direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Landgoed Boschhoeve
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0085.BPBoschhoeve-ON01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Landgoed Boschhoeve

Het plangebied van dit bestemmingsplan maakt onderdeel uit van Landgoed Boschhoeve in Nijeberkoop. Dit landgoed bestaat uit ca. 160 hectare natuurgrond, bos, heide, poelen en weilanden. Het is een langgerekt landgoed gelegen tussen het Tjongerkanaal en de Linde. In het midden van het landgoed ligt de Boschhoeve, een gelede boerderij met grote cultuurhistorische en monumentale waarde (Bovenweg nr. 23). Op het perceel naast de gelede boerderij staat een bij Landgoed Boschhoeve horende woning, een villa uit 1901 (Bovenweg nr. 25). Het betreft een voormalige agrarische bedrijfswoning die nu in gebruik is als woning. De agrarische gronden en opstallen oorspronkelijk behorende bij nr. 25 zijn in gebruik bij nr. 23. Sinds 2019 pacht het natuurinclusieve landbouwbedrijf 'Boeren in het Bos' de hoeve en het achterliggende land. Met de komst van 'Boeren in het bos' is de bedrijfsvoering inmiddels ingrijpend gewijzigd, in een mate waardoor niet meer van een- regulier agrarisch bedrijf kan worden gesproken.

Boeren in het Bos

Bij 'Boeren in het Bos' gaan landbouw en natuurbeheer hand in hand. Zij staan voor diverse kleinschalige voedselproductieactiviteiten in een permacultuur, van extensieve veeteelt, groente- en kruidenteelt tot agroforestry. De voedselbewerking en verkoop nemen zij in eigen hand. Over deze toekomstbestendige wijze van boeren, geven zij cursussen, workshops en advies aan scholen, instanties en mensen met vergelijkbare ambities. 'Boeren in het Bos' is een echt multifunctioneel landbouwbedrijf. Natuur, houtproductie, veehouderij en fruit-, noten- en groenteproductie wordt slim gecombineerd. In plaats van machines worden dieren ingezet. Er wordt zo min mogelijk gebruik gemaakt van externe middelen, zoals mest, diesel, voer of andere input. Alles komt uit het natuurlijke systeem én blijft in het natuurlijke systeem. De ambitie is om van de Boschhoeve een rendabele modelboerderij voor de toekomst van de Nederlandse landbouw te maken.

'Boeren in het Bos' heeft de ambitie om met zo min mogelijk machines te werken door de natuur en de dieren het werk te laten doen. Zij werken zonder bestrijdingsmiddelen, kunstmest, medicijnen en andere chemische hulpmiddelen en gebruiken steeds minder brandstof. Door deze werkwijze en extensieve manier van het houden van vee, het meebewegen met de natuur en het gebruik van natuurlijke processen en systemen is de ecologische footprint van het bedrijf laag. Daarnaast is voor het voeren van het natuurinclusieve agrarische bedrijf minder bedrijfsbebouwing benodigd. De dieren lopen zo veel mogelijk buiten en komen in principe alleen in de wintermaanden in de stal. De doelstelling is om ook dat in de toekomst zoveel mogelijk te minimaliseren.

De toekomstvisie voor 'Boeren in het Bos' op landgoed Boschhoeve is uitgebreid beschreven in het "Projectplan landgoed Boschhoeve".

Planvoornemen

Initiatiefnemer heeft bij de gemeente Ooststellingwerf een principeverzoek ingediend dat ertoe strekt het agrarische bouwvlak op Bovenweg nr. 25 op te heffen en te vervangen door een woonbestemming. Naast het opheffen van de agrarische bouwkavel wordt er meer dan 3. 000 m2 aan opstallen gesloopt. Initiatiefnemer wil in de geest van de 'ruimte-voor-ruimte regeling' twee nieuwe woningen realiseren aan de Bovenweg, en wel ten zuid-westen van Bovenweg nr. 25. De bouw van de woningen is noodzakelijk om de voorgenomen ontwikkelingen te kunnen financieren.

Het bedrijf op Bovenweg nr. 23 is ingrijpend veranderd naar een duurzame en natuurinclusieve bedrijfsvoering. Om deze wijze van duurzaam ondernemen financieel mogelijk te maken moet het bedrijf bovendien verbreden. Als voorwaarde voor de medewerking in de procedure voor de nieuwe woningen is dan ook door de gemeente meegegeven dat in diezelfde procedure alle huidige en toekomstige activiteiten m.b.t. de natuurinclusieve bedrijfsvoering worden meegenomen.

Reikwijdte nieuw bestemmingsplan

Dit bestemmingsplan maakt de feitelijk bestaande alsmede de gewenste ontwikkelingen juridisch-planologisch mogelijk door een nieuwe bestemming te leggen op de agrarische gronden die in gebruik zijn door 'Boeren in het Bos', op een dergelijke wijze, dat deze bestemming recht doet aan de duurzame en natuurinclusieve bedrijfsvoering en de gewenste verbreding van de bedrijfsvoering. Het bestemmingsplan voorziet tevens in een passende regeling voor de bestaande voormalige agrarische bedrijfswoning op nr. 25 en twee nieuwe woningen aan de Bovenweg ten zuid-westen van nr. 25.

afbeelding "i_NL.IMRO.0085.BPBoschhoeve-ON01_0001.png"

Figuur: situering landgoed Boschhoeve tussen het Tjongerkanaal en de Linde

afbeelding "i_NL.IMRO.0085.BPBoschhoeve-ON01_0002.jpg"

Figuur: schets nieuw erf ten zuid-westen van Bovenweg nr. 25 (Bron: Landschappelijke inpassing en beeldkwaliteit, oktober 2023)

1.2 Begrenzing plangebied

Het plangebied bestaat uit de percelen Bovenweg nr. 23 en nr. 25 en de bijbehorende weidepercelen alsmede de gronden die in de geest van de 'ruimte-voor-ruimte regeling' een woonbestemming krijgen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0085.BPBoschhoeve-ON01_0003.jpg"

Figuur 1.2: begrenzing plangebied

1.3 Huidige planologische regeling

Bestemmingsplan Buitengebied 2016

Het plangebied is momenteel geregeld in het bestemmingsplan 'Bestemmingsplan Buitengebied 2016', vastgesteld 22 maart 2016, zoals gewijzigd bij het bestemmingsplan 'Buitengebied, Veegplan 2018', vastgesteld op 26 maart 2019. Door de gemeente Ooststellingwerf is ook een geconsolideerde versie van het vigerende bestemmingsplan gepubliceerd. Dit bestemmingsplan heeft geen juridische status maar is behulpzaam bij het in één oogopslag beschouwen van de vigerende juridisch-planologische regeling.

Binnen het vigerende bestemmingsplan heeft het plangebied de enkelbestemming 'Agrarisch' en de dubbelbestemmingen 'Waarde - Cultuurhistorie 1', 'Waarde - Archeologie 3', 'Waarde - Archeologie 4' en 'Waarde - Archeologie 5'. Daarnaast is de huidige bebouwing bij Bovenweg nr. 23 en nr. 25 voorzien van een agrarisch bouwvlak.

Binnen de agrarische bestemming, in combinatie met het agrarisch bouwvlak, is agrarische cultuurgrond mogelijk, alsmede een grondgebonden agrarisch bedrijf, ondergeschikte glastuinbouw, het wonen ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering en ondergeschikte nevenactiviteiten.

De vigerende dubbelbestemmingen dienen tot het behoud, herstel en de versterking van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden alsmede de (mogelijk) aanwezige archeologische waarden.

Paraplubestemmingsplan windturbines Ooststellingwerf

Het paraplubestemmingsplan windturbines Ooststellingwerf dient ertoe middels een omgevingsvergunning de bouw van ten hoogste 2 windturbines, met een ashoogte van maximaal 15 meter en gericht op de energiebehoefte van het agrarische bedrijf, mogelijk te maken. Het plan is van toepassing op het vigerende bestemmingsplan, in het bijzonder op de bestaande agrarische bestemming.

Vanwege het karakter van de ontwikkeling en de wens duurzaam te opereren is dit parapluplan eveneens van toepassing verklaard op onderhavig bestemmingsplan. Zie hiervoor artikel 15.2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0085.BPBoschhoeve-ON01_0004.jpg"

Figuur 1.3: Fragment vigerend bestemmingsplan (inclusief projectie plangebied)

Strijdigheid met vigerende regeling

De huidige agrarische bestemming biedt voor een deel van de voorgenomen ontwikkelingen (de verbreding van de agrarische activiteiten) wel mogelijkheden maar alleen als nevenactiviteiten bij het agrarische bedrijf. Daarvan is in de voorgenomen situatie geen sprake. De agrarische bedrijfsvoering blijft in haar natuurinclusieve vorm wel bestaan maar naast, en niet 'in bovengeschikte mate aan', de andere activiteiten. Opgaande teelten in de vorm van een boomgaard en een voedselbos zijn in het vigerende plan eveneens niet toegestaan. Verder is het realiseren van twee woningen ten zuid-westen van de woning aan Bovenweg 25 niet mogelijk op basis van het huidige bestemmingsplan.

1.4 Leeswijzer

De toelichting van dit bestemmingsplan leest als volgt:

  • Hoofdstuk 2 bevat een beschrijving van het plangebied, de huidige situatie en de gewenste ontwikkeling.
  • Hoofdstuk 3 bevat een beschrijving van de relevante beleidskaders.
  • Vervolgens bevat Hoofdstuk 4 de toetsing aan de voor dit bestemmingsplan relevante wet- en regelgeving voor de verschillende omgevingsaspecten.
  • Hoofdstuk 5 gaat in op de juridische regeling van het plan.
  • In Hoofdstuk 6 tenslotte wordt de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid van het plan behandeld.

