Plan: | Klazienaveen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0114.2009032-0701 |
De regels zijn een juridische vertaling van het planologisch/ ruimtelijk beleid van de gemeente, provincie en het rijk. De regels zijn een juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden en bebouwing, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing en regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bebouwing. Bij het opstellen van de regels is geprobeerd om de regels zo beperkt mogelijk te houden door alleen te regelen wat nodig is. Dit heeft alsnog geleid tot een tot een bestemmingsplanregeling met 54 artikelen.
Voor elke bestemming is afzonderlijk een bestemmingsregel opgenomen. Af en toe kan het nodig zijn dat afwijking van de gestelde regels gewenst is. Om die reden zijn in het bestemmingsplan diverse flexibiliteitregelingen opgenomen, deze zijn:
Deze flexibiliteitbepalingen bieden de mogelijkheid om op specifieke situaties in te kunnen spelen. De uitvoering van de flexibiliteitregelingen ligt bij het college van burgemeester en wethouders.
De ontheffingen maken afwijkingen van geringe aard mogelijk, waarbij de aan de grond toegekende bestemming gehandhaafd dient te blijven.
Met de nadere eisen kunnen ondergeschikte zaken aan gebouwen worden aangepast. Het gaat hierbij om zaken zoals het aanpassen van de vorm of de situering van een bouwwerk of de inrichting van een terrein. Met 'nadere eisen' kunnen geen ingrijpende veranderingen plaatsvinden in de bestemmingen.
Bij toepassing van een ontheffing en / of nadere eisen wordt het beoordelingskader gehanteerd zoals in de onderstaande tabel is weergegeven. Deze lijst geeft de afwegingscriteria aan die meegewogen moeten worden bij de afweging of een ontheffing wordt verleend en/ of het toepassen van de nadere eisen. Op deze wijze kunnen interpretatieproblemen worden vermeden en wordt aan gebruikers van de in het plangebied gelegen gronden zoveel mogelijk rechtszekerheid geboden.
Bij toepassing van een ontheffing en/ of nadere eis mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de volgende criteria: |
1. Woonsituatie: |
Ten aanzien van de woonsituatie dient rekening gehouden te worden met het in stand houden en/ of garanderen van een goede woonsituatie, hierbij dient gelet te worden op: i. de verkeersaantrekkende werking en de parkeerbehoefte; ii. overlast door lawaai, stank en/of trillingen; iii. de lichttoetreding/bezonning ten opzichte van (bebouwing op) aangrenzende gronden; iv. het uitzicht; v. de aanwezigheid van voldoende privacy. |
2. Straat- en bebouwingsbeeld: |
In het belang van een verantwoorde, evenwichtige en samenhangende stedenbouwkundige en architectonische inpassing dient aandacht gegeven te worden aan: i. een goede verhouding tussen bouwmassa's en open ruimte, (landschappelijke inpassing); ii. de verhouding tussen de hoogte breedte van gebouwen; iii. gevelbeelden; iv. de samenhang van de bouwvorm met nabij gelegen bebouwing; v. de hoogtedifferentiatie; vi. de situering van gebouwen op het perceel; vii. de geleding van de gebouwen indien de oppervlakte meer dan 1000 meter² bedraagt. |
3. Cultuurhistorie |
i. cultuurhistorische waarden en archeologische waarden; |
4. Verkeersveiligheid |
Ten waarborging van verkeersveiligheid dient rekening gehouden te worden met: i. verkeersaantrekkende werking, toename van de verkeersintensiteit en de parkeerbehoefte; ii. overlast door lawaai, stank en/of trillingen; iii. benodigde uitzichthoeken van wegen; iv. de aansluiting van in- en uitritten op de openbare weg; v. de gevolgen voor het zicht op de openbare weg en of fiets- en voetpaden; vi. de aanwezigheid van voldoende laad- en losruimte. |
5. Sociale veiligheid |
Ter waarborging en ter voorkoming van een ruimtelijke situatie die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet-sociaal controleerbaar is dient rekening gehouden te worden: i. de mogelijkheden voor de verbetering van toezicht op en de overzichtelijkheid en toegankelijkheid van een sociaal onveilige plek; ii. de mate waarin de toezicht op en de overzichtelijkheid en toegankelijkheid van een openbare ruimte wordt ingeperkt. |
6. Brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding |
Ten aanzien van de brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding dient rekening gehouden te worden met de volgende aspecten: i. aanwezigheid van kwetsbare objecten; ii. de aanwezigheid en routering van vluchtwegen; iii. de bereikbaarheid van de bouwwerken; de beschikbaarheid en bereikbaarheid van adequate blusmiddelen. |
7. Milieusituatie: |
Ter waarborging en ter voorkoming van een milieukundig ongewenste situatie als gevolg van een ruimtelijke ingreep dient rekening gehouden te worden met: i. de mate van hinder voor de omliggende functies; ii. de gevolgen voor de externe veiligheid; iii. de gevolgen van de aanwezigheid van gevoelige functies voor de hinderlijke functies; iv. de gevolgen voor flora en fauna in relatie met de omgeving; v. de gevolgen voor de bodemkwaliteit; vi. de gevolgen voor de (grond)waterkwaliteit; vii. de situering van gebouwen ten opzichte van het water. |
8. Gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen |
Ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken is het niet toegestaan op enig terrein zodanig te bouwen, dat daardoor op een aangrenzend terrein, waarvan de toestand op dat moment overeenkomt met het plan, een situatie zou ontstaan die niet meer overeenkomt met het plan of waardoor een reeds bestaande afwijking van het plan zou worden vergroot. |
Tabel : Beoordelingscriteria ontheffingen
De bevoegdheid ex. artikel 3.6 Wro om het bestemmingsplan te wijzigen ligt eveneens bij burgemeester en wethouders. De wijzigingsbevoegdheid maakt een wijziging van een bestemming in een andere bestemming mogelijk. Voor de wijzigingsbevoegdheid geldt dat deze niet kan worden uitgevoerd, voordat onderzoek is uitgevoerd. Dit biedt de mogelijkheid om nader onderzoek zoveel mogelijk op de concrete situatie af te stemmen.
In diverse bestemmingsplanregels van dit bestemmingsplan wordt verwezen naar een staat van inrichtingen. Hierin zijn de toegestane vormen van bedrijvigheid in het plangebied opgenomen. Deze staat van inrichtingen. is ontleend aan de 'Bedrijven en milieuzonering' van de Vereniging Nederlandse Gemeenten, 2007. Op basis van deze lijst is voor het bestemmingsplan Klazienaveen een specifieke Staat van inrichtingen opgesteld. Aan deze lijst is een onderscheid tussen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten toegevoegd en als bijlage bij de regels opgenomen. Reden voor toevoeging van dit onderscheid is de bescherming van de aanwezigen in objecten. Daarnaast is het van belang dat bij de bouwplantoetsing geen verkeerde afweging wordt gemaakt in het kader van de kwetsbaarheid. De keuze voor kwetsbaar of beperkt kwetsbaar kan namelijk gevolgen hebben voor saneringsopgaven, weigeren van vergunningsaanvragen en negatief adviseren op ruimtelijke plannen. Op het moment dat een kwetsbaar object aanwezig is, kan een risicovol bedrijf niet meer in dezelfde omgeving worden toegelaten of uitgebreid. Wordt een kwetsbaar object binnen een risicocontour van een bestaand bedrijf gebouwd, dan kan er een situatie ontstaan waarbij sanering noodzakelijk is. Dit laatste kan dan ook leiden tot planschade. Het is belangrijk dat de afweging niet constant hoeft plaats te vinden (ad hoc), maar dat er vooraf duidelijkheid wordt gegeven of een activiteit/ object kwetsbaar is of beperkt kwetsbaar. Deze problematiek rond de afweging speelt zich landelijk af, maar hiervoor is tot nu toe nog geen duidelijk toetsingskader ontwikkeld. De gemeente Emmen heeft daarom een toetsingskader ontwikkeld en aan de staat van inrichtingen toegevoegd.
Om bepaalde natuurlijke, landschappelijke en/ of cultuurhistorische/ archeologische waarden te beschermen zijn in de volgende artikelen een aanlegvergunning opgenomen:
Door het opnemen van een aanlegvergunning in de bestemming kan de uitvoering van bepaalde activiteiten - die niet altijd en overal in strijd met de onderkende waarden behoeven te zijn - aan bepaalde voorwaarden gebonden worden. Het stelsel van aanlegvergunningen biedt het college de mogelijkheid om de toelaatbaarheid van bepaalde activiteiten en gebruiksvormen per geval na te gaan en eventueel aan de uitvoering bepaalde eisen te stellen. Het moet daarbij gaan om activiteiten die op basis van de doeleindenomschrijving van het betreffende artikel mogelijk zijn, maar waarvoor een nadere afweging omtrent de toelaatbaarheid is gewenst. Met een aanlegvergunning kunnen dus geen extra gebruiksmogelijkheden aan een bestemming worden toegevoegd. Voor de gebruiksmogelijkheden blijft de doeleindenomschrijving het kader. Normale onderhoudswerkzaamheden kunnen zonder vergunning uitgevoerd worden. Daarom is bij alle aanlegvergunningen aangegeven dat normale onderhoudswerkzaamheden niet onder de vergunningsplicht vallen. In de praktijk kan het lastig zijn om te bepalen of een bepaalde activiteit als "normaal onderhoud" kan worden aangemerkt. In ieder geval zal het bij "normale onderhouds- c.q. exploitatiewerkzaamheden" moeten gaan om werkzaamheden die ter plaatse regelmatig terugkeren, teneinde tot een goed beheer van de gronden te komen. Incidentele ingrepen zoals bijvoorbeeld de cultuurtechnische situatie kunnen niet onder normale onderhoudswerkzaamheden begrepen worden. Ook werkzaamheden die een onherstelbare aantasting betekenen van de aan een gebied toegekende waarde zullen niet als "normaal" beschouwd kunnen worden.
