Plan: | Klazienaveen, hoek Brugstraat en Van Echtenskanaal |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | omgevingsvergunning |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0114.Zaak152462023-V501 |
Door initiatiefnemers is een aanvraag omgevingsvergunning ingediend voor de herontwikkeling op de hoeklocatie Van Echtenskanaal NZ 130 en Brugstraat 1 in Klazienaveen. Voorgenomen bouwplan voorziet in het realiseren van een woongebouw. In dit woongebouw wordt op de begane grond een kleinschalige kantoorruimte (ca. 350 m2) met entree gerealiseerd. Achter het gebouw worden parkeervoorzieningen met bergruimten voor de bewoners van de woningen gerealiseerd. Op de begane grond en bovengelegen bouwlagen worden in totaal tien woningen (appartementen) gerealiseerd. Het bouwplan is in strijd met het geldend bestemmingsplan, zoals nader wordt toegelicht in paragraaf 1.3.
De gemeente heeft op basis van voorliggend bouwplan aangegeven in principe medewerking te willen verlenen aan de herontwikkeling op deze locatie.
Het plangebied is gelegen aan de westrand van het centrumgebied van Klazienaveen, ten noordwesten van de Ovonde. De hoeklocatie is gelegen aan de invalswegen Brugstraat en aan Van Echtenskanaal NZ. Ten westen en ten noorden van het plangebied is lintbebouwing met woonbestemmingen gelegen. In oostelijke richting is bebouwing van het centrumgebied gelegen, waaronder de Dordsebrugflat tegenover het plangebied.
Het plangebied beslaat twee naast elkaar gelegen kadastrale kavels in gemeente Emmen, sectie I, nummer 10966 en 6818. Het plangebied heeft een omvang van 1260 m2. Figuur 1.1 is een indicatieve weergave van het hoekperceel en plangebied.
Op het perceel aan het Van Echtenskanaal NZ 130 (perceelnummer 10966) was voorheen een sportschool met bovenwoning gelegen. Dat gebouw is als gevolg van een brand inmiddels gesloopt. Op het perceel Brugstraat 1 (perceelnummer 6818) stond een leegstaand kantoor-/woonpand dat reeds is gesloopt.
Figuur 1.1: Een weergave van het plangebied op de hoeklocatie ten noordwesten van de Ovonde
Het plangebied is gelegen in het bestemmingsplan Klazienaveen, vastgesteld 19 december 2013. In het plangebied gelden verschillende enkelbestemmingen, waaronder ‘Detailhandel’ met een functieaanduiding ‘bedrijfswoning’ en ‘sportcentrum’, ‘Wonen – vrijstaand lintbebouwing’, ‘Tuin’ en ‘Verkeer’.
Figuur 1.2: Een weergave van het plangebied (zwarte kader) op de verbeelding van het vigerende bestemmingsplan 'Klazienaveen'
Figuur 1.3: Projectie van het voorgenomen bouwplan op de verbeelding van het vigerende bestemmingsplan 'Klazienaveen'
De voor ‘Detailhandel’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende;
De voor ‘Wonen-Vrijstaand lintbebouwing’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende:
De voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende:
De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende:
Verder zijn binnen het plangebied de volgende facet- en paraplubestemmingsplannen van kracht:
Vanuit het bestemmingsplan Emmen, Archeologie (facetbestemmingsplan) heeft het plangebied een dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie 4’. Dit wordt nader toegelicht in paragraaf 4.1.
Strijdigheden bouwplan
Het bouwplan is op verschillende punten strijdig met het vigerende bestemmingsplan, te weten:
Procedurekeuze
Het juridisch planologisch mogelijk maken van het voorliggend bouwplan is mogelijk via een omgevingsvergunning ex artikel 2.1 lid 1 onder c. van de Wabo jo. artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3. Wabo. Bij besluitvorming zal gemotiveerd moeten worden dat er geen strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Daartoe is voorliggende ruimtelijke onderbouwing opgesteld.
Ten behoeve van het opstellen van de ruimtelijke onderbouwing zijn diverse onderzoeken verricht en adviezen gegeven. Daarnaast is er informatie gebruikt uit onderzoeken en adviezen die in een ander kader zijn uitgevoerd. De conclusies uit de verschillende onderzoeken en adviezen zijn verwerkt in de toelichting. De volgende onderzoeken zijn verricht:
Structuurvisie Emmen 2020, Veelzijdigheid troef, is op 24 september 2009 vastgesteld door de Raad. Het document is opgesteld als ruimtelijke vertaling van de ambities gesteld in de Strategienota Emmen 2020, vastgesteld in de raadsvergadering van september 2001. De structuurvisie geeft de hoofdlijnen van de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Emmen weer. In de structuurvisie wordt de ruimtelijke structuur van 2020 geschetst aan de hand van een aantal thema's, te weten landschap, duurzaamheid, verkeer, werken, wonen, voorzieningen en veiligheid. Voor ieder thema is een hoofdkoers bepaald.
De Structuurvisie Emmen 2020, Veelzijdigheid troef richt zich op een accentverschuiving van kwantiteit naar kwaliteit en differentiatie van woonmilieus: de opgave ligt er om de woningvoorraad in lijn te brengen en te houden met de woonwensen van huidige én toekomstige inwoners. Naast een kwaliteitsimpuls van de bestaande woningen wordt ingezet op wervende woonmilieus. Om ervoor te zorgen dat de woningmarkt op orde blijft, is een continue aanpassing aan de veranderende vraag geboden. Dit geldt niet alleen voor de kern van Emmen, maar ook voor de dorpen. Zo ontstaat op termijn een cyclische vernieuwing van de bestaande woongebieden.
De Woonvisie 'BuitengeWoon Thuis in Emmen' maakt een koerswijziging ten opzichte van de vorige woonvisie. De gemeente Emmen is geen krimpregio meer en sluit de woningmarkt aan bij de actuele woonwensen. De ambitie is om te bouwen aan een divers woningaanbod, herstructurering op te starten in meerdere gebieden, te focussen op het toevoegen van senior- en starterswoningen en om 4.000 woningen te bouwen in de periode van 2022-2030. Daarbij wordt gefocust op leefbaarheid, beschikbaarheid, betaalbaarheid, wonen & zorg, en duurzaamheid van de woningvoorraad en woonomgeving.
De visie luidt als volgt: "de gemeente Emmen biedt een gevarieerde woonomgeving en beschikt over een breed, duurzaam aanbod van woningen in diverse prijsklassen, in alle kernen. Het aanbod sluit aan bij de behoeften en financiële mogelijkheden van de huidige en toekomstige bewoners."
Daarbij heeft de gemeente Emmen de volgende ambities:
In samenwerking met de corporaties en huurdersorganisaties heeft de gemeente Emmen in 2020 een woningmarktonderzoek laten uitvoeren. Dit onderzoek toont aan wat de huidige woonbehoefte is en geeft de richting aan waarin de woningvraag zich ontwikkelt tot 2030.
Uit het woningmarktonderzoek blijkt dat het aantal huishoudens tot 2030 toeneemt met ongeveer 1.500 huishoudens door gezinsverdunning. Een van de oorzaken is de afname van de gemiddelde huishoudensgrootte tot iets meer dan 2 personen. Ook neemt het aandeel huishoudens met een leeftijd van 75 jaar of ouder toe en er komt een grotere vraag naar sociale huurwoningen vanuit senioren. Daarnaast hebben externe ontwikkelingen, zoals landelijke krapte op de woningmarkt, ook invloed op het inwonertal. Dit is moeilijk te voorspellen.
Het aandeel 75-plussers in de gemeente zal toenemen. Omdat de gemeente Emmen deze groep inwoners passend wil huisvesten, is het zaak om levensloopbestendige woningen te bouwen. Dit zal ook doorstroming stimuleren, waardoor woningen beschikbaar komen voor starters.
De meeste verhuisbewegingen vinden plaats binnen de gemeente Emmen, de regio en daarna Noord-Nederland en de rest van Nederland. In onderstaande tabel is te zien hoe het aantal vestigers is verdeeld over de verschillende gebieden, gemiddeld gezien over de jaren 2014-2018.
Fig 2.1: Tabel met een overzicht van het aantal verhuisbewegingen waaruit blijkt hoe het aantal vestigers is verdeeld over de verschillende gebieden, gemiddeld gezien over de jaren 2014-2018
De beleving van veel mensen is dat er op dit moment (2022 -2023) veel mensen vanuit het westen naar de gemeente verhuizen. Dit aantal is echter al meerdere jaren ongeveer even hoog: het zijn zo’n 600 vestigers, die zes procent uitmaken van het totale aantal vestigers. Ook in 2021 ligt dit aantal even hoog. Er is dus geen sprake van een toename.
Op basis van de woonwensen van de inwoners van de gemeente Emmen en de toekomstige vraag naar woningen op basis van de verwachte huishoudensontwikkelingen, ontstaat er een beeld van de gewenste woningvoorraad in 2030. Dit beeld laat zien hoeveel woningen er extra nodig zijn en ook naar welke woningtypen vooral vraag is ten opzichte van de huidige woonvoorraad. Deze 'mismatch' ontstaat als niet wordt ingegrepen in de huidige woningvoorraad. In onderstaande grafiek is de verwachte 'mismatch' in 2030 weergegeven.
Fig 2.2: Een grafiek waarin de verwachte 'mismatch' in 2030 is weergegeven
Om de missie in relatie tot de beschikbaarheid van voldoende passende woningen en vernieuwende woonconcepten te behalen, werkt de gemeente Emmen de komende jaren voor alle wijken en dorpen vanuit de volgende vier uitgangspunten:
Om te zorgen dat gebouwd wordt waar daadwerkelijk behoefte aan is, wordt voor het totaal aan 4.000 woningen gestreefd naar de volgende doelgroepenverdeling bij de bouw van woningen:
Om de leefbaarheid van de woonomgeving te verbeteren wil de gemeente Emmen inzetten op de bouw van meer diversiteit in de woningvoorraad en het toevoegen van nieuwe, alternatieve woonvormen. Ook wordt onder andere ingezet op het realiseren van ontmoetingsplekken, herstructurering en gebiedsontwikkeling in verouderde woonbuurten, fysieke en sociale veiligheid en een leefomgeving die uitnodigt tot gezond gedrag.
Richting 2030 heeft de gemeente Emmen een ambitie om ten minste 4.000 woningen aan de woningvoorraad toevoegen. Deze woningen worden verspreid over de hele gemeente toegevoegd. In onderstaand afwegingskader zijn de globale verdeling van de woningen over de vier gebieden benoemd. Het dorp Klazienaveen valt onder het gebied ‘De Blokken”.
In onderstaande tabel is de indicatieve toevoeging aan de woningvoorraad op gebiedsniveau van 2021-2030 weergegeven. Klazienaveen is gelegen in het gebied ‘De Blokken’. Zoals te zien, zijn voor dat gebied tot 2030 in totaal 770 extra woningen nodig.
Fig 2.3: Een tabel waarin de indicatieve toevoeging aan de woningvoorraad op gebiedsniveau is weergegeven
In de Blokken ligt een aantal kernen: Klazienaveen, Klazienaveen-Noord, Barger-Compascuum, Nieuw-Dordrecht, Nieuw-Schoonebeek, Weiteveen en Zwartemeer. Het aantal huishoudens in De Blokken groeit nog tot 2030. De gemeente heeft als ambitie een groei van vijf procent van de woningvoorraad te realiseren. Daarom is tot 2030 de mogelijkheid voor het toevoegen van 770 woningen opgenomen. Klazienaveen heeft een aanzuigende werking op de omliggende dorpen, omdat hier veel voorzieningen zijn. Dit betekent dat de gemeente wat betreft het toevoegen van extra woningen vooral naar de mogelijkheden in Klazienaveen kijken.
Er wonen relatief veel (jonge) gezinnen in de Blokken, vergeleken met de andere gebieden. De vraag van deze huishoudens naar (zelfbouw) kavels is groter dan in de andere gebieden. Met het toevoegen van seniorenwoningen wordt de gewenste doorstroming gestimuleerd, waardoor met name vrijstaande woningen op grote kavels beschikbaar komen op de woningmarkt. Onderstaande tabel geeft de woningmogelijkheden in De Blokken weer, met tevens het aantal woningen voor Klazienaveen.
Fig. 2.4: Woningmogelijkheden in De Blokken en aantal woningen voor Klazienaveen
In Klazienaveen is de komende jaren veel aandacht voor de herstructurering van de bestaande voorraad. In Klazienaveen is het actualiseren van het bestaande dorpsprogramma nodig, evenals een herziening van het Masterplan Klazienaveen dat specifiek voor het centrum van Klazienaveen is opgesteld. De komende jaren ligt de focus op het stimuleren van ontwikkelingen in het centrum van Klazienaveen om zo vernieuwingen en verbetering van panden te realiseren en de uitstraling van het centrum te verbeteren. Daardoor ontstaat ruimte om extra appartementen in het centrum toe te voegen voor senioren, kleine huishoudens en starters.
In voorliggend bouwplan is sprake van nieuwbouw van een woongebouw met tien appartementen en een kleinschalig kantoorgebouw in het centrum van Klazienaveen. De appartementen zijn geschikt voor zowel de doelgroepen starters en alleenstaanden, in een koopsegment.