Hoofdstuk 2 Huidige situatie en voorgenomen ontwikkeling

2.1 Landschappelijke context

Ooststellingwerf is een bijzondere gemeente: Drentse trekjes en Friese invloeden gaan harmonieus met elkaar samen. Dat leidt tot een gebied met een grote diversiteit aan landschappen en dorpen. De bossen van Appelscha, de essen rond Oosterwolde, het hoogveen van Fochteloo en de beekdalen van de Tjonger en de Linde liggen allemaal op een steenworp afstand van elkaar. Het plangebied van dit bestemmingsplan wordt gerekend tot het westelijke Oostestellingwerf. In het westelijke Ooststellingwerf liggen de lange zandruggen van Oldeberkoop en Nijeberkoop tot aan Makkinga en Langedijke. Waarden in dit gebied zijn ondermeer:

  • Structuur van zandruggen met houtsingels en beekdalen daartussen;
  • Variatie in beslotenheid van de linten en open gebieden daartussen;
  • Grote afwisseling tussen natuur- en cultuurgronden;
  • Oldeberkoop met haar historische en beschermd dorpsgezicht.

Het gebied kent daarnaaast veel cultuurhistorische waarden zoals verschillende zuivelfabrieken, relatief veel rijksmonumenten, states en buitenplaatsen, klokkenstoelen, molen en tjaskers. De dorpen zijn allemaal lintdorpen die op zandruggen liggen. Aan weerszijden van de zandruggen liggen de beekdalen van de Tjonger en de Linde. De belangrijkste, doorgaande wegen volgen ook de zandruggen. Haaks erop liggen de kavels, van elkaar gescheiden door houtsingels en bosstroken. Doorzichten vanuit het dorp naar het landelijk gebied zorgen voor een sterke relatie tussen het dorp en de omgeving.

Landschapstypen

Belangrijke landschapstypen in Ooststellingwerf zijn:

  • Het essenlandschap
  • De woudontginningen
  • De beekdalen
  • De hoogveenontginningen
  • De heideontginningen

Kenmerkende structuren in deze landschapstypen zijn het reliëf, de houtwallen en houtsingels, bosjes, vennen, beken en zandpaden.De afwisseling van besloten en open landschappen is belangrijk voor de herkenbaarheid van het landschap.

Het plangebied van dit bestemmingsplan behoort tot de zogenaamde 'woudontginningen'. kenmerken zijn: het besloten, kleinschalig karakter, de hoge zandruggen en de lange, smalle kavels met houtsingels op de perceelsgrenzen. Kernkwaliteiten zijn:

  • Parallelle wegenstructuur met aanliggende bebouwing, wat resulteert in lange, rechte bebouwingslinten.
  • Opstrekkende verkavelingsrichting met lange, smalle kavels vanaf de ontginningsas richting het beekdal.
  • Historische boerderijen in de linten, aan of op enige afstand van de weg.
  • Vaak parallelle wegenstructuur met een binnenweg op het hoogste deel van de zandrug en een buitenweg aan de zijde van het beekdal.
  • Regelmatige opzet van erven.
  • Laanbeplanting langs de wegen, houtsingels op perceelsgrenzen en bosstroken geven het gebied een kleinschalig en vrij besloten karakter.
  • Duidelijk contrast tussen meer beplante dekzandruggen en weidse beekdalen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0085.BPBoschhoeve-ON01_0005.png"

Figuur: Uitsnede onderlegger landschap met woudontginningslandschap ter hoogte van Nijeberkoop (bron: Structuurvisie Ooststellingwerf)

2.2 Landgoed Boschhoeve

Landgoed Boschhoeve bestaat uit 160 hectare loof- en gemengd bos, heide, ven, agrarisch grasland en akkerland. Het strekt zich uit tussen de riviertjes Linde en Tjonger en is omgeven door landbouwgronden, weidevogelnatuur en bossen. In het gebied is sprake van een hoge mate van biodiversiteit. Op het landgoed staat een historische waardevolle gelede boerderij die oorspronkelijk stamt uit 1900 (Bovenweg nr. 23). Op het perceel naast de gelede boerderij staat een bij Landgoed Boschhoeve horende woning, een villaatje uit 1901 (Bovenweg nr. 25).

Het hele landgoed is volgens de Natuurschoonwet 1928 opengesteld en (met wandelpaden) gefaciliteerd voor wandelaars. In de wijdere omgeving is ten westen van het plangebied Heerenveen gelegen en ten oosten van het plangebied Oosterwolde. Het plangebied wordt ontsloten door de Bovenweg, die noordelijk van de bebouwing van nr. 23 en en nr. 25 is gelegen. In bijgaande figuur is een luchtfoto van het plangebied opgenomen.

Voor een uitgebreidere beschrijving van de landschappelijke ontstaansgeschiedenis van het landschap wordt verwezen naar het advies wat Het Oversticht heeft opgesteld (zie bijlage 1 bij de regels) als mede het landschappelijk inpassingsplan en beeldkwaliteitsplan wat voor de nieuwe woningen ten zuid-westen van de Bovenweg nr. 25 is opgesteld (zie bijlage 2 bij de regels).

afbeelding "i_NL.IMRO.0085.BPBoschhoeve-ON01_0006.jpg"

Figuur 1.2 luchtfoto plangebied bestemmingsplan

2.3 Huidige situatie

Sinds 2019 pacht het natuurinclusieve landbouwbedrijf 'Boeren in het Bos' de hoeve en het achterliggende land. De voormalige bedrijfswoning, vroeger behorende bij het agrarische bedrijf dat gevestigd was aan huisnummer de Bovenweg nr. 25, wordt gebruikt als (tweede) woning door de eigenaar van het landgoed en de agrarische cultuurgronden zijn op natuurinclusieve wijze in gebruik. Naast het verbouwen van voedsel is ook nu al sprake van de verwerking en verkoop daarvan. Daarnaast worden educatieve evenementen en rondleidingen georganiseerd. De educatieve evenementen (workshops) en rondleidingen zijn kleinschalig van opzet . Op het erf is voldoende parkeergelegenheid. De educatieve evenementen (workshops) en rondleidingen zullen ook in de toekomstige situatie deel uit maken van de bedrijfsvoering van 'Boeren in het Bos'.

Tot een aantal jaar geleden was de boerderij in gebruik door een melkveehouder. Veel van de bebouwing is daarop nog gericht. De bebouwing in het plangebied bestaat in eerste instantie uit de gelede boerderij. Deze vormt de kern van dit project. De gelede boerderij bestaat aaneengeschakeld uit een dwars voorhuis, tussenschuur (het gelede deel, oorspronkelijk koeienstal) in de lengte en een dwarse hooischuur (of grote stal). De gelede boerderij is omringd door diverse bouwwerken, schuren en stallen die hier in de loop der jaren veelal lukraak en zonder besef van de landschapwaarde zijn gebouwd. Het gaat om: een berging, loods, aangebouwde ligboxenstal aan de hooischuur, werktuigenberging, open stal en een mestbassin. Dit mestbassin is al enige tijd ingericht als vijver (waterberging), zie ook paragraaf 4.8 Water.

De interne renovatie van de woning (1), de renovatie (2) en sloop (3) van de tussenschuren zijn in 2023 afgerond.  De interne renovatie van de grote schuur (4) is ook in 2023 afgerond. De renovatie van het dak van de grote schuur (4) is nog niet ingepland. In onderstaande figuur is een afbeelding opgenomen van de (bestaande) bebouwing.

afbeelding "i_NL.IMRO.0085.BPBoschhoeve-ON01_0007.png"

Figuur: overzicht bestaande bebouwing

2.4 Voorgenomen ontwikkeling

Op hoofdlijnen voorziet dit bestemmingsplan in een passende regeling voor de volgende onderdelen:

  • 1. het realiseren van twee woningen ten zuid-westen van de woning aan de Bovenweg nr. 25, in de geest van de provinciale (en gemeentelijke) 'ruimte-voor-ruimte' regeling en in combinatie met het omzetten van de agrarische bedrijfswoning op nr. 25 naar een 'gewone' woonbestemming;
  • 2. het (planologisch) mogelijk maken van de huidige wijze van duurzame en natuurinclusieve landbouw die wordt gevoerd door 'Boeren in het Bos' alsmede het (planologisch) mogelijk maken van een bredere bedrijfsvoering.

Hieronder worden de onderdelen van het voornemen puntsgewijs toegelicht.

2.4.1 Ruimte-voor-Ruimte

Nieuwe woningen ten zuid-westen van Bovenweg nr. 25

In de Omgevingsverordening Fryslan is in artikel 2.27 Ruimte-voor-ruimte sloop beeldverstorende bebouwing het volgende opgenomen;

  • 1. Buiten het bestaand stedelijk gebied kan maximaal één nieuwe woning op een bestaand voormalig agrarisch bouwperceel of een voormalig niet-agrarisch bouwperceel, in een omgevingsplan worden opgenomen, wanneer:

a. sprake is van sloop van 1000 m² aan beeldverstorende bebouwing op het voormalig agrarisch bouwperceel of voormalig niet-agrarisch bedrijfsperceel, en

b. de omgevingskwaliteiten op het perceel aanzienlijk verbeteren, en

c. de omvang van de woning is afgestemd op aard en schaal van de omgeving.

  • 2. Er kunnen maximaal twee nieuwe woningen op een bestaand voormalig agrarisch bouwperceel of een voormalig niet-agrarisch bouwperceel in een omgevingsplan worden opgenomen, wanneer sprake is van sloop van 3000 m² of meer van beeldverstorende bebouwing.
  • 3. Sloop is niet noodzakelijk, wanneer sprake is van verplaatsing van het agrarisch bedrijf om redenen van groot openbaar belang en de bestaande financieringsmogelijkheden voor verplaatsing ontbreken of ontoereikend zijn.
  • 4. Een nieuwe woning kan aansluitend op het bestaande bouwperceel worden gerealiseerd, wanneer:

a. het plaatsen op het bouwperceel vanuit oogpunt van ruimtelijke kwaliteit een minder goede keuze is, en

b. de nieuwe woning aansluit op het voormalig agrarische bouwperceel of het voormalig niet-agrarische bouwperceel, en

c. een deel van het bestaande bouwperceel wordt geschrapt, zodat per saldo het oppervlak aan bouwperceel niet groter wordt.

Omdat dit beleid pas vanaf 1-1-2024 van toepassing is, heeft de gemeente een ontheffing aangevraagd bij de provincie om dit beleid nu al toe te mogen passen. De ontheffing is opgenomen als bijlage bij de toelichting.

