel als er een gelijkwaardige oplossing wordt gevonden voor de toepassing van de normen in lid 39.14. Zo nodig worden voorschriften aan de omgevingsvergunning verbonden.

Artikel 40 Bestaand - SWSW

40.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bestaand - SWSW' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de bestaande activiteiten;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. nutsvoorzieningen;
  • c. wegen en paden;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. vaarwegen en andere waterlopen;

met de daarbij behorende:

  • h. erven en terreinen;
  • i. bebouwing.
40.2 Gebruiksregels
  • a. De binnen de bestemming 'Bestaand - SWSW' gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaand gebruik.
  • b. Een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'.
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', wordt de instandhouding van de karakteristieke waarde van de bebouwing nagestreefd.
40.3 Bouwregels
40.3.1 Bestaand

De binnen de bestemming 'Bestaand - SWSW' aanwezige bestaande bouwwerken mogen op dezelfde locatie worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen.

40.3.2 Bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van een bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. de gezamenlijke oppervlakte mag ten hoogste 250 m² bedragen;
  • c. de goot- respectievelijk bouwhoogte van een bedrijfswoning mag ten hoogste 4,5 respectievelijk 12 meter bedragen;
  • d. de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 3 meter bedragen en van een carport niet minder dan 1 meter;
  • e. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste 3,3 meter bedragen, met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste de bouwhoogte van de vloer van de eerste verdieping van de bedrijfswoning;
  • f. de dakhelling van een bijbehorend bouwwerk mag ten hoogste 60° bedragen;
  • g. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag ten hoogste 5 meter bedragen.
40.3.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel of achter een naar de weg toe gekeerde zijgevel of het verlengde daarvan mag ten hoogste 2 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een (vrijstaande) overkapping mag ten hoogste 3,3 meter bedragen, of ten hoogste de bovenkant van de vloer van de eerste verdieping indien deze hoger is;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen.
40.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de volgende bedrijven:
    • 1. asfaltcentrales;
    • 2. grasdrogerijen;
    • 3. destructiebedrijven;
    • 4. springstoffen/vuurwerkfabrieken;
    • 5. open-compostbedrijven;
    • 6. schrootverwerkend bedrijven;
    • 7. autosloperijen;
    • 8. vetsmelterijen;
    • 9. vismeelfabrieken;
    • 10. scheepssloperijen;
    • 11. kolengestookte centrales;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor risicovolle inrichtingen;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor vuurwerkbedrijven;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, met uitzondering van ondergeschikte productiegebonden detailhandel;
  • f. het gebruik of het laten gebruiken van bedrijfsgebouwen als kantoor over een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 30% van de totale vloeroppervlakte per bedrijf, hiervoor geldt een maximum van 1.500 m²;
  • g. het gebruik of het laten gebruiken van bedrijfsgebouwen voor bewoning;
  • h. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden over een breedte van 3 meter vanuit de bouwperceelgrenzen voor opslagdoeleinden;
  • i. het verlagen van het maaiveld.
40.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
40.5.1 Vergunningplicht

Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', is het zonder omgevingsvergunning verboden gebouwen geheel of gedeeltelijk te slopen.

40.5.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 40.5.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip inwerkingtreding van het plan.
40.5.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien

  • a. de bouwtechnische kwaliteit dusdanig slecht is dat hergebruik in alle redelijkheid niet mogelijk is dan wel door een calamiteit de karakteristieke waarden geheel of gedeeltelijk verloren zijn gegaan, waardoor geen sprake meer is van een karakteristiek pand;
  • b. het delen van een pand betreft, die op zichzelf niet als waardevol zijn aan te merken, en door het verwijderen daarvan geen onevenredige aantasting van de waardevolle hoofdvorm of de karakteristieke waarden plaatsvindt.

Artikel 41 Water - SWSW

41.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - SWSW' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • b. waterberging;
  • c. waterhuishouding;
  • d. waterlopen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - scheepswerf', tevens voor bedrijfsactiviteiten van een bestaande scheepswerf, met dien verstande dat deze activiteiten zijn toegestaan tot uiterlijk 31 december 2027;

met daaraan ondergeschikt:

  • f. groenvoorzieningen;
  • g. recreatief medegebruik;
  • h. speelvoorzieningen;
  • i. kunstwerken;
  • j. aanlegplaatsen voor het recreatieve verkeer te water;
  • k. oeververbindingen, zoals bruggen;

met de daarbij behorende:

  • l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
41.2 Bouwregels
41.2.1 Algemeen

Op de tot 'Water - SWSW' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten.
41.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,5 meter bedragen;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen.
41.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 42 Overige zone - Transformatiegebied Bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg

42.1 Gewenste functies
  • a. Ter plaatse van de aanduiding Overige zone - Transformatiegebied Bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg is het plan gericht op transformatie naar de activiteiten:
    • 1. bedrijfsmatige activiteiten in de vorm van:
      • bedrijvigheid geschikt voor functiemenging;
      • maatschappelijke voorzieningen;
      • vrijetijdseconomie;
      • watergebonden detailhandel;
    • 2. bijzonder wonen;
    • 3. groen;
    • 4. de bij deze functies behorende voorzieningen, zoals water, verkeer en andere voorzieningen die nodig zijn voor het goed functioneren van het transformatiegebied.

Onder transformatie wordt ook verstaan de wijziging of intensivering van bestaand gebruik dat kan leiden tot een toename van de invloed op de omgeving.

  • b. Functies die niet zijn genoemd in sub a zijn niet toegestaan.
42.2 Ambities en uitgangspunten deelgebied Bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg

Kwaliteiten

De verkavelingsstructuur van het bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg is nog een overblijfsel van de oude Nijeveense ontginningsstructuur. Dit deelgebied kent een rechtlijnige regelmatige structuur van verkavelingslijnen, waterlijnen en zichtlijnen.

Een belangrijke kwaliteit is de aanwezigheid van water in dit gebied. Hierbij gaat het zowel over De Drentse Hoofdvaart als de oude jachthaven. De ligging van het gebied, grenzend aan de provinciale weg, is een belangrijke kwaliteit die bijdraagt aan de ontwikkelingspotentie van het gebied.

Koers

Het deelgebied bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg is een gebied dat zal transformeren naar een gemengd gebied. Gemengd gebied is een gebied op het schaalniveau van een buurt (vergelijkbaar met de Watertorenbuurt), in een gebied van dergelijke omvang moet een menging van bijzonder wonen, werken, recreatie en groen ontstaan. Bij de beoordeling of sprake is van een mix aan functies worden tijdelijke functies niet betrokken. Opvallend is dat in dit gebied bijna geen “openbaar” groen voorkomt, ambitie is dan ook om groen toe te voegen.

Bestaande bedrijven dient een goed perspectief te worden geboden, zodat het bedrijf de bestaande activiteiten in de planperiode kan voortzetten. Nieuwe bedrijven dienen een meerwaarde voor het gebied te hebben en passend zijn binnen de gewenste functiemix.

Het kwalitatief en kwantitatief ontwikkelen van ligplaatsen voor recreatief vaarverkeer is een uitgangspunt;

In dit deelgebied wordt ook ruimte gereserveerd voor de nieuwe noordelijke stadsentree.

Het handhaven van de rechtlijnige regelmatige structuur van verkavelingslijnen, waterlijnen en zichtlijnen op het bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg is uitgangspunt bij de ontwikkeling, waarbij de overgang naar de Watertorenbuurt zorgvuldig moet worden vormgegeven.

42.3 Functiekaders

De volgende functiekaders gelden voor het deelgebied Bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg:

42.3.1 Algemeen
  • a. Functies met een perceeloverschrijdend karakter en gebiedsontwikkelingen moeten in overwegende mate naar buiten gericht zijn met een openbaar karakter. Kleinschalige perceelsgerichte functies mogen wel een gesloten karakter hebben.
  • b. Bestaande bedrijfsmatige activiteiten worden niet onevenredig in hun bedrijfsvoering aangetast.
  • c. Nieuwe bedrijfsmatige activiteiten of groei van bestaande bedrijfsmatige activiteiten mag geen onevenredige beperking van de gewenste ontwikkeling van (andere functies in) het gebied opleveren.
  • d. Nieuwe woonfuncties mogen geen onevenredige beperkingen opleveren voor bestaande of voorafgaand aan de vestiging van de woonfunctie aanwezige bedrijfsmatige activiteiten.
  • e. Bij gebruikswijzigingen geldt de voorwaarde dat op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden;
  • f. Bij de omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit wordt aan de hand van de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Gemeente Meppel bepaald of sprake is van voldoende parkeergelegenheid met dien verstande dat indien voornoemde beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging.
  • g. Bij omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit kan worden afgeweken van de eis dat parkeren op eigen terrein dient plaats te vinden (sub f) en de parkeernormen zoals opgenomen in de Nota Parkeernormen Gemeente Meppel (sub f) mits dit geen onevenredige gevolgen heeft voor de omgeving en wordt voldaan aan de in de Nota Parkeernormen Gemeente Meppel opgenomen regels en voorwaarden.
42.3.2 Vrijetijdseconomie

Vrijetijdseconomie is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. het dient te gaan om onderscheidende nieuwe toeristisch recreatieve functies, gericht op een dagje uit, verblijfsrecreatie en passanten;
  • b. horecafuncties mogen alleen gevestigd worden ter ondersteuning aan de vrijetijdsfuncties. Dit mag alleen als aanvulling op de horecafuncties in de binnenstad.
42.3.3 Watergebonden detailhandel

Watergebonden detailhandel is toegestaan, andere vormen van detailhandel niet.

42.3.4 Wonen
  • a. Er dient sprake te zijn van kleinschalig bijzonder wonen
  • b. Wonen is nevengeschikt aan andere (hoofd)functies.
  • c. Het wonen moet een aanzienlijke bijdrage leveren aan de gewenste transformatie.

In de Beleidsregel Kwalitatief beoordelingskader Transformatiegebied Noordpoort, deel 1 zijn de inhoudelijke kaders omschreven op basis waarvan kan worden beoordeeld of er sprake is van aanzienlijke bijdrage aan de gewenste transformatie.

