direct naar inhoud van 4.6 Natuur
Plan: Buitengebied Emmen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2009072-0710

4.6 Natuur

Naast de gebieden die agrarisch in gebruik zijn met de daarbij behorende landschappelijke waarden (de drie agrarische gebiedsbestemmingen) zijn er gebieden te onderscheiden met een hoofdfunctie natuur dan wel bos. Deze gebieden hebben een bestemming gekregen waarbinnen het behoud en herstel van de landschappelijke en natuurlijke waarden primair het doel is.

De bos- en natuurgebieden die in de Provinciale Omgevingsverordening Drenthe begrensd zijn met de aanduiding "Provinciale EHS actualisatie 2010" hebben een natuurbestemming. Binnen deze bestemming is een nader onderscheid gemaakt tussen de natuurgebieden gelegen binnen de veengebieden en de beekdalen ("Natuur - Veengebieden en Beekdalen") en de bosgebieden ("Natuur - Bos").

Overigens liggen binnen de EHS gronden die (nog) niet feitelijk ingericht zijn als natuurgebied, maar agrarisch in gebruik zijn. Naar verwachting worden deze gronden in de toekomst ingericht voor nieuwe natuur. Voor deze gronden blijft de agrarische bestemming vooralsnog gehandhaafd. Indien gedurende de planperiode met eigenaren van gronden afspraken worden gemaakt voor een permanente omzetting van agrarisch gebruik naar natuur en gebleken is dat omliggende gronden en functies niet onevenredig worden beperkt, dan kan de bestemming gewijzigd worden van agrarisch naar natuur. Hiertoe is een wijzigingsbevoegdheid in dit bestemmingsplan opgenomen.

In het kader van natuurontwikkeling wordt aansluiting gezocht bij de Structuurvisie gemeente Emmen 2020, Veelzijdigheid troef en de Compensatievisie gemeente Emmen. Hierin zijn gebieden aangegeven waar natuurontwikkeling in het kader van compensatieregelingen kan plaatsvinden (zie paragraaf 3.5.1.2). Ook wordt dan getoetst aan het geldende beleid voor de EHS. Hiermee kunnen ook (onderdelen van) de ecologische verbindingszones gerealiseerd worden.

Overige bosgebieden, die niet binnen de EHS liggen en groter zijn dan 1 hectare, krijgen de bestemming "Bos". Het gaat hier bijvoorbeeld om percelen in het randveenontginningenlandschap van Roswinkel die in het kader van de herinrichting ingericht zijn als bosgebied. Het betreffen ook bospercelen van particulieren die in het huidige bestemmingsplan al een bos-bestemming hebben. Bospercelen en houtsingels die kleiner zijn 1 hectare, veelal in eigendom van terreinbeherende instanties als Staatsbosbeheer, zijn niet apart bestemd. Deze percelen en houtsingels, die wel van belang kunnen zijn voor de landschappelijke en ecologische diversiteit van een gebied, worden binnen de agrarische (gebieds)bestemmingen voldoende beschermd. Binnen deze bestemmingen zijn de gronden namelijk ook bestemd voor "het behoud en herstel van de landschappelijke en natuurlijke waarden". Binnen de agrarische (gebieds)bestemmingen is een omgevingsvergunningenstelsel opgenomen voor het rooien van bos, bomen, boomgaard, houtwal of singel.

De aanwezige productiebossen worden tot het normale agrarische gebruik gerekend. Deze hebben geen afzonderlijke natuur- of bosbestemming.

Soortenbescherming
Dit bestemmingsplan is overwegend conserverend van aard. De leefgebieden van bedreigde en beschermde soorten vallen vaak samen met de natuurgebieden. Deze gebieden krijgen, zoals hierboven aangegeven, een passende bestemming waarin het primaire doel het behoud en herstel van de landschappelijke en natuurlijke waarden is.