De gemeente Ooststellingwerf heeft in het vigerend bestemmingsplan in de algemene wijzigingsregels een ruimte-voor-ruimte-regeling opgenomen die het mogelijk maakt om in plaats van beeldverstorende voormalige agrarische bedrijfsbebouwing of kassen een nieuwe woning te bouwen. Deze wijzigingsbevoegdheid opgenomen in artikel 49 onder c. Als voorwaarde daarbij is gesteld dat de woning wordt toegevoegd op het betreffende perceel. Omdat er in onderhavige situatie twee woningen worden gerealiseerd kan van de wijzigingsbevoegdheid voor het voornemen dus geen gebruik worden gemaakt. Dit onderdeel van het voornemen is echter wel in lijn met het gemeentelijke beleid. Hierop wordt nader ingegaan in paragraaf 3.3.

In de geest van de 'ruimte-voor-ruimte regeling' worden aldus twee nieuwe woningen gerealiseerd aan de Bovenweg, ten zuid-westen van Bovenweg nr. 25. Dit in ruil voor het beëindigen van de agrarische bestemming op nr. 25 en het slopen van minimaal 3.000 m2 beeldverstorende bebouwing.

Landschappelijk inpassingsplan en beeldkwaliteitsplan 

Voor de nieuwe woningen is een landschappelijk inpassingsplan en een beeldkwaliteitsplan opgesteld. Zie hiervoor paragraaf 4.6.2 Landschappelijke inpassing en beeldkwaliteit. Hierin wordt een schetsmatige invulling voor de nieuwe percelen gegeven.

Duurzaamheid

De twee nieuwe woningen zullen duurzaam worden gebouwd, waar mogelijk zal gebruik worden gemaakt van milieuvriendelijke producten,  bijvoorbeeld hout uit eigen bos. Dit sluit aan bij de visie van de gemeente om het gebruik van bijvoorbeeld biobased bouwmaterialen te stimuleren.

Sloop beeldverstorende bebouwing

Behorend bij het voormalige agrarische bedrijf aan Bovenweg nr. 25 staat in de huidige situatie nog een voormalige stal/schuur en een berging. Deze worden vanwege het karakter van de bedrijfsvoering van Boeren in Bos''niet meer gebruikt en zullen worden gesloopt. Ook de stal behorend bij de gelede boerderij op nr. 23 zal worden gesloopt. De ligboxenstal (7) is reeds gesloopt en de niet oorspronkelijke tussenstal (3) wordt gesloopt. Op het achtererf zal de open stal (9) worden vervangen voor een nieuwe open stal/potstal gericht op de natuurinclusieve landbouw. Het rechthoekige waterreservoir, dat oorspronkelijk is gebouwd als mestbassin, zuidoostelijk van de boerderij is inmiddels vervangen door een (meer natuurlijke) vijver. Door de sloop van de diverse opstallen bij Bovenweg nr. 23 komt de oorspronkelijke gelede boerderij vrij te liggen.

Hieronder is een overzicht opgenomen van de 'sloopmeters. Bijgaand kaartje is opgenomen ter ilustratie van de in dit overzicht genoemde sloopmeters.

Bovenweg 25

  • Stal 1.031 m2
  • Sleufsilo 621 m2
  • Sleufsilo 259 m2
  • Sleufsilo 587 m2


Totaal 2.498 m2


 Bovenweg 23

  • Stal 500 m2
  • Tussenschuur 239 m2
  • Schuur 48 m2


Totaal 787 m2


Totaal beide erven: 3.285 m2

Aan de Bovenweg nr. 23 en nr. 25 zal in totaal circa 3.000 m2 beeldverstorende agrarische bedrijfsbebouwing worden gesloopt. Hiermee wordt voldaan aan het vereiste in de 'ruimte-voor ruimte' regeling (minimaal 1.000 m2 ). In de regels is een voorwaardelijke verplichting opgenomen ten aanzien van de slopen oppervlakte aan voormalige agrarische bedrijfsbebouwing op nr . 23 en nr. 25. De sloop is hiermee als nadrukkelijke voorwaarde voor de bouw van de nieuwe woningen geborgd in dit bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0085.BPBoschhoeve-ON01_0008.jpg"

Figuur: Sloopmeters Bovenweg nr. 23 en nr. 25

Boerenplein en nieuwe stal

De te slopen gebouwen worden op Bovenweg nr. 23 vervangen door één nieuwe multifunctionele stal. Omdat 'Boeren in het Bos' zelfvoorzienend wil worden qua energievoorziening worden op het dak van de nieuwe stal een groot aantal zonnepanelen geplaatst. De nieuwe stal is zo gesitueerd dat de zichtlijnen naar het achterliggende landschap zo min mogelijk worden verstoord. Een boerenplein scheidt dit nieuwe gebouw van de gelede boerderij waardoor de laatste vrijer komt te staan dan nu en het geen afbreuk doet aan het karakter van de gelede boerderij. De nieuw te bouwen schuur is ook veel beperkter van omvang dan het totaal van de bestaande te slopen schuren en wordt logischer ingepast achter op het bestaande boerenerf. Bovenstaande past in de ontwerpuitgangspunten uit het 'Procesboek Ontwikkeling (agrarische) erven Ooststellingwerf ) voor de woudontginningen. Meestal wordt een stal in de lengterichting van de verkaveling geplaatst, maar hier is het door de kaprichting van de hooischuur (achterste deel van de gelede boerderij) mogelijk om daarachter ook een kap parallel te plaatsen (met daartussen het besloten boerenplein).

De stal past bij de bedrijfsvoering van 'Boeren in het Bos'. Het gaat om een open schuur met vlakke vloer. Deze kan dienst doen als potstal en als opslagplaats voor hooibalen. Daarnaast is het mogelijk om machines onder het dak te zetten. Bij de bouw van de nieuwe stal worden de bestaande materialen van de te slopen gebouwen gebruikt. De vrijgekomen gronden op het erf worden groen ingericht met boomgaarden, tuinen en moestuinen.

Workshops en rondleidingen

De educatieve evenementen (workshops) en rondleidingen zullen ook in de toekomstige situatie deel uit maken van de bedrijfsvoering van 'Boeren in het Bos'. De workshops en rondleidingen zijn kleinschalig van opzet (circa 10 à 15 personen) . Op het erf is voldoende parkeergelegenheid. De workshops en cursussen worden in een ruimte op de begane grond gegeven. De rondleidingen zijn voornamelijk buiten.

Bovenweg nr. 25: agrarische bedrijfswoning wordt een 'gewone' woning

De Bovenweg nr. 25 is in de huidige situatie bestemd als agrarisch met bijbehorend bouwvlak. De woning op Bovenweg nr. 25 is nu nog planologisch geregeld als een 'agrarische bedrijfswoning'. Hier wordt de agrarische bedrijfsactiviteit beëindigd. De stal wordt thans gebruikt door de pachter van Bovenweg nr. 23. In de voorgenomen situatie wordt dit perceel herbestemd. De bestaande woning, met bijbehorende tuin krijgt de bestemming 'wonen' en het agrarisch bouwvlak wordt volledig verwijderd. De agrarische activiteiten worden bovendien met de sloop zoals hierboven beschreven binnen het bouwvlak van Bovenweg nr. 25 in z'n geheel beëindigd. Het planvoornemen voorziet dan ook in het laten vervallen van het agrarisch bouwvlak en deze om te zetten in een 'gewone' woonbestemming. De regeling in dit bestemmingsplan is afgestemd op dit voornemen.

2.4.2 Natuurinclusieve landbouw en verbreding bedrijfsactiviteiten

Zowel de eigenaren als de pachters van het landgoed willen een gebruik van de beschikbare grond die meer in lijn is met de natuur, en diervriendelijker en duurzamer is. Met de komst van 'Boeren in het Bos' is de bedrijfsvoering inmiddels ingrijpend gewijzigd, in een mate waardoor niet meer van een regulier agrarisch bedrijf kan worden gesproken. Zo moet de gewenste bedrijfsvoering ruimte bieden voor opgaande beplanting ten behoeve van een boomgaard en een voedselbos alsmede voor waterberging. Het natuurinclusieve landbouwbedrijf zal worden gehuisvest op de locatie Bovenweg nr. 23, waarbij de historische boerderij wordt gerenoveerd en in het kader van de gewenste bedrijfsmatige verbreding geschikt gemaakt voor de nieuwe agrarische bedrijfsfuncties.

Voedselbos, boomgaard en moestuinen

Het aanplanten van een voedselbos is onderdeel van het voornemen. Een voedselbos is opgebouwd uit eetbare planten, bomen en struiken en gericht op duurzame voedselproductie. De biodiversiteit van dit natuurlijk bossysteem is hoog. De grootte van een voedselbos kan in principe variëren van een kleine achtertuin tot een hectaren groot geheel. Het voedselbos op de Boschhoeve is direct achter het erf van de boerderij op nr. 23 gesitueerd. Aansluitend aan het erf, aan de oostzijde van de boerderij, wordt ook een boomgaard gerealiseerd. Moestuinen maken eveneens deel uit van de verbrede bedrijfsvoering gericht op kleinschalige voedselproductieactiviteiten. Het bewerken en beheren van het voedselbos gebeurd door de pachters zelf. Dit geldt ook voor het oogsten en verwerken van de opbrengst van het bos. Het voedselbos leidt dus niet tot een verkeersaantrekkende werking van bezoekers.

Omdat zowel de boomgaard als het voedselbos tot 'opgaande beplanting' wordt gerekend, is voor beide onderdelen een specifieke regeling opgenomen in dit bestemmingsplan.

Herindelen van de gelede boerderij

Onderdeel van de voorgenomen ontwikkeling is ook de uitbreiding van (de mogelijkheden voor) de bedrijfsvoering van 'Boeren in het Bos'. In verband met het uitvoeren van deze activiteiten wordt de gelede boerderij heringedeeld. In de heringedeelde gedeelten van de gelede boerderij zal de voedselverwerking plaats gaan vinden. Daarnaast komt er ruimte voor een boerderijwinkel en ruimten ten behoeve van het geven van cursussen, workshops en rondleidingen. De herindeling voorziet in de volgende ruimten:

  • ruimte voor voedselverwerking (nat);
  • ruimte voor voedselverwerking (droog);
  • ruimte voor vriezers;
  • kantine voor personeel;
  • ruimte voor workshops;
  • toiletruimten;
  • ruimte voor hooiopslag en machineberging.