De ontwikkeling sluit aan bij de herstructurering (inbreidingslocatie) van het centrumgebied van Klazienaveen. Er is sprake van een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Het beoogde kantoor-/woongebouw is kwalitatief hoogwaardig en is een ‘eyecatcher” op een prominente hoeklocatie aan de Ovonde. Het gebouwontwerp in samenspraak tussen initiatiefnemer en de gemeente zorgvuldig tot stand gekomen. Bovendien wordt met de voorgenomen ontwikkeling bijgedragen aan het toevoegen van andere woningtypen (appartementen) dan gezinswoningen. De woningen (appartementen) zijn gelijkvloers en het gebouw beschikt over een lift, waardoor sprake is van levensloopbestendige appartementen die eventueel ook geschikt zijn voor de doelgroep ouderen. Hiermee wordt aangesloten bij de doelen uit de woonvisie om een grotere diversiteit aan woningen aan te bieden en om appartementen voor starters en alleenstaanden in een koopsegment aan het centrum van Klazienaveen toe te voegen.
De toename van tien (extra) appartementen past binnen de woonbehoefte van in totaal 770 woningen in het gebied ‘De Blokken’ en, meer specifiek, 400-550 woningen in Klazienaveen. Hiermee wordt voorzien in een deel van de woonbehoefte. Tevens wordt een specifiek woningtype gebouwd die aansluit bij de behoefte, namelijk appartementen.
Geconcludeerd wordt dat de voorgenomen ontwikkeling zowel kwantitatief als kwalitatief in overeenstemming is met de Woonvisie 2022-2030 van de gemeente Emmen.
De welstandsnota 2016, gemeente Emmen is opgesteld uitgaande van het motto: 'Loslaten van kan, regelen wat ertoe doet'.
De gemeente hecht waarde aan de omgevingskwaliteit en ziet daarbij onderscheid tussen de verschillende gebieden die de gemeente rijk is. Niet ieder gebied vraagt om dezelfde benadering. De welstandsnota 2016 kent drie welstandsniveaus: welstandsvrij, welstandsluw en welstandsniveau hoog. Voor een aantal gebieden is de ambitie naar beneden bijgesteld, waardoor welstandsvrije gebieden zijn toegenomen. Het niveau welstandsluw is geïntroduceerd. In de luwe gebieden wordt op een aantal basale aspecten van welstand gestuurd en wordt afstand genomen van gedetailleerde beoordelingen. Daarnaast moeten gebieden die van meer waarde zijn - niveau hoog - goed beschermd blijven. Deze gebieden leveren een belangrijke bijdrage aan de identiteit van Emmen. Voornamelijk zijn dit de centra van dorpen, wijken en de beschermde dorpsgezichten. Voor deze gebieden geldt een hoog ambitieniveau. Het gemeentebestuur beoogt met deze nota een dynamische welstand in Emmen, waarbinnen ruimte is voor dialoog en 'kwalitatief herstel' met de samenleving.
Het bestemmingsplan en de welstandsnota zorgen samen voor het behoud van de ruimtelijke kwaliteit. Het bestemmingsplan geeft aan wat, hoeveel, in welke vorm en waar er gebouwd mag worden. Het welstandsbeleid geeft aan hoe het gebouw eruit mag komen te zien. Dit wil zeggen dat het welstandsbeleid moet voorkomen dat er gebouwen gebouwd worden die afbreuk doen aan de omgeving. Het plangebied is gelegen in een gebied met een welstandsniveau ‘hoog’.
Relatie tot het project
Het bouwplan is getoetst aan de welstandscriteria, zoals omschreven in de gemeentelijke welstandsnota en daarbij komt de Adviescommissie voor Omgevingskwaliteit bij advies d.d. 9 januari 2023 tot een positieve advisering.
Met de 'Erfgoednota Emmen 2017-2022' geeft de gemeente Emmen uitdrukking aan het belang dat cultuurhistorie voor de samenleving inhoudt. In de erfgoednota benoemt de gemeente Emmen haar ambities ten aanzien van het benutten van de kansen en kwaliteiten van haar erfgoed. De gemeente Emmen herkent de krachtige stimulans die het erfgoed voor de gemeenschap in cultureel, sociaal-maatschappelijk, economisch en ruimtelijk opzicht kan bieden. Met het vaststellen van de erfgoednota wordt de betekenis van het erfgoed duurzaam verankerd in ieders denken en doen. De inspanningen die de gemeente Emmen verricht hebben ook een wettelijke grondslag: de Erfgoedwet, de Archiefwet en de Omgevingswet (inwerkingtreding op 1 januari 2024) verplichten gemeenten hun cultuurhistorische potentie te inventariseren en de omgang hiermee in ruimtelijke plannen op te nemen.
De nota behandelt de thema’s historische geografie, historische stedenbouw en bouwkunst, historische archieven en museale collecties en de immateriële tradities. Het thema archeologie maakt eveneens deel uit van de alomvattende noemer ‘erfgoed’ of ‘cultuurhistorie’, maar is in 2013 al in de 'Beleidsnota Archeologie 2013-2018' en de 'Archeologische Beleidskaart Emmen' uitgewerkt. Bij de gemeentelijke erfgoednota hoort de erfgoedkaart.
Fig 2.7: Een weergave van de Cultuurhistorische Waardenkaart van de gemeente Emmen, met daarop het plangebied aangeduid in het kader
Op de erfgoedkaart is het plangebied aangeduid met ‘bijzondere gebouwen en objecten'. Dit maakt dat het plangebied en de omgeving uit het oogpunt van historische stedenbouwkunde van belang zijn. Bij historische bouwkunde gaat het niet om één gebouw, maar om dorpen of wijken waar gebouwen duidelijk met elkaar te maken hebben. Dit is in de hele gemeente te vinden. Voorbeelden zijn de wijken in Emmen, de lintdorpen zoals Klazienaveen en de esdorpen zoals Weerdinge. De historische bouwkunde wil de gemeente graag herkenbaar houden. Nieuwe ontwikkelingen worden zo goed mogelijk aangesloten op de bestaande omgeving. Het plangebied is aangeduid als 'lintstructuur, periode 1850-1940'. De maatregel die daarbij hoort is 'herkenbaar houden'.
De Brugstraat wordt eveneens vermeld als 'historische infrastructuur'. De Brugstraat is daarmee ook aangewezen voor de maatregel 'herkenbaar houden'. Ten aanzien van 'lintstructuur' vermeldt de erfgoednota het volgende: 'lintstructuur met een vrij dichte verkavelingsstructuur, aangelegd na 1900. Het lint vormt een belangrijke structuur van het dorp, samen met het lint langs het kanaal. Het lint is stedenbouwkundig zeer waardevol vanwege deze hoofdstructuur. Architectonisch is het minder waardevol omdat de bebouwing uit diverse bouwperioden komt en her en der ook nieuwe ingrepen zijn gedaan. Het is wel een zeer kenmerkende structuur voor de gemeente Emmen en daarmee heeft het enige zeldzaamheid in Nederland'.
De erfgoednota geeft aan dat bij nieuwe ontwikkelingen wordt geprobeerd om deze zo goed mogelijk bij de bestaande omgeving aan te laten sluiten. Het plangebied is aangeduid als 'lintstructuur, periode 1850-1940'. De maatregel die daarbij hoort is 'herkenbaar houden'.
Het voormalig gebouw op de locatie Van Echtenskanaal NZ 130 is een aangeduid als ‘bijzonder gebouw en object’ (een beeldbepalend bouwwerk), echter is het gebouw als gevolg van een calamiteit (brand) te niet gegaan en inmiddels gesloopt.
Relatie tot het project
Het ontwerp is zorgvuldig tot stand gekomen en er is getracht zoveel als mogelijk aansluiting te zoeken op de bestaande omliggende lintbebouwing, omdat naar de omgeving toe delen van het gebouw lager zijn geworden. De hoeklocatie van het plangebied aan de Brugstraat en Van Echtenskanaal NZ vraagt om een accent en met trapsgewijze opbouw tot vier bouwlagen doet deze hoek mee in het accentueren van het centrumgebied aan de Ovonde en langs de doorgaande verkeersroutes.
In oktober 2017 heeft de gemeenteraad van Emmen de 'Integrale parkeervisie gemeente Emmen' vastgesteld. Deze visie vervangt de parkeernota van 2010. De visie is het kader voor het bepalen van de parkeeropgave bij fysieke ontwikkelingen op alle niveaus. Het is een leidraad voor het beoordelen van de parkeeropgave van stedenbouwkundige visies & plannen voor (her-)ontwikkeling van de fysieke leefomgeving en is ook het kader dat invulling geeft aan het begrip 'voldoende parkeer- of stallingsruimte dan wel voldoende laad- of losruimte in bestaande en op ontwikkeling gerichte nieuwe bestemmingsplannen'. De visie bevat ten aanzien van de hoeveelheid parkvoorzieningen en het aantal los- en laadplaatsen het beoordelingskader voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen en- of wijzigen gebruik.
In het ‘Parapluplan parkeernormen gemeente Emmen’ dat van kracht is voor het plangebied wordt in artikel 4.2 ‘Parkeerregeling bouwen’ het volgende bepaald:
Relatie tot het project
Het project voorziet in het realiseren van een woongebouw met tien appartementen en een kleinschalig kantoorgebouw (ca. 350 m2). Volgens de CROW-rekentool geeft dat een volgend beeld:
Fig. 2.8: Uitsnede CROW -rekentool voor de voorgenomen ontwikkeling van een woongebouw met tien appartementen en een kantoorruimte
Er is voor dit project is in beginsel uitgegaan van het algemeen geldende minimumnorm. De CROW-parkeernormen geven geen starre, exacte normen, maar een bandbreedte kennen met een minimum- en maximumnorm. De initiatiefnemer van een nieuwe ontwikkeling dient in beginsel te voldoen aan de minimumnormen, zodat parkeerproblemen niet worden afgewenteld op de omgeving. Wanneer de initiatiefnemer extra kwaliteit wil bieden bij een ontwikkeling, kunnen meer parkeerplaatsen dan de minimumnorm realiseren.
Ook wanneer de behoefte bij een specifieke ontwikkeling hoger wordt verwacht dan het gemiddelde, kan er voor de maximumnorm gekozen worden. Er is geen aanleiding te veronderstellen dat sprake is van enige parkeerdruk aan de randen van het centrum van Klazienaveen.
Daarom wordt voor dit project uitgegaan van minimaal 14 parkeerplaatsen. In het plangebied zijn in totaal 11 parkeerplaatsen opgenomen. Deze parkeerplaatsen zijn voor de bewoners van de appartementen bestemd. In het plangebied is onvoldoende ruimte beschikbaar om daar de totale parkeerbehoefte te realiseren. In het plan is zorgvuldig rekening gehouden met het beeldkwaliteit van de gebouw, waarbij expliciet gekozen is voor een ‘groene’ aanblik (paragraaf 3.4 Groenstructuur), waardoor parkeren voor het gebouw (op eigen perceel) uitgesloten is.
Het plan dient echter te voorzien in voldoende parkeerplaatsen voor de ontwikkelingen binnen het plangebied, zodat de bestaande parkeerdruk niet toeneemt. Het parkeren dient daarom voor de overige minimaal drie parkeerplaatsen ruimte te zien te vinden in de openbare ruimte.
Algemene beleidslijn in de gemeentelijke parkeervisie (mede vanuit de rechtspraak) voorziet erin dat bewoners op redelijke afstand van hun woning moeten kunnen parkeren (waarbij de gemeente geen parkeerplaats voor de deur kan garanderen). Een loopafstand van 100 meter (CROW-norm) wordt als acceptabel beschouwd. Binnen de 100 meter van het plangebied zijn meerdere openbare parkeerplaatsen aanwezig. Concreet gaat het om een parkeerterrein ter hoogte van de Dordsebrugflat en fysiopraktijk Klazienaveen, een parkeerterrein achter en voor de Versmarkt, een parkeerterrein ten oosten van de Ovonde en een parkeerkelder onder Het Schip. Deze openbare parkeerplaatsen bieden ruimte voor circa 210 parkeerplaatsen.
Het plan zal als gevolg van drie parkeerplaatsen niet leiden tot een onevenredige parkeeroverlast, omdat in de omgeving van het plangebied voldoende (openbare) parkeerplaatsen beschikbaar zijn om de extra parkeerbehoefte op te vangen. Deze parkeerplaatsen zijn op een aanvaardbare loopafstand van maximaal 100 meter van het plangebied gelegen.
Fietsparkeren
De gemeente wil het fietsgebruik stimuleren. Het fietsparkeren is in het plan als volgt opgelost. Elk appartement heeft een (verplichte) buitenberging. Deze buitenberging is tevens vanuit het Bouwbesluit 2012 verplicht gesteld teneinde fietsen en scootmobiel tegen weer en wind te beschermen en voldoet aan de daarvoor gestelde bouwtechnische regels.
De Omgevingsvisie is hét strategische kader voor de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Drenthe. De visie formuleert de belangen, ambities, rollen, verantwoordelijkheden en sturing van de provincie in het ruimtelijke domein.
De Omgevingsvisie beschrijft de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Drenthe in de periode tot 2030, met in sommige gevallen een doorkijk naar de periode daarna. Als in de tekst wordt gesproken over ‘lange termijn’, betreft het de periode na 2030.