De planregels van dit bestemmingsplan zijn opgedeeld in vier hoofdstukken:
De inhoud van de verschillende hoofdstukken wordt als volgt toegelicht:
In Hoofdstuk 1 worden enkele in de planregels gehanteerde begrippen nader verklaard, zodat interpretatieproblemen zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarnaast wordt aangegeven op welke wijze bepaalde afmetingen dienen te worden gemeten.
De begripsbepalingen in artikel 1 zijn noodzakelijk bij de interpretatie van de regels. In dit artikel worden de begrippen gedefinieerd, die in de regels worden gehanteerd. De begrippen die hierin zijn opgenomen zijn terug te vinden in de bestemmingsbepalingen. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan wordt uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis. Voor zover geen begrippen zijn gedefinieerd wordt aangesloten bij het normaal spraakgebruik.
Behalve de eerste twee begrippen zijn deze omschrijvingen alfabetisch gerangschikt. Zij zijn zoveel mogelijk gebaseerd op vaste jurisprudentie. In de loop der tijd hebben de meeste begrippen zich ontwikkeld tot een standaard, waarvan ook in dit bestemmingsplan gebruik is gemaakt. Waar nodig zijn begrippen toegevoegd, weggelaten of anderszins aangepast, afgestemd op de lokale situatie.
De bepalingen over de wijze van meten zijn in artikel 2 opgenomen. Dit artikel geeft aan hoe de hoogte- en andere maten die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.
In Hoofdstuk 2 van de regels worden de op de verbeelding aangegeven bestemmingen omschreven en wordt toegelicht op welke wijze de gronden en opstallen gebruikt mogen worden. Hieronder volgt per hoofdbestemming een toelichting.
Artikel 3 Agrarisch - Glastuinbouw
Artikel 4 Agrarisch - Grondgebonden 1
Artikel 5 Agrarisch - Grondgebonden 2
Artikel 6 Agrarisch - Niet grondgebonden 1
Artikel 7 Agrarisch - Niet grondgebonden 2
Alle agrarische bedrijven zijn onder deze bestemming gebracht, bijbehorende landbouwgronden zijn echter veelal ondergebracht onder de bestemming 'Agrarisch met waarden (zie verderop). Als gevolg van de opname van twee milieuzoneringen industrielawaai, bevat dit bestemmingsplan ook deelgebieden die anders zouden zijn opgenomen in het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied Emmen (planidentificatienummer NL.IMRO.0114.2009072-xxxx). In deze situaties is qua bestemming en methodiek de directe aansluiting op dit (in voorbereiding zijnde) bestemmingsplan buitengebied gezocht. Ook een klein deel van het Glastuinbouwcentrum Klazienaveen maakt vanwege de vermelde milieuzoneringen deel uit van dit bestemmingsplan.
Het bestemmingsplan maakt een onderscheid tussen grondgebonden en niet-grondgebonden agrarische bedrijven. Dit onderscheid wordt al sinds het jaar 2000 in de gemeente Emmen gemaakt en wordt in dit bestemmingsplan gehandhaafd. Het sluit tevens aan op de systematiek die ook wordt toegepast in het genoemde nieuwe bestemmingsplan voor het buitengebied
Voor agrarische bedrijven is een regeling opgesteld waarbij de mogelijkheden zijn gekoppeld aan het op de verbeelding aangegeven bouwvlak. Op de plankaart is de exacte begrenzing van het bouwvlak aangegeven. Afhankelijk van de ligging binnen de gebiedsbestemming is een agrarisch bedrijf ingedeeld in de sub- categorie 1 of 2 (Agrarisch - Grondgebonden 1, Agrarisch - Grondgebonden 2, Agrarisch - Niet grondgebonden 1, Agrarisch - Niet grondgebonden 2). Het verschil is de maximale uitbreidingsmogelijkheden van het bouwvlak.
Bedrijven in categorie 2 liggen “vrij” in de bestemming en hebben om deze reden meer uitbreidingsmogelijkheden dan de bedrijven in categorie 1.
Sommige bedrijven hebben naast de hoofdactiviteit een ondergeschikte nevenactiviteit. Waar dit het geval is, is dit per bedrijf met een specifieke aanduiding op de verbeelding aangegeven. De bouw- en goothoogte voor bedrijfsbebouwing en bedrijfswoningen zijn in de regels opgenomen. Er kan van de maatvoering worden afgeweken, zodat de bouw van afwijkende stalvormen, zoals bijvoorbeeld een serrestal mogelijk wordt. Ook is er bij grondgebonden bedrijven met een afwijking de mogelijkheid tot de aanleg van een spoel- en wasinstallatie ten behoeve van de bollenteelt. Ten behoeve van de niet-grondgebonden agrarische bedrijven is een maximum gesteld aan het staloppervlakte. De opgenomen regeling is conform de bestaande mogelijkheden zoals die sinds het jaar 2000 in het buitengebied van Emmen gelden.
Per agrarisch bedrijf is één bedrijfswoning toegestaan. Bestaande tweede bedrijfswoningen zijn tevens toegestaan. In de planregels is de maatvoering van bouwwerken aangegeven. Met een wijzigingsbevoegdheid kan een tweede bedrijfswoning worden toegestaan. Hierbij moet dan wel concreet de noodzaak hiervan worden aangetoond.
De agrarische functie kan voor alle agrarische bedrijven via een planwijziging worden verbreed met o.a. detailhandel in eigen producten, maatschappelijke doeleinden, een productiegerichte paardenhouderijtak of bedrijfsactiviteiten uit milieucategorie 1 en 2. Hierbij geldt als strikte voorwaarde dat deze activiteit plaatsvindt in de bestaande bebouwing en ondergeschikt is en blijft aan de agrarische hoofdfunctie. De wijziging mag dus niet tot gevolg hebben dat het agrarisch bedrijf van karakter veranderd. De wijziging mag niet tot gevolg hebben dat de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden onevenredig wordt beperkt. Daarnaast kan bij bedrijfsbeëindiging de agrarische functie geheel worden gewijzigd in een andere bestemming of mag er een andere activiteit plaatsvinden. Dit is duidelijk in de planregels aangegeven. De mogelijke nieuwe gebruiksfuncties / bestemmingen zijn per bestemming beschreven. Een wijziging mag niet tot gevolg hebben dat de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden wordt beperkt.
In het noordoosten van het plangebied zijn glastuinbouwbedrijven gevestigd. Deze zijn ondergebracht onder de bestemming Agrarisch - Glastuinbouw. Het bouwvlak mag volledig bebouwd worden met kassen, bij het bedrijf is een oppervlakte van 500 m2 aan bedrijfsgebouwen toegestaan.
Artikel 8 Agrarisch met waarden - Grootschalige Veenontginningen
Artikel 9 Agrarisch met waarden - Kleinschalige Veenontginningen
Op basis van landschappelijke gebiedskenmerken zijn de agrarisch gronden verdeeld in twee deelgebieden, Agrarisch met waarden - Grootschalige Veenontginningen en Agrarisch met waarden - Kleinschalige Veenontginningen. Het betreffen hier de gronden in het buitengebied met in hoofdzaak onbebouwde gronden. De “gebiedsbestemmingen” zijn vrij globaal van karakter. Binnen de gebiedsbestemmingen komen belangrijke landschappelijke waarden voor, zoals houtwallen, die moeten worden beschermd. Hiervoor is in deze bestemmingen voorzien in een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken.
Vanwege de globaliteit en flexibiliteit zijn niet alle elementen in de planregels opgenomen maar maken ze deel uit van de gebiedsbestemmingen. Denk hierbij aan bijvoorbeeld de volgende elementen:
Het gaat hier om zaken die in hoofdzaak of zelfs uitsluitend dienst doen ten behoeve van de basisfuncties van een gebied. Uiteraard zullen de bestaande elementen worden gehandhaafd. Door de globale opzet kunnen ook nieuwe elementen worden ingepast, voor zover ze passen binnen de betreffende bestemming. Een gericht omgevingsvergunningenbeleid voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden voorzien daarin.
Binnen de drie gebiedsbestemmingen kunnen onder strikte voorwaarden ten behoeve van de landbouw mestopslagen en kuil en sleufsilo's worden gerealiseerd. Dit kan alleen wanneer is aangetoond dat binnen het eigen agrarisch bouwvlak geen ruimte is en het landschap dergelijke bouwwerken ter plaatse toelaat. Per concreet geval wordt een aanvraag afgewogen. De regels hiervoor wijken niet af van het bestaande beleid in Emmen.