42.4 Omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit
42.4.1 Omgevingsvergunning
  • a. Het is verboden om zonder voorafgaande omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit het bestaande gebruik te veranderen ten behoeve van de in lid 42.1 sub a onder 1 en 2 genoemde activiteiten en de aanleg van de openbare ruimte.
42.4.2 Beoordelingsregels voor de omgevingsvergunning

De omgevingsvergunning wordt verleend indien wordt aangetoond dat met de activiteit:

  • a. wordt bijgedragen aan het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit. Of hieraan wordt voldaan wordt beoordeeld aan de hand van de Beleidsregel Kwalitatief beoordelingskader Transformatiegebied Noordpoort, deel 2 en 3 (voor zover van toepassing op de wijziging van gebruik en de aanleg van openbare ruimte);
  • b. wordt bijgedragen aan de ambities en uitgangspunten voor het transformatiegebied Bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg, zoals opgenomen in lid 42.2;
  • c. voldaan wordt aan de functiekaders zoals opgenomen in lid 42.3; en
  • d. voldaan wordt aan de voorwaarden zoals opgenomen in lid 42.7 en 42.8.
42.4.3 Voorschriften omgevingsvergunning

Aan de omgevingsvergunning kunnen voorschriften worden verbonden, gericht op het bereiken en borgen van de in lid 42.3 genoemde ambities en uitgangspunten of het borgen van de in lid 42.7 en 42.8 genoemde randvoorwaarden.

42.5 Afwijken van de functiekaders

Het college kan afwijken van het bepaalde in lid 42.3.4 in die zin dat wonen niet nevengeschikt hoeft te zijn, als sprake is van aantoonbare aanvullende behoefte voor deze vorm van bijzonder wonen en er sprake is van een interactie met het water.

42.6 Bouwregels
42.6.1 Algemeen

Op of in de tot ' Overige zone - Transformatiegebied Bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg ' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen ten behoeve van de in lid 42.1 sub a onder 1 en 2 genoemde functies, die zijn toegestaan bij de in lid 42.4.1 genoemde omgevingsvergunning;
  • b. bijbehorende bouwwerken;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten.
  • d. Voor het bouwen van gebouwen voor kwetsbare functies, zoals een woon- of maatschappelijke functie, geldt als minimale bouwhoogte peil + 0,3 meter.
  • e. De bouwhoogte van bouwwerken mag niet groter zijn dan de in Artikel 55 genoemde hoogte in verband met de laagvliegroute.
  • f. De gronden zoals aangewezen in de verschillende bestemmingen mogen slechts worden bebouwd onder de voorwaarde dat op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden.
  • g. Bij omgevingsvergunning wordt aan de hand van de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Gemeente Meppel bepaald of sprake is van voldoende parkeergelegenheid met dien verstande dat indien voornoemde beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging.
  • h. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de eis dat parkeren op eigen terrein dient plaats te vinden (sub f) en de parkeernormen zoals opgenomen in de Nota Parkeernormen Gemeente Meppel (sub g) mits dit geen onevenredige gevolgen heeft voor de omgeving en wordt voldaan aan de in de Nota Parkeernormen Gemeente Meppel opgenomen regels en voorwaarden.
42.6.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen geldt de volgende regel:

42.6.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend op het achtererfgebied worden gebouwd, met dien verstande dat de afstand tot de voorgevel minimaal 3 meter bedraagt;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat overkappingen op het gehele achtererfgebied mogen worden gebouwd;
  • c. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder bedragen dan 1 meter, tenzij op de perceelgrens wordt gebouwd
  • d. de gezamenlijke oppervlakte mag ten hoogste 70 m2 bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het achtererfgebied mag worden bebouwd;
  • e. de goothoogte mag ten hoogste 3,3 meter bedragen, met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste de bovenkant van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw of bedrijfswoning;
  • f. de dakhelling mag ten hoogste 60° bedragen;
  • g. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk, met uitzondering van overkappingen, mag ten hoogste 5 meter bedragen;
  • h. de bouwhoogte van een (aangebouwde) overkapping mag ten hoogste 3 meter bedragen.
42.6.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel of achter een naar de weg toe gekeerde zijgevel of het verlengde daarvan mag ten hoogste 2 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een (vrijstaande) overkapping mag ten hoogste 3,3 meter bedragen, of ten hoogste de bovenkant van de vloer van de eerste verdieping indien deze hoger is;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen.
42.7 Randvoorwaarden milieu- en omgevingsaspecten

De volgende randvoorwaarden gelden voor het transformatiegebied:

  • a. het gebruik van een bedrijfsmatige activiteit geschikt voor functiemenging mag niet leiden tot hinderlijk geur, trillingen of stof buiten de begrenzing van die activiteit, tenzij:
    • 1. voor wat betreft trillingen, op de begrenzing van de activiteit kan worden voldaan aan de op basis van het Activiteitenbesluit gestelde grenswaarden (inclusief maatwerkvoorschriften) of
    • 2. zolang er - middels omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit- binnen een afstand van 10 meter van de grens van het bedrijf geen gevoelige gebouwen of terreinen zijn toegelaten, op een afstand van 10 meter van de grens van het bedrijf wordt voldaan aan de genoemde grenswaarden voor trillingen;
  • b. nieuwe risicovolle inrichtingen en nieuwe vuurwerkbedrijven zijn niet toegestaan;
  • c. nieuwe mer-plichtige c.q formeel mer-beoordelingsplichtige bedrijfsmatige activiteiten zijn niet toegestaan;
  • d. de afstand van nieuwe kwetsbare objecten tot het vulpunt lpg dient ten minste 60 meter te bedragen, tenzij maatregelen getroffen zijn die de veiligheidssituatie verbeteren;
  • e. de afstand van nieuwe zeer kwetsbare objecten tot het vulpunt lpg dient ten minste 160 meter te bedragen, tenzij maatregelen getroffen zijn die de veiligheidssituatie verbeteren;
  • f. voor wat betreft stikstofdepositie is de regel van lid 63.2 onverkort van toepassing;
  • g. het gebruik als terras voor gasten van horeca in de nachtperiode is verboden;
  • h. versterkt en onversterkt muziekgeluid in de buitenruimte van horecabedrijven in de nachtperiode is niet toegestaan;
  • i. een buitenruimte van een kinderverblijf of school is gelegen op een afstand van ten minste 30 meter van geluidgevoelige objecten, tenzij deze niet meer dan 1,5 uur overdag wordt gebruikt;
  • j. 10% van het verhard oppervlak moet als ruimte voor berging aanwezig zijn in het gebied om hemelwater op te vangen, tenzij er al voldoende waterbergingscapaciteit aanwezig is;
  • k. voor bestaande en nieuwe geluidgevoelige objecten zijn de regels van Hoofdstuk 11 onverkort van toepassing;
  • l. het gebruik van de gronden voor een nieuwe woning mag niet leiden tot een aantasting van de bedrijfsvoering van op het moment van vergunningverlening (op basis van lid 42.4) bestaande bedrijven.
42.8 Participatie
  • a. Bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit wordt aangegeven of burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding van de aanvraag zijn betrokken.
  • b. Als burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding van de aanvraag zijn betrokken, verstrekt de aanvrager bij de aanvraag gegevens over hoe zij zijn betrokken en wat de resultaten daarvan zijn.
42.9 Kostenverhaal
  • a. Deze regels zijn van toepassing in het gebied ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - exploitatiegebied'.
  • b. Deze regels kostenverhaal zijn gebaseerd op de Aanvullingswet Grondeigendom Omgevingswet (Awg) van 17 oktober 2019 (zoals aangenomen in de Tweede Kamer der Staten Generaal) en het concept Aanvullingsbesluit Grondeigendom Omgevingswet van 21 oktober 2019 (zoals dat is voorgehangen in de Eerste en Tweede Kamer der Staten Generaal).
  • c. Bij deze regels kostenverhaal zal conform artikel 13.15 van de Awg geen tijdvak voor de uitvoering van de werken, werkzaamheden en maatregelen en de activiteiten worden vastgesteld (=keuze voor systeem zonder tijdvak).
  • d. In het kostenverhaalsgebied is sprake van de volgende kostensoorten, waarvan het gebied ten dele profijt heeft:
    • 1. de rotonde op de N375;
    • 2. de aansluiting op de rotonde met de N375;
    • 3. wijkpark langs de N375;
    • 4. groenverbindingen naar de wijk Haveltermade.
  • e. De kosten die gemaakt worden ten behoeve van deze kostensoorten gemaakt worden, zullen naar evenredigheid van het profijt dat het kostenverhaalsgebied heeft, worden toegerekend aan het kostenverhaalsgebied.
  • f. Het maximum van de globaal te verhalen kosten voor het gehele kostenverhaalsgebied is bepaald op €12.500.000,- (prijspeil 1 januari 2020; bedrag is exclusief BTW).
  • g. Het in sub f. genoemde bedrag zal jaarlijks geïndexeerd worden op basis van de consumentenprijsindex reeks alle huishoudens.
  • h. De verdeling van de kosten over het maximum van de globaal te verhalen kosten is als volgt:
    • 1. het oppervlak uitgeefbaar is 31% van het kostenverhaalsgebied;
    • 2. de activiteit wonen is 50% van het totale oppervlak uitgeefbaar;
    • 3. de activiteit bedrijventerrein/werkfuncties is 39% van het totale oppervlak uitgeefbaar;
    • 4. de activiteit leisure-, en/of commerciële recreatiefuncties is 1% van het totale oppervlak uitgeefbaar.
  • i. Het maximum van de te verhalen kosten per activiteit bedraagt:
    • 1. activiteit is realisatie van een sociale huur-, of koopwoning (ééngezins onder de aftoppingsgrens): maximale bijdrage per woning is €16.925,- (exclusief BTW);
    • 2. activiteit is realisatie van een sociale huur-, of koopwoning (ééngezins boven de aftoppingsgrens): maximale bijdrage per woning is €20.750,- (exclusief BTW);
    • 3. activiteit is realisatie van een ééngezinswoning (vrije sector): maximale bijdrage per woning is 25% van de VON-prijs (exclusief BTW);
    • 4. activiteit is realisatie van een appartement (vrije sector): maximale bijdrage per woning is 15% van de VON-prijs (exclusief BTW);
    • 5. activiteit is realisatie van bedrijventerrein/werkfuncties: maximale bijdrage per m2 is € 105,- (exclusief BTW);
    • 6. activiteit is realisatie van leisure-, en/of commerciële recreatiefuncties: maximale bijdrage per m2 is €135,- (exclusief BTW).
  • j. De eindafrekening van het kostenverhaalsgebied zal conform artikel 13.20 Awg worden opgemaakt op het moment dat:
    • 1. alle percelen in het kostenverhaalsgebied zijn (her)ontwikkeld dan wel dat alle grondeigenaren schriftelijk hebben aangegeven niet te zullen transformeren in de periode 2020-2030.
42.10 Flexibiliteit

Burgemeester en wethouders kunnen medewerking verlenen aan het afwijken van het bepaalde in lid 42.7, mits een bijdrage wordt geleverd aan de ambities zoals bedoeld in lid 42.3. dan wel als er een gelijkwaardige oplossing wordt gevonden voor de toepassing van de normen in lid 42.7. Zo nodig worden voorschriften aan de omgevingsvergunning verbonden.