De Omgevingsvisie heeft voor de provincie vooral een interne binding. Dit betekent dat de provincie bij de uitoefening van haar taken aan de Omgevingsvisie gebonden is.
Missie
De missie van de provincie is het waarderen van de Drentse kernkwaliteiten en het ontwikkelen van een bruisend Drenthe, passend bij de kernkwaliteiten. Deze missie is ingegeven door wat inwoners, medeoverheden en maatschappelijke partners belangrijk vinden voor de toekomst van Drenthe. De kernkwaliteiten zijn samen met partners en de inwoners van Drenthe benoemd, te weten landschap, cultuurhistorie, aardkundige waarden, archeologie, rust en natuur.
Kernkwaliteiten
De kernkwaliteiten zijn de kwaliteiten die bijdragen aan de identiteit en aantrekkelijkheid van Drenthe. Samen met vertegenwoordigers van overheden, belangengroepen, marktpartijen en inwoners heeft de provincie de volgende kernkwaliteiten van Drenthe benoemd. De kernkwaliteiten zijn:
Ruimtelijke ontwikkelingen
De provincie wil ontwikkelingen stimuleren die een bijdrage leveren aan de ruimtelijke kwaliteit. Deze kwaliteit zit voor de provincie in het zorgvuldig gebruikmaken van de ruimte, het behouden en waar mogelijk versterken van de kernkwaliteiten en het waarborgen van de kwaliteit van het milieu en de leefomgeving.
Hieronder volgen de delen uit de Omgevingsvisie die relevant zijn voor het voorliggende ruimtelijk initiatief.
Zorgvuldig ruimtegebruik
In Drenthe kunnen mensen nog ruimte beleven. Dat wil de provincie bewaken, ook wanneer er nieuwe ontwikkelingen zijn. Zorgvuldig ruimtegebruik is van provinciaal belang.
Milieu- en leefomgevingskwaliteit
De provincie streeft naar een gezonde en veilige leefomgeving voor mens, plant en dier. Het beschermen van de kwaliteit van milieu en leefomgeving is veelal op Europees en nationaal niveau geregeld. Daarbij zijn diverse taken en verantwoordelijkheden bij de provincies neergelegd. Deze taken, gericht op het beschermen van de kwaliteit van lucht, water en bodem en het verbeteren van de verkeersveiligheid, waterveiligheid en externe veiligheid, zijn daarmee van provinciaal belang.
Kaarten en doelstellingen
Op kaarten behorende bij de Omgevingsvisie Drenthe zijn de kernkwaliteiten nader weergegeven. Op relevante kaarten is het plangebied als volgt aangeduid:
Landschap
Het plangebied is gelegen binnen het landschap ‘Veenkoloniën’. Van provinciaal belang is de orthogonale samenhang tussen het systematische ontginningspatroon van grootschalige openheid met kenmerkende wijkenstructuur en de bebouwingslinten met daaruit opgaande percelen. Het bouwplan wordt binnen het bestaande bebouwingslint wordt geen afbreuk gedaan aan de kenmerkende structuur. De kernkwaliteit is niet in het geding.
Cultuurhistorie
Het beleid van de provincie Drenthe ten aanzien van cultuurhistorie is beschreven in de beleidsnota Cultuurhistorisch Kompas Drenthe. Het plangebied is gelegen binnen het gebied ‘Emmen en haar venen’.
Bepalend in dit gebied is de positie van Emmen als naoorlogse stad, in een veengebied dat vrij laat is ontgonnen en nog de concrete sporen toont van de machinale veenontginningen. Emmen, oorspronkelijk een esdorp op een uitloper van de Hondsrug, bezit rondom de oude kern een krans van woonwijken en industriegebieden, die representatief zijn voor de opeenvolgende fasen in het naoorlogse planningsdenken. Daarbuiten zijn in het gebied van het Amsterdamscheveld de verschillende facetten en fasen van de machinale veenontginning in één gebied zichtbaar. De zuidelijke strook langs de grens met Duitsland heeft een eigen karakter, gevormd door de randveenontginningen en hun wegdorpen en de esgehuchten. Samengevat is dit karakteristiek voor het geheel: de veelzijdigheid van ruimtelijke inrichting in fasen en in tijd, met structuren van esdorpen, veenontginningen, wegdorpen en naoorlogse planning; de verschillende zones die zich door hun autonome ontwikkeling sterk van elkaar onderscheiden.
Het generieke beleid 'respecteren' is verder van toepassing. Het is bedoeld om de bestaande cultuurhistorische samenhang, zoals die is vastgelegd in de hoofdstructuur, te borgen.
Archeologie
De inhoudelijke kaart Archeologie geeft een overzicht van de archeologische waarden en verwachtingen die de provincie van provinciaal belang achten. In gebieden of terreinen met een archeologische verwachting op de archeologiekaarten, wordt gestuurd op een goede uitvoering van archeologisch onderzoek. Niet voor alle bodemingrepen is archeologisch onderzoek vereist.
Dit hangt af van de omvang en aard van de ingreep, de waarde/verwachting van de locatie en het vrijstellingenbeleid zoals dat is uitgewerkt in de gemeentelijke archeologiekaarten. Het plangebied heeft een archeologische waarde. Dit wordt nader beschreven in hoofdstuk 4.
Aardkundige waarden
Aardkundige waarden die bijdragen aan het specifieke Drentse karakter wil de provincie behouden en, waar mogelijk, herstellen. Het provinciaal belang ligt in het behouden en, waar mogelijk, ontwikkelen van de kernkwaliteit aardkundige waarden. De provincie wil inhoud geven aan ruimtelijke kwaliteit, om de identiteit en aantrekkelijkheid van Drenthe te behouden en te versterken. Het doel is de archiefwaarde van de bodem te behouden en de landvormen, die karakteristiek zijn voor het Drentse landschap, te behouden en te versterken, als onderdeel van de kernkwaliteit oorspronkelijkheid.
Het plangebied is gelegen binnen een gebied met een generiek beschermingsniveau voor aardkundige waarden. In deze gebieden wil de provincie de lokale, aardkundige kenmerken voor de toekomst bewaren.
Provinciale Staten van Drenthe hebben de Provinciale omgevingsverordening Drenthe (POV) vastgesteld. In de omgevingsverordening is het perceel gelegen binnen een gebied aangeduid als 'Bestaand Stedelijk Gebied'. Binnen het Bestaand Stedelijk Gebied ligt de verantwoordelijkheid ten aanzien van woningbouw en voorzieningen primair bij de gemeente. De verordening geeft verder geen specifieke bepalingen voor percelen met deze aanduiding.
Fig. 2.9: Ligging Bestaand Stedelijk Gebied volgens de provinciale verordening
De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) biedt een duurzaam perspectief voor de Nederlandse leefomgeving. Hiermee kunnen we inspelen op de grote uitdagingen die voor ons liggen. De NOVI biedt een kader, geeft richting en maakt keuzes waar dat kan. Tegelijkertijd is er ruimte voor regionaal maatwerk en gebiedsgerichte uitwerking. Omdat de verantwoordelijkheid voor het omgevingsbeleid voor een groot deel bij provincies, gemeenten en waterschappen ligt, kunnen inhoudelijke keuzes in veel gevallen het beste regionaal worden gemaakt. Met de NOVI zet de Rijksoverheid een proces in gang waarmee keuzes voor onze leefomgeving sneller en beter gemaakt kunnen worden.
Aan de hand van een toekomstperspectief op 2050 brengt de NOVI de langetermijnvisie in beeld. Op nationale belangen wil het Rijk sturen en richting geven. Die komen samen in vier prioriteiten:
De druk op de fysieke leefomgeving in Nederland is zo groot, dat belangen soms botsen. Het streven vanuit de NOVI is combinaties te maken en win-win situaties te creëren. Soms zijn er scherpe keuzes nodig en moeten belangen worden afgewogen. Hiertoe gebruikt de NOVI drie afwegingsprincipes:
Relatie tot het project
Wonen is één van de basisbehoeften van mensen. In de Nationale Omgevingsvisie wordt aangegeven dat iedereen in Nederland prettig moet kunnen wonen voor een redelijke prijs. Een woningvoorraad die aansluit op de huidige en toekomstige woonbehoefte van mensen is daarom van nationaal belang.
Het huidige woningtekort en de toename van het aantal inwoners en huishoudens vraagt een groei van de woningvoorraad (vooral in en bij de stedelijke regio’s) in een fijne, leefbare omgeving. Tussen 2019 en 2035 moet de woningvoorraad in Nederland met circa 1,1 miljoen woningen worden vergroot. De primaire verantwoordelijkheid voor de gebouwde omgeving, de woningvoorraad en de leefbaarheid ligt bij gemeenten en provincies. Het Rijk is systeemverantwoordelijk.
Het is de rol van het Rijk om de kaders te stellen, te stimuleren, eventueel te sanctioneren, waar nodig middelen ter beschikking te stellen – bijvoorbeeld via de huurtoeslag, hypotheekrenteaftrek of de regeling woningbouwimpuls voor gemeenten – en met gemeenten en provincies samen te werken om (bovenlokale, inclusief grensoverschrijdende) knelpunten op te lossen en realisatie van de nationale belangen te waarborgen.
De voorgenomen ontwikkeling voorziet in het realiseren van tien appartementen. In de regio Emmen/Klazienaveen is een grote vraag naar nieuwe woningen. Zoals is beschreven ligt de primaire verantwoordelijkheid voor de gebouwde omgeving en de woningvoorraad bij de gemeenten en provincies. De nieuwe appartementen voorzien in een actuele behoefte. Daarmee past het plan binnen de prioriteiten van de NOVI en kan geconcludeerd worden dat er geen sprake is van strijd met het rijksbeleid.
De Ladder voor duurzame verstedelijking (hierna: Ladder) is een instrument voor efficiënt ruimtegebruik, met een motiveringsvereiste voor het bevoegd gezag als nieuwe stedelijke ontwikkelingen planologisch mogelijk worden gemaakt. Bij besluit van 28 augustus 2012 is de Ladder toegevoegd aan artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en vervolgens op 1 oktober 2012 in werking getreden. Op 1 juli 2017 is het Bro gewijzigd, waarbij een nieuwe Laddersystematiek geldt.
De Ladder staat als instrument niet op zichzelf, maar geeft mede vorm aan de systeemverantwoordelijkheid van de minister van Infrastructuur en Milieu voor een goede ruimtelijke ordening.
Deze verantwoordelijkheid brengt met zich mee, dat de minister ervoor zorgt dat decentrale overheden over de juiste instrumenten kunnen beschikken voor een zorgvuldige benutting van de ruimte. Hieronder wordt begrepen het voorkomen van overprogrammering, het faciliteren van groei, het anticiperen op stagnatie en het leefbaar houden van krimpregio's.
De Ladder is onder andere van toepassing op woningbouwplannen die worden aangemerkt als nieuwe stedelijke ontwikkeling. Bij het bepalen óf en hoe de Ladder moet worden toegepast is de volgende vraag van belang: Is er sprake van een stedelijke ontwikkeling?
Of er sprake is van een stedelijke ontwikkeling wordt bepaald door de aard en omvang van de ontwikkeling, in relatie tot de omgeving. Momenteel is in jurisprudentie de lijn aanwezig dat een woningbouwproject vanaf twaalf woningen wordt aangemerkt als een stedelijke ontwikkeling. Voorliggend plan gaat uit van het realiseren van tien appartementen en daarmee is geen sprake van een stedelijke ontwikkeling.
In het kantoor-/woongebouw is naast tien appartementen ook een kantoorfunctie aanwezig. Het plan voorziet in het nieuw vestigen van een kantoorgebouw met een gebruiksoppervlakte van circa 350 m2. Gelet op de omvang is het plan niet aan te merken als een stedelijke ontwikkeling.
De Ladder is onder andere van toepassing op woningbouwplannen die worden aangemerkt als nieuwe stedelijke ontwikkeling. Nu het plan niet als stedelijke ontwikkeling is aan te merken kan de Laddertoets verder achterwege blijven.
Bovendien, is zoals in voorgaande woonvisie 'BuitengeWoon Thuis in Emmen' gebleken dat er voor Klazienaveen voldoende vraag is naar woningen. Wat betreft het gemeentelijk beleid kan gesteld worden dat wordt voldaan aan een kwalitatieve en kwantitatieve woningbehoefte.
Het project is niet in strijd met de Ladder voor duurzame verstedelijking.
De conclusie is dat het project niet in strijd is met het rijksbeleid. Het rijksbeleid werkt indirect door via het provinciaal beleid. Het provinciaal beleid vormt weer de input voor het gemeentelijk beleid. Voor het voorliggende project kan eveneens geconcludeerd worden dat het plan passend is in het provinciale beleid. Wat betreft het gemeentelijk beleid kan geconcludeerd worden dat hieraan wordt voldaan.
Klazienaveen is een jong veendorp. Haar naam dankt ze aan Klaziena, de vrouw van W.A. Scholten. De familie Scholten was eigenaar van de venen ten oosten van Emmen.
Fig. 3.1: Klazienaveen, anno 1900
Toen rond 1900 de Verlengde Hoogeveense Vaart (nu het Van Echtenskanaal) werd doorgetrokken tot aan de Duitse grens kwam de vervening in dit gebied op volle toeren. En kreeg Klazienaveen de karakteristieke veenkoloniale ruimtelijke hoofdstructuur met de hoofdkanalen en de dwarsloten, ook wel wijken genoemd.