Buiten deze gebieden zijn per landschapstype kenmerkende landschapselementen van belang voor het voorkomen van soorten (bosschages, houtwallen, watergangen voor bijv. vleermuizen, amfibieƫn en dagvlinders maar ook voor reptielen en de oevers van wijken als plek waar vogels kunnen broeden of een vluchtplaats kunnen vinden). Binnen de agrarische (gebieds)bestemmingen zijn de gronden ook bestemd voor het behoud en herstel van de landschappelijke en natuurlijke waarden. Binnen deze bestemmingen is een omgevingsvergunningenstelsel opgenomen voor het rooien van bos, bomen, boomgaard, houtwal of singel en ook voor het aanleggen, verbreden, verdiepen en dempen van sloten, wijken en andere wateren.

De agrarische bedrijfsbestemmingen en bouwvlakken, met als uitgangspunt de bestaande grootte van de bouwvlakken, zijn daarnaast zo gesitueerd dat de kenmerkende landschapselementen (zoals wijken of houtwallen), die ook van belang zijn voor de ecologische diversiteit, zijn ontzien. Verdere vergroting van de agrarische bouwvlakken worden voorts alleen mogelijk gemaakt via een afwijking of wijziging van het bestemmingsplan. Bij een concrete ontwikkeling zal dan rekening worden gehouden met de mogelijke aanwezigheid van beschermde soorten, zoals aangewezen volgens de Flora- en faunawet. Indien uit gegevens dan wel onderzoek blijkt dat sprake is van (een) beschermde soort(en) kan de activiteit pas doorgang vinden als voldaan kan worden aan de bepalingen uit de Flora- en faunawet. Ook bij het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid, zoals het vergroten van een agrarisch bouwvlak, wordt in de afweging getoetst of voldaan kan worden aan de bepalingen uit de Flora- en faunawet.

Bij een uiteindelijke uitwerking van concrete ruimtelijke plannen kunnen de inventarisatiegegevens van de Flora- en vegetatiekartering Emmen (zie paragraaf 3.5.2.1), met kennis over de aanwezigheid van de in de Flora- en faunawet aanwezige beschermde soorten, betrokken worden. Ook bij activiteiten buiten de reikwijdte van het bestemmingsplan, zoals beheer en onderhoud van wegbermen, kunnen de inventarisatiegegevens toegepast worden. Concrete informatie over de aanwezigheid van soorten binnen de gemeente zijn beschikbaar bij de afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling en Infrastructuur van de gemeente Emmen.

Overigens geldt voor alle bouwactiviteiten dat er voorzorgsmaatregelen genomen dienen te worden waardoor:

  • 1. De aanvang van werkzaamheden buiten het broedseizoen (globaal van half maart tot begin augustus) dient plaats te vinden;
  • 2. Een week voor de werkzaamheden beginnen, het plangebied kort gemaaid dient te worden, zodat het plangebied ongeschikt wordt voor kleine zoogdieren en ze de kans krijgen om te vluchten;
  • 3. (wortel)schade aan de monumentale en waardevolle bomen wordt voorkomen en geen graafwerkzaamheden binnen de kroonprojectie van deze bomen kan plaatsvinden.

Overig
In 2004/2005 is een bestemmingsplanprocedure doorlopen voor de ontwikkeling van het landgoed Rolfers aan het Oosterdiep WZ te Emmer-Compascuum. De bestaande planologische regeling voor het landgoed is overgenomen in dit bestemmingsplan. Het landgoed is bestemd als "Bos - Landgoed".

Voor de ontwikkeling van nieuwe landgoederen is het beleid zoals vastgelegd in de Structuurvisie gemeente Emmen 2020, Veelzijdigheid troef van toepassing. Hiervoor wordt verwezen naar paragraaf 3.7.2). Voor de ontwikkeling van landgoederen en/of buitenplaatsen kan op dit moment niet ingeschat worden in welke mate hier gebruik van gemaakt zal worden. Gelet hierop is op dit moment geen zorgvuldige belangenafweging te maken. Daarom kan een dergelijke ontwikkeling eventueel alleen middels een aparte planologische procedure gerealiseerd worden.

Tot slot is de bestemming "Groen" gegeven aan gronden, zoals overhoeken bij wegen, stroken met een beplanting die meer betekenis hebben dan bijvoorbeeld de gebruikelijke bermbeplanting en stroken bij agrarische bedrijfsbestemmingen die in het kader van de landschappelijke inpassing van deze bedrijven zijn- of dienen te worden aangelegd.