Afwijking van lid 42.7 sub j kan uitsluitend wordt toegepast om, in geval op vergunningenniveau toename van de stikstofdepositie is toegestaan, de strijdigheid tussen de vergunning en de planregels op te heffen.

Hoofdstuk 9 Deelgebied Oude Vaart (OV)

In dit hoofdstuk zijn de regels opgenomen die gelden in het Deelgebied Bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg. De deelgebieden zijn beschreven in Hoofdstuk 4 van de toelichting.

In dit deelgebied gelden de bestemmingen Bestaand - SWSW en de gebiedsaanduidingen Overige zone - Aandachtszone Noordelijke Stadsentree, Geluidregels Transformatiegebied, Geluidzone - industrie scheepswerf, Overige zone - Noordelijke Stadsentree en Overige zone - Transformatiegebied Bedrijventerrein Oude Vaart.

Naast deze bestemmingsregels gelden er regels voor dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen. Die regels zijn opgenomen in Hoofdstuk 10. De algemene regels die voor het hele plangebied van toepassing zijn staan in Hoofdstuk 12 en Hoofdstuk 13. De hogere waarden die voor dit deelgebied zijn vastgesteld zijn opgenomen in Hoofdstuk 11.

Artikel 43 Bestaand - OV

43.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bestaand - OV' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de bestaande activiteiten;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. nutsvoorzieningen;
  • c. wegen en paden;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. vaarwegen en andere waterlopen;

met de daarbij behorende:

  • h. erven en terreinen;
  • i. bebouwing.
43.2 Gebruiksregels
  • a. De binnen de bestemming 'Bestaand - OV' gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaand gebruik.
  • b. Een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'.
  • c. Een verkooppunt voor motorbrandstoffen inclusief LPG is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg'.
  • d. Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', wordt de instandhouding van de karakteristieke waarde van de bebouwing nagestreefd.
43.3 Bouwregels
43.3.1 Bestaand

De binnen de bestemming 'Bestaand - OV' aanwezige bestaande bouwwerken mogen op dezelfde locatie worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen.

43.3.2 Bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van een bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte mag ten hoogste 250 m² bedragen;
  • b. de goot- respectievelijk bouwhoogte van een bedrijfswoning mag ten hoogste 4,5 respectievelijk 12 meter bedragen;
  • c. de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 3 meter bedragen en van een carport niet minder dan 1 meter;
  • d. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste 3,3 meter bedragen, met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste de bouwhoogte van de vloer van de eerste verdieping van de bedrijfswoning;
  • e. de dakhelling van een bijbehorend bouwwerk mag ten hoogste 60º bedragen;
  • f. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag ten hoogste 5 meter bedragen.
43.3.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel of achter een naar de weg toe gekeerde zijgevel of het verlengde daarvan mag ten hoogste 2 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een (vrijstaande) overkapping mag ten hoogste 3,3 meter bedragen, of ten hoogste de bovenkant van de vloer van de eerste verdieping indien deze hoger is;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen.
43.4 Afwijken van de bouwregels
43.4.1 Afwijkingsmogelijkheden

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 43.3.2 onder a voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken tot aan (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw.

43.4.2 Afwegingskader

De in lid 43.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheid van de aangrenzende gronden.
43.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de volgende bedrijven:
    • 1. asfaltcentrales;
    • 2. grasdrogerijen;
    • 3. destructiebedrijven;
    • 4. springstoffen/vuurwerkfabrieken;
    • 5. open-compostbedrijven;
    • 6. schrootverwerkend bedrijven;
    • 7. autosloperijen;
    • 8. vetsmelterijen;
    • 9. vismeelfabrieken;
    • 10. scheepssloperijen;
    • 11. kolengestookte centrales;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor risicovolle inrichtingen;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor vuurwerkbedrijven;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, met uitzondering van:
    • 1. ondergeschikte productiegebonden detailhandel;
    • 2. een verkooppunt voor motorbrandstoffen inclusief LPG, ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
  • f. het gebruik of het laten gebruiken van bedrijfsgebouwen als kantoor over een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 30% van de totale vloeroppervlakte per bedrijf, hiervoor geldt een maximum van 1.500 m²;
  • g. het gebruik of het laten gebruiken van bedrijfsgebouwen voor bewoning;
  • h. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden over een breedte van 3 meter vanuit de bouwperceelgrenzen voor opslagdoeleinden.
43.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
43.6.1 Vergunningplicht

Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', is het zonder omgevingsvergunning verboden gebouwen geheel of gedeeltelijk te slopen.

43.6.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 43.6.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip inwerkingtreding van het plan.
43.6.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien

  • a. de bouwtechnische kwaliteit dusdanig slecht is dat hergebruik in alle redelijkheid niet mogelijk is dan wel door een calamiteit de karakteristieke waarden geheel of gedeeltelijk verloren zijn gegaan, waardoor geen sprake meer is van een karakteristiek pand;
  • b. het delen van een pand betreft, die op zichzelf niet als waardevol zijn aan te merken, en door het verwijderen daarvan geen onevenredige aantasting van de waardevolle hoofdvorm of de karakteristieke waarden plaatsvindt.

Artikel 44 Verkeer - OV

44.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - OV' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen;
  • b. fiets- en voetpaden;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. dagrecreatieve voorzieningen;
  • h. kunstwerken;

met de daarbij behorende:

  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
44.2 Bouwregels
44.2.1 Algemeen

Op de tot 'Verkeer - OV' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming.
44.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van lichtmasten mag ten hoogste 15 meter bedragen;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen.
44.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
44.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik of het laten gebruiken van gronden voor het oprichten van een verkooppunt van motorbrandstoffen.

Artikel 45 Water - OV

45.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - OV' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • b. waterberging;
  • c. waterhuishouding;
  • d. waterlopen;

met daaraan ondergeschikt:

  • e. groenvoorzieningen;
  • f. recreatief medegebruik;
  • g. speelvoorzieningen;
  • h. kunstwerken;
  • i. aanlegplaatsen voor het recreatieve verkeer te water;
  • j. oeververbindingen, zoals bruggen;

met de daarbij behorende:

  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
45.2 Bouwregels
45.2.1 Algemeen

Op de tot 'Water - OV' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten.
45.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,5 meter bedragen;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen.
45.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 46 Overige zone - Transformatiegebied Bedrijventerrein Oude Vaart

46.1 Gewenste functies
  • a. Ter plaatse van de aanduiding Overige zone - Transformatiegebied Bedrijventerrein Oude Vaart is het plan gericht op transformatie naar de activiteiten:
    • 1. bedrijfsmatige activiteiten in de vorm van:
      • bedrijvigheid geschikt voor functiemenging;
      • maatschappelijke voorzieningen;
      • vrijetijdseconomie;
      • watergebonden detailhandel;
    • 2. bijzonder wonen;
    • 3. groen;
    • 4. de bij deze functies behorende voorzieningen, zoals water, verkeer en andere voorzieningen die nodig zijn voor het goed functioneren van het transformatiegebied.

Onder transformatie wordt ook verstaan de wijziging of intensivering van bestaand gebruik dat kan leiden tot een toename van de invloed op de omgeving

  • b. Functies die niet zijn genoemd in sub a zijn niet toegestaan.
46.2 Ambities en uitgangspunten deelgebied Bedrijventerrein Oude Vaart

Kwaliteiten

Het bedrijventerrein Oude Vaart is een gebied met een afwijkende structuur ten opzichte van de oorspronkelijke verkaveling, zoals die op het bedrijventerrein aan de Steenwijkerstraatweg nog wel is te zien. De bebouwing is rommelig, en is met uitzondering van de herstelde oude bebouwing (diagonaal gebouwd), niet karakteristiek.

De Drentse Hoofdvaart is bepalend in het beeld tussen beide gebieden. De aanwezige kade wordt door de bedrijven langs de Oude Vaart niet gebruikt.

Koers

Bedrijventerrein Oude Vaart is een deelgebied met veel kleinere en middelgrote bedrijven. Het betreft een bedrijventerrein dat op het punt staat te verloederen. In het gebied komen enkele kantoren voor, enkele kleine detailhandelsbedrijven en de gemeentelijke brandweerkazerne is er ook gevestigd. Aandacht dient er te zijn voor het ESSO tankstation waar ook LPG getankt kan worden. Deze functie heeft een risico cirkel die de mogelijkheden in een deel van dit gebied en het aangrenzende deelgebied Schoolstraat beperkt.