Daarnaast wordt op het erf voorzien in een boerenplein en parkeerplaatsen voor bezoekers van de boerderij. De voormalige knechtenkamer in de gelede boerderij zal worden ingericht voor gebruik als bed & brochje. Hieronder is een uitsnede van de bestektekening van de toekomstige indeling van de gelede boerderij opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0085.BPBoschhoeve-ON01_0009.png"

Figuur: uitsnede bestektekening gelede boerderij

Nieuwe open schuur

Ten behoeve van de bedrijfsvoering zal een nieuwe open schuur met vlakke vloer worden geplaatst. Deze kan dienst gaan doen als potstal en als opslagplaats voor hooibalen. Daarnaast is het mogelijk om machines onder het dak te zetten. Deze nieuwbouw is noodzakelijk vanwege de sloop van de bestaande grote schuur en andere gebouwen. De nieuw te bouwen schuur is beperkter van omvang en wordt logischer ingepast achter op het bestaande boerenerf. Daardoor doet deze schuur geen afbreuk aan het karakter van de gelede boerderij.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Nationale omgevingsvisie

De Omgevingswet bundelt alle huidige wetten over de leefomgeving. Daarbij hoort ook 1 Rijksvisie op de leefomgeving: de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). Op 11 september 2020 is de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) naar de Tweede Kamer gestuurd. Met de NOVI geeft het kabinet richting aan grote opgaven waardoor Nederland de komende 30 jaar verandert. Dit betreft onder meer:

Bij de opgaven wordt altijd rekening gehouden met een gezonde bodem, schoon water, behoud van biodiversiteit en een aantrekkelijke leefomgeving. De Nationale Omgevingsvisie schets een duurzaam perspectief voor onze leefomgeving. Op het niveau van dit bestemmingsplan biedt de NOVI geen concrete aandachtspunten.

3.1.2 Ladderonderbouwing

Ladder voor duurzame verstedelijking

Ieder bestemmingsplan dat nieuwe stedelijke ontwikkelingen mogelijk maakt, moet een verantwoording bevatten van de ladder voor duurzame verstedelijking (art. 3.1.6. lid 2 Bro). De ladder voor duurzame verstedelijking is een instrument voor efficiënt ruimtegebruik. Voor binnenstedelijke projecten moet de behoefte worden beschreven. Voor ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied, moet worden gemotiveerd waarom niet binnenstedelijk in de behoefte kan worden voorzien. Bij het bepalen óf en hoe de Ladder moet worden toegepast zijn de volgende aspecten van belang:

1. Is er sprake van een stedelijke ontwikkeling?

2. Is de stedelijke ontwikkeling nieuw?

3. Wat is het ruimtelijk verzorgingsgebied?

4. Is er behoefte aan de voorgenomen ontwikkeling?

5. Ligt de ontwikkeling in bestaand stedelijk gebied?

Of er sprake is van een stedelijke ontwikkeling wordt bepaald door de aard en omvang van de ontwikkeling in relatie tot de omgeving. De ontwikkelingen die met dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt worden niet als nieuwe stedelijke ontwikkeling beschouwd. De 'ladder voor duurzame verstedelijking' is derhalve niet van toepassing.

Conclusie:

De voorgestane ontwikkelingen die met dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt zijn niet in strijd met het rijksbeleid.

3.2 Provinciaal beleid

Het provinciale beleid is uiteengezet in de Omgevingsvisie Provincie Fryslân. De belangrijkste uitgangspunten uit het provinciale beleid zijn in de regelgeving vastgelegd in de Verordening Romte Fryslân. De nieuwe omgevingsverordening is nog niet vastgesteld.

3.2.1 Omgevingsvisie Provincie Fryslân 'De romte diele'

De hoofdambitie van de provincie voor de Friese leefomgeving is brede welvaart in een vitaal, veerkrachtig, karakteristiek en gezond Fryslân. In de Omgevingsvisie werkt de provincie de provinciale ambities, opgaven, doelen en werkwijze voor de komende jaren uit. De werkwijze is gestoeld op negen principes:

Inhoudelijke principes

  • 1. zuinig ruimtegebruik;
  • 2. omgevingskwaliteit als ontwerpbasis;
  • 3. koppelen van ambities;
  • 4. gezondheid en veilig;

Samenwerkingsprincipes

  • 1. rolbewust;
  • 2. decentraal wat kan;
  • 3. ja, mits;
  • 4. aansluiting zoeken;
  • 5. sturen op proces, ruimer op inhoud.

Dit is vertaald naar vier urgente opgaven die de provincie wil aanpakken:

  • 1. Fryslân houdt de leefomgeving vitaal, leefbaar en bereikbaar;
  • 2. Fryslân zet de energietransitie met kracht voort;
  • 3. Fryslân wordt klimaat-adaptief ingericht;
  • 4. Fryslân versterkt de biodiversiteit.

Toetsing omgevingsvisie

Het voornemen ziet op de volgende provinciale belangen en/of doelen uit de omgevingsvisie: de gezondheid, de vitaliteit en leefbaarheid van de leefomgeving,. Het voornemen is in lijn met de provinciale doelen rond de energietransitie en in het bijzonder in lijn met de opgaven klimaat-adaptatie en biodiversiteit. Het voornemen heeft een positieve uitwerking op al deze aspecten.

3.2.2 Verordening Romte Fryslân

In de verordening Romte Fryslân 2014 (geconsolideerde versie oktober 2018) is het provinciaal beleid, vertaald naar regels voor ruimtelijke plannen. Het voornemen raakt op een aantal vlakken aan de provinciale ambities en/of het provinciale beleid. Van belang voor voorliggend bestemmingsplan zijn met name regels over (1) 'ruimte-voor-ruimte', (2) hergebruik van vrijkomende agrarische bebouwing, en (3) nevenactiviteiten cq. verbreding van de landbouw.

1. Ruimte-voor-ruimte

De ruimte-voor-ruimte regeling is vervat in de artikelen 1.6 en 1.7 uit de provinciale verordening. Van belang voor dit initiatief is de regeling vervat in artikel 1.6. Dit betreft de regeling die van toepassing is bij sloop van beeldverstorende bebouwing bij voormalige agrarische bedrijven. De bepaling komt erop naar dat een nieuwe woning kan worden toegestaan door de gemeente in het buitengebied wanneer aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Onder meer de eisen dat tenminste 1.000 m2 aan beeldverstorende bebouwing wordt gesloopt.

Blijkens de artikelsgewijze toelichting op de regeling geeft de provincie ook de mogelijkheid de nieuw te bouwen woning mogelijk te maken in, of aansluiten op een bestaand bebouwingslint.

In onderhavig voornemen wordt een oppervlakte van circa 3.000 m2 voormalige bedrijfsbebouwing gesloopt. Deze bebouwing is in grote mate beeldverstorend en bemoeilijkt het vrije zicht op de historische, gelede boerderij. Ook gezien het karakter van het landgoed als opengesteld binnen de natuurschoonwet maakt deze bebouwing beeldverstorend. Voor een verdere toetsing aan het beleid ten aanzien van 'ruimte-voor ruimte' zie paragraaf 2.4.1 Ruimte-voor-Ruimte.

2. Hergebruik vrijkomende agrarische bebouwing

Nieuwe stedelijke functies in landelijk gebied kunnen worden toegestaan indien sprake is van hergebruik, verbouw of vervanging van vrijkomende gebouwen. Het 'omzetten' van een voormalige agrarische bedrijfswoning naar een gewone' woning is aldus niet strijdig met het provinciaal beleid.

3. Nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven (verbreding)

In artikel 6.2.1 wordt ingegaan op nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven.

Bij agrarische bedrijven kunnen onder voorwaarden de volgende bedrijfsactiviteiten worden toegestaan:

  • mestverwerking, mestbewerking, mestvergisting;
  • verbranding, vergisting of vergassing van biomassa;
  • verwerking of bewerking van eigen agrarische producten.

De volgende nevenactiviteiten worden onder voorwaarden toegestaan:

  • detailhandel in streekeigen producten;
  • zorgactiviteiten;
  • natuur- en landschapsbeheer;
  • bedrijfsactiviteiten behorende tot de milieucategorieën 1 en 2 of naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbare bedrijfsactiviteiten, alsmede agrarische hulpactiviteiten;
  • het africhten, onderbrengen en verzorgen van dieren;
  • kleinschalige horeca, dagrecreatie, of verblijfsrecreatie met inachtneming van artikel 5.5.1.

De genoemde bedrijfsactiviteiten kunnen worden toegestaan wanneer deze ten dienste staan van of verband houden met de bedrijfseigen agrarische activiteiten en deze worden gerealiseerd op het agrarisch bouwperceel. Tevens moeten er aan het gebruik en de bebouwing zodanige regels worden gesteld dat deze ondergeschikt zijn aan de agrarische activiteiten en een zorgvuldige inpassing in de omgeving gewaarborgd is.

3.2.3 Omgevingsverordening Fryslan

Met ingang van 1 januari 2023 wordt de Omgevingsverordening Fryslan van kacht. Hierin is in artikel 2.27 het volgende opgenomen over 'Ruimte-voor-ruimte sloop beeldverstorende bebouwing':

  • 1. In afwijking van artikel 2.6 kan buiten het bestaand stedelijk gebied maximaal één nieuwe woning op een bestaand voormalig agrarisch bouwperceel of een voormalig niet-agrarisch bouwperceel, in een omgevingsplan worden opgenomen, wanneer:

a. sprake is van sloop van 1000 m² aan beeldverstorende bebouwing op het voormalig agrarisch bouwperceel of voormalig niet-agrarisch bedrijfsperceel, en

b. de omgevingskwaliteiten op het perceel aanzienlijk verbeteren, en

c. de omvang van de woning is afgestemd op aard en schaal van de omgeving.

2.            In afwijking van het eerste lid kunnen maximaal twee nieuwe woningen op een bestaand voormalig agrarisch bouwperceel of een voormalig niet-agrarisch bouwperceel in een omgevingsplan worden opgenomen, wanneer sprake is van sloop van 3000 m² of meer van beeldverstorende bebouwing.

