direct naar inhoud van 4.5 Afstemming met water
Plan: Buitengebied Emmen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2009072-0710

4.5 Afstemming met water

In paragraaf 3.4 is aangegeven dat water als leidend principe wordt gehanteerd bij de ruimtelijke inrichting. Dit betekent dat keuzes over water bepalend zijn voor het ontwikkelen van andere functies, en omgekeerd. Beleidsmatig is dit vastgelegd in de Structuurvisie gemeente Emmen 2020, Veelzijdigheid troef.

Watertoets
Ruimtelijke plannen mogen in principe geen negatieve gevolgen hebben voor het bestaande watersysteem. De mede-sturende rol van water in de ruimtelijke ontwikkeling heeft vorm gekregen in de “Watertoets”. De watertoets heeft als doel de negatieve effecten van plannen en besluiten op de waterhuishouding te voorkomen en mogelijke kansen voor het watersysteem te benutten.

Bij de watertoets gaat het om het van meet af aan meenemen van water in de ruimtelijke plan- en besluitvorming. Daarvoor is overleg nodig met de waterbeheerder (waterschap) in een zo vroeg mogelijk stadium. Het gaat bij de watertoets niet zozeer om een toets achteraf maar om vroegtijdige en actieve inbreng van de waterbeheerder. In het uiteindelijke plan zal in een waterparagraaf aan moeten worden geven op welke wijze de inbreng van de waterbeheerder vorm heeft gekregen. Met de Watertoets wordt er naar gestreefd om het al bestaande waterhuishoudkundige- en ruimtelijke beleid goed toe te passen en uit te voeren; het is niet de bedoeling dat er met de watertoets nieuw beleid wordt gemaakt.

Hoofdpunten van het instrument Watertoets zijn:

  • 1. Vroegtijdige betrokkenheid van de waterbeheerder(s) bij het proces van ruimtelijke planvorming;
  • 2. Transparante besluitvorming rond het belang van water in het ruimtelijke plan;
  • 3. Met de watertoets wordt geen nieuw beleid gemaakt.

4.5.1 Waterparagraaf

Wateradvies waterschappen
Het concept-ontwerpbestemmingsplan is voor Overleg ex. artikel 3.1 Bro aan de betrokken waterschappen Hunze en Aa's en Velt en Vecht voorgelegd. De waterschappen hebben schriftelijk gereageerd op het concept-ontwerpbestemmingsplan. Naar aanleiding van de reactie heeft op 20 mei 2011 een afstemmingsoverleg plaatsgevonden met de waterschappen. Het verslag van dit afstemmingsoverleg is toegevoegd als Bijlage 3. Naar aanleiding van het overleg is het bestemmingsplan op onderdelen aangepast, zoals aangegeven in het verslag en zoals in deze paragraaf beschreven.

Vertaling wateradvies in het bestemmingsplan
De gemeente onderkent het belang van de bescherming van waterstructuren voor de toekomst, om ruimte voor water te behouden in tijden van wateroverlast en watertekort. Wijken en kanalen vormen naast de bredere algemene maatschappelijke belangen (o.a. landschap, natuur, cultuurhistorie, recreatie) ook een wezenlijk onderdeel van een goed functionerend (Veenkoloniaal) watersysteem.

In dit bestemmingsplan zijn de hoofdwatergangen bestemd als "Water". Dit zijn het Oranjekanaal, Hoofdkanaal, Oosterdiep/ Verlengde Oosterdiep, Scholtenskanaal/ Verlengde Scholtenskanaal, Bladderswijk, Hoogeveensevaart/ Verlengde Hoogeveensevaart, Zijtak, Dommerskanaal, Stieltjeskanaal en het Schoonebeekerdiep. Daarnaast zijn de watergangen in eigendom van de waterschappen als “Water" bestemd.

De overige watervoerende sloten, wijken en kanalen worden in de doeleindenomschrijving van de agrarische gebiedsbestemmingen, naast het agrarische gebruik, mede bestemd voor het behoud en herstel van watergangen. Bescherming van deze watergangen vindt plaats via een verbod op het dempen van sloten en andere wateren. Voor het dempen, en ook het aanleggen en verbreden van sloten en andere wateren is een afwijking van het bestemmingsplan nodig.

In het kader van het project "Stedelijke wateropgave" is de huidige situatie van de watergangen in het Veenkoloniale gebied geïnventariseerd. De inventarisatie is opgenomen in het rapport Bijlage 2 "De Gemeente Emmen in het perspectief van het landschap" (pagina 110). De eerste kaart (afbeelding 4) geeft de historische kanalen- en wijkenstructuur weer. De tweede kaart (afbeelding 5) geeft aan welke kanalen en wijken in de huidige situatie gedempt zijn. Bij bestemmingswijzigingen in de toekomst (voor bijvoorbeeld vergroting of nieuwe grondgebonden agrarische bouwvlakken) of aanvragen voor het aanleggen, verbreden of dempen van sloten worden de kaarten uit het rapport in acht genomen. Bij bestemmingswijzigingen is daarnaast vaak sprake van toename van verhard oppervlak en daarmee piekafvoeren op het watersysteem. Uitgangspunt is het opnemen van compensatie in een nieuw plan, bij voorkeur in de vorm van infiltratie en/of nieuw open water. Daarom wordt bij bestemmingswijzigingen in de toekomst in het kader van een goede ruimtelijke ordening als voorwaarde gesteld dat rekening wordt gehouden met het functioneren van het watersysteem.

Bij nieuwe ontwikkelingen wordt vooraf advies gevraagd aan de waterbeheerder, zodat toekomstige waterstaatkundige ingrepen niet onmogelijk wordt gemaakt. Er moet altijd rekening gehouden worden met fysieke laagtes in bepaalde gebieden. Obstakels in een beekdal of verstedelijking in zoekgebieden voor waterretentie zijn vanuit oogpunt van toekomstig waterbeheer ongewenst. Wel kan een nieuwe ontwikkeling 'waterproof' gemaakt worden door bijvoorbeeld op een hoogte te bouwen in een mogelijk waterretentiegebied, zodat de kapitaalsinvestering niet verloren gaat bij een hoger waterpeil. De kaart met de zogenaamde komvormige laagten (zie paragraaf 3.4.2) signaleert dat, als in de toekomst ruimtelijke ontwikkelingen spelen in de aangegeven gebieden, de waterschappen vroegtijdig geïnformeerd worden.