Een deel van de arbeidersbevolking volgde de vervening door de regio, anderen vestigden zich langs de gegraven kanalen en wijken en probeerden een bestaan op te bouwen in de turfwinning, turftransport, turf verwerkende industrie of in de landbouw. Ter plekke van de dwarsverbindingen op het Van Echtenskanaal, tussen de Dordsebrug en de Trambrug / Scholtenskanaal verdichtte de lintbebouwing en concentreerde zich de detailhandel en zo ontstond het centrum van Klazienaveen.
Tot begin jaren 60 van de vorige eeuw kon binnen de veenkoloniale ruimtelijk opzet met de lange lintbebouwing de uitbreiding van het dorp gerealiseerd worden. Door de groei van de bevolking en de bedrijvigheid in de jaren daarna was de behoefte aan nieuwe woningen groot en werden er planmatige woonbuurten achter de historische veenkoloniale linten aangelegd.
Grofweg is het huidige Klazienaveen op te delen in vier kwadranten; Sterrenbuurt, Molenbuurt, Noordwest (Kruidenveld) en Zuidwest. De veenkoloniale ontwikkelingsassen het Van Echtenskanaal en de Dordsedijk/ Brugstraat maken de verdeling.
Fig. 3.2: Klazienaveen en haar kwadranten, met een aanduiding van het plangebied
Als gevolg van te slopen bebouwing ontstaat er in het plangebied ruimte voor nieuwbouw van een woongebouw met tien appartementen met een kleinschalig kantoorgebouw. Het ontwerp (her)kent vier verschillende volumes (‘huizen’) met wisselende bouwhoogten, kapvormen en kleur van het metselwerk, die op elkaar zijn afgestemd. Bij het ontwerp is getracht zoveel als mogelijk aansluiting te zoeken op de bestaande omliggende lintbebouwing, onder andere door naar de omgeving toe delen van het gebouw lager te maken.
Het woongebouw wordt via het Van Echtenskanaal ontsloten (hoofdingang appartementen). Het kantoorgebouw zal via een ingang aan de Brugstraat toegankelijk zijn. Achter het gebouw is gelegenheid voor parkeren op eigen terrein. In totaal zijn elf parkeerplaatsen voor de bewoners van het woongebouw aanwezig. Deze parkeerplaatsen worden via de bestaande parallelweg langs de Brugstraat ontsloten.
Tussen de bebouwing en het openbaar gebied (Van Echtenskanaal NZ en Brugstraat) worden groenstructuren gerealiseerd.
Het plangebied van dit project is, uitgaande van de indeling in woonbuurten, gelegen in het kwadrant ‘Noordwest’. De stedenbouwkundige hoofdstructuur is aan te merken als lintbebouwing. De oude lintbebouwing loopt veelal nog door tot in de dorpen en geeft een herkenbaar houvast aan de oorspronkelijke structuur. De samenhang in het lint is met name te vinden in de ritmiek van bouwmassa’s van één tot twee lagen met kap. Langs het lint Van Echtenskanaal - Brugstraat - Dordsedijk bevinden zich voornamelijk vrijstaande woningen van één bouwlaag met kap. Af en toe komen hogere woningen voor, alsmede twee-onder-een-kapwoningen. De woningen worden her en der afgewisseld met andere functies, zoals bedrijvigheid en maatschappelijke functies. De rooilijn is verspringend. De kaprichting is overwegend haaks op de hoofdontsluiting.
Het plangebied is gelegen aan de westrand van het centrumgebied van Klazienaveen, ten noordwesten van de Ovonde. De hoeklocatie is gelegen aan de invalsweg de Brugstraat en aan het Van Echtenskanaal NZ. Ten westen en ten noorden van het plangebied is lintbebouwing met woonbestemmingen gelegen. In oostelijke richting is bebouwing van het centrumgebied gelegen, waaronder de Dordsebrugflat tegenover het plangebied. In de commerciële plint van dit gebouw is fysiopraktijk Klazienaveen, een pizzeria en een winkel gelegen. Ter hoogte van de zebrapaden is een barbiershop gevestigd.
Op het perceel aan de Van Echtenskanaal NZ 130 was een voormalige sportschool met bovenwoning gevestigd. Deze is door een calamiteit (brand) tenietgegaan en inmiddels gesloopt. Aan de Brugstraat 1 in Klazienaveen deed een voormalige woning lange tijd dienst als een kantoorgebouw. Het ICT-bedrijf is paar jaar geleden verhuisd en het pand stond sindsdien geruime tijd leeg. Ook dit pand is inmiddels gesloopt.
Fig. 3.3: Een weergave van het plangebied, anno 2019 (met zicht op de voormalige sportschool)
Fig. 3.4: Een weergave van het plangebied, anno 2023 (inmiddels is het pand Brugstraat 1 gesloopt)
Ten noorden van het plangebied aan de Brugstraat is lintbebouwing aanwezig die voorziet in woningen met één bouwlaag met een kap. Ten westen van het plangebied aan de Van Echtenskanaal is lintbebouwing met woningen van twee bouwlagen met een kap aanwezig.
Fig. 3.5: Een weergave van het plangebied in de directe omgeving van omliggende (lint)bebouwing
Het plangebied van de twee kavels (Van Echtenskanaal NZ 130 en Brugstraat 1) heeft een oppervlakte van 1260 m2. Daarin stond voorheen bebouwing met een oppervlakte van 503 m2. Onderstaande figuur 3.6 is een weergave van de bestaande situatie. De bebouwing op deze tekening is inmiddels gesloopt.
Fig. 3.6: Situatietekening met de contouren van de voormalige bebouwing
Het bouwplan voorziet in het realiseren van een woongebouw met tien appartementen met een kleinschalig kantoorgebouw. Het ontwerp (her)kent vier verschillende volumes (‘huizen’) met wisselende bouwhoogten, kapvormen en kleur van het metselwerk, die op elkaar zijn afgestemd. Er is na het bestuurlijk besluit voor dit plan in samenspraak met de gemeente en de welstandscommissie gekeken naar een zo’n goed mogelijke inpassing in de omgeving en op deze locatie. Onderstaand een impressie van het bouwplan in relatie tot de directe omgeving.
Fig. 3.7: 3-D impressies van het nieuwe woongebouw in relatie tot de direct naastgelegen woningen
Op onderstaande verbeeldingen is te zien dat de contouren van de nieuwe ontwikkeling afwijken van de voormalige bebouwing op de twee percelen. In de bestaande situatie was er sprake van 503 m2 aan bebouwing en in het nieuwe plan bedraagt de bebouwing van het hoofdgebouw 483 m2.
Fig. 3.8: Tekeningen van voormalige bebouwing in het plangebied
Fig. 3.8: Tekeningen van de nieuwe bebouwing over de voormalige bebouwing heen geprojecteerd
Geconcludeerd wordt dat de oppervlakte is verminderd, maar dat het gebouw ten opzichte van de voormalige bebouwing naar voren is gekomen. Bij de nieuwe positionering van het gebouw is zoveel als mogelijk aansluiting gezocht bij de aanwezige voorgevelrooilijnen. In de nieuwe situatie is vanuit stedenbouwkundig oogpunt gekeken naar de voorgevelrooilijn van de bestaande lintbebouwing. Aan de westzijde is de rooilijn van de bestaande woningen aan de Van Echtenskanaal opgepakt. Aan de noordzijde is het gebouw trapsgewijs opgebouwd, waarbij de nieuwe bebouwing aan de noordzijde terug ligt ten opzichte van de rooilijn van de bestaande woningen aan de Brugstraat.
Fig. 3.10: Situatietekening met de nieuwe bebouwing en erfinrichting van het plangebied
Aan de noordzijde van het beoogde woongebouw hebben de naastgelegen woningen een bouwlaag met kap. Het nieuwe gebouw heeft aan de noordzijde aan de Brugstraat twee bouwlagen met een kap. Het nieuwe gebouw is daarmee ten opzichte van de naastgelegen lintbebouwing trapsgewijs opgebouwd (zie figuur 3.11). De trapsgewijze opbouw van het hoofdgebouw loopt aan de westzijde af naar drie bouwlagen en sluit aan op de naastgelegen woning(en) met twee bouwlagen en een (langs)kap aan de Van Echtenskanaal NZ (zie figuur 3.12). Daarmee is het huidige ontwerp zorgvuldig tot stand gekomen en is getracht zoveel als mogelijk aansluiting te zoeken op de bestaande omliggende lintbebouwing, onder andere door naar de omgeving toe delen van het gebouw lager te maken.
Fig. 3.11: Weergave vanaf de zijde aan de van de Brugstraat met een trapsgewijze aansluiting op de naastgelegen (lint)bebouwing
Fig. 3.12: Weergave vanaf de zijde aan de van Echtenskanaal NZ met een trapsgewijze aansluiting op de naastgelegen (lint)bebouwing
De hoeklocatie van het plangebied aan de Brugstraat en Van Echtenskanaal NZ vraagt om een accent en met trapsgewijze opbouw tot vier bouwlagen doet deze hoek mee in het accentueren van het centrumgebied aan de Ovonde en langs de doorgaande verkeersroutes. Het nieuwe hoofdgebouw met architectonisch hoogwaardige gevels en een prominente hoek kan hiermee samen met het Aldi-(woon)gebouw als uithangbord voor het centrum gaan functioneren. Een vierde bouwlaag op de hoek van het gebouw als gevolg van een trapsgewijze opbouw is op deze locatie te verdragen omdat het gebouw als tegenhanger dient van de aan de overzijde van het kanaal te ontwikkelen woon-/winkelgebouw 'Bruin Goud'. Ook dat ontwerp laat een dergelijke trapsgewijze opbouw met een ‘hoogtepunt’ zien (van vijf bouwlagen) grenzend aan de Ovonde.
Samen met het Aldi-(woon)gebouw ontstaan er twee beeldbepalende gebouwen aan de twee zijden van de Ovonde, langs de doorgaande verkeersroute. Hiermee ontstaat een markering van het centrum en de entree van Klazienaveen.
Onderstaande figuren bieden een impressie van het hoofdgebouw zoals dat zichtbaar zal zijn anaf de Ovonde in noordwestelijke richting.
Fig. 3.13: 3-D impressies van het nieuwe woongebouw met zicht vanaf de Ovonde met de prominente hoek met een vierde bouwlaag op het gebouw
Fig. 3.14: Geveltekeningen van het gebouw
De hoofdingang van het woongebouw is gelegen aan het Van Echtenskanaal NZ. De toegang is ter hoogte van het zebrapad gelegen. Via de hoofdingang is het woongebouw (integraal) toegankelijk via een gemeenschappelijke verkeersruimte. In het centrale gedeelte is een stijggedeelte in de vorm van een trappenhuis en een lift. Hierdoor is sprake van een toegankelijk woongebouw, bijvoorbeeld voor ouderen of mensen met een functiebeperking. Via deze gemeenschappelijk verkeersruimte zijn de achter het gebouw gelegen parkeervoorzieningen en de bergingencomplex bereikbaar.
Twee appartementen zijn via een eigen toegang (vanaf het maaiveld) bereikbaar. Het betreffen het grondgebonden appartement aan de westzijde van het gebouw en het appartement aan de noordzijde van het gebouw. Het kantoorgebouw heeft een eigen toegang. De toegang van het kantoor is in de oostgevel gelegen en aan de zijde van de Brugstraat, ter hoogte van het zebrapad.
Het woongebouw heeft op begane grond aan de westzijde één grondgebonden appartement en op de verdiepingen de overige negen appartementen. De appartementen op de verdiepingen hebben een balkon en/of een loggia. De balkons en loggia’s zijn gericht aan het Van Echtenskanaal NZ en de Brugstraat, waardoor er geen sprake is van zicht op nabijgelegen woonpercelen en het eventuele aspect privacy van de bewoners van de bestaande naastgelegen woningen niet in het geding is.
Fig. 3.15: Plattegrondtekening van de begane grondvloer met de erfinrichting op het perceel
Fig. 3.16: Plattegrondtekeningen van het gebouw
Fig. 3.17: Plattegrondtekeningen van het gebouw
Bereikbaarheid en ontsluiting
Klazienaveen is gelegen ten zuidoosten van Emmen. Net ten noorden van Klazienaveen loopt de snelweg A37, tussen Hoogeveen en de grens met Duitsland. Het plangebied is gelegen op de hoek aan het Van Echtenskanaal NZ en de Brugstraat te Klazienaveen. De Brugstraat betreft een noord-zuidgerichte doorgaande weg door Klazienaveen. Even ten noorden van het plangebied gaat de Brugstraat in westelijke richting over in de Antares, welke uitkomt op de N862. Via de N862 is de snelweg A37 te bereiken.
Van Echtenskanaal NZ is een doorgaande weg die evenwijdig aan en ten noorden van de Hoogeveense Vaart is gelegen. Deze verbindingsweg loopt door het centrumgebied van Klazienaveen en verbindt het dorp in westelijke richting het dorp met het dorp Erica. In oostelijke richting verbindt het Van Echtenskanaal NZ het dorp Klazienaveen met het dorp Zwartemeer.
De bereikbaarheid en ontsluiting van het plangebied is daarmee goed te noemen. Gezien het karakter van het Van Echtenskanaal NZ en de Brugstraat (doorgaande wegen door Klazienaveen) mag ervan worden uitgegaan dat deze wegen de verkeersafwikkeling van het nieuwe gebouw goed aankan.