De bestemmingen kunnen worden gewijzigd. De schaal en omvang waarin dit eventueel zou kunnen, verschilt per gebiedsbestemming en is duidelijk in de planregels omschreven. De wijzigingsbevoegdheden voorzien onder andere in:
Bij een planwijziging dienen de belangen van het landschap en cultuurhistorie nadrukkelijk worden betrokken. Nieuwe niet-grondgebonden agrarische bedrijven zijn niet toegestaan.
De bestemming "Bedrijf" is toegekend aan de zelfstandige bedrijven in het plangebied van het bestemmingsplan Klazienaveen. Afhankelijk van de mate van hinder ten opzicht van de woonomgeving is de hoofdgroep bestemming Bedrijf opgedeeld in een bestemming bedrijf die de specifieke functie van het bedrijf aangeeft dan wel een bestemming bedrijf met een bepaalde milieucategorie.
De toegestane vormen van bedrijvigheid in Klazienaveen zijn ontleend aan de 'Bedrijven en milieuzonering' van de Vereniging Nederlandse Gemeenten, editie 2009. Op basis van deze lijst is voor bedrijven in de woonkern de specifieke Staat van inrichtingen "woonkern Klazienaveen" opgesteld en als bijlage bij de regels opgenomen. Uitgangspunt voor het bestemmingsplan is dat in woongebieden in principe alleen milieucategorie 1 en 2 bedrijven (de zogeheten lichte vormen) gevestigd kunnen worden. De bedrijven met een hogere milieucategorie in de woonkern, zijn in de bestaande situatie aanvaardbaar en zijn daartoe specifiek aangeduid of bestemd.
Voor alle bedrijfsbestemmingen geldt dat de bebouwing dient te worden opgericht binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken. Wonen mag alleen plaatsvinden in de reeds bestaande bedrijfswoningen en niet in bedrijfsruimten. De bedrijfswoning zover deze aanwezig is wordt op de verbeelding met een aanduiding weergegeven. In de bestemmingen zijn ontheffingen van de bouwregels opgenomen om het bestemmingsplan flexibeler te maken. Daarnaast kunnen ten aanzien van het gebruik ontheffingsmogelijkheden zijn opgenomen om bedrijven toe te staan die niet in de lijst zijn opgenomen of bedrijven uit een anders categorie dan opgenomen in de lijst als het bedrijf minder hinder of gelijkwaardige hinder veroorzaakt dan in de bedrijvenlijst verondersteld.
Artikel 10 Bedrijf - Agrarisch loonbedrijf
De bestemming Bedrijf - Agrarisch loonbedrijf is toegekend aan het bestaande loonbedrijf aan de Dordsedijk 478 en 479. Bij recht is één bedrijfswoning toegestaan. Daar waar op de verbeelding een aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - 2e bedrijfswoning" is opgenomen, is een tweede bedrijfswoning toegestaan. Daarvan is sprake bij het bovengenoemde loonbedrijf.
Artikel 11 Bedrijf - Milieucategorie 2
De meeste bedrijven in de woonkern die buiten de bedrijventerreinen "Klazienaveen" en "Pollux/Bedrijvenpark A37" vallen, zijn hierin ondergebracht. Dit geldt ook voor de bedrijven aan de Rigel vanwege de relatie met de omliggende woongebieden en het woon-werkkarakter van sommige percelen.
Binnen deze bestemming zijn enkele bestaande situaties met richtlijnafstanden boven milieucategorie 2 specifiek aangeduid en daarmee planologisch toegestaan. Echter moet daarbij ten gunste van de leefomgeving worden voorkomen. Dit houdt in dat bij verplaatsing/ beëindiging van het betreffende bedrijf alleen eenzelfde dan wel een bedrijf uit een lagere categorie (categorie 1 en 2) op deze locatie gevestigd mag worden voor de bedrijven bestemd met milieucategorie 1, 2 en 3 geldt dat Geluidszoneringsplichtige inrichtingen als gevolg van de Wet geluidhinder en bedrijven met een plaatsgebonden risicocontour van 10-6 / jaar zijn uitgesloten.
In dit bestemmingsplan betreft het de volgende bedrijfsactiviteiten:
Verder worden de volgende specifieke zaken met een aanduiding toegestaan:
Artikel 12 Bedrijf - Milieucategorie 3.1
In één situatie is de bestemming Bedrijf - Milieucategorie 3.1 toegepast, het betreft de locatie Meester Ovingstraat OZ 2. Hier is sprake van voldoende afstand tot omliggende woningen en een goede verkeersontsluiting, waardoor de leefomgeving voldoende beschermd blijft bij andere toegestane bedrijfsactiviteiten in deze categorie.
Binnen de bestemming bevindt zich een Verkooppunt voor vuurwerk op het adres Meester Ovingkanaal OZ 2 te Klazienaveen (Kuper Center BV). Dit verkooppunt is met de aanduiding "specifieke vorm van Bedrijf - opslag en verkooppunt van vuurwerk" op de kaart aangegeven. Alleen op deze plek is verkoop van vuurwerk toegestaan.
De voor Bedrijf - Norit bestemde gronden zijn bestemd voor specifieke bedrijfsactiviteiten van of samenhangend met het bedrijf Norit rond de locatie. De Norit is ruimtelijk en historisch vergroeid met Klazienaveen. De bedrijfsactiviteiten zich vanwege het specifieke bedrijfsprocedé en de aard en omvang moeilijk classificeren op basis van de eerder genoemde VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering'. Om deze reden is gekozen voor een specifieke bestemming. Verder zijn bedrijfsactiviteiten tot en met milieucategorie 3.2 toegestaan, als vermeld in de bijgevoegde Staat van Inrichtingen. Daarmee wordt de maatgevende maximale hinderafstand van maximaal 100 meter gehanteerd, in lijn met het vigerende bestemmingsplan.
Artikel 14 Bedrijf - Nutsvoorzieningen
De voor Bedrijf - Nutsvoorzieningen aangewezen gronden zijn bestemd voor gebouwen ten behoeve van het openbare nut geregeld, zoals transformatorgebouwen, gebouwen voor de gasvoorziening, watervoorziening en daarmee gelijk te stellen nutsvoorzieningen, zoals (grotere) rioolgemalen.
Binnen deze bestemming is een ontheffing opgenomen voor:
Artikel 15 Bedrijf - Rademakers
De voor Bedrijf - Rademakers bestemde gronden zijn bestemd voor specifieke bedrijfsactiviteiten van of samenhangend met het bedrijf Rademakers Gieterij BV rond de locatie Langestraat 12. Net als bij de Norit is ook bij ijzergieterij Rademakers sprake van een historisch gegroeide situatie. Om deze reden is gekozen voor een specifieke bestemming die de vestiging van een "ijzer-, staal- en non-ferrometaalgieterij/ -smelterij met een productiecapaciteit van meer dan 4000 ton per jaar" regelt. Deze definitie is ontleend aan de VNG-uitgave "Bedrijven en milieuzonering" (van maart 2009). Verder zijn bedrijfsactiviteiten tot en met milieucategorie 3.2 toegestaan, als vermeld in de bijgevoegde Staat van Inrichtingen. Daarmee wordt de maatgevende maximale hinderafstand van maximaal 100 meter gehanteerd, in lijn met het vigerende bestemmingsplan.
Verder biedt het plan via een afwijkingsbevoegdheid enige ruimte voor wijzigingen in de bedrijfsvoering van de ijzergieterij. Voor zover het bedrijf nieuwe activiteiten wil ontplooien die vallen onder een hogere milieucategorie dan 3.2 (op grond van de VNG-brochure), is dit onder de volgende voorwaarden bespreekbaar. Zo dienen de nieuwe activiteiten te zijn gerelateerd aan de ijzergieterij en dienen, met uitzondering van het aspect Geluid, alle hinderafstanden van de nieuwe activiteit ten hoogste 100 meter te bedragen.
Artikel 16 Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen
Op enkele adressen is een verkooppunt van motorbrandstoffen aanwezig die onder een gelijknamige bestemming zijn gebracht.
Naast de verkoop van motorbrandstoffen, zonder LPG is binnen deze bestemming uitsluitend detailhandel in bijbehorende accessoires en benodigdheden voor motorvoertuigen en weggebonden artikelen toegestaan. Gebouwen mogen binnen deze bestemming niet worden opgericht. Wel is het mogelijk om een luifel (een ander bouwwerk) binnen het bouwvlak op te richten. Een brandstofverkooppunt mét lpg is planologisch alleen toegestaan indien dit met de aanduiding "verkooppunt motorbrandstoffen met lpg" is aangegeven.
Een bedrijfswoning is alleen toegestaan ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning". Voor de locatie
Verkooppunten motorbrandstoffen mét lpg: Pollux 1 (Shell)
Verkooppunten motorbrandstoffen zonder lpg: Antares 2 (Esso), Rigel 13 (Tango) en Dordsedijk 93 (Van den Belt BV). (NB Het Gulf-verkooppunt aan de Langestraat 156c is vanwege de specifieke situering ondergebracht in de bestemming Verkeer.)