3.            In afwijking van het eerste en het tweede lid, is sloop niet noodzakelijk, wanneer sprake is van verplaatsing van het agrarisch bedrijf om redenen van groot openbaar belang en de bestaande financieringsmogelijkheden voor verplaatsing ontbreken of ontoereikend zijn.

4.            In afwijking van het eerste en tweede lid kan een nieuwe woning aansluitend op het bestaande bouwperceel worden gerealiseerd, wanneer:

a. het plaatsen op het bouwperceel vanuit oogpunt van ruimtelijke kwaliteit een minder goede keuze is, en

b. de nieuwe woning aansluit op het voormalig agrarische bouwperceel of het voormalig niet-agrarische bouwperceel, en

c. een deel van het bestaande bouwperceel wordt geschrapt, zodat per saldo het oppervlak aan bouwperceel niet groter wordt.

Omdat dit beleid pas vanaf 1-1-2024 van toepassing is, heeft de gemeente een ontheffing bij de provincie aangevraagd om dit beleid nu al toe te mogen passen.

3.3 Gemeentelijk beleid

Omgevingsvisie Ooststellingwerf

Op 23 november 2021 heeft de gemeenteraad de Omgevingsvisie Ooststellingwerf vastgesteld. De Omgevingsvisie is de visie van de gemeente op de leefomgeving en vervangt de gemeentelijke structuurvisie. Voor het gebied Nijeberkoop, waar het plangebied zich bevindt, zet de gemeente in op de volgende ambities:

Ambitie 1 - Uniek Ooststellingwerf

  • Beschermen van de (cultuur)historische, natuurlijke en landschappelijke kwaliteiten en in het bijzonder het beschermd dorpsgezicht van Oldeberkoop;
  • Voor nieuwe functies waar mogelijk ruimte zoeken binnen bestaande structuren;
  • Een nog gevarieerder landschap waar landbouw en natuur samen doorgroeien;
  • Een optimaal ontsloten gebied voor recreanten en toeristen, als verlengde van het gebied rond Appelscha;
  • Versterken van de (recreatieve) koppelingen met de regio ZO-Fryslân en richting de Weeribben en Wieden.

Ambitie 2 - Vitaal Ooststellingwerf

  • Ruimte geven voor nieuwe woningen binnen de dorpen of door functieverandering in de oude dorpslinten;
  • Stimuleren van lokale initiatieven voor woningbouw voor jongeren en ouderen;
  • Breder inzetten van bestaande buitensportfaciliteiten.

Ambitie 3 - Bruisend Ooststellingwerf

  • Een goede balans tussen agrarische activiteiten en natuur in het landelijk gebied met ruimte voor experimenten;
  • Behoud van Oldeberkoop als lokaal koopcentrum;
  • Meer verblijfsrecreatie passend bij de aard van het gebied;
  • Ruimte voor de groei van bedrijven binnen de maat en schaal van hun omgeving.

Ambitie 4 - Bereikbaar Ooststellingwerf

  • Veilige fietsverbindingen naar de sportcomplexen en (middelbare) scholen in Oosterwolde;
  • Goede ontsluiting met het openbaar vervoer.

Ambitie 5 - Toekomstbestendig Ooststellingwerf

  • Meer biodiversiteit en ruimte voor nieuwe teelten door gecombineerde vormen van natuur en landbouw.

Toetsing Omgevingsvisie Ooststellingwerf

De voorgestane ontwikkeling van landgoed Boschhoeve voorziet in:

  • De versterking en bescherming van (cultuur)historie en landschap.
  • Nieuwe functies binnen bestaande structuren.
  • Natuurinclusieve agrarische bedrijfsvoering waarin landbouw en natuur gaan.
  • Een hogere biodiversiteit en ruimte voor nieuwe teelten door de natuurinclusieve agrarsiche bedrijfsvoering.

Geconcludeerd kan dan ook worden dat de voorgestane ontwikkeling die dit bestemmingsplan mogelijk maakt past binnen het gemeentelijk beleid, zoals weergegeven in de Omgevingsvisie Ooststellingwerf.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

In onderstaande paragrafen wordt een overzicht gegeven van de voor het nieuw op te stellen bestemmingsplan relevante milieuaspecten. Milieuaspecten zijn een belangrijk onderdeel van de belangenafweging die ten grondslag ligt aan het bestemmingsplan. Eventuele milieuaspecten kunnen, voorzover mogelijk en noodzakelijk, vertaald worden in de regeling van dit bestemmingsplan.

4.1 Mer-beoordeling

Beleid en normstelling

In het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het bestemmingsplan planmer-plichtig, projectmer-plichtig of mer-beoordelingsplichtig zijn.

Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Wanneer niet voldaan wordt aan de drempelwaarden moet het bevoegd gezag bij de betreffende

activiteiten nagaan of mogelijk sprake is van belangrijke nadelige gevolgen voor het

milieu. Daarbij lettend op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn

milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen:

  • de kenmerken van de projecten;
  • de plaats van de projecten;
  • de kenmerken van de potentiële effecten.

Onderzoek

Binnen dit bestemmingsplan worden een aantal functies mogelijk gemaakt zoals de realisatie van twee nieuwe woningen, het omvormen van een bedrijfswoning naar een burgerwoning, nevenactiviteiten ter educatie en verkoop van zelf geproduceerd voedsel en worden een aantal huidige stallen vervangen door een nieuwe stal.

Veehouderij

In bijlage D van het Besluit m.e.r (D14) is de oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie voor het fokken, mesten of houden van dieren opgenomen. Per dier categorie zijn drempelwaarde opgenomen. voor pluimvee geldt een drempelwaarde van 40.000 stuks, zeugen 750 stuks, melk-,kalf,- of zoogkoeien 200 stuks en voor schapen of geiten 2000 stuks.

Het bestemmingsplan maakt het niet mogelijk om dieren toe te voegen buiten de vergunde aantallen. Deze vergunde aantallen vallen ruim onder de drempelwaarden waardoor een volwaardige m.e.r.- procedure niet aan de orde is.

Stedelijke ontwikkeling

In bijlage D van het Besluit m.e.r. (D11.2 is de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject opgenomen. De drempelwaarden hiervoor zijn vastgesteld op 100 hectare, 2.000 woningen of meer en 200.000 m2 aan bedrijvigheid.

Het bestemmingsplan maakt het mogelijk om 2 woningen toe te voegen en 1 voormalige bedrijfswoning om te vormen naar een burgerwoning. Dit aantal valt ruim onder de drempelwaarden. Een volwaardige m.e.r.-procedure is daarom niet aan de orde.

Sinds 7 juli 2017 is een aanpassing van het Besluit m.e.r. in werking getreden. Hierin is geregeld dat ook voor projecten die zijn opgenomen in bijlage D, maar beneden de drempelwaarden vallen, een besluit moet worden genomen of een MER nodig is. In dat kader wordt afgewogen of het plan mogelijk toch belangrijke negatieve milieueffecten heeft, op basis van de eerder genoemde omstandigheden. Dit is een vormvrije mer.

Kenmerken van het project

Dit bestemmingsplan maakt de feitelijk bestaande alsmede de gewenste ontwikkelingen juridisch-planologisch mogelijk door een nieuwe bestemming te leggen op de agrarische gronden die in gebruik zijn door 'Boeren in het Bos', op een dergelijke wijze, dat deze bestemming recht doet aan de duurzame en natuurinclusieve bedrijfsvoering en de gewenste verbreding van de bedrijfsvoering. Het bestemmingsplan voorziet tevens in een passende regeling voor de bestaande voormalige agrarische bedrijfswoning op nr. 25 en twee nieuwe woningen ten zuid-westen van Bovenweg nr. 25. De omvang van het project is relatief klein en het betreft perceelsgebonden ontwikkelingen. De kenmerken van het project rechtvaardigt geen volledige mer.

Plaats van het project

Het plangebied bestaat uit de percelen Bovenweg nr. 23 en nr. 25 en de bijbehorende weidepercelen alsmede de gronden die in de geest van de 'ruimte-voor-ruimte regeling' een woonbestemming krijgen . Het plangebied maakt geen deel uit van een Natura 2000-gebied. De bospercelen in de directe omgeving van het plangebied maken deel uit van het 'NatuurNetwerk Nederland' (NNN), dan wel behoren tot 'Natuur buiten de NNN'. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen mogelijk die negatieve gevolgen hebben voor Natura 2000- gebieden in de omgeving. De plaats van het project rechtvaardigt geen volledige mer.

Kenmerken potentiële effecten

De voorgenomen onwikkeling heeft geen belangrijke uitstraling van milieueffecten naar de omgeving. Het plangebied valt niet valt onder Natura 2000, weidevogelgebieden of ganzenfoerageergebieden aangesteld door de provincie Fryslân. Daarnaast blijven de gebieden die wel onder NNN/EHS vallen buiten de beoogde werkzaamheden. Met betrekking tot het onderdeel 'stikstofgevoeligheid' geldt dat de stikstofemissie tijdens de gebruiksfase van de nieuwe situatie evenveel of niet veel hoger zijn dan in de huidige situatie. Daarnaast zal gezien de kleine schaal van het planvoornemen en de relatief grote afstand tot het Natura 2000-gebied de minimale stikstofemissie niet direct bijdragen aan het verder overschrijden van de kritische depositiewaarden (KDW's) binnen de stikstofgevoelige habitattypen. Verder zullen met het planvoornemen bomen en waterlichamen ongemoeid blijven. Het plan voorziet in een regeling die tegemoet komt aan een duurzame en natuurinclusieve bedrijfsvoering op het perceel Bovenweg nr. 23. Het voornemen voorziet in de bouw van twee extra woningen. Daar tegenover staat de sloop van stallen /schuren op nr. 23 en 25 en het vervallen van de agrarische bestemming op Bovenweg nr. 25. Gezien het perceelsgebonden karakter er de aard van de voorgenomen ontwikkelingen zijn significante effecten op het milieu uitgesloten. In de navolgende paragrafen wordt nader ingegaan op de effecten van de ontwikkeling op de omgeving en andersom. De kenmerken van de effecten van het project rechtvaardigen geen volledige mer.

4.2 Milieuzonering

Toetsingskader

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:

  • ter plaatse van de woningen een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd;
  • rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven.

Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en nieuwe woningen in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit plan gebruikgemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). In deze publicatie is een lijst opgenomen waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. Voor elke bedrijfsactiviteit is de maximale richtafstand ten opzichte van milieugevoelige functies aangegeven op grond waarvan de categorie-indeling heeft plaatsgevonden. De richtafstanden gelden ten opzichte van het omgevingstype 'rustige woonwijk'.

Onderzoek

De beoogde ontwikkeling betreft zowel een milieuhinderlijke als een milieugevoelige functie. Gezien de ligging in het buitengebied, langs een doorgaande weg en op korte afstand agrarische bedrijven, kan het gebied getypeerd worden als gemengd gebied.

De agrarische functies binnen het plangebied kunnen geschaald worden onder 'Akker-en/of tuinbouw in combinatie met het fokken en houden van dieren (niet intensief)' met de bijbehorende richtafstand van 50 meter voor geur in gemengd gebied. Dit staat gelijk aan milieucategorie 3.2. De afstand van de om te vormen bedrijfswoning naar burgerwoning op nr. 25 tot de agrarische functies op nr. 23 bedraagt circa 50 meter. De afstand tussen de geplande nieuwe woningen en de agrarische functies op nr. 23 bedraagt meer dan 50 meter. Aan de genoemde richtafstand wordt dan ook voldaan.

De afstand tussen de geplande nieuwe woningen ten zuid-westen van Bovenweg nr. 25 en het agrarische bedrijf op nr. 27 (melkvee bedrijf) bedraagt minimaal 70 meter. Ook hier wordt voldaan aan de genoemde richtafstand. Het aspect milieuhinder staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.

Conclusie

Geconcludeerd wordt dat ter plaatse van de omliggende woningen ook in de toekomstige situatie sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. De herbestemming naar drie woningen op nr. 25 zal geen belemmering opleveren voor de bedrijfsvoering van de omliggende agrarische bedrijven. Het aspect 'milieuhinder' staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.

4.3 Geur

Beleid en Normstelling

Wet geurhinder en veehouderij

De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) bevat het beoordelingskader voor geurhinder van veehouderijen die vergunningplichtig zijn op basis van de Wet milieubeheer (Wm). Het beoordelingskader is als volgt:

  • voor diercategorieën waarvan de geuremissie per dier is vastgesteld (in de Regeling geurhinder en veehouderij (Rgv))) geldt een maximale geurbelasting) op een geurgevoelig object;
  • voor andere diercategorieën geldt een minimale afstand van de dierenverblijven ten opzichte van geurgevoelige objecten.

Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen concentratiegebieden (conform Reconstructiewet) en niet-concentratiegebieden en tussen situaties binnen de bebouwde kom en buiten de bebouwde kom. De wet beschrijft in artikel 3 de maximale norm voor geurbelasting van een veehouderij ten opzichte van een gevoelig object in vier situaties, deze zijn weergegeven in de onderstaande tabel.

Tabel 4.1 Overzicht geurnormen Wgv

    concentratiegebied   niet-concentratiegebied  
binnen bebouwde kom   diercategorieën Rgv   max. 3 ouE/m³
   
max. 2 ouE/m³  
  andere diercategorieën   min. 100 m t.o.v. geurgevoelig object   min. 100 m t.o.v. geurgevoelig object  
buiten
bebouwde kom  
diercategorieën Rgv   max. 14 ouE/m³   max. 8 ouE/m³  
  andere diercategorieën   min. 50 m t.o.v. geurgevoelig object   min. 50 m t.o.v. geurgevoelig object  

Voor geurgevoelige objecten die onderdeel uitmaken van een andere veehouderij gelden niet de maximale geurbelastingen, maar de minimale afstanden van 100 meter binnen de bebouwde kom en 50 meter buiten de bebouwde kom.

Regeling geurhinder en veehouderij

In de Regeling geurhinder en veehouderij (Rgv) is de wijze vastgelegd waarop:

  • de geurbelasting wordt bepaald;
  • de afstand tussen veehouderij en geurgevoelig object) wordt gemeten.

Activiteitenbesluit

Per 1 januari 2013 zijn agrarische activiteiten onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit gebracht. In het Activiteitenbesluit zijn voor alle agrarische activiteiten, waaronder akkerbouwbedrijven en veehouderijen, eisen opgenomen. Voor de veehouderijen is aangesloten bij de systematiek uit de Wgv, dat wil zeggen dat in bepaalde gevallen een maximaal toegestane geurbelastingen geldt (diercategorieën waarvoor een geuremissiefactor is vastgesteld, bijvoorbeeld varkens en pluimvee) en in andere gevallen vaste afstandseisen gelden (diercategorieën waarvoor geen geuremissiefactor is vastgesteld, waaronder melkrundvee).

Onderzoek

De beoogde ontwikkeling betreft een milieugevoelige functie. Ten gevolge van de omliggende bedrijfsactiviteiten kan de woning hinder ondervinden. Daarnaast kan de realisatie van een woning omliggende (agrarische) bedrijven beperken in hun bedrijfsvoering. Op beide aspecten wordt getoetst. Het plangebied is gelegen buiten de bebouwde kom.

Het betreft hier een natuurinclusieve bedrijfsvoering: de runderen, varkens, kippen, schapen, ganzen en geiten lopen buiten en komen in principe alleen in de wintermaanden in de stal (al is de doelstelling om ook dat in de toekomst zoveel mogelijk te minimaliseren). 'Boeren in het Bos' rijdt geen mest uit en houdt op een extensieve manier dieren in de buitenlucht. Hierdoor is er sprake van schonere lucht en minder stankoverlast in vergelijking met een 'reguliere' agrarische bedrijfsvoering. Zoals in paragraaf 4.2 Milieuzonering is aangegeven, is de richtafstand tussen geurgevoelige en geurproducerende activiteit voldoende.

Conclusie

Geconcludeerd wordt dat ter plaatse van de omliggende woningen ook in de toekomstige situatie sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Het aspect 'geurhinder' staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.

4.4 Ecologie

4.4.1 Algemeen

Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de natuurwaarden van de omgeving en met beschermde plant- en diersoorten. Dit is geregeld in de Wet natuurbescherming (Wnb). Met de Wnb zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europese regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving. Ten behoeve van de ontwikkeling wordt een ecologisch quickscan uitgevoerd.

Het plangebied is getoetst aan de Wet natuurbescherming. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming. In de Wnb wordt onderscheid gemaakt tussen soorten die worden beschermd in de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn en daarnaast de overige soorten. De Wnb bevat onder andere verbodsbepalingen ten aanzien van het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten, als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn.

Ten slotte is op basis van de Wnb altijd de algemene zorgplicht van toepassing, die inhoudt dat een ieder voldoende zorg in acht neemt voor alle inheemse dieren en planten en hun directe leefomgeving. Concreet betekent dit dat bij (ruimtelijke) ingrepen gezorgd moet worden dat dieren niet verstoord of gedood worden en dat planten niet zomaar verplant worden. Ook dient gelet te worden op bijvoorbeeld broedende vogels, de voortplantingsperiode van amfibieën en de zoogperiode van zoogdieren.

Gebiedsbescherming

De bescherming van Natura 2000-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten is geregeld in de Wet natuurbescherming. Indien ontwikkelingen (mogelijk) leiden tot aantasting van de natuurwaarden binnen deze gebieden, moet een vergunning worden aangevraagd. Daarnaast moet rekening worden gehouden met het rijksbeleid voor de Natuur Netwerk Nederland (NNN) (voorheen Ecologisch Hoofdstructuur).

Wat betreft de gebiedsbescherming, maakt het plangebied geen deel uit van een Natura 2000-gebied. De bospercelen in de directe omgeving van het plangebied maken deel uit van het 'NatuurNetwerk Nederland' (NNN), dan wel behoren tot 'Natuur buiten de NNN'.

Soortenbescherming

Voor de uitvoering van de herontwikkeling zijn ingrepen nodig die mogelijk gevolgen hebben voor beschermde soorten. Het gaat in dit kader met name om het slopen van stallen. Daarom is een ecologisch onderzoek in het kader van de Wet natuurbescherming uitgevoerd waarbij alle (potenties voor) beschermde plant- en diersoorten in beeld zijn gebracht.

4.4.2 Onderzoek en conclusies

Op landgoed Boschhoeve te Nijeberkoop zullen enkele gebouwen worden gesloopt dan wel intern verbouwd. Daarnaast zullen er ten zuid-westen van Bovenweg nr. 25 twee woningen worden gerealiseerd. Met het planvoornemen zullen bomen en waterlichamen ongemoeid blijven. Omdat de bovenstaande maatregelen een ruimtelijke ingreep betreffen, dient een toetsing te worden uitgevoerd in het kader van de Wet natuurbescherming (Wnb). Deze toetsing heeft eerst plaatsgevonden in de vorm van een quickscan gebaseerd op het onderdeel soortbescherming.

Gebiedsbescherming

Met betrekking tot het onderdeel 'gebiedsbescherming' wordt in de quickscan geconcludeerd dat het plangebied niet valt onder Natura 2000, weidevogelgebieden of ganzenfoerageergebieden aangesteld door de provincie Fryslân. Daarnaast blijven de gebieden die wel onder NNN/EHS vallen buiten de beoogde werkzaamheden. Een toetsing naar een mogelijk conflict tussen gebiedsbescherming en het initiatief is niet van toepassing. Met betrekking tot het onderdeel 'stikstofgevoeligheid' wordt in de quickscan geconcludeerd dat een AERIUS-berekening niet benodigd is. De stikstofemissie zal tijdens de gebruiksfase van de nieuwe situatie namelijk evenveel of niet veel hoger zijn dan in de huidige situatie. Daarnaast zal gezien de kleine schaal van het planvoornemen en de relatief grote afstand tot het Natura 2000-gebied de minimale stikstofemissie niet direct bijdragen aan het verder overschrijden van de kritische depositiewaarden (KDW's) binnen de stikstofgevoelige habitattypen.