Voor het nieuwbouwplan is gekozen voor een ontsluiting via de bestaande parallelweg langs de Brugstraat. Het betreft in feite de bestaande ontsluiting van het voormalige pand Brugstraat 1. Via deze parallelweg wordt het parkeerterrein achter het woongebouw ontsloten. Deze parallelweg gaat in zuidelijke richting over in een fiets- en voetpad dat langs het gebouw loopt in de richting van het Van Echtenskanaal.
Parkeren
In het plan worden op eigen terrein 11 parkeerplaatsen gerealiseerd. Daarmee heeft elk appartement een eigen parkeerplaats. Verder is in het plangebied één bezoekersparkeerplaats opgenomen. De parkeerplaatsen zijn achter het gebouw gelegen en worden daarmee aan het zicht vanaf het openbaar gebied onttrokken. Het parkeerterrein zal worden afgesloten en enkel voor de bewoners toegankelijk zijn.
In paragraaf 2.1.6 is nadrukkelijk ingegaan op het aantal parkeerplaatsen voor dit project. Voor dit project is uitgegaan van 14 parkeerplaatsen. In het plangebied zijn in totaal 11 parkeerplaatsen opgenomen. Deze parkeerplaatsen zijn voor de bewoners van de appartementen bestemd. In het plangebied is onvoldoende ruimte beschikbaar om daar de totale parkeerbehoefte te realiseren. In het plan is zorgvuldig rekening gehouden met het beeldkwaliteit van de gebouw, waarbij expliciet gekozen is voor een ‘groene’ aanblik (paragraaf 3.4 Groenstructuur), waardoor parkeren voor het gebouw (op eigen perceel) uitgesloten is. Parkeren langs de parallelweg is uitgesloten.
Het parkeren voor de overige drie parkeerplaatsen is voorzien in de openbare ruimte. De medewerkers en bezoekers van het kantoorgebouw kunnen gebruiken maken van de parkeervoorzieningen in het centrum, voorzover zij niet op de fiets of met het openbaar vervoer komen. Binnen de 100 meter van het plangebied zijn meerdere openbare parkeerplaatsen aanwezig. Concreet gaat het om een parkeerterrein ter hoogte van de Dordsebrugflat en fysiopraktijk Klazienaveen, een parkeerterrein achter en voor de Versmarkt, een parkeerterrein ten oosten van de Ovonde en een parkeerkelder onder Het Schip.
Bergingencomplex en afvalcontainer
Elk appartement heeft een (verplichte) buitenberging. Deze buitenberging is tevens vanuit het Bouwbesluit 2012 verplicht gesteld teneinde fietsen en scootmobiels tegen weer en wind te beschermen en voldoet aan de daarvoor gestelde bouwtechnische regels. Achter het woongebouw wordt ter hoogte van de parkeerplaatsen in de noordwestelijke hoek een bergingencomplex met zeven bergingen gerealiseerd. In het hoofdgebouw worden drie (inpandige) bergingen gerealiseerd (zie figuren 3.10 en 3.15).
In de noordoostelijke hoek van het plangebied wordt, grezend aan de parallelweg en voor het hekwerk dat het parkeerterrein afsluit, een ondergronds vuilcontainers voor de bewoners van het woongebouw gerealiseerd (zie figuren 3.10).
Groen in stedelijke omgeving verbetert het milieu, zorgt voor een rijke biodiversiteit, vermindert luchtvervuiling, zorgt voor waterberging, dempt geluidshinder en verkoelt in warme periode (voorkomt hittestress). Groen is essentieel voor een klimaatbestendige en duurzame omgeving. Ook draagt het groen bij aan een prettig woon- en leefklimaat.
Tussen de bebouwing en het openbaar gebied (Van Echtenskanaal NZ en Brugstraat) worden groenstructuren gerealiseerd. De ruimte voor het hoofdgebouw heeft een eenvormig vormgegeven (groen)zone. Dit groen is niet in eigendom van de bewoners en wordt niet als (voor)tuinen door de bewoners gebruikt. In de groenzone is ruimte voor groen aanplant, zoals hagen, planten en tevens enkele bomen. In het plangebied worden de perceelafscheidingen met naastgelegen woningen voorzien van groene afscheidingen zoals hagen.
Onderstaande figuur 3.18 biedt een weergave van de situatietekening waarin de verkeers- en groenstructuur in het plangebied zijn weergegeven.
Fig. 3.18: Erfinrichting- en situatietekening van het plangebied
De gemeente Emmen heeft archeologiebeleid vastgesteld, d.d. 30 mei 2013. Hiervoor is een archeologische beleidsadvieskaart gemaakt met daarbij een rapport, dit rapport dient als toelichting op de kaart. Het doel van deze documenten is om aan te geven wat de kern vormt van het archeologiebeleid en waar de beleidskeuzes zijn gemaakt. De verschillende archeologische waarden en verwachtingen en de maatregelen die daaraan zijn gekoppeld zijn in de gemeentelijke archeologische beleidsadvieskaart vertaald naar diverse categorieën 'Waarde - Archeologie' in het bestemmingsplan.
Met de vertaling is op eenvoudige wijze voor het gehele gebied van de gemeente Emmen in beeld gebracht of archeologische waarden in het geding zijn of kunnen zijn en zo ja, op welke manier daarmee dient te worden omgegaan. Onderstaande tabel geeft de onderverdeling van de vier gemaakte categorieën weer.
Fig. 4.1: Onderverdeling van categorieën archeologische waarden
Deze beleidskeuzes zijn vertaald in dubbelbestemmingen. Per archeologische kwaliteit zijn planregels opgenomen voor de te bebouwen oppervlakte en een omgevingsvergunningsstelsel voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden. De maatvoering voor afwijking is afhankelijk van de te verwachten waarden of verwachtingen en de uitkomsten van archeologisch onderzoek.
Het plangebied is gelegen in het vigerend (facet)bestemmingsplan ‘Emmen, Archeologie’ waar het plangebied een dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie 4’ heeft. De voor Waarde - Archeologie 4 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor terreinen van middelhoge of hoge archeologische verwachtingen en bescherming en veiligstelling van de vastgestelde archeologische waarden. Voor gebieden aangeduid met ‘Waarde - Archeologie 4’ is algemeen aanvaard dat een minimumoppervlak van 1000 m2 en een bouwvoordiepte van 30 cm. (+10 cm) geldt voor de onderzoeksplicht bij bodemverstoringen.
De werkzaamheden die gaan plaatsvinden in het plangebied houden in dat er sloop- en bouwwerkzaamheden gaan plaatsvinden ten behoeve van de nieuwbouw van een woongebouw met tien appartementen met een kleinschalig kantoorgebouw.
De omvang van het plangebied bedraagt 1260 m2. In de bestaande situatie is sprake van volledig verhard terrein en voormalige bebouwing bij het voormalige sportschool en winkel-/woonpand. In de nieuwe situatie wordt er een woongebouw met kantoorfunctie met een bergingencomplex gerealiseerd. Naast bebouwing worden parkeerplaatsen en erfverharding aangelegd. De gezamenlijke (erf)verharding in het plangebied bedraagt circa 922 m2. Er is derhalve geen sprake van een toename van verhard oppervlak. In vergelijking met de bestaande situatie neemt de oppervlakte van het verhard terrein af met circa 338 m2.
De huidige bebouwing in het plangebied bedraagt circa 503 m2. Deze gronden zijn reeds ten tijde van de bouwwerkzaamheden dieper dan 30 cm verstoort. Als gevolg van recente sloopwerkzaamheden zijn de gronden ter plaatse opnieuw verstoort omdat de fundamenten van deze bebouwing zijn verwijderd. Ten tijde van die graafwerkzaamheden is recent de nieuwe bouwput direct uitgegraven. Deze bouwput is dieper dan 30 cm. Onderstaande weergave laat zien dat de gegraven bouwput in het plangebied 611 m2 bedraagt. De verbeelding rechtsboven van figuur 4.2 laat zien dat de contouren van de gegraven bouwput een groot deel van de bestaande voetprint van de oorspronkelijke bebouwing beslaat. De verbeelding rechtsonder van figuur 4.2 laat zien dat in het plangebied de bodemverstoring in het plangebied – dieper dan 30 cm. – na de sloopwerkzaamheden inclusief de gegraven bouwput 846 m2 bedraagt. De bodemingrepen in het plangebied blijven daarmee onder de onderzoeksgrens van 1000 m2.
Fig 4.2: Weergave van vierkante meters bebouwing, te graven bouwput en bodemverstoring in het plangebied
In het plan zal een enkele tot maximaal vier bomen geplant kunnen gaan worden in de ‘groenzone’ tussen de bebouwing en het openbaar gebied. De bodemingrepen ten behoeve daarvan zullen dieper zijn dan 30 cm, waarbij de oppervlakte beperkt maximaal 2 m2 (bij vier bomen). Het aanleggen van het parkeerterrein en overige erfverharding zal circa 76 m2 bedragen, waarbij de bodemingrepen (zandcunet) minder dan 30 cm diep zullen zijn.
Voor de overige gronden in het plangebied blijven de archeologische lagen onverstoord. Om de hiervoor genoemde redenen is archeologisch onderzoek voor het voorliggende bouwplan niet nodig.
Binnen het plangebied liggen geen (beschermde) archeologische monumenten.
Cultuurhistorie
De regering heeft in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) vastgelegd dat gemeenten vanaf 1 januari 2012 in hun bestemmingsplannen rekening moeten houden met aanwezige cultuurhistorische waarden. Burgers krijgen hiermee het recht om bij de planning van bouwwerkzaamheden aan te geven of er cultureel erfgoed wordt geraakt.
Onderzoek en conclusies
Op de erfgoedkaart is het plangebied (aanduiding ‘bijzondere gebouwen en objecten’) en de omgeving uit het oogpunt van historische stedenbouwkunde van belang. Bij historische bouwkunde gaat het niet om één gebouw, maar om dorpen of wijken waar gebouwen duidelijk met elkaar te maken hebben. Dit is in de hele gemeente te vinden. Voorbeelden zijn de wijken in Emmen, de lintdorpen zoals Klazienaveen en de esdorpen zoals Weerdinge. De historische bouwkunde wil de gemeente graag herkenbaar houden. Nieuwe ontwikkelingen worden zo goed mogelijk aangesloten op de bestaande omgeving. Het plangebied is aangeduid als 'lintstructuur, periode 1850-1940'. De maatregel die daarbij hoort is 'herkenbaar houden'.
De Brugstraat wordt eveneens vermeld als 'historische infrastructuur'. De Brugstraat is daarmee ook aangewezen voor de maatregel 'herkenbaar houden'. Ten aanzien van 'lintstructuur' vermeldt de erfgoednota het volgende: 'lintstructuur met een vrij dichte verkavelingsstructuur, aangelegd na 1900. Het lint vormt een belangrijke structuur van het dorp, samen met het lint langs het kanaal. Het lint is stedenbouwkundig zeer waardevol vanwege deze hoofdstructuur. Architectonisch is het minder waardevol omdat de bebouwing uit diverse bouwperioden komt en her en der ook nieuwe ingrepen zijn gedaan. Het is wel een zeer kenmerkende structuur voor de gemeente Emmen en daarmee heeft het enige zeldzaamheid in Nederland'.
De erfgoednota geeft aan dat bij nieuwe ontwikkelingen wordt geprobeerd om deze zo goed mogelijk bij de bestaande omgeving aan te laten sluiten. Het plangebied is aangeduid als 'lintstructuur, periode 1850-1940'. De maatregel die daarbij hoort is 'herkenbaar houden'.
Het voormalig gebouw op de locatie Van Echtenskanaal NZ 130 is een aangeduid als ‘bijzonder gebouw en object’ (een beeldbepalend bouwwerk), echter is het gebouw als gevolg van een calamiteit (brand) tenietgegaan en inmiddels gesloopt.
Het ontwerp is zorgvuldig tot stand gekomen en er is getracht zoveel als mogelijk aansluiting te zoeken op de bestaande omliggende lintbebouwing, onder andere door naar de omgeving toe delen van het gebouw lager te maken.
Fig 4.3: Een weergave van de Cultuurhistorische Waardenkaart van de gemeente Emmen, met daarop het plangebied aangeduid in het kader
Monumenten
Beschermde monumenten worden gekenmerkt door een samenhangend en gaaf geheel van architectonische stijlkenmerken. Een monument kan representatief zijn voor een bepaalde bouwstijl, maar kan ook een rijke bouwgeschiedenis hebben met verwijzingen naar verschillende bouwstijlen. Voor zover de bouwgeschiedenis niet duidelijk afleesbaar is, kan zij door bouwhistorisch onderzoek aan het licht komen. Monumenten worden in hoge mate gewaardeerd om hun architectuurhistorische kwaliteit, waardoor zij belangrijk bijdragen aan de kwaliteit en de identiteit van hun omgeving. Een bouwplan voor een monument wordt getoetst aan het monumentenbeleid.
Richtinggevend is hiervoor de redengevende omschrijving van het monument. Naast de toetsing aan het monumentenbeleid dat gericht is op het behouden van de historische kenmerken van het monument wordt het bouwplan voor wat betreft de welstandsaspecten getoetst aan de onderstaande criteria:
Het plangebied kent geen monumenten.