Artikel 17 Bedrijventerrein - Klazienaveen
De voor 'Bedrijventerrein - Klazienaveen' aangewezen gronden zijn bestemd bedrijven in de milieucategorieën tot en met 3.1. Ter plaatse van de aanduiding "bedrijven tot en met categorie 3.2" zijn tevens bedrijven tot en met categorie 3.2 toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding "bedrijven tot en met categorie 2" zijn uitsluitend bedrijven tot en met categorie 2 toegestaan. Hierop is de bijgevoegde Staat van inrichtingen "Bedrijventerrein Klazienaveen", Bijlage 3, van toepassing. Uitgezonderd zijn de risicovolle inrichtingen met een plaatsgebonden risicocontour van 10-6 / jaar en vuurwerkbedrijven.
Ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - wittendorp" zijn tevens de bestaande bedrijfsactiviteiten toegestaan (zoals omschreven in de milieuvergunning van de gevestigde onderneming). Het ter plaatse gevestigde bedrijf houdt zich in hoofdzaak bezig met het het op- en overslaan en bewerken van bedrijfsafvalstoffen uit de bouwsector. Ook het overdekt ompakken van houtskool is toegestaan. Teneinde een goede woon- en leefklimaat te borgen, zijn enkele Specifieke gebruiksregels toegevoegd.
De toegestane vormen van bedrijvigheid zijn ontleend aan het nieuwe "groene boekje" Bedrijven en Milieuzonering (editie 2009). Op basis van deze lijst is voor het bedrijventerrein van de genoemde specifieke Staat van Inrichtingen opgesteld en als bijlage bij de regels opgenomen. Verder zijn ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - wittendorp" daarboven tevens de bestaande bedrijfsactiviteiten toegestaan die op basis van de huidige inzichten vallen in milieucategorie 4.1 of hoger (zie ook paragraaf 4.5.2 Bedrijventerrein “Klazienaveen”).
Het is mogelijk om binnen deze bestemming te wonen indien de gronden op de kaart zijn aangeduid met "bedrijfswoning". Het is verder met een afwijkingsbepaling mogelijk om een bedrijfswoning toe te voegen (binnen milieucategorie 2 en 3.1).
Gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
Artikel 18 Bedrijventerrein - Pollux en Bedrijvenpark A37
De voor 'Bedrijventerrein - Pollux en Bedrijvenpark A37' aangewezen gronden zijn bestemd bedrijven in de milieucategorieën tot en met 3.2 ter plaatse van de aanduiding "bedrijven tot en met categorie 3.2", bedrijven in de milieucategorieën tot en met 3.1 ter plaatse van de aanduiding "bedrijven tot en met categorie 3.1" en bedrijven in de milieucategorieën tot en met 2 ter plaatse van de aanduiding "bedrijven tot en met categorie 2", zoals bedoeld in de bijgevoegde Staat van inrichtingen "Bedrijventerreinen Pollux en Bedrijvenpark A37", Bijlage 4. Uitgezonderd zijn de risicovolle inrichtingen met een plaatsgebonden risicocontour van 10-6 / jaar en vuurwerkbedrijven;
De toegestane vormen van bedrijvigheid in zijn ontleend aan het nieuwe "groene boekje" Bedrijven en Milieuzonering (editie 2009). Op basis van deze lijst is voor het bedrijventerrein van de genoemde specifieke Staat van Inrichtingen opgesteld en als bijlage bij de regels opgenomen. Het is mogelijk om binnen deze bestemming te wonen indien de gronden op de kaart zijn aangeduid met "bedrijfswoning".
Gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd. Het noordwestelijke gebied dat grenst aan de rijksweg A37 wordt opgevat als zichtlocatie, waaraan enkele specifieke aanvullende eisen worden gesteld in de planregels:
Bij de vaststelling van de oriëntatie van de voorgevel dient ook de Rijksweg A37 te worden opgevat als een mogelijke wegzijde. Bij de beoordeling van de maatgevende wegzijde gaat het zicht vanaf de A37 vóór het zicht vanaf andere wegen.
Verder is een horeca-inrichting uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "horeca tot en met horecacategorie 2" (categorie 1 of 2) en de aanduiding "horeca 5" (categorie 5). Een casino is uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "casino" toegestaan.
Onder voorwaarden als vermeld in 18.6 Afwijken van de gebruiksregels kan detailhandel in volumineuze goederen ter plaatse van de aanduiding "detailhandel volumineus" worden toegestaan. Dit houdt onder meer in dat toetsing moet plaatsvinden aan de Structuurvisie Werklocaties Emmen 2020 (als vastgesteld door de raad op 26 mei 2011).
Binnen de bestemming bevindt zich een Verkooppunt voor vuurwerk op de adressen Koriander 2 (Agrifirm) en Pollux 5 (Fixet) te Klazienaveen . Deze verkooppunten zijn met de aanduiding "specifieke vorm van Bedrijventerrein - opslag en verkooppunt van vuurwerk" op de kaart aangegeven. Alleen op deze plek is verkoop van vuurwerk toegestaan.
In het zuidelijk deel van het plangebied is een bos gelegen. De bosgronden zijn mede bestemd voor recreatief medegebruik van fiets- en voetpaden, brandgangen, waterhuishoudkundige voorzieningen en een landbouwweg welke toegang biedt tot agrarische gronden gelegen buiten het plangebied. Daarnaast is binnen het bos gebied een open plek aanwezig. Binnen de bestemming bos mogen geen gebouwen en of andere bouwwerken worden opgericht.
De bestemming "Centrum" is gelegd op het geconcentreerde winkelgebied van Klazienaveen. Aan deze bestemming liggen verschillende functies ten grondslag. Zo is het binnen deze bestemming toegestaan om de gronden onder andere te gebruiken voor detailhandel, horeca categorie 1 tot en met 3, kantoren, dienstverlening en wonen vanaf de eerste verdieping.
Binnen de bestemming dienen de gebouwen binnen het bouwvlak gerealiseerd te worden. Op de verdieping van de panden is wonen toegestaan.
Artikel 21 Cultuur en Ontspanning
De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor culturele instellingen als een clubgebouw, sport- en spelvoorzieningen of cursus- en trainingsruimten. Een bordeel zou alleen zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding "bordeel", maar daarvan is in dit bestemmingsplan geen sprake. Dezelfde geldt voor een evenemententerrein binnen de bestemming. Een Horeca-1 functie (sportkantine) is alleen ten dienste van de bestemming toegestaan.
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor detailhandel. Binnen deze bestemming is het mogelijk om te wonen ter plaatse van de aanduiding bedrijfswoning (bw) indien van toepassing. Gebouwen dienen binnen het bouwvlak gerealiseerd te worden.
Binnen de bestemming bevindt zich een Verkooppunt voor vuurwerk op het adres Meester Ovingstraat 6 te Klazienaveen (Poelman Camping Totaal). Dit verkooppunt is met de aanduiding "specifieke vorm van Detailhandel - opslag en verkooppunt van vuurwerk" op de kaart aangegeven. Alleen op deze plek is verkoop van vuurwerk toegestaan.
Artikel 23 Detailhandel - Tuincentrum
De voor 'Detailhandel - Tuincentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor een bedrijf aan de Oude Dordsedijk 82 dat is gericht op zowel het voortbrengen als verkopen van goederen voor het inrichten van tuinen. Er mag een bedrijfswoning bij het bedrijf gerealiseerd worden binnen de aangegeven functieaanduiding.
De voor Gemengd aangewezen gronden dienen minimaal te bestaan uit een combinatie van twee gelijkwaardige functies van de in de SVBP 2008 opgesomd hoofdgroepen van bestemmingen.
De bestemming Gemengd - 1 is toegekend aan respectievelijk het overgangsgebied direct ten oosten van het centrum van Klazienaveen en een gebied aan de noordzijde van het centrum. Hier zijn functies op het gebied van dienstverlening, kantoor en wonen toegestaan. Verder is detailhandel op de begane grond ter plaatse van de aanduiding "detailhandel" toegestaan.
De bestemming Gemengd - 2 is toegekend aan respectievelijk het gebied direct ten zuidwesten van de Ovonde in het centrum van Klazienaveen. Hier zijn functies op het gebied van wonen en bedrijven (milieucategorie 2) toegestaan. Verder is de brandweerkazerne met een aanduiding specifiek geregeld.
De op de verbeelding voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor openbare groenvoorziening, bos, (erf)toegangswegen, fietsstroken, voetpaden, voorziening ten behoeve van de waterhuishouding en nutsvoorzieningen. Voorzieningen ten behoeve van sport- en speelgelegenheden en andere bouwwerken mogen binnen deze bestemming opgericht worden.
Binnen de bestemming groen is geen bouwmogelijkheid opgenomen. Het is niet mogelijk om parkeergelegenheden in het groen te realiseren.
De reeds bestaand parkeervoorzieningen binnen de bestemming Groen mogen voortgezet worden maar kunnen direct omgezet worden in groen. Het vergroten van de bestaande parkeervoorzieningen binnen deze bestemming is niet mogelijk, hiervoor is altijd een ontheffing nodig.