Het deelgebied Oude Vaart is een gebied dat zal transformeren naar een gemengd gebied. Gemengd gebied gaat om het schaalniveau van een buurt (vergelijkbaar met de watertorenbuurt), in een gebied van dergelijke omvang moet een menging van bijzonder wonen, werken, recreatie en groen ontstaan. In dit deelgebied wordt ook ruimte gereserveerd voor de nieuwe noordelijke stadsentree.

Bestaande bedrijven dient een goed perspectief te worden geboden, zodat het bedrijf de bestaande activiteiten in de planperiode kan voortzetten. Nieuwe bedrijven dienen een meerwaarde voor het gebied te hebben en passend zijn binnen de gewenste functiemix. Bij de beoordeling of sprake is van een mix aan functies worden tijdelijke functies niet betrokken.

Voor het deelgebied Oude Vaart staat de verbinding vanuit de Haveltermade in oost-west richting voorop en een inrichting van het gebied met openbare ruimtes en routes vanuit deze wijk richting de Drentse Hoofdvaart met in beginsel minimaal twee doorsteken in oost-westelijke richting. Deze ruimtes worden minimaal vormgegeven als wandeldoorsteek, met openbare groene verblijfskwaliteit waarlangs bebouwing een hoogwaardige uitstraling heeft.

46.3 Functiekaders

De volgende functiekaders gelden voor het transformatiegebied Oude Vaart:

46.3.1 Algemeen
  • a. Functies met een perceeloverschrijdend karakter en gebiedsontwikkelingen moeten in overwegende mate naar buiten gericht zijn met een openbaar karakter. Kleinschalige perceelsgerichte functies mogen wel een gesloten karakter hebben.
  • b. Bestaande bedrijfsmatige activiteiten worden niet onevenredig in hun bedrijfsvoering aangetast.
  • c. Nieuwe bedrijfsmatige activiteiten of groei van bestaande bedrijfsmatige activiteiten mag geen onevenredige beperking van de gewenste ontwikkeling van (andere functies in) het gebied opleveren.
  • d. Nieuwe woonfuncties mogen geen onevenredige beperkingen opleveren voor bestaande of voorafgaand aan de vestiging van de woonfunctie aanwezige bedrijfsmatige activiteiten.
  • e. Bij gebruikswijzigingen geldt de voorwaarde dat op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden.
  • f. Bij de omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit wordt aan de hand van de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Gemeente Meppel bepaald of sprake is van voldoende parkeergelegenheid met dien verstande dat indien voornoemde beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging.
  • g. Bij omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit kan worden afgeweken van de eis dat parkeren op eigen terrein dient plaats te vinden (sub f) en de parkeernormen zoals opgenomen in de Nota Parkeernormen Gemeente Meppel (sub f) mits dit geen onevenredige gevolgen heeft voor de omgeving en wordt voldaan aan de in de Nota Parkeernormen Gemeente Meppel opgenomen regels en voorwaarden.
46.3.2 Vrijetijdseconomie

Vrijetijdseconomie is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. het dient te gaan om onderscheidende nieuwe toeristisch recreatieve functies, gericht op een dagje uit, verblijfsrecreatie en passanten;
  • b. horecafuncties mogen alleen gevestigd worden ter ondersteuning aan de vrijetijdsfuncties. Dit mag alleen als aanvulling op de horecafuncties in de binnenstad.
46.3.3 Watergebonden detailhandel

Watergebonden detailhandel is toegestaan, andere vormen van detailhandel niet.

46.3.4 Wonen
  • a. Er dient sprake te zijn van kleinschalig bijzonder wonen
  • b. Wonen is nevengeschikt aan andere (hoofd)functies.
  • c. Het wonen moet een aanzienlijke bijdrage leveren aan de gewenste transformatie.

In de Beleidsregel Kwalitatief beoordelingskader Transformatiegebied Noordpoort, deel 1 zijn de inhoudelijke kaders omschreven op basis waarvan kan worden beoordeeld of er sprake is van aanzienlijke bijdrage aan de gewenste transformatie.

46.4 Omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit
46.4.1 Omgevingsvergunning

Het is verboden om zonder voorafgaande omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit het bestaande gebruik te veranderen ten behoeve van de in lid 46.1 sub a onder 1 en 2 genoemde activiteiten en de aanleg van de openbare ruimte.

46.4.2 Beoordelingsregels voor de omgevingsvergunning

De omgevingsvergunning wordt verleend indien wordt aangetoond dat met de activiteit:

  • a. wordt bijgedragen aan het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit. Of hieraan wordt voldaan wordt beoordeeld aan de hand van de Beleidsregel Kwalitatief beoordelingskader Transformatiegebied Noordpoort, deel 2 en 3 (voor zover van toepassing op de wijziging van gebruik en de aanleg van openbare ruimte);
  • b. wordt bijgedragen aan de ambities en uitgangspunten voor het transformatiegebied Bedrijventerrein Oude Vaart, zoals opgenomen in lid 46.2;
  • c. voldaan wordt aan de functiekaders zoals opgenomen in lid 46.3; en
  • d. voldaan wordt aan de voorwaarden zoals opgenomen in lid 46.7 en 46.8.
46.4.3 Voorschriften omgevingsvergunning

Aan de omgevingsvergunning kunnen voorschriften worden verbonden, gericht op het bereiken en borgen van de in lid 46.3 genoemde ambities en uitgangspunten of het borgen van de in lid 46.7 en 46.8 genoemde randvoorwaarden.

46.5 Afwijken van de functiekaders

Het college kan afwijken van het bepaalde in lid 46.3 in die zin dat wonen niet nevengeschikt hoeft zijn, als sprake is van aantoonbare aanvullende behoefte voor deze vorm van bijzonder wonen en er sprake is van een interactie met het water.

46.6 Bouwregels
46.6.1 Algemeen

Op of in de tot ' Overige zone - Transformatiegebied Bedrijventerrein Oude Vaart ' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen ten behoeve van de in lid 46.1 sub a onder 1 en 2 genoemde functies, die zijn toegestaan bij de in lid 46.4.1 genoemde omgevingsvergunning;
  • b. bijbehorende bouwwerken;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten.
  • d. De bouwhoogte van bouwwerken mag niet groter zijn dan de in Artikel 55 genoemde hoogte in verband met de laagvliegroute, voor zover de gronden binnen dat werkingsgebied vallen.
  • e. De gronden zoals aangewezen in de verschillende bestemmingen mogen slechts worden bebouwd onder de voorwaarde dat op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden;
  • f. Bij omgevingsvergunning wordt aan de hand van de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Gemeente Meppel bepaald of sprake is van voldoende parkeergelegenheid met dien verstande dat indien voornoemde beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging;
  • g. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de eis dat parkeren op eigen terrein dient plaats te vinden (sub e) en de parkeernormen zoals opgenomen in de Nota Parkeernormen Gemeente Meppel (sub f) mits dit geen onevenredige gevolgen heeft voor de omgeving en wordt voldaan aan de in de Nota Parkeernormen Gemeente Meppel opgenomen regels en voorwaarden.
46.6.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen geldt de volgende regel:

46.6.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend op het achtererfgebied worden gebouwd, met dien verstande dat de afstand tot de voorgevel minimaal 3 meter bedraagt;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat overkappingen op het gehele achtererfgebied mogen worden gebouwd;
  • c. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder bedragen dan 1 meter, tenzij op de perceelgrens wordt gebouwd
  • d. de gezamenlijke oppervlakte mag ten hoogste 70 m2 bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het achtererfgebied mag worden bebouwd;
  • e. de goothoogte mag ten hoogste 3,3 meter bedragen, met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste de bovenkant van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw of bedrijfswoning;
  • f. de dakhelling mag ten hoogste 60° bedragen;
  • g. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk, met uitzondering van overkappingen, mag ten hoogste 5 meter bedragen;
  • h. de bouwhoogte van een (aangebouwde) overkapping mag ten hoogste 3 meter bedragen.
46.6.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel of achter een naar de weg toe gekeerde zijgevel of het verlengde daarvan mag ten hoogste 2 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een (vrijstaande) overkapping mag ten hoogste 3,3 meter bedragen, of ten hoogste de bovenkant van de vloer van de eerste verdieping indien deze hoger is;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen.
46.7 Randvoorwaarden milieu- en omgevingsaspecten

De volgende kwantitatieve randvoorwaarden gelden voor het transformatiegebied:

  • a. het gebruik van een bedrijfsmatige activiteit geschikt voor functiemenging mag niet leiden tot hinderlijk geur, trillingen of stof buiten de begrenzing van die activiteit, tenzij:
    • 1. voor wat betreft trillingen, op de begrenzing van de activiteit kan worden voldaan aan de op basis van het Activiteitenbesluit gestelde grenswaarden (inclusief maatwerkvoorschriften) of
    • 2. zolang er - middels omgevingsverguning voor een bestemmingsplanactiviteit- binnen een afstand van 10 meter van de grens van het bedrijf geen gevoelige gebouwen of terreinen zijn toegelaten, op een afstand van 10 meter van de grens van het bedrijf wordt voldaan aan de genoemde grenswaarden voor trillingen;
  • b. nieuwe risicovolle inrichtingen en nieuwe vuurwerkbedrijven zijn niet toegestaan;
  • c. nieuwe mer-plichtige c.q formeel mer-beoordelingsplichtige bedrijfsmatige activiteiten zijn niet toegestaan;
  • d. de afstand van nieuwe kwetsbare objecten tot het vulpunt lpg dient ten minste 60 meter te bedragen, tenzij maatregelen getroffen zijn die de veiligheidssituatie verbeteren;
  • e. de afstand van nieuwe zeer kwetsbare objecten tot het vulpunt lpg dient ten minste 160 meter te bedragen, tenzij maatregelen getroffen zijn die de veiligheidssituatie verbeteren;
  • f. binnen 150 meter afstand van het vulpunt LPG mag het groepsrisico ten gevolge van kwetsbare objecten de oriënterende waarde niet overschrijden;
  • g. voor wat betreft stikstofdepositie is de regel van lid 63.2 onverkort van toepassing;
  • h. het gebruik als terras voor gasten van horeca in de nachtperiode is verboden;
  • i. versterkt en onversterkt muziekgeluid in de buitenruimte van horecabedrijven in de nachtperiode is niet toegestaan;
  • j. een buitenruimte van een kinderverblijf of school is gelegen op een afstand van ten minste 30 meter van geluidgevoelige objecten, tenzij deze niet meer dan 1,5 uur overdag wordt gebruikt;
  • k. 10% van het verhard oppervlak moet als ruimte voor berging aanwezig zijn in het gebied om hemelwater op te vangen, tenzij er al voldoende waterbergingscapaciteit aanwezig is;
  • l. voor bestaande en nieuwe geluidgevoelige objecten zijn de regels van Hoofdstuk 11 onverkort van toepassing;
  • m. het gebruik van de gronden voor een nieuwe woning mag niet leiden tot een aantasting van de bedrijfsvoering van op het moment van vergunningverlening (op basis van lid 46.4) bestaande bedrijven.
46.8 Participatie
  • a. Bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit wordt aangegeven of burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding van de aanvraag zijn betrokken.
  • b. Als burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding van de aanvraag zijn betrokken, verstrekt de aanvrager bij de aanvraag gegevens over hoe zij zijn betrokken en wat de resultaten daarvan zijn.
46.9 Kostenverhaal
  • a. Deze regels zijn van toepassing in het gebied ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - exploitatiegebied'.
  • b. Deze regels kostenverhaal zijn gebaseerd op de Aanvullingswet Grondeigendom Omgevingswet (Awg) van 17 oktober 2019 (zoals aangenomen in de Tweede Kamer der Staten Generaal) en het concept Aanvullingsbesluit Grondeigendom Omgevingswet van 21 oktober 2019 (zoals dat is voorgehangen in de Eerste en Tweede Kamer der Staten Generaal).
  • c. Bij deze regels kostenverhaal zal conform artikel 13.15 van de Awg geen tijdvak voor de uitvoering van de werken, werkzaamheden en maatregelen en de activiteiten worden vastgesteld (=keuze voor systeem zonder tijdvak).
  • d. In het kostenverhaalsgebied is sprake van de volgende kostensoorten, waarvan het gebied ten dele profijt heeft:
    • 1. de rotonde op de N375;
    • 2. de aansluiting op de rotonde met de N375;
    • 3. wijkpark langs de N375;
    • 4. groenverbindingen naar de wijk Haveltermade.
  • e. De kosten die gemaakt worden ten behoeve van deze kostensoorten gemaakt worden, zullen naar evenredigheid van het profijt dat het kostenverhaalsgebied heeft, worden toegerekend aan het kostenverhaalsgebied.
  • f. Het maximum van de globaal te verhalen kosten voor het gehele kostenverhaalsgebied is bepaald op €12.500.000,- (prijspeil 1 januari 2020; bedrag is exclusief BTW).
  • g. Het in sub f. genoemde bedrag zal jaarlijks geïndexeerd worden op basis van de consumentenprijsindex reeks alle huishoudens.
  • h. De verdeling van de kosten over het maximum van de globaal te verhalen kosten is als volgt:
    • 1. het oppervlak uitgeefbaar is 31% van het kostenverhaalsgebied;
    • 2. de activiteit wonen is 50% van het totale oppervlak uitgeefbaar;
    • 3. de activiteit bedrijventerrein/werkfuncties is 39% van het totale oppervlak uitgeefbaar;
    • 4. de activiteit leisure-, en/of commerciële recreatiefuncties is 1% van het totale oppervlak uitgeefbaar.
  • i. Het maximum van de te verhalen kosten per activiteit bedraagt:
    • 1. activiteit is realisatie van een sociale huur-, of koopwoning (ééngezins onder de aftoppingsgrens): maximale bijdrage per woning is €16.925,- (exclusief BTW);
    • 2. activiteit is realisatie van een sociale huur-, of koopwoning (ééngezins boven de aftoppingsgrens): maximale bijdrage per woning is €20.750,- (exclusief BTW);
    • 3. activiteit is realisatie van een ééngezinswoning (vrije sector): maximale bijdrage per woning is 25% van de VON-prijs (exclusief BTW);
    • 4. activiteit is realisatie van een appartement (vrije sector): maximale bijdrage per woning is 15% van de VON-prijs (exclusief BTW);
    • 5. activiteit is realisatie van bedrijventerrein/werkfuncties: maximale bijdrage per m2 is € 105,- (exclusief BTW);
    • 6. activiteit is realisatie van leisure-, en/of commerciële recreatiefuncties: maximale bijdrage per m2 is €135,- (exclusief BTW).
  • j. De eindafrekening van het kostenverhaalsgebied zal conform artikel 13.20 Awg worden opgemaakt op het moment dat:
    • 1. alle percelen in het kostenverhaalsgebied zijn (her)ontwikkeld dan wel dat alle grondeigenaren schriftelijk hebben aangegeven niet te zullen transformeren in de periode 2020-2030.
46.10 Flexibiliteit

Burgemeester en wethouders kunnen medewerking verlenen aan het afwijken van het bepaalde in lid 46.7, mits een bijdrage wordt geleverd aan de ambities zoals bedoeld in lid 46.3, dan wel als er een gelijkwaardige oplossing wordt gevonden voor de toepassing van de normen in lid 46.7. Zo nodig worden voorschriften aan de omgevingsvergunning verbonden.

Afwijking van lid 46.7 sub j kan uitsluitend wordt toegepast om, in geval op vergunningenniveau toename van de stikstofdepositie is toegestaan, de strijdigheid tussen de vergunning en de planregels op te heffen.

Hoofdstuk 10 Aanvullende regels

Artikel 47 Geluidregels Transformatiegebied

  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - Transformatiegebied Schoolstraat', 'Overige zone - Transformatiegebied Bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg' en 'Overige zone - Transformatiegebied Bedrijventerrein Oude Vaart' bedragen de waarden binnen een geluidsgevoelige ruimte of een verblijfsruimte voor zover deze niet zijn gelegen op een gezoneerd industrieterrein, in afwijking van het bepaalde in artikel 2.17 Activiteitenbesluit op de volgende tijdstippen niet meer dan de in volgende tabel aangegeven waarden:
      07.00–19.00 uur   19.00–23.00 uur   23.00–07.00 uur  
    LAr,LT   35 dB(A)   30 dB(A)   25 dB(A)  
    LAmax   55 dB(A)   50 dB(A)   45 dB(A)  
  • b. Bij het bepalen van het maximaal geluidsniveau (LAmax), bedoeld in sub a, blijft buiten beschouwing het geluid als gevolg van:
    • 1. het komen en gaan van bezoekers bij inrichtingen waar uitsluitend of in hoofdzaak horeca-, sport- en recreatieactiviteiten plaatsvinden;
    • 2. het verrichten in de open lucht van sportactiviteiten of activiteiten die hiermee in nauw verband staan.
  • c. De in sub a genoemde waarden gelden niet indien de gebruiker van deze gevoelige gebouwen geen toestemming geeft voor het in redelijkheid uitvoeren of doen uitvoeren van geluidsmetingen.
  • d. Het bevoegd gezag kan ten aanzien van de in sub a genoemde gebieden overeenkomstig artikel 2.20 van het Activiteitenbesluit Milieubeheer maatwerkvoorschriften stellen.

Artikel 48 Geluidzone - industrie

48.1 Algemeen

Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - industrie' zijn de gronden, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting op nieuwe geluidgevoelige objecten als gevolg van industrielawaai en mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van een inrichting als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder.

48.2 Bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - industrie' zijn geluidgevoelige objecten als bedoeld in de Wet geluidhinder uitsluitend toegestaan indien de geluidbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van deze geluidgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde.

Artikel 49 Geluidzone - industrie scheepswerf

49.1 Algemeen

Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - industrie scheepswerf' zijn de gronden, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting op nieuwe geluidgevoelige objecten als gevolg van industrielawaai en mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van een inrichting als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder.

49.2 Bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - industrie scheepswerf' zijn geluidgevoelige objecten als bedoeld in de Wet geluidhinder uitsluitend toegestaan indien de geluidbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van deze geluidgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde.

49.3 Geldigheidstermijn

De gebiedsaanduiding 'Geluidzone - industrie' is geldig tot 31 december 2027.

Artikel 50 Overige zone - Aandachtszone Noordelijke Stadsentree

50.1 Stadsentree

Ter plaatse van de aanduiding Overige zone - Aandachtszone Noordelijke Stadsentree is het plan gericht op de ontwikkelingen van het gebied aan weerszijden van de toekomstige stadsentree.

50.2 Ambities en uitgangspunten Aandachtszone Noordelijke Stadsentree

De volgende ambitie geldt voor het gebied aan weerszijden van het tracé van de stadsentree:

  • het gebied dient een goede invulling te geven aan de toekomstige noordelijke stadsentree.

De aandachtszone is er vooral op gericht om geluidgevoelige functies tegen te gaan in de zone nabij de toekomstige stadsentree. Daarom worden in de regels beperkingen gesteld vanwege wegverkeerslawaai. Tijdelijke functies in de periode dat de stadsentree nog niet is aangelegd zijn onder voorwaarden wel mogelijk. Deze functies mogen de mogelijkheid om de stadsentree aan te leggen niet beperken.

50.3 Omgevingsvergunning voor bestemmingsplanactiviteit
50.3.1 Omgevingsvergunning

Het is verboden om zonder voorafgaande omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit de gronden te gebruiken ten behoeve van de in de andere bestemming(en) genoemde functies.