Op basis van het vigerend bestemmingsplan is archeologisch onderzoek nodig bij ingrepen groter dan 1.000 m2 en dieper dan 30 centimeter. De bodemverstoring in het plangebied dieper dan 30 cm, maar bedraagt circa 846 m2 en blijft daarmee onder de onderzoeksgrens van 1000 m2 (zie figuur 4.2).
Het plangebied kent geen monumenten of archeologische monumenten. Vanuit archeologie en cultuurhistorie zijn er geen belemmeringen voor uitvoering van het gewenste ontwikkeling.
Zorgplicht
De wettelijke meldingsplicht conform de Erfgoedwet blijft van kracht. Dit houdt in dat mochten er tijdens de graafwerkzaamheden toch archeologische resten worden gevonden, de initiatiefnemer dit onmiddellijk dient te melden bij de gemeentelijke archeoloog.
De Wet natuurbescherming (Wnb) is in werking getreden op 1 januari 2017. De provincie is bij de Wnb het bevoegd gezag voor de toetsing van werkzaamheden en handelingen bij Natura 2000-gebieden en dier- en plantensoorten. Het Rijk blijft bevoegd gezag bij ruimtelijke ingrepen met grote nationale belangen. Voor gemeenten geldt dat zij het bevoegd gezag zijn voor omgevingsvergunningen.
In de Wnb is de bescherming van specifieke natuurgebieden geregeld. Het betreft de Natura 2000-gebieden, die een internationale bescherming genieten. Plannen en projecten met negatieve effecten op deze gebieden zijn vergunningplichtig. Relevant daarbij is dat de Wnb een externe werking kent. Van externe werking is sprake als activiteiten buiten een Natura 2000-gebied van invloed zijn op de natuurwaarden in een Natura 2000-gebied. Per Natura 2000-gebied zijn instandhoudingsdoelen voor soorten en vegetatietypen opgesteld.
Het Natuurnetwerk Nederland (NNN) is een samenhangend netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen belangrijke natuurgebieden in Nederland en vormt de basis voor het natuurbeleid. Ten aanzien van ontwikkelingen binnen het NNN geldt het 'nee, tenzij-principe'. Het NNN is als beleidsdoel opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. De provincies zijn verantwoordelijk voor de begrenzing, ontwikkeling en bescherming van het NNN. De begrenzing en ruimtelijke bescherming van het NNN is voor de provincie Drenthe uitgewerkt in de Provinciale Omgevingsvisie en de bijbehorende Provinciale Omgevingsverordening.
Het uitgangspunt van de Wnb is dat er geen (opzettelijke) schade mag worden gedaan aan beschermde dieren of planten, tenzij dit uitdrukkelijk is toegestaan. De soortenbescherming binnen de Wnb is daarbij opgedeeld in drie beschermingsregimes: Vogelrichtlijnsoorten, Habitatrichtlijnsoorten en andere soorten. Bij beoordeling van de toelaatbaarheid van bouwwerken en/of andere activiteiten moet rekening worden gehouden met de mogelijke aanwezigheid van te beschermen dier- en plantensoorten.
Er dient een ontheffing op grond van artikel 3.3, 3.8 en/of 3.10 Wnb te worden aangevraagd voor een (bouw)werkzaamheid of activiteit indien het volgende van toepassing is:
In de Wnb is de bescherming van houtopstanden buiten de, door de gemeenteraad vastgestelde, bebouwde kom geregeld. Doel is de instandhouding van het bosareaal. In de Provinciale Omgevingsverordening van de provincie Drenthe is geregeld hoe een kapmelding moet worden ingediend, waaraan herbeplanting moet voldoen en wanneer ontheffing van de herbeplantingsplicht kan worden verleend.
Voor houtopstanden binnen de bebouwde kom geldt de Bomenverordening gemeente Emmen 2011. In het bijbehorende bomenregister zijn de monumentale en waardevolle bomen en waardevolle houtopstanden vastgelegd. Zonder ontheffing is het verboden deze te kappen.
Het plangebied ligt niet in of grenst niet aan een in het kader van de Wnb beschermd gebied. Het meest nabijgelegen gebied beschermd middels de Wnb betreft het Natura 2000-gebied 'Bargerveen', wat is gelegen op een afstand van circa 3 kilometer ten zuidoosten van het plangebied. Het meest nabijgelegen NNN-gebied ligt op circa 1,1 kilometer ten noorden van het plangebied.
Door Fons Rensen zijn Aerius-berekeningen (versie 26 oktober 2023) gemaakt ten behoeve van het woningbouwplan voor de aanleg- en gebruiksfase. De berekeningen zijn opgenomen in Bijlage 1 bij deze ruimtelijke onderbouwing. De resultaten van de berekening bedragen 0,00 mol/ha/jaar. Er is daarmee geen sprake van een significante toename stikstofdepositie op Natura 2000 gebied Bargerveen.
De voormalige sportschool met bovenwoning en naastgelegen woon-/winkelpand zijn reeds gesloopt. Om tot een conclusie te kunnen komen dat als gevolg van de voorgenomen bouw- en aanlegwerkzaamheden geen sprake is van significante aantasting van ecologische waarden in het plangebied is een Ecologisch Quickscan uitgevoerd.
Door Alcedo Natuurprojecten is een Ecologisch Quickscan uitgevoerd. Het rapport 'Quickscan Flora & Fauna Plangebied hoek Brugstraat – Van Echtenskanaal nz Klazienaveen' is opgenomen in Bijlage 2 van deze ruimtelijke onderbouwing.
Uit de Quickscan Flora & Fauna volgen de volgende conclusies:
In het rapport worden daarnaast de volgende adviezen gegeven:
De plannen zijn niet in strijd met het gestelde binnen de Wet natuurbescherming. Ten aanzien van de aspecten gebieds- en soortenbescherming wordt het bouwplan uitvoerbaar geacht.
De zorgplicht is onverkort van toepassing op de voorgenomen ontwikkeling. De zorgplicht die in de Wnb geïntroduceerd is richt zich op zowel gebieds- als soortenbescherming. Hiermee biedt de zorgplichtbepaling bescherming aan Natura 2000-gebieden, dieren, planten en hun directe leefomgeving. Het betreft bovendien niet alleen dieren en planten van soorten waarvoor de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn specifieke beschermingsmaatregelen eisen, maar alle in het wild levende dieren en planten.
De Rijksoverheid stelt risiconormen op het gebied van veiligheid aan inrichtingen, ter bescherming van de omgeving. Naast de wet- en regelgeving mogen gemeenten invulling geven aan een eigen veiligheidsvisie. In de Beleidsnota externe veiligheid gemeente Emmen (april 2013) geeft de gemeente Emmen invulling aan deze beleidsruimte. In de gemeentelijke beleidsnota Externe Veiligheid zijn de ruimtelijke uitgangspunten van de structuurvisie verder uitgewerkt.
In de Beleidsnota externe veiligheid heeft de gemeente Emmen gekozen voor een gebiedsgerichte benadering voor de vestiging van risicovolle activiteiten. Tevens is in het beleid een afwegingskader bij concrete ruimtelijke beslissingen en voor de inzet van bestuurlijke uitvoeringsinstrumenten om de kwetsbaarheid van een object of activiteit die niet rechtstreeks onder de begripsbepaling van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) valt bepaald te beoordelen. Bij het opstellen van deze ruimtelijke onderbouwing is rekening gehouden met deze nota externe veiligheid.
In het kader van regelgeving in relatie tot Externe Veiligheid gelden voor dit bouwplan geen belemmeringen.
Binnen het plangebied zijn geen risicobronnen aanwezig en met het voorliggend bouwplan worden geeni nieuwe risicobronnen gerealiseerd.
Eventuele buiten het plangebied gelegen risicobronnen liggen op zodanige afstand dat deze geen invloed hebben op de planlocatie.
Fig. 4.4: Weergave risicobronnen buiten het plangebied
Inrichtingen
Het bedrijf Cabot Norit heeft een risicoafstand (RP 10-6) van 25 m. Het bedrijf ligt op een afstand van circa 800 meter van het plangebied. Het bedrijf Rademakers Gieterij BV. heeft een milieuzone die niet buiten het eigen bedrijfsperceel reikt. Op het perceel is een propaantank gelegen met een veiligheidsafstand van 20 meter. Het bedrijf ligt op een afstand van circa 1 kilometer van het plangebied.
Bedrijven Cabot Norit en Rademakers Gieterij BV vormen geen knelpunt voor externe veiligheid.
LPG-tankstations
Het LPG-tankstation is een Bevi-inrichting en heeft een risico-afstand (PR 10-6) van 40 m (vulpunt), 25 m (reservoir) en 15 m (afleveringsinstallatie) met een invloedsgebied van 150 m. De afstand tot het plangebied is circa 950 meter. Daarmee is er geen sprake van invloed van het LPG-tankstation op de voorliggende bouwplan. Het LPG-tankstation vormt geen knelpunt voor externe veiligheid binnen het bouwplan.
Route gevaarlijke stoffen
De Rijksweg A37 heeft een PR-plafond van 0 m een GR-plafond van 48 m en geen plasbrandaandachtsgebied. De snelweg ligt op minimaal 900 meter afstand van het plangebied. De Rijksweg A37 vormt geen knelpunt voor externe veiligheid.
Buisleidingen
Een aardgasleiding (kenmerk N-522-62) ligt op meer dan 2,3 km afstand van het plangebied. Deze aardgasleiding heeft een invloedsgebied van 95 meter en levert geen belemmeringen op voor dit bestemmingsplan.
Ter plaatse van het plangebied bevinden zich geen inrichtingen met een risicocontour waartoe een nadere verantwoording van het plaatsgebonden dan wel groepsrisico dient plaats te vinden. Een nader onderzoek of berekening van het groepsrisico is dan ook niet nodig.
Bluswatervoorzieningen
Er is in de nabijheid voorzien in voldoende bluswatervoorzieningen.
Waarschuwings- en alarmeringssysteem
Het plangebied valt binnen de dekking van het WAS.
Bereikbaarheid en opstelplaatsen
Het plangebied is van meerdere kanten bereikbaar en voldoet hiermee aan de bereikbaarheidseisen. Het openbaar gebied en plangebied voorziet in adequate opstelplaatsen voor brandweervoertuigen.
Brandveiligheidsmaatregelen
Bij het realiseren van een woongebouw met een kleinschalig kantoorgebouw is het advies om bepaalde brandveiligheidsmaatregelen in acht te nemen. Denk hierbij aan de BIObiz factoren:
In het kader van de regelgeving ten aanzien van fysieke veiligheid gelden voor het voorliggende bouwplan geen belemmeringen.
In deze paragraaf worden de voor dit bestemmingsplan relevante milieuaspecten beschreven. Aangegeven wordt wat de beperkingen en mogelijkheden in het plangebied zijn, bezien vanuit verschillende milieudisciplines.
In het voorliggend project komen activiteiten voor die voorkomen op de D-lijst van het Besluit m.e.r., te weten D11.2 'De aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen'. In het Besluit m.e.r., bijlage D, onder artikel 11 (Woningbouw, Stedelijke ontwikkeling, Industrieterreinen) staat onder artikel 11.2 genoemd dat een m.e.r-beoordeling moet plaatsvinden in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op de aanleg, wijziging of uitbreiding van woningbouw, stedelijke ontwikkeling of industrieterrein indien het oppervlakte groter is dan 100 hectare of meer dan 2000 woningen omvat.
De voorgenomen ontwikkeling blijft onder deze drempelwaarden. Voor gevallen die onder de drempelwaarden blijven, geldt dat middels een vormvrije m.e.r. beoordeling beoordeeld dient te worden of de activiteit belangrijke nadelige gevolgen heeft voor het milieu. Ten behoeve van de voorgenomen ontwikkelingen is daarom een aanmeldnotitie Besluit m.e.r. opgesteld. Deze is opgenomen in Bijlage 3 bij deze ruimtelijke onderbouwing. In de aanmeldnotitie zijn de belangrijke potentiële nadelige gevolgen voor het milieu beschreven, waarbij is ingegaan op de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële effecten.
Op basis hiervan is in de aanmeldnotitie geconcludeerd dat er geen sprake is van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. Om die reden wordt voor voorliggend bouwplan volstaan met een vormvrije m.e.r.-beoordeling.
Vanuit milieuhygiënisch oogpunt vergt de bedrijvigheid in het plangebied een goede afstemming met de andere, in de omgeving aanwezige functies.
Ten behoeve van de voorliggende ruimtelijke ondebouwing heeft een inventarisatie plaatsgevonden van de aanwezige bedrijven in en nabij het plangebied en is nagedacht over de bedrijfsactiviteiten die toelaatbaar zijn in/nabij het plangebied. Voor het bepalen welke categorieën bedrijfsactiviteiten toelaatbaar zijn is in het kader van dit bestemmingsplan gebruik gemaakt van de VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering'.
Gemengd gebied
Het begrip ‘gemengd gebied’ wordt in de VNG-brochure gebruikt om richtafstanden tussen een bedrijventerrein of bedrijfslocatie en een gebied met een variatie aan functies weer te geven. De VNG-brochure geeft de volgende definitie aan: “Een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor, zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Ook lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid. Daarnaast gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen.”