 

Soortenbescherming

Met betrekking tot het onderdeel 'soortenbescherming'worden de volgende aanbevelingen gedaan:

  • 1. Algemeen voorkomende broedvogels

Het plangebied biedt mogelijkheden voor vogels om te broeden; in de bomen, bosschages, bebouwing en oevers binnen of grenzend aan het plangebied. Het gaat hier om soorten waarvan nesten alleen beschermd zijn tijdens het broedseizoen. geadviseerd wordt daarom om de werkzaamheden buiten de broedtijd uit te voeren. Indien de werkzaamheden niet buiten het broedseizoen uitgevoerd kunnen worden, wordt geadviseerd de werkzaamheden onder begeleiding van een ecoloog uit te voeren.

  • 2. Jaarrond beschermde nesten (huismus)

De bebouwing biedt broedmogelijkheden voor huismus en de omgeving biedt daarnaast voldoende foerageerplekken om het plangebied als geschikt functioneel leefgebied voor de huismus te beoordelen. Alleen bij de werktuigenberging zijn indicaties van huismus nestplaatsen aangetroffen, maar alle bebouwing aan de gelede boerderij biedt broedmogelijkheden voor de soort, onder de dakpannen. Huismusverblijfplaatsen zijn jaarrond beschermd en gaan door de sloopwerkzaamheden mogelijk verloren. Geadviseerd wordt nader onderzoek uit te laten voeren om de aanwezigheid van jaarrond beschermde nesten van huismussen vast te stellen, dan wel uit te sluiten. Wanneer er jaarrond beschermde nesten van huismussen binnen het plangebied worden vastgesteld, dient er een ontheffing te worden aangevraagd voor deze soort. Deze wordt in de regel afgegeven onder de voorwaarde dat er mitigerende en compenserende maatregelen worden uitgevoerd.

  • 3. Jaarrond beschermde nesten (gierzwaluw)

De bebouwing grenzend aan de gelede boerderij biedt broedmogelijkheden voor gierzwaluw. Eventuele nestplaatsen genieten jaarronde beschermingen en kunnen als gevolg van de voorgenomen werkzaamheden verloren gaan. Dit heeft met name betrekking op de te slopen stal. Geadviseerd wordt daarom nader onderzoek uit te voeren om de aanwezigheid hiervan vast te stellen, dan wel uit te sluiten. Wanneer er jaarrond beschermde nesten van gierzwaluwen binnen het plangebied worden vastgesteld, dient er voor deze soort een ontheffing te worden aangevraagd bij het bevoegd gezag, de provincie Fryslân. Deze wordt in de regel afgegeven onder de voorwaarde dat er mitigerende en compenserende maatregelen worden uitgevoerd.

  • 4. Jaarrond beschermde nesten (kerkuil)

In één van de stallen is een vaste rust-, verblijf- en nestplaats aangetroffen van een paartje kerkuilen die jaarronde bescherming geniet. Met de beoogde werkzaamheden zal deze nestplaats verloren gaan. Er dient in het kader van de Wet natuurbescherming (Wnb) voor wat betreft de voortgang van het project omtrent kerkuil een ontheffing te worden aangevraagd bij de provincie Fryslân. Deze wordt in de regel afgegeven onder de voorwaarde dat er mitigerende en compenserende maatregelen worden uitgevoerd.

  • 5. Vleermuizen (verblijfplaatsen)

De bebouwing grenzend aan de gelede boerderij is geschikt voor vleermuizen om in te verblijven, vanwege ruimtes bij de dakpannen en toegankelijkheid van de hooischuur. Gezien de werkzaamheden onder andere sloop en interne verbouwing betreffen, kunnen mogelijke verblijfplaatsen van vleermuizen verloren gaan. Geadviseerd wordt daarom nader onderzoek te doen naar de aanwezigheid van vleermuisverblijfplaatsen van gebouw bewonende soorten: baardvleermuis, gewone en ruige dwergvleermuis, gewone grootoorvleermuis, laatvlieger en meervleermuis. Indien er verblijfplaatsen van vleermuizen worden vastgesteld binnen het plangebied, dient er voor de desbetreffende soort(en) een ontheffing te worden aangevraagd, welke in de regel wordt afgegeven onder de voorwaarde dat er compenserende en mitigerende maatregelen worden uitgevoerd.

  • 6. Vrijgestelde- en niet beschermde soorten: de zorgplicht

Er komen in het plangebied naar alle waarschijnlijkheid niet beschermde of vrijgestelde soorten voor, zoals verschillende soorten zoogdieren en amfibieën. Voor schade aan deze soorten geldt in principe een vrijstelling. De zorgplicht van de Wet natuurbescherming schrijft echter voor dat men verplicht is om alles wat redelijkerwijze mogelijk is, te doen of juist te laten om schade aan wilde planten en dieren zo veel mogelijk te voorkomen.

Met inachtneming van bovenstaande aanbevelingen en maatregelen kan het project doorgang vinden binnen het kader van de Wet natuurbescherming. De quickscan Wbn is als bijlage 1 opgenomen bij de toelichting.

Werkwijze kleine initiatieven

Gelet op de aard en omvang van het project, heeft de provincie Fryslân de 'werkwijze kleine initiatieven' van toepassing verklaard. In het kader van deze werkwijze is het activiteitenplan 'Renovatie gelede boerderij landgoed Boschhoeve' opgesteld.

4.4.3 Nader onderzoek Wnb

Het nader onderzoek naar jaarrond beschermde nesten van huismus, gierzwaluw en verblijfplaatsen van vleermuizen, is uitgevoerd in 2022. De rapportage van dit nader onderzoek is opgenomen als bijlage 2 bij de toelichting. op basis van dit nader onderzoek wordt het volgende geconcludeerd:

  • Tijdens het nader onderzoek naar verblijfplaatsen van huismus zijn zes huismus nestlocaties aangetroffen die door de werkzaamheden verstoord worden/verloren gaan. Voor de voortgang van het project omtrent huismus zal er een ontheffing Wnb soorten moeten worden aangevraagd bij de provincie Fryslân.
  • Tijdens het nader onderzoek naar gierzwaluwen zijn geen gierzwaluw nestlocaties aangetroffen die door de werkzaamheden verstoord worden/verloren gaan. Er is geen ontheffing nodig voor de gierzwaluw .
  • Tijdens het nader onderzoek zijn nesten van spreeuw, boerenzwaluw, huiszwaluw, (pimpel)mees en winterkoning aangetroffen die door de werkzaamheden verstoord worden/verloren gaan. De werkzaamheden dienen buiten het broedseizoen uitgevoerd te worden.
  • Tijdens de quickscan en het nader onderzoek is één nestplaats van kerkuil vastgesteld. Voor de voortgang van het project omtrent kerkuil zal er een ontheffing Wnb soorten moeten worden aangevraagd bij de provincie Fryslân.
  • Tijdens het nader onderzoek naar verblijfplaatsen van vleermuizen zijn geen verblijfplaatsen van vleermuizen aangetroffen. Om te voldoen aan de werkwijze kleine initiatieven zijn er nog wel mitigerende en compenserende maatregelen benodigd. Hiervoor dient contact op te worden genomen met de provincie Fryslân.

Gelet op de aard en omvang van het project, heeft de provincie Fryslân de 'werkwijze kleine initiatieven' van toepassing verklaard. In het kader van deze werkwijze is het activiteitenplan 'Renovatie gelede boerderij landgoed Boschhoeve' opgesteld.

4.4.4 Stikstofdepositie

Met betrekking tot de uitvoering van een ruimtelijk plan is het van belang om na te gaan of stikstofdepositie een knelpunt kan vormen voor de dichtstbijzijnde stikstofgevoelige Natura-2000 gebieden. Om te kunnen bepalen of stikstofdepositie een knelpunt vormt dient met AERIUS Calculator een berekening te worden gemaakt van de stikstofdepositie als gevolg van de ontwikkeling in de aanleg of realisatiefase en de gebruiksfase.

Er is een stikstofdepositieberekening uitgevoerd voor de sloop van verschillende agrarische bedrijfsbebouwing en de aanlegfase van twee nieuwe woningen en de multifunctionele stal. In deze berekening is rekening gehouden met de inzet van dieselmaterieel en verkeersbewegingen als emissiebron. De gebruiks-/exploitatiefase van de woningen is in deze berekening niet meegenomen, aangezien de emissie in de bouw- en sloopfase van het project vele malen groter is dan in de gebruiks-/exploitatiefase van de nieuwe woningen (alleen de verkeersgeneratie van 2 woningen). Voor de stikstofemissie en -depositie vanwege het duurzame en natuurinclusieve agrarische bedrijf geldt dat dit is/wordt geregeld in het reguliere milieu- en Wnb-spoor voor agrarische bedrijven. De voorgenomen ontwikkeling heeft op dat punt geen toename van stikstofemissie- en depositie tot gevolg.

Met behulp van het rekenprogramma AERIUS Calculator (release 6 november 2023) is gekeken naar de stikstofdepositie op de meest nabijgelegen Natura 2000-gebieden. Uit de berekeningen blijkt dat de stikstofdepositie nergens hoger is dan afgerond 0,00 mol/ha/jaar en er derhalve geen relevant effect is. Negatieve effecten in de vorm van vermesting en verzuring zijn niet aan de orde. Voor dit plan geldt geen vergunningplicht op basis van de Wet natuurbescherming (Wnb). De memo 'Onderzoek Stikstofdepositie landgoed Boschhoeve' met bijbehorende berekeningen is opgenomen als bijlage 3 bij de toelichting.

4.5 Archeologie

4.5.1 Algemeen

In de Erfgoedwet zijn archeologische resten beschermd. Wanneer de bodem wordt verstoord moeten archeologische resten intact blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie. Om inzicht te krijgen in de kans op het aantreffen van archeologische resten in bepaalde gebieden zijn op basis van historisch onderzoek archeologische verwachtingskaarten opgesteld.

Op de archeologische kaart van Fryslan (FAMKE) wordt onderscheid gemaakt tussen twee verschillende onderzoeksperioden. Voor de onderzoeksperiode steentijd-bronstijd gelden voor het plangebied het adviezen om bij ingrepen van meer dan 500m² een karterend (boor)onderzoek uit te laten voeren (bruine vlakken op onderstaand figuur) , dan wel om bij ingrepen van meer dan 5000m² een quickscan te verrichten (lichtpaarse vlakken op onderstaand figuur). Voor de onderzoeksperiode ijzertijd-middeleeuwen geldt voor het plangebied het advies aan om bij ingrepen van meer 5000m² een historisch en karterend onderzoek te verrichten.