50.3.2 Beoordelingsregels voor de omgevingsvergunning

De omgevingsvergunning wordt verleend indien wordt aangetoond dat met de activiteit:

  • a. wordt bijgedragen aan het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit. Of hieraan wordt voldaan wordt beoordeeld aan de hand van de Beleidsregel Kwalitatief beoordelingskader Transformatiegebied Noordpoort, deel 2 en 3 (voor zover van toepassing op de wijziging van gebruik);
  • b. wordt bijgedragen aan de ambities zoals bedoeld in lid 50.2; en
  • c. voldaan wordt aan de voorwaarden zoals bedoeld in lid 50.4, 50.5 en 50.6 
50.3.3 Voorschriften omgevingsvergunning

Aan de omgevingsvergunning kunnen voorschriften worden verbonden, gericht op het bereiken en borgen van de in lid 50.2 genoemde ambities of het borgen van de in lid 50.4, 50.5 en 50.6 en genoemde randvoorwaarden.

50.4 Kwantitatieve randvoorwaarden

Bij de realisering van geluidgevoelige gebouwen dient rekening te worden gehouden met de geluidbelasting van de toekomstige stadsentree: de geluidsbelasting op de gevel van geluidgevoelige objecten vanwege wegverkeerslawaai mag niet meer bedragen dan de voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde.

50.5 Kwalitatieve randvoorwaarden

De volgende kwalitatieve randvoorwaarden gelden voor de stadsentree:

  • a. uitgangspunt is dat langs de weg representatieve functies zijn, die op belangrijke plekken een herkenningspunt vormen;
  • b. ter plaatse van de aansluiting op de N375 dient de entree gemarkeerd te worden. De entree naar de stad dient hier te worden geduid aan de hand van een markante invulling of duidelijke overgang.
50.6 Participatie
  • a. Bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit wordt aangegeven of burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding van de aanvraag zijn betrokken.
  • b. Als burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding van de aanvraag zijn betrokken, verstrekt de aanvrager bij de aanvraag gegevens over hoe zij zijn betrokken en wat de resultaten daarvan zijn.
50.7 Kostenverhaal
  • a. Deze regels zijn van toepassing in het gebied ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - exploitatiegebied'.
  • b. Deze regels kostenverhaal zijn gebaseerd op de Aanvullingswet Grondeigendom Omgevingswet (Awg) van 17 oktober 2019 (zoals aangenomen in de Tweede Kamer der Staten Generaal) en het concept Aanvullingsbesluit Grondeigendom Omgevingswet van 21 oktober 2019 (zoals dat is voorgehangen in de Eerste en Tweede Kamer der Staten Generaal).
  • c. Bij deze regels kostenverhaal zal conform artikel 13.15 van de Awg geen tijdvak voor de uitvoering van de werken, werkzaamheden en maatregelen en de activiteiten worden vastgesteld (=keuze voor systeem zonder tijdvak).
  • d. In het kostenverhaalsgebied is sprake van de volgende kostensoorten, waarvan het gebied ten dele profijt heeft:
    • 1. de rotonde op de N375;
    • 2. de aansluiting op de rotonde met de N375;
    • 3. wijkpark langs de N375;
    • 4. groenverbindingen naar de wijk Haveltermade.
  • e. De kosten die gemaakt worden ten behoeve van deze kostensoorten gemaakt worden, zullen naar evenredigheid van het profijt dat het kostenverhaalsgebied heeft, worden toegerekend aan het kostenverhaalsgebied.
  • f. Het maximum van de globaal te verhalen kosten voor het gehele kostenverhaalsgebied is bepaald op €12.500.000,- (prijspeil 1 januari 2020; bedrag is exclusief BTW).
  • g. Het in sub f. genoemde bedrag zal jaarlijks geïndexeerd worden op basis van de consumentenprijsindex reeks alle huishoudens.
  • h. De verdeling van de kosten over het maximum van de globaal te verhalen kosten is als volgt:
    • 1. het oppervlak uitgeefbaar is 31% van het kostenverhaalsgebied;
    • 2. de activiteit wonen is 50% van het totale oppervlak uitgeefbaar;
    • 3. de activiteit bedrijventerrein/werkfuncties is 39% van het totale oppervlak uitgeefbaar;
    • 4. de activiteit leisure-, en/of commerciële recreatiefuncties is 1% van het totale oppervlak uitgeefbaar.
  • i. Het maximum van de te verhalen kosten per activiteit bedraagt:
    • 1. activiteit is realisatie van een sociale huur-, of koopwoning (ééngezins onder de aftoppingsgrens): maximale bijdrage per woning is €16.925,- (exclusief BTW);
    • 2. activiteit is realisatie van een sociale huur-, of koopwoning (ééngezins boven de aftoppingsgrens): maximale bijdrage per woning is €20.750,- (exclusief BTW);
    • 3. activiteit is realisatie van een ééngezinswoning (vrije sector): maximale bijdrage per woning is 25% van de VON-prijs (exclusief BTW);
    • 4. activiteit is realisatie van een appartement (vrije sector): maximale bijdrage per woning is 15% van de VON-prijs (exclusief BTW);
    • 5. activiteit is realisatie van bedrijventerrein/werkfuncties: maximale bijdrage per m2 is € 105,- (exclusief BTW);
    • 6. activiteit is realisatie van leisure-, en/of commerciële recreatiefuncties: maximale bijdrage per m2 is €135,- (exclusief BTW).
  • j. De eindafrekening van het kostenverhaalsgebied zal conform artikel 13.20 Awg worden opgemaakt op het moment dat:
    • 1. alle percelen in het kostenverhaalsgebied zijn (her)ontwikkeld dan wel dat alle grondeigenaren schriftelijk hebben aangegeven niet te zullen transformeren in de periode 2020-2030.

Artikel 51 Overige zone - gezoneerd terrein

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - gezoneerd terrein' zijn de gronden aangewezen als gezoneerd terrein.

Artikel 52 Overige zone - gezoneerd terrein scheepswerf

  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - gezoneerd terrein scheepswerf' zijn de gronden aangewezen als gezoneerd terrein.
  • b. De gebiedsaanduiding 'Geluidzone - industrie' is geldig tot 31 december 2027.

Artikel 53 Overige zone - Noordelijke Stadsentree

53.1 Stadsentree

Ter plaatse van de aanduiding Overige zone - Noordelijke Stadsentree is het plan gericht op de reservering van de toekomstige stadsentree met de daarbij behorende infrastructurele voorzieningen.

53.2 Ambities en uitgangspunten Stadsentree

De volgende ambities en uitgangspunten gelden voor de stadsentree:

  • a. er dient sprake te zijn van een duurzame ontsluitingsweg;
  • b. de stadsentree dient bij te dragen aan een goede en veilige (fiets)verbinding tussen Nieuwveense Landen en de voorzieningen in de (binnen)stad;
  • c. de stadsentree dient invulling te geven aan het versterken van de regionale functie van de N375;
  • d. de stadsentree dient bij te dragen aan de verkeersveiligheid.
53.3 Omgevingsvergunning voor bestemmingsplanactiviteit
53.3.1 Omgevingsvergunning

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit de gronden te gebruiken ten behoeve van de in de andere bestemming(en) genoemde functies.

53.3.2 Beoordelingsregels voor de omgevingsvergunning

De omgevingsvergunning wordt verleend indien wordt aangetoond dat met de activiteit:

  • a. wordt bijgedragen aan de ambities en uitgangspunten zoals bedoeld in lid 53.2; en
  • b. voldaan wordt aan de voorwaarden zoals bedoeld in lid 53.4, 53.5 en 53.6.
53.3.3 Voorschriften omgevingsvergunning

Aan de omgevingsvergunning kunnen voorschriften worden verbonden, gericht op het bereiken en borgen van de in lid 53.2 genoemde ambities of het borgen van de in lid 53.4, 53.5 en 53.6 en genoemde randvoorwaarden.

53.4 Kwantitatieve randvoorwaarden

Bij de realisering van geluidgevoelige gebouwen dient rekening te worden gehouden met de geluidbelasting van de toekomstige stadsentree: de geluidsbelasting op de gevel van geluidgevoelige objecten vanwege wegverkeerslawaai mag niet meer bedragen dan de voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde.

53.5 Kwalitatieve randvoorwaarden

De volgende kwalitatieve randvoorwaarden gelden voor de toekomstige stadsentree:

  • a. er dient sprake te zijn van een ruim profiel, begeleid met bomenrijen;
  • b. uitgangspunt is dat langs de weg representatieve functies zijn, die op belangrijke plekken een herkenningspunt vormen;
  • c. de nieuwe stadsentree dient de rechtlijnige diagonale structuur in het deelgebied Bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg te versterken;
  • d. ter plaatse van de aansluiting op de N375 dient de entree gemarkeerd worden. De entree naar de stad wordt hier wordt geduid aan de hand van een markante invulling of duidelijke overgang;
  • e. de verbinding over de Drentse Hoofdvaart dient vanwege de overgang tussen de twee onderscheiden gebieden Bedrijventerrein Steenwijkerstraatweg en Oude Vaart bestaan uit een open en beweegbare brug.
  • f. Zolang de stadsentree niet is gerealiseerd kunnen de in de (andere) toepasselijke bestemmingen mogelijke functies en (bouw)werken alleen op het tracé worden gerealiseerd, als deze gemakkelijk weer kunnen worden verwijderd. Een permanente inrichting met deze functies wordt niet toegestaan.
53.6 Participatie
  • a. Bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit wordt aangegeven of burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding van de aanvraag zijn betrokken.
  • b. Als burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding van de aanvraag zijn betrokken, verstrekt de aanvrager bij de aanvraag gegevens over hoe zij zijn betrokken en wat de resultaten daarvan zijn.
53.7 Kostenverhaal
  • a. Deze regels zijn van toepassing in het gebied ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - exploitatiegebied'.
  • b. Deze regels kostenverhaal zijn gebaseerd op de Aanvullingswet Grondeigendom Omgevingswet (Awg) van 17 oktober 2019 (zoals aangenomen in de Tweede Kamer der Staten Generaal) en het concept Aanvullingsbesluit Grondeigendom Omgevingswet van 21 oktober 2019 (zoals dat is voorgehangen in de Eerste en Tweede Kamer der Staten Generaal).
  • c. Bij deze regels kostenverhaal zal conform artikel 13.15 van de Awg geen tijdvak voor de uitvoering van de werken, werkzaamheden en maatregelen en de activiteiten worden vastgesteld (=keuze voor systeem zonder tijdvak).
  • d. In het kostenverhaalsgebied is sprake van de volgende kostensoorten, waarvan het gebied ten dele profijt heeft:
    • 1. de rotonde op de N375;
    • 2. de aansluiting op de rotonde met de N375;
    • 3. wijkpark langs de N375;
    • 4. groenverbindingen naar de wijk Haveltermade.
  • e. De kosten die gemaakt worden ten behoeve van deze kostensoorten gemaakt worden, zullen naar evenredigheid van het profijt dat het kostenverhaalsgebied heeft, worden toegerekend aan het kostenverhaalsgebied.
  • f. Het maximum van de globaal te verhalen kosten voor het gehele kostenverhaalsgebied is bepaald op €12.500.000,- (prijspeil 1 januari 2020; bedrag is exclusief BTW).
  • g. Het in sub f. genoemde bedrag zal jaarlijks geïndexeerd worden op basis van de consumentenprijsindex reeks alle huishoudens.
  • h. De verdeling van de kosten over het maximum van de globaal te verhalen kosten is als volgt:
    • 1. het oppervlak uitgeefbaar is 31% van het kostenverhaalsgebied;
    • 2. de activiteit wonen is 50% van het totale oppervlak uitgeefbaar;
    • 3. de activiteit bedrijventerrein/werkfuncties is 39% van het totale oppervlak uitgeefbaar;
    • 4. de activiteit leisure-, en/of commerciële recreatiefuncties is 1% van het totale oppervlak uitgeefbaar.
  • i. Het maximum van de te verhalen kosten per activiteit bedraagt:
    • 1. activiteit is realisatie van een sociale huur-, of koopwoning (ééngezins onder de aftoppingsgrens): maximale bijdrage per woning is €16.925,- (exclusief BTW);
    • 2. activiteit is realisatie van een sociale huur-, of koopwoning (ééngezins boven de aftoppingsgrens): maximale bijdrage per woning is €20.750,- (exclusief BTW);
    • 3. activiteit is realisatie van een ééngezinswoning (vrije sector): maximale bijdrage per woning is 25% van de VON-prijs (exclusief BTW);
    • 4. activiteit is realisatie van een appartement (vrije sector): maximale bijdrage per woning is 15% van de VON-prijs (exclusief BTW);
    • 5. activiteit is realisatie van bedrijventerrein/werkfuncties: maximale bijdrage per m2 is € 105,- (exclusief BTW);
    • 6. activiteit is realisatie van leisure-, en/of commerciële recreatiefuncties: maximale bijdrage per m2 is €135,- (exclusief BTW).
  • j. De eindafrekening van het kostenverhaalsgebied zal conform artikel 13.20 Awg worden opgemaakt op het moment dat:
    • 1. alle percelen in het kostenverhaalsgebied zijn (her)ontwikkeld dan wel dat alle grondeigenaren schriftelijk hebben aangegeven niet te zullen transformeren in de periode 2020-2030.

Artikel 54 Veiligheidszone - lpg

54.1 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de ter plaatse voorkomende bestemming(en) mogen op/in deze gronden geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd.

54.2 Afwijken van de bouwregels

Er kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 54.1 in die zin dat beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen.

54.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik van de gronden en bouwwerken als kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object.
54.4 Afwijken van de gebruiksregels

Er kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 54.3 in die zin dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt als beperkt kwetsbaar object, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen.

54.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  • a. de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone - lpg' wordt verwijderd, mits:
    • 1. de betreffende risicovolle inrichting ter plaatse is beëindigd;
    • 2. de bijbehorende aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf - afleverzuil lpg', 'specifieke vorm van bedrijf - opslag lpg' en 'vulpunt lpg' worden verwijderd;
    • 3. de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' wordt verwijderd dan wel wordt gewijzigd in de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg';
  • b. de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone - lpg' voor een risicovolle inrichting wordt gewijzigd, mits:
    • 1. voor de risicovolle inrichting een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer is verleend of gewijzigd;
    • 2. de ligging van de zone is afgestemd op de met deze vergunning corresponderende veiligheidsafstand ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
    • 3. zich binnen de gewijzigde zone geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten bevinden.

Artikel 55 Vrijwaringszone - laagvliegroute

55.1 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de ter plaatse voorkomende bestemming(en) mogen op of in deze gronden geen bouwwerken hoger dan 40 meter worden opgericht.

Artikel 56 Waarde - Archeologie 1

56.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden en verwachting.

56.2 Bouwregels

Op of in deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, tenzij het betreft bouwwerken ten behoeve van archeologisch onderzoek en bouwwerken met een oppervlakte kleiner dan 50 m² ten behoeve van andere daar voorkomende bestemming(en).

56.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 56.2, indien:

  • a. door een daartoe bevoegde instantie, is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • b. uit het onderzoek genoemd in 56.3 sub a blijkt dat er archeologische waarden aanwezig zijn, maar er wordt voldaan aan nadere voorwaarden. Burgemeester en Wethouders bepalen welke van de onderstaande voorwaarden bij het verlenen van een omgevingsvergunning in acht moet(en) worden genomen:
    • 1. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad;
    • 2. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 3. een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen;
    • 4. een verplichting de bouw van een bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.


Indien Burgemeester en Wethouders voornemens zijn om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden, wordt een archeologisch deskundige om advies gevraagd.

56.4 Specifieke gebruiksregel

Onder met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen, het handelen in strijd met de Erfgoedwet.

56.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
56.5.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, afgraven en/of egaliseren van gronden met een oppervlakte groter dan 50 m² en een diepte van 0,3 meter;
  • b. het mengen of diepploegen van gronden met een oppervlakte groter dan 50 m² en dieper dan 0,3 meter;
  • c. het graven of dempen van watergangen;
  • d. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatieleidingen en drainage en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur, dieper dan 0,3 meter.
  • e. In de subleden a tot en met d wordt, in het geval de gronden zijn opgehoogd, de diepte vergroot met de in de Beleidsadvieskaart Archeologie van de gemeente Meppel opgenomen ophogingsdiepte.
56.5.2 Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning is nodig voor:

  • a. activiteiten die het normale onderhoud en beheer betreffen;
  • b. activiteiten die in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende vergunning;
  • c. activiteiten die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning.
56.5.3 Toetsingscriteria

De in lid 56.5.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:

  • a. door een daartoe bevoegde instantie, is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • b. uit het onderzoek genoemd in 56.5.3 sub a blijkt dat er archeologische waarden aanwezig zijn, maar er wordt voldaan aan nadere voorwaarden. Burgemeester en Wethouders bepalen welke van de onderstaande voorwaarden bij het verlenen van een omgevingsvergunning in acht moet(en) worden genomen:
    • 1. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad;
    • 2. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 3. een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen;
    • 4. een verplichting de bouw van een bouwwerk te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.


Indien Burgemeester en Wethouders voornemens zijn om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden, wordt een archeologisch deskundige om advies gevraagd.

Artikel 57 Waarde - Archeologie 3

57.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden en verwachting.

57.2 Bouwregels

Op of in deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, tenzij het betreft bouwwerken ten behoeve van archeologisch onderzoek en bouwwerken met een oppervlakte kleiner dan 1.000 m² ten behoeve van andere daar voorkomende bestemming(en).

57.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 57.2, indien:

  • a. door een daartoe bevoegde instantie, is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • b. uit het onderzoek genoemd in 57.3 sub a blijkt dat er archeologische waarden aanwezig zijn, maar er wordt voldaan aan nadere voorwaarden. Burgemeester en Wethouders bepalen welke van de onderstaande voorwaarden bij het verlenen van een omgevingsvergunning in acht moet(en) worden genomen:
    • 1. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad;
    • 2. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 3. een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen;
    • 4. een verplichting de bouw van een bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.


Indien Burgemeester en Wethouders voornemens zijn om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden, wordt een archeologisch deskundige om advies gevraagd.

57.4 Specifieke gebruiksregel

Onder met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen, het handelen in strijd met de Erfgoedwet.

57.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
57.5.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, afgraven en/of egaliseren van gronden met een oppervlakte groter dan 1.000 m² en een diepte van 0,3 meter;
  • b. het mengen of diepploegen van gronden met een oppervlakte groter dan 1.000 m² en dieper dan 0,3 meter;
  • c. het graven of dempen van watergangen;
  • d. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatieleidingen en drainage en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur, dieper dan 0,3 meter.
  • e. In de subleden a tot en met d wordt, in het geval de gronden zijn opgehoogd, de diepte vergroot met de in de Beleidsadvieskaart Archeologie van de gemeente Meppel opgenomen ophogingsdiepte.
57.5.2 Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning is nodig voor:

  • a. activiteiten die het normale onderhoud en beheer betreffen;
  • b. activiteiten die in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende vergunning;
  • c. activiteiten die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning.
57.5.3 Toetsingscriteria

De in lid 57.5.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:

  • a. door een daartoe bevoegde instantie, is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • b. uit het onderzoek genoemd in 57.5.3 sub a blijkt dat er archeologische waarden aanwezig zijn, maar er wordt voldaan aan nadere voorwaarden. Burgemeester en Wethouders bepalen welke van de onderstaande voorwaarden bij het verlenen van een omgevingsvergunning in acht moet(en) worden genomen:
    • 1. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad;
    • 2. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 3. een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen;
    • 4. een verplichting de bouw van een bouwwerk te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.


Indien Burgemeester en Wethouders voornemens zijn om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden, wordt een archeologisch deskundige om advies gevraagd.

Artikel 58 Waterstaat - Waterkering

58.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. waterkering;

met de daarbij behorende:

  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
58.2 Bouwregels
58.2.1 Algemeen

Op of in de tot deze gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten behoeve van het doelmatig en veilig functioneren van de waterkering worden gebouwd.

58.2.2 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere voorkomende bestemmingen, geen gebouwen worden gebouwd. Deze regeling is niet van toepassing op bestaande gebouwen.