Rondom het plangebied zijn bestaande centrumvoorzieningen, zoals winkels, (dag)horeca, maatschappelijk, dienstverlening, water, verkeersdoeleinden, ook wonen aanwezig. Geconcludeerd kan worden dat er sprake is van een ‘gemengd gebied’. Onderstaande tabel geeft de richtafstanden voor de verschillende omgevingstypes weer.
Fig. 4.5: Richtafstanden omgevingstype (VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering)
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten van solitair gelegen inrichtingen en gevoelige functies (woningen) noodzakelijk. Het plangebied en omliggende gronden zijn voornamelijk bestemd voor woondoeleinden.
Het plan voorziet in een nieuw woongebouw met een kleinschalig kantoorgebouw. Het kantoorgebouw (milieucategorie 1) heeft vanuit de VNG-brochure een richtafstand van 10 meter voor het aspect geluid. Bij een 'gemengd gebied' kunnen de richtafstanden met 1 afstandsstap verkleind worden. Een richtafstand van 10 meter wordt in een dergelijk geval ‘nul’ meter. Voor woningen onderling (nieuw en bestaand) gelden geen normafstanden en speelt milieuhinder niet.
Het beoogde gebruik van gronden in het plangebied zijn passend te beschouwen, waardoor een nadere verantwoording vanuit de 'VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering' (editie 2009) niet vereist is. Er is sprake van een passende milieuzonering die er niet voor zorgt dat milieubelastende en milieugevoelige bestemmingen op een onverantwoorde afstand van elkaar worden gesitueerd.
Het plangebied is gelegen in een ‘gemengd gebied’, grenzend aangemengd (centrum)gebied. Bij een 'gemengd gebied' kunnen de richtafstanden met 1 afstandsstap verkleind worden. Een richtafstand van 10 meter voor een kantoorgebouw wordt in een dergelijk geval ‘nul’ meter. Hierdoor worden de nieuwe appartementen in het woongebouw niet belemmerd door het kantoorgebouw en omliggende centrumvoorzieningen en belemmeren anderzijds de appartementen de bedrijven niet in hun bedrijfsvoering.
Ten aanzien van de aanwezige bedrijven in relatie tot het woongebouw in de ontwikkellocatie, mede gelet op de richtafstanden, is geen wederzijdse milieuhinder te verwachten. Geconcludeerd kan worden dat er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ten aanzien van bedrijven en milieuzonering.
Het college van burgemeester en wethouders heeft op 5 maart 2013 de Beleidsregel Bodemkwaliteit vastgesteld.
Om de kwaliteit te waarborgen, moet grondverzet worden gemeld bij het landelijk meldpunt. Om het verplaatsen van grond te vereenvoudigen, heeft de gemeente Emmen een aantal kaarten ontwikkeld. Deze bodemkwaliteitskaarten zijn als bijlage in de Nota Bodembeheer opgenomen. Aan de hand van deze kaarten is het mogelijk om zonder voorgaand onderzoek grond te ontgraven en toe te passen.
Partijen grond en baggerspecie die niet voldoen aan de bodemkwaliteitskaart en de Nota Bodembeheer van de gemeente Emmen mogen alleen worden toegepast als er sprake is van een nuttige toepassing. Is het werk niet ‘nuttig’, dan is er sprake van het zich ontdoen van ‘nuttig’ gebruik. Tijdelijke uitname zijn werkzaamheden waarbij de grond na korte tijd weer teruggebracht wordt. Een voorbeeld is het graven van een sleuf voor kabels en leidingen. In dat geval hoeft de kwaliteit van de te ontgraven bodem niet onderzocht te worden, tenzij er sprake is van (een verdenking van) bodemverontreiniging.
Door onderzoeksbureau Klijn Bodemonderzoek is 'Verkennend bodemonderzoek Brugstraat 1 en van Echtenskanaal NZ 130 te Klazienaveen' uitgevoerd. Het verkennend bodemonderzoek (projectnummer 22KL331, d.d. 2 december 2022) is toegevoegd als Bijlage 5 bij deze ruimtelijke onderbouwing. Hierna volgen de resultaten van het uitgevoerde onderzoek.
Van de bodemkwaliteit op de onderzoekslocatie is het volgende beeld verkregen:
Gezien de resultaten van het onderzoek wordt geconcludeerd dat de voor de onderzoekslocatie opgestelde hypothese “niet verdachte locatie”, formeel gezien niet juist is. Er zijn immers op de locatie enkele licht verhoogde gehalten aangetroffen.
De geconstateerde verhoogde gehalten liggen onder de indexwaarde van 0,5 en/of interventiewaarde en vormen géén aanleiding tot het instellen van een nader bodemonderzoek.
Op basis van de onderzoeksresultaten bestaan er, vanuit milieuhygiënisch oogpunt gezien, geen belemmeringen ten aanzien van het gebruik van het terrein en de afgifte van een omgevingsvergunning ten behoeve van de geplande bouwactiviteiten op het terrein.
De mogelijk aanwezige ondergrondse tank op het perceel is tijdens het uitvoeren van de sloopwerkzaamheden van het pand en tijdens het uitvoeren van de veldwerkzaamheden niet aangetroffen. Vooralsnog wordt ervan uitgegaan dat deze tank niet meer op het perceel aanwezig is en is hierdoor niet als aparte deellocatie in onderhavig onderzoek betrokken.
Asbest
Op basis van de historie van het perceel, de uitgevoerde maaiveldinspectie en de zintuiglijke waarnemingen tijdens de boorwerkzaamheden - waarbij geen asbestverdachte materialen zijn aangetroffen - is het aannemelijk dat er geen sprake is van een verontreiniging van de bodem met asbest.
Hergebruik van grond
Voor de volledigheid kan nog worden vermeld dat de grond naar verwachting niet als schone grond kan worden hergebruikt. Voor grond welke op het perceel wordt toegepast gelden, gezien de geringe overschrijding(en) ten opzichte van de achtergrondwaarden, geen gebruiksbeperkingen.
Regels ten aanzien van geluidhinder zijn vastgelegd in de Wet geluidhinder (Wgh). Het doel van de Wet geluidhinder is tweeledig. Enerzijds de bescherming van het milieu en anderzijds de bescherming van de volksgezondheid. Bepalend is steeds de situering van geluidsbronnen ten opzichte van geluidsgevoelige bestemmingen zoals woningen en scholen. De Wgh gaat uit van zones langs wegen, spoorwegen en industrieterreinen. Binnen dergelijke zones zijn nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen alleen toegestaan indien de geluidsbelasting op de buitengevel onder of hoogstens gelijk is aan de voorkeursgrenswaarde. Ontheffing van de voorkeursgrenswaarde is toegestaan indien maatregelen om de geluidsbelasting op de buitengevels te beperken niet mogelijk zijn of onvoldoende helpen en indien aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.
Het woongebouw ligt binnen de geluidzone van het Van Echtenskanaal NZ, Brugstraat en de Dordsedijk. Omdat de nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen worden gerealiseerd binnen de zone van een weg is de geluidsbelasting ten gevolge van deze wegen getoetst aan de grenswaarden van de Wet geluidhinder.
Door GeluidMeesters is een 'Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai nieuwbouw 'Het Pakhuis' te Klazienaveen' uitgevoerd. Het rapport met kenmerk 0096-W-21-K d.d. 2 februari 2023 is als Bijlage 6 bij deze ruimtelijke onderbouwing bijgevoegd.
Uit de resultaten van het akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidbelasting van de Dordsedijk lager is dan de wettelijke voorkeursgrenswaarde van 48 dB L den. Deze weg vormt dan ook vanuit akoestisch oogpunt geen belemmering voor het voorgenomen bouwplan.
Zowel het Van Echtenskanaal NZ als de Brugstraat hebben op alle te realiseren woningen een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde van 48 dB L den uit de Wet geluidhinder tot gevolg. De geluidbelasting bedraagt, op de maatgevende woning, als gevolg van het Van Echtenskanaal NZ ten hoogste 55 dB L den en als gevolg van de Brugstraat ten 60 dB L den. Daarmee wordt voor beide wegvakken de maximale ontheffingswaarde van 63 dB L den niet overschreden.
Op basis van de volgende argumenten dienen voor de 10 woningen hogere grenswaarden te worden vastgesteld. Het ontwerpbesluit hogere grenswaarden is opgenomen in Bijlage 7 van deze ruimtelijke onderbouwing.
Bronmaatregelen
Het toepassen van een type asfalt met een hogere reducerende werking zal gelet op de ovonde extra onderhoudskosten door wringing van het asfalt tot gevolg hebben. Het aanbrengen van deze maatregel zal dan ook op financiële bezwaren stuiten. Een type asfalt met een hogere reducerende werking zal daarnaast onvoldoende effect sorteren om de geluidbelasting tot de voorkeursgrenswaarde te reduceren.
Overdrachtsmaatregelen
Een geluidscherm/grondwal op deze locatie zal naar verwachting stuiten op belemmeringen vanuit stedenbouwkundig oogpunt. Voor een dergelijke maatregel is er ook onvoldoende ruimte en/of zal belemmeringen vormen voor de ontsluiting van het perceel (parkeerplaatsen) op de openbare weg.
Cumulatie
De gecumuleerde geluidbelasting van wegverkeer bedraagt ten hoogste 60 (65-5=) dB L den (inclusief aftrek art 110g Wgh). Daarmee is de geluidbelasting niet hoger dan de maximale ontheffingswaarde van een individuele geluidbron en wordt onzes inziens acceptabel geacht. Er is geen sprake van andere relevante geluidbronnen zoals industrie of railverkeer. De beoordeling is uiteindelijk aan de gemeente.
Karakteristieke geluidwering
Om een goed binnenklimaat te realiseren zal de karakteristieke geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie worden afgestemd op de gecumuleerde geluidbelasting (exclusief aftrek art. 110g Wgh.) en een binnenniveau van 33 dB (eis nieuwbouw Bouwbesluit). Dit komt neer op een geluidwering voor de maatgevende woning van (65-33 =) 32 dB. Voor de berekening van de geluidwering zal een aanvullend rapport moeten worden opgesteld.
Conclusie
Redelijkerwijs zijn er geen doelmatige en/of effectieve maatregelen in de vorm van bron en overdracht mogelijk om de geluidbelasting te reduceren tot de voorkeursgrenswaarde. Daarom dienen voor de 10 woningen hogere grenswaarden te worden vastgesteld. Het ontwerpbesluit hogere grenswaarden is opgenomen in Bijlage 7 van deze ruimtelijke onderbouwing.
Door Kroon Bouwfysica is een bouwakoestisch onderzoek uitgevoerd naar de geluidwering van de gevels. Het rapport d.d. 26 oktober 2023 ref. 20231430 is opgenomen in Bijlage 8 bij deze ruimtelijke onderbouwing.
In onderstaand tabel (figuur 4.6) is aangegeven welke bouwkundige voorzieningen benodigd zijn.
Fig. 4.6: Benodigde bouwkundige voorzieningen
De geluidbelasting, eisen en berekeningen van de karakteristieke geluidwering zijn samengevat in onderstaande tabel (figuur 4.7).
Fig. 4.7: Overzicht geluidwering gevel berekeningen.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat de vereiste minimale karakteristieke geluidwering gerealiseerd wordt met de naden, kierdichtingen, beglazing, kozijnen, roosters, gevel- en dakopbouw zoals aangegeven bij de paragraaf bouwkundige voorzieningen.
Er wordt op gewezen om de vereiste geluidwering ook werkelijk te realiseren, een zorgvuldige uitvoering van groot belang is. Vooral slechtere naad- en kierdichtingen, bijvoorbeeld door een onvoldoende kwaliteit beslag op te openen delen, kunnen leiden tot een sterk tegenvallend eindresultaat.
Ten behoeve van voorliggende omgevingsvergunning dient een hogere waarde procedure te worden doorlopen. Het ontwerpbesluit hogere grenswaarde is opgenomen in Bijlage 7.
Uit het bouwakoestisch onderzoek volgt dat de vereiste minimale karakteristieke geluidwering gerealiseerd wordt met de naden, kierdichtingen, beglazing, kozijnen, roosters, gevel- en dakopbouw.
Op 15 november 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden. De wet is enerzijds bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid aan te pakken, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging. Anderzijds heeft de wet tot doel mogelijkheden te creëren voor ruimtelijke ontwikkeling. Volgens de nieuwe regeling vormt luchtkwaliteit in beginsel geen belemmering voor het uitoefenen van een ruimtelijk project als aan minimaal één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Projecten die ‘niet in betekende mate’ (nibm) van invloed zijn op de luchtkwaliteit hoeven niet meer getoetst te worden aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. In de AMvB-nibm zijn de criteria vastgelegd om te kunnen beoordelen of voor een project sprake is van nibm. Zo is een project waarbij in totaal 1.500 woningen aan één ontsluitingsweg worden gebouwd nog aangemerkt als een Nibm-project.
De werkzaamheden die gaan plaatsvinden in het plangebied houden in dat er bouwwerkzaamheden gaan plaatsvinden ten behoeve van het realiseren van een woongebouw met tien appartementen en een kleinschalig kantoorgebouw in een bestaand centrumgebied van Klazienaveen. Het voorgenomen bouwplan blijft daarmee ruimschoots onder de drempelnorm. Nader onderzoek naar luchtkwaliteit is daarom niet nodig.