De horeca-inrichtingen in het plangebied zijn in verband met de bijzondere functie en mogelijke hinder afzonderlijk geregeld. Afhankelijk van de mate van hinder ten opzicht van de woonomgeving is iedere horeca-inrichting in een categorie ingedeeld. Deze categorie is met een eigen specifieke functieaanduiding op de verbeelding aangegeven. Deze functieaanduiding correspondeert met een bepaald type horecabedrijf, zoals omschreven in de begripsomschrijvingen. Het onderscheid tussen de functieaanduidingen heeft te maken met de dag-, avond- of nachtelijke openingstijden en, in het verlengde hiervan, de verkrijgbaarheid van (sterk) alcoholische dranken. In de begripsomschrijvingen is van de verschillende horecabedrijven een nadere omschrijving opgenomen. In oplopende volgorde van zwaarte gaat het om horecaondernemingen vergelijkbaar met lunchrooms, broodjeszaken, sportkantine (categorie 1), restaurants (categorie 2), cafés (categorie 3), bardancings en discotheken (categorie 4) en logiesverstrekkende bedrijven, zoals hotels en pensions (categorie 5). Voor de categorieën geldt een uitwisselbaarheid tussen de bestemmingsklassen en wel zodanig dat in een zwaardere klasse (bijvoorbeeld een bar) per saldo een lichter gekwalificeerd horecabedrijf mag komen. Echter het niet mogelijk de voor Horeca 5 (H5) aangewezen gronden om te zetten naar Horeca 4 categorie.
Voor alle Horecavormen geldt dat het hoofdgebouw in het bouwvlak gerealiseerd dient te worden. Binnen deze bestemming is het mogelijk om te wonen ter plaatse van de aanduiding bedrijfswoning (bw) indien van toepassing. In de bestemming Horeca zijn afwijkingsbepalingen van de bouwregels en gebruiksregels opgenomen om het bestemmingsplan flexibeler te maken.
De voor Kantoor aangewezen gronden zijn bestemd voor kantoren, en bijbehorende dienstverlening ter plaatse van de aanduiding "dienstverlening". Ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" is een bedrijfswoning toegestaan.
De gronden die op de plankaart aangewezen zijn voor Maatschappelijk mogen gebruikt worden voor maatschappelijke voorzieningen. Bij maatschappelijke voorzieningen gaat het bijvoorbeeld om scholen, kinder(dag)opvang, kerken, (overheid)instellingen, stichtingen, nutsvoorzieningen, begraafplaatsen en zorginstellingen. Vanwege de diverse maatschappelijke functies wordt in deze bestemming gebruik gemaakt van functieaanduidingen om de gebruiksmogelijkheden binnen de bestemming of een gedeelte daarvan nader te specificeren binnen de hoofdgroep Maatschappelijk en van de hoofdgroepbestemming Maatschappelijk met een specifieke functie.
Binnen alle maatschappelijke bestemmingen is het alleen mogelijk om te wonen ter plaatse van de aanduiding (bedrijfs)woning. Voor de bebouwing geldt dat deze alleen binnen de aangegeven bouwvlakken gebouwd mag worden. De bouwvlakken op de plankaart zijn voorzien van een maatvoeringaanduiding. Tevens geldt voor deze bestemming dat ten dienste van de bestemming een Horeca -1 functie aanwezig mag zijn (kantine). Een zelfstandige Horeca -1 functie voor bedrijfsmatige doeleinden is niet toegestaan.
Artikel 30 Maatschappelijk - Begraafplaats
Binnen het plangebied zijn twee begraafplaatsen aanwezig. Ten behoeve van de begraafplaats mogen gebouwen en andere bouwwerken, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, toegangswegen, nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen worden opgericht. Gebouwen dienen in het op de plankaart aangegeven bouwvlak opgericht te worden uitgezonderd berg- en fietsstallingen.
Artikel 31 Maatschappelijk - Onderwijs
De gronden aangewezen voor "Maatschappelijk - Onderwijs" zijn bedoeld voor scholen ten behoeve van het basisonderwijs, voortgezet onderwijs, peuterspeelzaal, kinderdagopvang en buitenschoolse opvang. Binnen deze bestemming is een afwijkingsbepaling opgenomen voor de realisatie van gebouwen buiten het bouwvlak met een maximum vloeroppervlak van 50 meter² en een maximale bouwhoogte van 3 meter.
Artikel 32 Maatschappelijk - Religie
De gronden aangewezen voor "Maatschappelijk - Religie" zijn bedoeld voor kerken, moskeeën, gebedshuizen en andere in aard en omvang vergelijkbare instellingen met bijbehorende voorzieningen. Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is een dienstwoning toegestaan. Gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd.
Tevens geldt voor deze bestemming dat ten dienste van de bestemming een Horeca -1 functie aanwezig mag zijn (kantine). Een zelfstandige Horeca -1 functie voor bedrijfsmatige doeleinden is niet toegestaan.
Artikel 33 Maatschappelijk - Woonzorginstelling 1 en Artikel 34 Maatschappelijk - Woonzorginstelling 2
Er is bewust gekozen om twee aanwezige zorginstellingen een specifieke bestemming te geven. Dit heeft te maken met de omvang van de instelling en omdat de er sprake is van gebruikers/ bewoners die er dag en nacht verblijven. Dit in tegenstellingen tot de overige maatschappelijke functies waar het verblijf / gebruik meestal overdag plaatsvindt.
De zorginstelling aan de Fluitekruid en Venkel heeft de bestemming Maatschappelijk - Zorginstelling 1 en het complex aan de De Lauden heeft de bestemming Maatschappelijk - Zorginstelling 2. De bestemmingen wijken met name op het aspect bijbehorende bouwwerken af, waarmee beter wordt aangesloten op de oorspronkelijke stedenbouwkundige uitgangspunten.
Binnen de begripsbepaling van deze bestemming is de mogelijkheid voor Horeca- 1 ten dienste van de bestemming opgenomen, Hierbij moet gedacht worden aan een kantine/ restaurant voor de zorginstelling. Een zelfstandige Horeca -1 functie voor bedrijfsmatige doeleinden is niet toegestaan.
Het natuurgebied op de hoek Mr. Ovingstraat / De Streek heeft de bestemming Natuur gekregen. De aangewezen gronden zijn bestemd voor het behoud, versterking en herstel van de aan deze gebieden eigen zijnde landschappelijke en natuurlijke natuur-waarden in samenhang met de waterhuishouding. zie bestemmingsomschrijving in de regels. Het oprichten van bebouwing is niet toegestaan met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van het natuurbeheer of van recreatieve natuurbeleving.
De voor Recreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor de in het plangebied aanwezige recreatieve dagvoorzieningen. Het bewonen van gebouwen of bijbehorende bouwwerken is niet toegestaan, evenals verblijfsrecreatie (een recreatief verblijf buiten de woning met minimaal 1 overnachting).
Het is mogelijk om de gronden die bestemd zijn voor Recreatie te gebruiken voor evenementen zoals een kermis, of jaarlijks wederkerende activiteiten. Ten dienste van de bestemming mag een horeca - 1 functie aanwezig mag zijn. Bij een dergelijke Horeca - 1 functie moet gedacht worden aan een sportkantine. Een zelfstandige Horeca - 1 functie is niet toegestaan.
Artikel 37 Recreatie - Volkstuin
De voor Recreatie - Volkstuin aangewezen gronden zijn bestemd voor het viertal in het plangebied aanwezige volkstuincomplexen. Per volkstuinbouwcomplex mag maximaal 50m² bebouwing worden opgericht voor gezamenlijk gebruik. Per tuinperceel mag maximaal 15 m² aan gebouwen worden. De bouwhoogte van gebouwen mag maximaal 3 meter bedragen.
Binnen de bestemming Sport zijn alle sportaccommodaties binnen het plangebied ondergebracht. Indien noodzakelijk zijn met een aanduiding de functies van de sportaccommodaties aangegeven. Andere bouwwerken, toegangswegen en parkeervoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en nutsvoorzieningen mogen eveneens binnen deze bestemming opgericht worden.
Bebouwing mag alleen binnen de aangegeven bouwvlakken gebouwd worden. Het is mogelijk om de gronden die bestemd zijn voor sport te gebruiken voor evenementen zoals een kermis, of jaarlijks wederkerende activiteiten. Voor de sportbestemmingen geldt dat ten dienste van de bestemming een horeca - 1 functie aanwezig mag zijn. Bij een dergelijke Horeca - 1 functie moet gedacht worden aan een sportkantine. Een zelfstandige Horeca - 1 functie is niet toegestaan.
De bestemming kent afwijkingsmogelijkheden voor het bouwen van fietsenstallingen en of tribunes buiten het bouwvlak en het oprichten van een zend-/ontvangstinstallatie.
Ter plaatse van de aanduiding "zwembad" is een overdekt zwembad toegestaan en ter plaatse van de aanduiding "sporthal" een sporthal of gymzaal. Verder is een bedrijfswoning toegestaan ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" en een fysiotherapiepraktijk met saunafaciliteiten ter plaatse van de aanduiding "fysiopraktijk met saunafaciliteiten".
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen. Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen worden gebouwd. De bestemming wordt vooral toegepast om voortuinen bij woningen te bestemmen. Hiermee hangen ook enkele afwijkingsbepalingen samen die de bouw van erkers, afdaken, entreeportalen of veranda’s mogelijk kunnen maken bij aangrenzende (hoofd)gebouwen.
Artikel 40 Verkeer
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor wegen en straten voor hoofdzakelijk het doorgaande verkeer. Gebouwen mogen niet worden opgericht binnen deze bestemmingen, behoudens garageboxen ter plaatse van de aanduiding "garage". Verder zijn andere bouwwerken ten dienste van de bestemming mogelijk.