58.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. op of in deze gronden mogen, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere voorkomende bestemmingen, geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd. Deze regeling is niet van toepassing op bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van deze bestemming, mag ten hoogste 6 meter bedragen.
58.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. de waterkerende functie;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
58.4 Afwijken van de bouwregels

Met inachtneming van de waterkerende functie, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van lid in die zin dat de binnen de andere daar voorkomende bestemming(en) toegestane bouwwerken worden gebouwd, op voorwaarde dat:

  • a. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterkerende functie van de dijk;
  • b. vooraf advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder.

Hoofdstuk 11 Hogere grenswaarden Wet geluidhinder

Artikel 59 Hogere grenswaarden bestaande woningen

59.1 Hogere grenswaarden wegverkeer

Met het vaststellen van het voorliggende bestemmingsplan met verbrede reikwijdte wordt, gebruikmakend van artikel 7c lid 9 van het Besluit uitvoering crisis en herstelwet, ter hoogte van de volgende bestaande woningen binnen het plangebied de daarbij aangegeven hogere grenswaarden ingevolge artikel 83, lid 1 van de Wet geluidhinder vastgesteld ten gevolge van de met dit CHW-bestemmingsplan mogelijk gemaakte aanleg van de Stadsentree.

Woning   Maatgevende weg   Hogere grenswaarde [Lden]  
Van Linschotenstraat 14   Stadsentree   50 dB  
Cornelis Houtmanstraat 42-56   Stadsentree   49 dB  
Cornelis Houtmanstraat 24-40   Stadsentree   49 dB  
Ceintuurbaan 102-104   Stadsentree   52 dB  
Paradijsweg 5   Stadsentree   61 dB  
Galgenkampweg 5   Stadsentree   59 dB  
Galgenkampweg 8A   Stadsentree   59 dB  
59.2 Hogere grenswaarden industrielawaai Oevers

Met het vaststellen van het voorliggende bestemmingsplan met verbrede reikwijdte wordt, gebruikmakend van artikel 7c lid 9 van het Besluit uitvoering crisis en herstelwet, ter hoogte van de volgende bestaande woningen binnen het plangebied de daarbij aangegeven hogere grenswaarden ingevolge artikel 59, lid 1 van de Wet geluidhinder vastgesteld ten gevolge van het gezoneerde industrieterrein Oevers.

Woning   Hogere grenswaarde [Letmaal]  
Ceintuurbaan 102-104   53 dB(A)  
Hugo de Grootstraat 4A   51 dB(A)  
Galgenkamp 5   52 dB(A)  
Galgenkamp 7   52 dB(A)  
Galgenkamp 8A   51 dB(A)  
Galgenkamp 9   51 dB(A)  
Paradijsweg 5   52 dB(A)  

Artikel 60 Hogere grenswaarden nieuwe woningen

Met het vaststellen van het voorliggende Chw bestemmingsplan wordt, gebruikmakend van artikel 7c, lid 9 van het Besluit uitvoering crisis en herstelwet, ter hoogte van de volgende op de verbeelding aangegeven deelgebieden binnen het plangebied de daarbij aangegeven hogere grenswaarden ingevolge artikel 59, lid 1 en 83, lid 2 van de Wet geluidhinder vastgesteld.

Deelge-
bied  
Oevers (IL)   Noord (IL)   Scheeps-
werf (IL)  
Provinciale weg (VL)   Stadsentree (VL)   Ceintuurbaan (VL)  
1     55 dB(A) *   55 dB(A) *   58 dB      
2   55 dB(A) *     55 dB(A) *   58 dB   58 dB    
3   55 dB(A) *     55 dB(A) *     58 dB   58 dB  
4   55 dB(A) *         58 dB   58 dB  
5   55 dB(A) *           58 dB  
6   55 dB(A) *       58 dB   58 dB    
7   55 dB(A) *         58 dB   58 dB  
8       63 dB(A) *   58 dB   58 dB    
9       63 dB(A) *   58 dB   58 dB    
10       63 dB(A) *   58 dB      

Deze regels zijn per genoemd deelgebied van toepassing ter plaatse van de aanduidingen:

  • 'overige zone - deelgebied hogere grenswaarde 1'
  • 'overige zone - deelgebied hogere grenswaarde 2'
  • 'overige zone - deelgebied hogere grenswaarde 3'
  • 'overige zone - deelgebied hogere grenswaarde 4'
  • 'overige zone - deelgebied hogere grenswaarde 5'
  • 'overige zone - deelgebied hogere grenswaarde 6'
  • 'overige zone - deelgebied hogere grenswaarde 7'
  • 'overige zone - deelgebied hogere grenswaarde 8'
  • 'overige zone - deelgebied hogere grenswaarde 9'
  • 'overige zone - deelgebied hogere grenswaarde 10'

* met dien verstande dat de hogere grenswaarden voor industrielawaai alleen gelden ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - industrie' en 'Geluidzone - industrie scheepswerf'.

Hoofdstuk 12 Algemene regels

Artikel 61 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 62 Algemene bouwregels

62.1 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingen, aanduidingsgrenzen en regels worden overschreden door:

  • a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 meter bedraagt;
  • b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 meter bedraagt;
  • c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 meter bedraagt.
62.2 Ondergeschikte (dak) toevoegingen

Ondergeschikte (dak) toevoegingen zijn toegestaan, met dien verstande dat:

  • a. deze uitsluitend zijn toegestaan bij bouwdelen van ondergeschikte aard in het geval van schoorstenen, liftinstallaties, ventilatiekanalen, airco-units, luchtbehandelingsinstallaties, glazenwassersinstallaties, zonnepanelen, brandtrappen of bouwwerken die samenhangen met installaties binnen het gebouw (reclameborden zijn niet toegestaan);
  • b. voor zover het geen schoorstenen betreft, dient de afstand tot de voorgevel en/of zijgevel gericht naar openbaar toegankelijk gebied ten minste gelijk te zijn aan de hoogte van de betreffende installatie.

Artikel 63 Algemene gebruiksregels

63.1 Functioneel ondergeschikt

Aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelegen buiten het bouwvlak en voor zover gelegen op een afstand van meer dan 4 meter van het oorspronkelijk hoofdgebouw dienen functioneel ondergeschikt te zijn aan het hoofdgebouw, tenzij het betreft huisvesting in verband met mantelzorg.

63.2 Verboden gebruik

Onder gebruik in strijd met de bestemmingen als opgenomen in hoofdstuk 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 wordt in ieder geval begrepen:

  • a. het gebruik van gronden en opstallen voor een seksinrichting, coffeeshop, casino, belwinkel;
  • b. het gebruik van gronden als opslag-, stort- en of lozingsplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken goederen, grond, stoffen en materialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
  • c. het gebruik van gronden of gebouwen, zodanig dat er sprake is van een negatief effect op een Natura 2000-gebied door stikstofdepositie.
  • d. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub c ten behoeve van intensivering, uitbreiding of wijziging van het planologisch toegestane gebruik indien:
    • 1. met een bij de aanvraag om omgevingsvergunning gevoegde berekening is aangetoond dat met de voorgenomen intensivering of uitbreiding de grenswaarde voor stikstofdepositie van 0,00 mol stikstof per hectare per jaar niet wordt overschreden, of;
    • 2. voor de voorgenomen intensivering of uitbreiding een natuurbeschermingsvergunning is verleend dan wel een verklaring van geen bedenkingen is afgegeven door het daartoe bevoegde gezag.

Artikel 64 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan, tenzij op grond van hoofdstuk 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 reeds afwijking mogelijk is, bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:

  • a. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 meter bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot;
  • b. de omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 65 Overige regels

65.1 Voldoende parkeergelegenheid
  • a. De gronden zoals aangewezen in de verschillende bestemmingen mogen slechts worden bebouwd of gebruikt onder de voorwaarde dat op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden;
  • b. Bij omgevingsvergunning wordt aan de hand van de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Gemeente Meppel bepaald of sprake is van voldoende parkeergelegenheid met dien verstande dat indien voornoemde beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging;
  • c. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de eis dat parkeren op eigen terrein dient plaats te vinden (sub a) en de parkeernormen zoals opgenomen in de Nota Parkeernormen Gemeente Meppel (sub b) mits dit geen onevenredige gevolgen heeft voor de omgeving en wordt voldaan aan de in de Nota Parkeernormen Gemeente Meppel opgenomen regels en voorwaarden.
65.2 Houtopstandenregeling
65.2.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
a Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • 1. het vellen of te doen vellen van monumentale bomen die staan vermeld op de lijst met bijbehorende kaart in Bijlage 3;
  • 2. het vellen of te doen vellen van houtopstanden die staan vermeld op de Groene Kaart opgenomen in Bijlage 3.
b Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning is nodig voor:

  • 1. activiteiten die het normale onderhoud en beheer betreffen;
  • 2. activiteiten die in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende vergunning;
  • 3. activiteiten die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning;
  • 4. houtopstanden bedoeld onder a sub 2 die moeten worden geveld krachtens de Plantenziektewet of krachtens een aanschrijving;
  • 5. het periodiek knotten of kandelaberen van houtopstanden bedoeld onder a sub 2 als cultuurmaatregel bij daarvoor geschikte boomsoorten.
c Toetsingscriteria

De onder a genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien sprake is van:

  • a. onveilige situaties door instabiliteit en/of onvoldoende vitaliteit;
  • b. schade of dreigende schade aan de omgeving;
  • c. een zwaarwegend geval van algemeen belang.

De omgevingsvergunning wordt alleen verleend indien geen redelijke maatregelen zijn te nemen die het vellen kunnen voorkomen.

d Herplantplicht

Het bevoegd gezag kan bij verlening van een omgevingsvergunning genoemd onder a een herplantplicht opleggen onder nader te stellen voorschriften.

Hoofdstuk 13 Overgangs- en slotregels

Artikel 66 Overgangsrecht

66.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  • c. het lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
66.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. het lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 67 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

'Regels van het

Chw bestemmingsplan Meppel - Transformatiegebied Noordpoort'.