Omdat er geen significante ontwikkelingen in of rondom het plangebied gepland zijn, zal de concentratie van de NOX en fijnstof niet veranderen. Dit betekent dat de luchtkwaliteit geen belemmering vormt voor het voorgenomen bouwplan.
Bij bezonning in ruimtelijke plannen gaat het om voldoende zon op de gevel en om schaduwwerking. Nieuwbouw kan schaduw veroorzaken op de openbare ruimte of tuinen van omwonenden. Voorkomen moet worden dat de schaduw te veel toeneemt. Sommige functies hebben juist een goede bezonning nodig, zoals tuinen, terrassen of speelplekken. Er is geen wet- en regelgeving voor bezonning. Bezonningsdiagrammen geven inzicht in de bezonning van de gevels en (extra) schaduw op de omgeving.
Relatie tot het project
Er zijn bezonningsdiagrammen opgesteld voor de toekomstige situatie. De diagrammen zijn in Bijlage 9 bij deze ruimtelijke onderbouwing opgenomen.
Uit de diagrammen volgt dat er als gevolg van het plan in de wintermaanden (december) rond het middaguur (hoogste zon) en vroege voorjaar (maart in de ochtend) een wijziging optreedt in de schaduwwerking op de naburige percelen.
Er treedt een wijziging op in de schaduwwerking op de zuidelijke gevel van de woning Brugstraat 2. Hierbij dient nog in acht te worden genomen dat er zich aanzienlijk hoge blinde gevel van het voormalig pand Brugstraat 1, dat zich pal op de perceelsgrens bevond reeds voor schaduwvorming zorgden, welke niet zijn opgenomen in deze bezonningsstudie.
Waar in de huidige situatie deze schaduwwerking zich richt op met name de zijgevel bebouwing aan de Brugstraat 2, verplaatst de schaduw zich in de toekomstige situatie - in de wintermaanden - op de zuidelijke zijgevel, in oostelijke richting, richting het voorste raamkozijn in de zijgevel van die woning, zij het in beperkte mate.
Voor de overige omliggende bebouwing, in het bijzonder Van Echtenskanaal NZ 128, doet zich een beperkte wijziging ten aanzien van de schaduwwerking in de achtertuin. Deze schaduw is het grootst in de wintermaanden (ochtend en middag) en het vroege voorjaar in de ochtend.
Op grond van voorgaande wordt de bezonningssituatie aanvaardbaar geacht.
Inzichtelijk is gemaakt dat er sprake is van een geringe toename van schaduwhinder en een marginale afname van bezonning in de tuin/terras en de zuidelijke zijgevel van de woning aan de Brugstraat 2 en de tuin/terras van de woning aan de Van Echtenskanaal NZ 128. Er is echter geen sprake van een onevenredige afname van zonlicht. Voldaan is aan de lichte TNO-norm.
Het aspect bezonning vormt geen belemmering voor het voorgenomen bouwplan.
In deze waterparagraaf wordt beschreven hoe het huidige waterhuishoudkundig systeem voor het plangebied op de hoeklocatie aan de Van Echtenskanaal NZ en Brugstraat, welke fysieke omstandigheden voor het gebied gelden en of speciale functies voor het plangebied gelden. Naast een beschrijving van de waterhuishoudkundige consequenties van het plan en de stedelijke wateropgave heeft het wateradvies van het waterschap een duidelijke plaats gekregen.
De Europese Kaderrichtlijn Water is richtinggevend voor de bescherming van de oppervlaktewaterkwaliteit in de landen in de Europese Unie. Aan alle oppervlaktewateren in een stroomgebied worden kwaliteitsdoelen gesteld die in 2015 moeten worden bereikt. Ruimtelijk relevant rijksbeleid is verwoord in de Nota Ruimte en het Nationaal Waterplan (inclusief de stroomgebiedbeheerplannen).
Op provinciaal niveau zijn de Omgevingsvisie en de bijbehorende Omgevingsverordening richtinggevend voor ruimtelijke plannen.
Het Waterschap Vechtstromen heeft de beleidskaders van rijk en provincie nader uitgewerkt in het Waterbeheerplan 2016-2021. De belangrijkste ruimtelijk relevante thema's zijn waterveiligheid, klimaatbestendigheid omgeving en ruimte voor waterberging. Daarnaast is de Keur van Waterschap Vechtstromen een belangrijk regelstellend instrument waarmee in ruimtelijke plannen rekening moet worden gehouden.
Op gemeentelijk niveau zijn het in overleg met Waterschap Vechtstromen opgestelde gemeentelijk Waterplan en het gemeentelijk Rioleringsplan van belang bij het afwegen van waterbelangen in ruimtelijke plannen.
In het waterbeheer van de 21e eeuw worden duurzame, veerkrachtige watersystemen nagestreefd. Dit betekent concreet dat droge perioden worden doorstaan zonder droogteschade, vissterfte en stank, en dat in natte perioden geen overlast optreedt door hoge grondwaterstanden of inundaties vanuit oppervlaktewateren. Problemen worden niet afgewenteld op andere gebieden of latere generaties. Het principe "eerst vasthouden, dan bergen, dan pas afvoeren" is hierbij leidend. Rijk, provincies en gemeenten hebben in het Nationaal Bestuursakkoord Water doelen vastgelegd voor het op orde brengen van het watersysteem.
Het zoveel mogelijk scheiden van vuil en schoon water is belangrijk voor het bereiken van een goede waterkwaliteit. Door te voorkomen dat grote hoeveelheden relatief schoon hemelwater door rioolstelsels worden afgevoerd, neemt het aantal overstorten van verontreinigd rioolwater op oppervlaktewater af en neemt de doelmatigheid van de rioolwaterzuivering toe. Hierdoor verbetert zowel de kwaliteit van oppervlaktewateren waarop overstorten plaatsvinden als de kwaliteit van het effluent ontvangende oppervlaktewater. Indien het schone hemelwater door middel van infiltratie in het gebied wordt vastgehouden alvorens het wordt afgevoerd naar oppervlaktewater, draagt dit bovendien bij aan de duurzaamheid van het watersysteem. Vandaar dat het principe "eerst schoonhouden, dan scheiden, dan pas zuiveren" een belangrijk uitgangspunt is bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen. Als het hemelwater niet wordt aangekoppeld of wordt afgekoppeld van het bestaande rioolstelsel is oppervlakkige afvoer en infiltreren in de bodem uitgangspunt. Als infiltratie in de bodem niet mogelijk is, is lozing op het oppervlaktewater via een bodempassage gewenst.
Grondgebruik
Het plangebied wordt gekenmerkt door een braakliggend terrein aan op de hoek van de Van Echtenskanaal NZ en Brugstraat. Op deze locatie is de voormalige bebouwing gesloopt.
Bodemopbouw en hoogteligging
Het plangebied bestaat uit 1260 m2. Het maaiveld ligt op +20,03 meter N.A.P. in het plangebied. Binnen het plangebied is de bodemopbouw onbekend.
Grondwater
Binnen het plangebied bevinden zich geen peilbuizen, waarmee het grondwater gemeten kan worden. Het gebied valt binnen een zogeheten peilvak, waarvan het zomerpeil op +15,80 meter N.A.P. ligt en het winterpeil op +15,80 meter N.A.P.
Waterhuishouding
Het plan loopt geen verhoogd risico op wateroverlast als gevolg van overstromingen. Het plan heeft geen schadelijke gevolgen voor de waterkwaliteit en ecologie.
In het verleden is erin of rondom het plangebied geen wateroverlast of grondwateroverlast geconstateerd. Het plangebied bevindt zich niet binnen een beschermingszone of herinrichtingszone langs een waterloop, primair watergebied, invloedszone zuiveringstechnisch werk of een retentiecompensatiegebied.
Toe- of afname verhard oppervlakte
In de bestaande situatie is sprake van volledig verhard terrein en voormalige bebouwing bij het voormalige sportschool en winkel-/woonpand. In de nieuwe situatie wordt er een woongebouw met kantoorfunctie met een bergingencomplex gerealiseerd. Naast bebouwing worden parkeerplaatsen en erfverharding aangelegd. De gezamenlijke (erf)verharding in het plangebied bedraagt circa 922 m2. Er is derhalve geen sprake van een toename van verhard oppervlak. In vergelijking met de bestaande situatie neemt de oppervlakte van het verhard terrein af met circa 338 m2. Compenserende maatregelen in verband met een toename van verhard oppervlakte zijn niet aan de orde.
Voorkeursbeleid hemelwaterafvoer
In het plan wordt het afvalwater en het hemelwater afgevoerd via een gescheiden systeem voor hemelwaterafvoer en riool.
Klazienaveen ligt centraal in de gemeente Emmen, ten zuidoosten van Emmen. Het dorp bestaat overwegend uit woongebieden en enkele bedrijventerreinen. De gebruiksfuncties van het gebied zijn wonen en werken. Het betreft veenkoloniale gebied op uitlopers van de Hondsrug.
Water is belangrijk voor het welzijn van mens en dier. In bebouwd gebied vormt het tevens een belangrijk ordenend en esthetisch element. Om aan dit doel te voldoen is het belangrijk dat het water van goede kwaliteit is en voldoende zuurstof bevat. Voor Klazienaveen betekent dit dat bij nieuwe ontwikkelingen er in elk geval op moet worden gelet dat:
Het plangebied wordt overwegend getypeerd als infiltratiegebied.
Aanbeveling bouwpeil
Geadviseerd wordt om het bouwpeil minimaal 0,30 meter boven het te realiseren, aangrenzende straatpeil te maken zodat bij een hevige regenbui het regenwater niet de woningen instroomt.
Berging regenwater binnen het plangebied
Omdat het toenemend verhard oppervlak (daken, straten) kleiner is dan 1500 m2 stelt het waterschap geen eisen omtrent het realiseren van een waterberging.
Ten aanzien van de voormalige bebouwing en verharding ten behoeve van een sportschool en kantoor/woonpand is in het plangebied in de nieuwe situatie een afname van circa 338 m2 aan verharding.
Het regenwater wat op daken valt wordt middels een buis ondergronds afgevoerd. In het plangebied zijn een groenstructuur aanwezig (tuinen en bermen) die voor natuurlijke infiltratie zorgen.
De initiatiefnemer heeft het waterschap Vechtstromen geïnformeerd over het plan door op 19 juli 2023 gebruik te maken van de digitale watertoets. De beantwoording van de vragen heeft ertoe geleid dat de korte procedure van de watertoets is toegepast. De bestemming en de grootte van het plan hebben een geringe invloed op de waterhuishouding.
De procedure in het kader van de watertoets is goed doorlopen. Het waterschap Vechtstromen geeft een positief wateradvies. De watertoets ‘korte procedure, d.d. 19 juli 2023’ is als Bijlage 10 bij deze ruimtelijke onderbouwing opgenomen.
Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een project. Wat dat betreft wordt een onderscheid gemaakt in de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.
In deze paragraaf wordt de maatschappelijke uitvoerbaarheid beschreven. De maatschappelijke uitvoerbaarheid heeft als doel om aan te tonen dat het project maatschappelijk draagvlak heeft.
De uitgebreide voorbereidingsprocedure als bedoeld in artikel 3.10 van de Wabo is van toepassing. In dit geval is de gemeente Emmen het bevoegd gezag voor het nemen van het besluit tot verlenen van de omgevingsvergunning.
Een ontwerpbeschikking ligt voor een periode van zes weken ter inzage. Gedurende deze periode kunnen zienswijzen worden ingediend.
Per 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening in werking getreden. Afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening verplicht de gemeente tot het verhalen van kosten bij grondexploitatie via een exploitatieplan, tenzij kostenverhaal anderszins is verzekerd. De toepassing voor het afdwingbare kostenverhaal richt zich op bouwplannen. De definitie van wat onder een bouwplan wordt verstaan, is opgenomen in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Uit dit artikel blijkt dat onder een bouwplan o.a. wordt verstaan de bouw van een woning of de uitbreiding van een gebouw van 1000 m2 of meer.
Plankosten
De kosten voor de procedure voor het verlenen van een omgevingsvergunning zijn in dit geval gedekt op grond van de Verordening op de heffing en invordering van leges 2014, als vastgesteld door de raad op 19 december 2013.
Voor dit plan zijn (vooralsnog) door de gemeente geen aanvullende kosten voor onderzoek begroot en gemaakt. De vaststelling van een exploitatieplan is zodoende niet nodig, aangezien het kostenverhaal nu anderszins verzekerd is.
Planschade
De Wet ruimtelijke ordening (Wro) geeft in artikel 6.1 aan dat een belanghebbende onder bepaalde voorwaarden en beperkingen recht kan doen gelden op een tegemoetkoming in de schade als gevolg van de bepalingen van een bestemmingsplan, bijvoorbeeld een planwijziging, of een besluit omtrent een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Eventuele planschade als gevolg van dit project zal voor rekening van de initiatiefnemer zijn. Hiervoor wordt een planschadeverhaalsovereenkomst aangegaan tussen de gemeente en initiatiefnemer.
Financiële uitvoerbaarheid
De ontwikkeling betreft een particulier initiatief, waarmee de gemeente geen directe financiële bemoeienis heeft. De initiatiefnemer draagt de kosten voor het project. De initiatiefnemer is financieel gezien in staat de kosten voor de uitvoering van het project te dragen. Daarmee is het project economisch uitvoerbaar.