Ter plaatse van de locatie Langestraat 156c wordt met een aanduiding "verkooppunt motorbrandstoffen (zonder lpg)" het aanwezige verkooppunt motorbrandstoffen gefaciliteerd.
Artikel 41 Verkeer - Auto(snel)weg
Binnen deze bestemming is de in het plangebied aanwezig Rijksweg A37 ondergebracht, inclusief bijhorende bermen en toeritten. Binnen deze bestemmingen zijn ook, voor zover aanwezig, informatiesystemen/signaleringsborden, geluidswerende voorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, parkeervoorzieningen ten dienste van de bestemming, de bermen, bermsloten en bermbeplanting opgenomen. Binnen deze bestemming mogen gebouwen alleen binnen een bouwvlak worden opgericht. Met een afwijkingsbepaling is bebouwing tot maximaal 100m2 mogelijk ten behoeve van de parkeervoorziening. Deze bepaling hangt samen met de aanwezige rustplaats aan de A37. Verder kan met een afwijkingsbepaling de oprichting van een antennemast worden gefaciliteerd.
Artikel 42 Verkeer - Verblijfsgebied
De voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor woonstraten en wegen ten behoeve van de ontsluiting van de aanliggende erven en percelen, toegangswegen en inritconstructies zie bestemmingsomschrijving in de regels. Binnen deze bestemming is het aanleggen van voet- en fietspaden, straten, erven en pleinen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, sport en speelgelegenheden, nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen eveneens mogelijk. Gebouwen mogen niet worden opgericht binnen deze bestemmingen, behoudens garageboxen ter plaatse van de aanduiding "garage". Verder zijn andere bouwwerken ten dienste van de bestemming mogelijk.
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor de in het plangebied voorkomende waterlopen, watergangen, waterberging en waterpartijen, met daarbij behorende voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, oevers en groenvoorzieningen, zie bestemmingsomschrijving in de regels. Dit water heeft naast een belevingsfunctie een belangrijke waterhuishoudkundige functie. Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden opgericht. Wel is het mogelijk om andere bouwwerken zoals bruggen, dammen en of duikers aan te leggen, echter deze mogen de waterhuishouding niet belemmeren.
Bruggen en sluizen zijn, voor zover bekend, op de verbeelding aangeduid. Verder is met de aanduiding "Waterweg" de (doorgaande) vaarroute vanuit Coevorden/Hoogeveen naar Ter Apel en industrieterrein Bargermeer aangegeven. Ligplaatsen voor woonschepen en plezierboten zijn alleen toegestaan indien met een aanduiding op de verbeelding de ligplaats is aangegeven.
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen. In het plangebied zijn verschillen woonmogelijkheden te vinden. Deze kunnen sterk variëren in bouwmassa, goothoogte en bouwhoogte. Om voor al deze woonvormen aansluitende regels op te stellen is bewust gekozen om de aanwezige woningtypen een eigen bestemming Wonen te geven. De specificatie van de hoofdgroep Wonen is gerelateerd aan het soort gebouw. Daar waar binnen de specifieke bestemming Wonen nog een onderscheidt gemaakt moet worden wordt gebruik gemaakt van functieaanduidingen. Binnen de bestemming Wonen wordt de mogelijkheid geboden voor de bouw van woningen en de realisatie van daarbij behorende voorzieningen. Dit laatste is tevens bedoeld om ondergeschikte, aan de woonfunctie grenzende voorzieningen (bijvoorbeeld groenvoorzieningen of toegangswegen), waarvan de feitelijke begrenzing niet exact blijkt samen te vallen met de bestemmingsgrens, onder de woonbestemming te brengen.
Op grond van de Algemene afwijkingsregels (Artikel 63) Het toestaan van het oprichten van maximaal 30 meter² extra gebouwen voor noodzakelijke voorzieningen in het licht van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), echter uitsluitend op grond van - en vertoon van een medische indicatie. Het gaat dan bijvoorbeeld om een noodzakelijke verpleegkamer op de begane grond.
Verder dient binnen alle bestemmingen de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken binnen 3 meter afstand van de perceelsgrens mag maximaal 3,5 meter bedragen.
Artikel 44 Wonen - Aaneengebouwd
Bij Wonen - Aaneengebouwd gaat het om regels die gelden voor grondgebonden aaneengesloten woningen. Aaneengesloten woningen zijn woningen waarvan meer dan twee woningen onder één kap zijn geplaatst (rijwoningen). In enkele gevallen vallen dubbele woningen onder de bestemming Wonen - Aaneengebouwd gelet op de overeenkomsten met nabijgelegen aaneengesloten woningen.
Het hoofdgebouw dient uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd te worden. De bestaande goot- en bouwhoogte is maatgevend, via een afwijkingsbepaling is het mogelijk om toe te staan dat deze maatvoeringen een meter hoger mogen bedragen.
De gezamenlijke oppervlakte aan buiten het bouwvlak mag maximaal 35 m2 bedragen, onder voorwaarde dat niet meer dan 50% van het bouwperceel wordt bebouwd. Verder mag de totale oppervlakte aan aangebouwde bijbehorende bouwwerken daarbij niet meer bedragen dan de oppervlakte van het bouwvlak. Voor hoekwoningen waarvan het hoofdgebouw op meer dan 3 meter van de zijerfgrens staan, wordt onder voorwaarden bij recht tot 50m2 aan bijbehorende bouwwerken worden toegestaan. De gedachte hierachter is dat sommige hoekwoningen enigszins vergelijkbaar zijn met een twee-onder-een-kap-woning.
Aangebouwde bijbehorende bouwwerken mogen verder maximaal 5 meter achter de oorspronkelijke achtergevel van de woning worden gebouwd.
Met een afwijkingsbepaling is het mogelijk om maximaal 50m2 aan bijbehorende bouwwerken toegestaan, onder voorwaarde dat maximaal 50% van het bouwperceel wordt bebouwd.
Artikel 46 Wonen - Aaneengebouwd specifiek 1
Bij Wonen - Aaneengebouwd specifiek 1 gaat het om specifieke regels die gelden voor gebouwde en nog te bouwen grondgebonden aaneengesloten woningen op de woningbouwlocatie "De Planeet", in het noorden van Klazienaveen. De regels zijn grotendeels gebaseerd op het op 28 mei 2009 vastgestelde bestemmingsplan "Klazienaveen, De Planeet".
Artikel 45 Wonen - Aaneengebouwd bungalow
De bestemming Wonen - Aaneengebouwd bungalow wordt toegepast bij bungalowwoningen. Het bouwvlak mag geheel bebouwd worden. Daarbuiten is maximaal 35m2 aan vrijstaande gebouwen toegestaan, mits niet meer dan 50% van het bouwperceel wordt bebouwd en de vrijstaande gebouwen minimaal 3 meter achter de gevellijn worden opgericht.
Artikel 48 Wonen - Twee aaneen
Bij Wonen - Twee aaneen gaat het om regels die gelden voor grondgebonden twee-onder-een-kapwoningen.
Het hoofdgebouw dient uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd te worden. De bestaande goot- en bouwhoogte is maatgevend, via een afwijkingsbepaling is het mogelijk om toe te staan dat deze maatvoeringen een meter hoger mogen bedragen.
De gezamenlijke oppervlakte aan buiten het bouwvlak mag maximaal 50 m2 bedragen, onder voorwaarde dat niet meer dan 50% van het bouwperceel wordt bebouwd.
Met een afwijkingsbepaling is het mogelijk om toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken te verruimen tot maximaal 75 m2, mits het achtererfgebied voor niet meer dan 50% wordt bebouwd en een vrijstaand bijbehorend bouwwerk niet groter is dan 50m2.
Artikel 49 Wonen - Twee aaneen specifiek 1
Bij Wonen - Twee aaneen specifiek 1 gaat het om specifieke regels die gelden voor gebouwde en nog te bouwen grondgebonden twee-onder-een-kapwoningen op de woningbouwlocatie "De Planeet", in het noorden van Klazienaveen, en de locatie Derksweg 50 in het zuidwesten. De regels zijn grotendeels gebaseerd op het op 28 mei 2009 vastgestelde bestemmingsplan "Klazienaveen, De Planeet".
Artikel 50 Wonen - Twee aaneen specifiek 2
Bij Wonen - Twee aaneen specifiek 2 gaat het om specifieke regels die gelden voor gebouwde en nog te bouwen twee-onder-een-kapwoningen op de woningbouwlocatie "Molenbuurt", ten zuidoosten van het centrumgebied van Klazienaveen. De regels zijn grotendeels gebaseerd op het op 29 januari 2004 vastgestelde bestemmingsplan "Klazienaveen, Molenbuurt".
Artikel 51 Wonen - Voormalige Agrarische Bebouwing
Bij Wonen - Voormalige Agrarische Bebouwing gaat het om specifieke regels die gelden voor geselecteerde woningen met kenmerken van een voormalige boerderij. Deze bestemming stedenbouwkundige en/of landschappelijke betekenis van deze voormalige boerderijen voor de toekomst te behouden. Ter plaatse van de aanduiding "caravanstalling" is een caravanstalling toegestaan en ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - kleinschalig kamperen" een kleinschalige camping (tot maximaal 25 standplaatsen).
Artikel 52 Wonen - Vrijstaand bungalow
Bij Wonen - Vrijstaand bungalow gaat het om regels die gelden voor reguliere grondgebonden vrijstaande bungalows in de woonkern. Gebouwen dienen binnen het bouwvlak gebouwd te worden. Daarboven mag maximaal 75m² aan vrijstaande gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits niet meer dan 50% van de oppervlakte van het bouwperceel bebouwd wordt en deze vrijstaande gebouwen minimaal 3 meter achter de gevellijn worden opgericht.
Artikel 53 Wonen - Vrijstaand kern
Bij Wonen - Vrijstaand kern gaat het om regels die gelden voor reguliere grondgebonden vrijstaande woningen in de woonkern.
Het hoofdgebouw dient uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd te worden. De bestaande goot- en bouwhoogte is maatgevend, via een afwijkingsbepaling is het mogelijk om toe te staan dat deze maatvoeringen een meter hoger mogen bedragen.
De gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak mag maximaal 75 m2 bedragen, onder voorwaarde dat niet meer dan 50% van het bouwperceel wordt bebouwd. Verder mag de totale oppervlakte aan aangebouwde bijbehorende bouwwerken daarbij niet meer bedragen dan de oppervlakte van het hoofdgebouw. Bij kleine hoofdgebouwen tot 50m2 kan met een afwijking tot 1,5 keer de oppervlakte van het hoofdgebouw als aangebouwde bijbehorende bouwwerken worden gerealiseerd.
Artikel 54 Wonen - Vrijstaand lintbebouwing
Bij Wonen - Vrijstaand lintbebouwing gaat het om regels die gelden voor reguliere grondgebonden vrijstaande woningen in oorspronkelijke bebouwingslinten. Deze lintstructuren zijn afgeleid van de BeleidsnotitieBeleidsnotitie "Bouwen in de linten" als genoemd in paragraaf 2.2.1.5.
Gebouwen (hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken) dienen uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd te worden. Daar waar sprake is van diepe kavels die aan de achterzijde in verbinding staan met het buitengebied of soortgelijke open gebieden, is de diepte van het bouwvlak begrensd op circa 40 meter.
Per bouwperceel mag maximaal 250m2 bebouwd worden, waarbij de oppervlakte aan aangebouwde bijbehorende bouwwerken niet meer mag bedragen dan de oppervlakte van het hoofdgebouw. Bij kleine hoofdgebouwen tot 50m2 kan men echter tot 1,5 keer de oppervlakte van het hoofdgebouw als aangebouwde bijbehorende bouwwerken realiseren. De oppervlakte van een (individueel) vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag maximaal 100m2 bedragen.
Voor hoofdgebouwen is de bestaande goot- en bouwhoogte is maatgevend, via een afwijkingsbepaling is het mogelijk om toe te staan dat deze maatvoeringen een meter hoger mogen bedragen. Het hoofdgebouw mag aan cq. langs straatzijde maximaal 10 meter breed zijn.
Verder worden de volgende specifieke zaken met een aanduiding toegestaan:
Artikel 55 Wonen - Vrijstaand of twee aaneen specifiek 1
Bij Wonen - Vrijstaand of twee aaneen specifiek 1 gaat het om specifieke regels die gelden voor gebouwde en nog te bouwen combinatie van vrijstaande en twee-onder-een-kapwoningen op de woningbouwlocatie "De Planeet", in het noorden van Klazienaveen. De regels zijn grotendeels gebaseerd op het op 28 mei 2009 vastgestelde bestemmingsplan "Klazienaveen, De Planeet".
Artikel 56 Wonen - Vrijstaand specifiek 1
Bij Wonen - Vrijstaand specifiek 1 gaat het om specifieke regels die gelden voor gebouwde en nog te bouwen grondgebonden vrijstaande woningen op de woningbouwlocatie "De Planeet", in het noorden van Klazienaveen. De regels zijn grotendeels gebaseerd op het op 28 mei 2009 vastgestelde bestemmingsplan "Klazienaveen, De Planeet".
Artikel 57 Wonen - Vrijstaand specifiek 2
Bij Wonen - Vrijstaand specifiek 2 gaat het om specifieke regels die gelden voor gebouwde en nog te bouwen vrijstaande woningen op de woningbouwlocatie "Molenbuurt", ten zuidoosten van het centrumgebied van Klazienaveen. De regels zijn grotendeels gebaseerd op het op 29 januari 2004 vastgestelde bestemmingsplan "Klazienaveen, Molenbuurt".
Artikel 58 Wonen - Uit te werken
De voor Wonen - Uit te werken aangewezen gronden zijn bestemd voor de ontwikkeling van (een combinatie van) gestapelde woningen, vrijstaande woningen en/of twee-onder-een-kap-woningen op de hoek van de Langestraat en de Dordsedijk, ten westen van het centrum van Klazienaveen. De planregels zijn grotendeels afgeleid van een eerder doorlopen artikel 19 WRO-procedure voor de bouw van dergelijke woningen op deze locatie. De bestemming Wonen - Uit te werken maakt realisatie van een vergelijkbaar initiatief in de toekomst mogelijk. Op dit moment is echter onvoldoende informatie beschikbaar om de woonbestemming nader uit te werken. Vanwege de actualiseringsverplichtingen is de herbestemming evenwel aan de orde.
De verschillende archeologische waarden en verwachtingen en de maatregelen die daaraan zijn gekoppeld zijn in gemeentelijk archeologische beleidsadvieskaart vertaald naar diverse categorieën "Waarde - Archeologie". Met de vertaling is op eenvoudige wijze voor het gehele gebied van de gemeente Emmen in beeld gebracht of archeologische waarden in het geding zijn of kunnen zijn en zo ja, op welke manier daarmee dient te worden omgegaan. Er is een onderverdeling gemaakt in vier categorieën. Zie onderstaande tabel en toelichting.
Categorie | Archeologische waarden | Oppervlakte | Diepte | Drainage |
Rijksmonument | Beschermd | - | - | Verbod |
Waarde - Archeologie 1 | Zeer hoge archeologische waarde | 0 m2 | 30 cm + 10 cm | Verbod |
Waarde - Archeologie 2 | (zeer) (hoge) archeologische waarde | 100 m2 | 30 cm + 10 cm | Verbod |
Waarde - Archeologie 3 | Middelhoge of hoge verwachting | 1000 m2 | 30 cm + 10 cm | Verbod |
Waarde - Archeologie 4 | Middelhoge of hoge verwachting | 1000 m2 | 30 cm + 10 cm | Toegestaan |
Binnen het bestemmingsplan Klazienaveen komt (vooralsnog) alleen de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 4 voor, in het oostelijke deel van het plangebied. Deze bestemming kent een wijzigingsbevoegdheid, waarin overeenkomstig artikel 3.6 van de Wro Burgemeester en Wethouders de dubbelbestemming kunnen laten vervallen of alsnog aan de gronden een andere archeologische dubbelbestemming toe kunnen kennen (in lijn met de hier vermelde systematiek).
De categorieën 1 tot en met 4 worden in bestemmingsplannen als dubbelbestemming op de verbeelding opgenomen. De maatregelen zijn in planregels opgenomen voor de te bouwen oppervlakte en een omgevingsvergunningstelsel voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden. Bij een vergunningaanvraag wordt het bestemmingsplan als toetsingskader gebruikt.
Indien voorgenomen plannen binnen categorie 1 of 2 vallen en de daarbij gestelde normen voor oppervlakte en diepte overschrijden zal met de gemeente overleg moeten plaats vinden omdat het uitgangspunt bij terreinen met een archeologische waarde is om deze in de bodem te behouden.
Indien voorgenomen plannen binnen categorie 3 of 4 vallen en de daarbij gestelde normen voor oppervlakte en diepte overschrijden is archeologisch onderzoek nodig om vast te stellen of er waarden aanwezig zijn en of deze behoudenswaardig zijn. Het onderzoekstraject kan verschillende fasen omvatten waarbij per fase de afweging wordt gemaakt of er voldoende aanleiding is om aan te nemen dat er behoudenswaardige archeologie aanwezig is om een vervolgonderzoek uit te voeren.
Rijksmonumenten (beschermd) worden in principe niet binnen een gemeentelijk bestemmingsplan op de plankaart/verbeelding getoond. Desondanks zijn deze objecten wel weergegeven, aangezien het voor Emmen zeer belangrijke en in het oog springende objecten betreft, zoals grafheuvels en hunebedden. Bovendien heeft de gemeente een zone van 50m rondom het wettelijk beschermde gebied, bestempeld tot gebied met 'archeologische waarden' Indien het principe van het niet tonen van beschermde terreinen wordt nageleefd, zou enkel de 50m zone (archeologische waarde) op de plankaart getoond worden en niet het daar binnen gelegen wettelijk beschermde terrein.
Drainage is toegestaan buiten de aangewezen essen, bekende archeologische vindplaatsen en de AMK-terreinen, zoals in de overeenkomst tussen LTO en de provincie is opgenomen. Concreet geldt het drainageverbod voor alle terreinen van (zeer) (hoge) archeologische waarde. Vanzelfsprekend geldt het verbod ook voor alle beschermde terreinen.
Onder Waarde - Archeologie 1 zijn terreinen geschaard met een - uit eerder onderzoek - bekende archeologische waarde. Het betreft terreinen die door het Rijk en de provincie zijn gekwalificeerd als (zeer) hoog archeologisch waardevol: vele grafheuvels, een enkele nederzetting en één veenweg. Met name de grafheuvels zijn door hun geringe omvang – meestal minder dan 100m2 - zeer kwetsbaar voor bodemingrepen. Daarom geldt een vrijstellingsoppervlakte en -diepte van 0m2 respectievelijk 30cm.
Om deze belangwekkende en zeer gezichtsbepalende objecten te beschermen, is een zone van 50m rondom deze terreinen bestempeld tot gebied van archeologische waarde, waarvoor 2 van toepassing is.
Onder Waarde - Archeologie 2 vallen terreinen van (hoge) archeologische waarde, door het Rijk en de provincie aangewezen. Deze terreinen bestrijken veelal een groot oppervlak. Te denken valt aan grafvelden, nederzettingsterreinen, celtic fields, bundels karrensporen schansen etc. Gelet op de omvang van deze sporen en structuren, hebben beperkte bodemingrepen een aanvaardbare invloed op het bodemarchief. Het plan hanteert hier een vrijstellingsgrens van 100m2 en 30 cm diepte.
Waarde - Archeologie 3 heeft specifiek betrekking op essen. Dezelfde maatregelen als genoemd in Waarde - Archeologie 4 gelden voor 3, met één uitzondering: voor zones vallend onder 4 geldt een drainageverbod.
Tot het ook in dit bestemmingsplan voorkomende dubbelbestemming Waarde - Archeologie 4 behoren zones die op grond van landschappelijke kenmerken een hoge tot middelhoge verwachting hebben op het aantreffen van intacte sporen en vondsten. Deze zones worden gekenmerkt door een - al dan niet verscholen onder het huidige maaiveld - redelijk gaaf landschap met dekzandruggen en dekzandkoppen. Delen van dit landschap kunnen bovendien zijn afgedekt door esdekken. Van concrete vindplaatsen is hier echter vooralsnog geen sprake. In hoofdzaak geldt een grote trefkans op nederzettingen, grafvelden, losse boerderijen, wegen, dijken, linies, kleine jachtkampen en losse vondsten uit alle perioden.
De vrijstelling geldt voor oppervlaktes tot 1000m2 en dieptes tot 30 cm +10 cm. De diepte vrijstelling volgt de lijn van de overeenkomst tussen LTO en de provincie.
De archeologische inventarisatiekaart van de gemeente Emmen dient, voorafgaand aan het uitvoeren van een archeologisch onderzoek, geraadpleegd te worden om een indruk te krijgen van de te verwachten archeologische resten.
Hoofdstuk 3 Algemene regels bevat bepalingen die van toepassing zijn op meerdere bestemmingen, zodat het uit praktische overwegingen de voorkeur verdient deze in afzonderlijke artikelen onder te brengen.
Artikel 60 Anti-dubbeltelregel
Met dit artikel wordt voorkomen dat meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogt. Dit is bijvoorbeeld mogelijk als (onderdelen van) bouwpercelen van eigenaars in maatvoering verschillen en wisselen. Door verwerving van een extra (bouw)perceel of een gedeelte daarvan, kunnen de gronden niet meegenomen worden met de berekening van de bouwmogelijkheden van het nieuwe perceel als de nieuw verworven gronden reeds meegenomen zijn bij de berekening van een eerdere bouwvergunning. Het is dus niet toegestaan gronden twee keer in te zetten om een bouwvergunning te verkrijgen.
Artikel 61 Algemene bouwregels
In artikel zijn regels opgenomen voor het bouwen van ondergeschikte bouwonderdelen. De genoemde onderdelen mogen de in de regels bepaalde maximale bouwhoogte overschrijden met de in artikel genoemde maten. Hiervoor is bewust gekozen omdat dit duidelijkheid en enige vrijheid aan ontwerpers biedt.
Tevens wordt in dit artikel, artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing verklaard met uitzondering van een zestal onderwerpen dit o.a. in verband met de bereikbaarheid, beheer en gebruik van het openbaar gebied.
Artikel 62 Algemene aanduidingsregels
Aan de hiervoor genoemde basisbestemmingen zijn enkele gebiedsaanduidingen toegevoegd die vanuit het milieubeleid een extra duiding aan gronden geve. Het betreft de Geluidzone - industrie en de Veiligheidszone - LPG. Verder maakt de aanduiding Wro- zone -
wijzigingsgebied op een vijftal locaties een specifieke bestemmingswijziging mogelijk.
Met de aanduiding Geluidzone - industrie zijn de geluidzones weergegeven afkomstig van de bedrijven Norit en Rademakers Gieterij Bv . De aanduiding is bedoeld om te voorkomen dat binnen de geluidszone van het terrein nieuwe geluidgevoelige bebouwing wordt gerealiseerd of dat bestaande geluidgevoelige bebouwing wordt uitgebreid en daardoor een te hoge geluidbelasting optreedt. Voor eventuele realisatie van nieuwe geluidgevoelige bebouwing en of uitbreidingen van bestaande geluidgevoelige bebouwing zal vooraf eerst bekeken moeten worden of realisatie of uitbreiding mogelijk is binnen de gestelde geluidswaarden dan wel of het mogelijk is om een hogere grenswaarde geluid vast te stellen. Indien om een of andere reden het industrieterrein niet meer zoneplichtig is, kan deze aanduiding van de plankaart worden verwijderd middels een hiertoe opgenomen wijzigingsbevoegdheid.
De gebiedsaanduiding Veiligheidszone - lpg heeft de bedoeling te voorkomen dat binnen de zone kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd. Het is mogelijk om met een wijzigingsbevoegdheid de risicobron te verplaatsen of te verwijderen.
62.3 Wro- zone - wijzigingsgebied
Met de gebiedsaanduiding Wro- zone - wijzigingsgebied zijn vier gebieden geduid die via een wijzigingsbevoegdheid een andere bestemming of functie kunnen krijgen:
62.4 Milieuzone - geluidsgevoelige functie uitgesloten
Met de gebiedsaanduiding "Milieuzone - geluidsgevoelige functie uitgesloten" worden ten noorden van bedrijventerrein Klazienaveen geluidsgevoelige functies uitgesloten tot een afstand van circa 30 meter van het bedrijventerrein. Zodoende wordt enige bufferruimte tussen bedrijfsactiviteiten en woonbestemmingen geborgd. Zie ook paragraaf 4.5.2 Bedrijventerrein “Klazienaveen”.
Artikel 63 Algemene afwijkingsregels
De ontheffingsbepalingen zijn regels waardoor aan de bestemmingsbepalingen de nodige extra flexibiliteit wordt meegegeven. Het college van burgemeester en wethouders kan bijvoorbeeld een ontheffing verlenen voor de in het plan aangegeven maten tot ten hoogste 10 %.
De ontheffingen mogen alleen gebruikt worden indien niet op grond van een andere bepaling in deze regels ontheffing kan worden verleend. Dit betekent dat niet 2 keer ontheffing kan worden verleend van eenzelfde bepalingen of dat bepalingen die extra bouwmogelijkheden geven niet cumulatief gebruikt mogen worden. Om gebruik te kunnen maken van de ontheffing dienen de procedureregels in artikel te worden gevolgd.
Artikel 64 Algemene wijzigingsregels
Het bestemmingsplan bevat in een aantal gevallen een mogelijkheid tot het wijzigen van het plan op basis van de wijzigingsbevoegdheid op grond van artikel 3.6 Wro. De procedure van de wijzigingsbevoegdheid is voorgeschreven in de nieuwe Wro, waarnaar voor deze procedure dan ook wordt verwezen.
Ten aanzien van de ontheffingsbevoegdheden, nadere eis(en) en de vergunning betreffende het aanlegvergunningenstelsel is een algemeen procedurevoorschrift opgenomen. Voor al deze regelingen geldt dat het ontwerpbesluit twee weken voor een ieder ter inzage ligt.
In Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels zijn twee artikelen opgenomen, het overgangsrecht ten aanzien van gebruik en bebouwing en de slotregel waarin de citeertitel van het bestemmingsplan wordt aangehaald.
In dit artikel is het overgangsrecht ten aanzien van legaal bestaand gebruik en legale bestaande bouwwerken opgenomen die afwijken van de (nieuwe) bestemming. Het overgangsrecht beschermt de gevestigde belangen of rechten bij een nieuwe, van de bestaande situatie afwijkende regeling. Dit betekent dat bestaand gebruik en bestaande bouwwerken welke in strijd zijn met het nieuwe bestemmingsplan, maar reeds aanwezig was ten tijde van de voorgaande plannen, onder voorwaarden, mag worden voortgezet, met als doel het uiteindelijk beëindigen van de afwijkende situatie. Voorheen illegale bebouwing en illegaal gebruik worden met het overgangsrecht niet gelegaliseerd.
In de Slotregel van het bestemmingsplan wordt aangegeven op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald. In dit geval kunnen de regels van het bestemmingsplan aangehaald worden als "Regels van het bestemmingsplan Klazienaveen ".