Ten behoeve van de herziening van het bestemmingsplan Buitengebied 2016 heeft de gemeente Ooststellingwerf de ‘Nota Archeologie’ en de ‘Archeologische verwachtingskaart en beleidsadvieskaart’ (beleidsadvieskaart) laten opstellen. De ‘Archeologische verwachtingskaart en beleidsadvieskaart’ wordt beschouwd als een verdieping van de FAMKE. De beleidsadvieskaart geeft net als de FAMKE per locatie of gebied aan waar de bekende als ook de te verwachten waarden aanwezig zijn. In de Nota Archeologie wordt een overzicht gegeven van de bekende archeologische waarden, de cultuurhistorische en cultuurlandschappelijke waarden met een archeologische component en de archeologische verwachtingswaarden. Aan deze bekende waarden en verwachtingswaarden zijn onderzoeksadviezen gekoppeld die voor een groot deel overeenkomen met de adviezen in de FAMKE.

In het bestemmingsplan is vervolgens de noodzakelijke verbinding met de - in het archeologisch basisonderzoek opgenomen- onderzoeksadviezen opgenomen door het toekennen van verschillende dubbelbestemmingen 'Waarde- Archeologie'. Voor het plangebied van dit bestemmingsplan zijn van toepassing de dubbelbestemmingen 'Waarde- Archelogie 3, 4 en 5'. Ten behoeve van de bescherming van deze waarden zijn in dit bestemmingsplan de dubbelbestemmingen 'Waarde - archeologie 3, 4 en 5' opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0085.BPBoschhoeve-ON01_0010.png"

Figuur: fragment Archeologische kaart (FAMKE) steentijd-bronstijd

4.5.2 Onderzoek en conclusies

Voor archeologisch onderzoek moet uitgegaan worden van de bestemmingswijzigingen (en) en niet (enkel) van de feitelijke ingrepen. Een deel van het plangebied wijzigt van een agrarsiche bestemming naar een woonbestemming. Daarnaast worden binnen de agrarische bestemming nieuwe functies toegestaan, zoals een boomgaard en een voedselbos. Er wordt bebouwing gesloopt.

Ten behoeve van dit bestemmingsplan zal een verkennend archeologisch onderzoek worden uitgezet. De resultaten worden te zijner tijd (in ieder geval voor de vaststelling) verwerkt in het plan.

4.6 Landschap en cultuurhistorie

4.6.1 Algemeen

In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat in een ruimtelijk plan een beschrijving opgenomen moet worden van de manier waarop met de aanwezige cultuurhistorische waarden rekening is gehouden.

In het midden van het landgoed ligt de Boschhoeve, een gelede boerderij (woondeel 1913 en werkdeel 1930) met grote cultuurhistorische en monumentale waarde volgens recent bouwhistorisch onderzoek. Herstel, restauratie, vervanging en terugbrengen van bijzondere cultuurhistorische waarden van het gebouw is één van de onderdelen van de planontwikkeling op landgoed Boschhoeve.

Een Bouwhistorische verkenning 2021 (uitgevoerd door F.J. Van der Waard van BDM) toont zich onder de indruk van de Boschhoeve als gelede boerderij en daardoor historisch fenomeen. In de contextuele waardestelling en waardering krijgt De Boschhoeve een hoge algemene cultuurhistorische waarde. In navolging van de Boerderijstichting beveelt BDM aan dit onderdeel van het landgoed en de overgebleven unieke elementen zo goed mogelijk in stand te houden. Door tijdig uitvoeren van herstelwerkzaamheden wordt verder verval van de gelede boerderij tegengegaan. De boerderij wordt zoveel mogelijk in oude luister hersteld.

De voorgenomen planontwikkeling gaat verder gepaard met een opwaardering van natuur, landschap en cultuurhistorie. Met gerichte ingrepen wordt de cultuurhistorische-, landschappelijke- en gebruikshistorische waarde verhoogd en de beleving daarvan verbeterd. De Bouwhistorische verkenning stelt dat de hoge cultuurhistorische waarde van de Boschhoeve ook is te danken aan ‘de landschappelijke waarde als gelede boerderij gelegen aan de Bovenweg in een structuur van een streekdorp met opstrekkende heerden’. Door een aantal gebouwen zonder cultuurhistorische waarde te verwijderen, wordt het boerenerf meer open gemaakt en lopen boerderij en erf veel beter over in het omliggende landschap. Dat vergroot de cultuurhistorische waarden van zowel gebouw als landschap. De erfinrichting keert zo veel mogelijk terug naar de oorspronkelijke vormen. Dit verbetert de landschappelijke en ruimtelijke kwaliteit.

4.6.2 Landschappelijke inpassing en beeldkwaliteit

Erfinrichting Landgoed Boschhoeve

In het voorjaar van 2022 is door Het Oversticht in opdracht van het Boerderijenfonds een advies opgesteld voor de erfinrichting van landgoed Boschhoeve. Het advies heeft betrekking op nr. 23 en nr. 25. Het advies is als bijlage 1 opgenomen bij de regels. In het advies wordt het volgende geconstateerd:

"De cultuurhistorische betekenis van het erf in zijn omgeving is groot. De boerderij, bestaande uit de woning en de grote kappen daarachter, heeft een bijzondere ruimtelijke betekenis, vooral in samenhang met de lange (klinker)laan die er vanuit het noorden op afkomt en de villa aan de zuidzijde die wat architectuur betreft aansluit op het dwarshuis. Die ruimtelijke samenhang moet bij de toekomstige ontwikkelingen niet over het hoofd worden gezien. De wensen van de initiatiefnemers hebben duidelijke ruimtelijke consequenties, die aansluiten op hoe erven in het algemeen en dit erf in het bijzonder altijd hebben gefunctioneerd. Er is duidelijk sprake van een voor- en achterkant en de scheiding tussen wonen en werken is zichtbaar. Nieuwe wensen zijn een betere afbakening van privé ten opzichte van openbaar en van klanten ten opzichte van cursisten/ workshopdeelnemers. Belangrijk voor de indeling op het erf is dus de combinatie van functies; in hoeverre zijn ze te scheiden en waar worden ze gemengd. Bovendien moet er liefst sprake zijn van een zo compact mogelijk erfensemble."

Het advies resulteert op grond van bovenstaande vervolgens in een aantal aanbevelingen voor de erfinrichting.

Landschappelijke inpassing en beeldkwaliteit

Ten behoeve van de nieuwe woningen ten zuid-westen van Bovenweg nr. 25 is een landschappelijk inpassingsplan en een beeldkwaliteitsplan opgesteld . Dit plan is opgenomen als bijlage 2 bij de regels. Deze notitie gaat in op de situering van de woningen, de landschappelijke inpassing en beeldkwaliteit ervan. Het oorspronkelijke ensemble van boerderij en villa wordt versterkt. De vroeg twintigste eeuwse bebouwing van het landgoed dient als eenheid herkenbaar te blijven. Door de nieuwe woningen schuin achter de villa te situeren blijft het oorspronkelijke ensemble van boerderij en villa herkenbaar en ontstaat een klein bebouwingscluster dat visueel gekoppeld is aan de andere bebouwing van landgoed Boschhoeve. De twee nieuwe woningen worden ontwikkeld als een zogenaamde 'schuurwoning'. Voor dit type woning woning zijn de beeldkwaliteitkaders verder uitgewerkt.

4.6.3 Conclusie

De aspecten 'Landschap en cultuurhistorie' vormen geen belemmering voor het planvoornemen. Met het oog op de bescherming van de cultuurhistorische waarden is de dubbelbestemming 'Waarde- Cultuurhistorie' opgenomen.

In de regels is een voorwaardelijke verplichting opgenomen ten aanzien van de slopen oppervlakte aan voormalige agrarische bedrijfsbebouwing op nr. 23 en 25. De sloop is hiermee als nadrukkelijke voorwaarde voor de bouw van de twee nieuwe woningen geborgd in dit bestemmingsplan. Ten behoeve van de erfinrichting van nr. 23 en nr. 25 is eveneens een voorwaardelijke verplichting opgenomen in de regels van dit bestemmingsplan. Hiermee wordt de uitvoering van de erfinrichting geborgd.

4.7 Bodem

Op grond van het Bro moet in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig moet worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren).

De (milieuhygiënische) bodemkwaliteit moet geschikt zijn voor de gewenste bestemming. Er gelden daarbij andere eisen voor de bestemming wonen dan voor bijvoorbeeld de bestemming bedrijven (zie gevoelige functies). Uitgangspunt is dat de bodemkwaliteit geen onaanvaardbaar risico oplevert voor de gebruikers van de bodem. Bovendien mag de bodemkwaliteit niet verslechteren door grondverzet (bijvoorbeeld graafwerkzaamheden). Dit is het zogenaamde stand still-beginsel.

In het kader van het bestemmingsplan wordt een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd ter plaatse van de beoogde locatie voor de twee nieuwe woningen. De resultaten worden te zijner tijd (in ieder geval voor de vaststelling) in het bestemmingsplan verwerkt.

4.8 Water

4.8.1 Algemeen

Deze 'waterparagraaf' gaat in op de watertoets. Hierin wordt beoordeeld wat de effecten van het bestemmingsplan op de waterhuishouding zijn en of er waterschapsbelangen spelen. De belangrijkste thema's zijn waterveiligheid, de afvoer van schoon hemelwater en afvalwater en de waterkwaliteit. De watertoets is een procesvereiste in het kader van de ruimtelijke procedure.

Het plangebied ligt in het beheersgebied van Wetterskip Fryslân. Het plan is via de digitale watertoets op 14-06 2022 kenbaar gemaakt bij het waterschap. De korte watertoetsprocedure is van toepassing. De aanvraag Watertoets is als bijlage 4 opgenomen bij de toelichting van het bestemmingsplan. In de Leidraad Watertoets staan de uitgangspunten waarmee bij het ontwikkelen van ruimtelijke plannen rekening moet worden gehouden. De beschrijving van de wateraspecten sluit zoveel mogelijk aan bij de indeling van het Waterbeheerplan en de Leidraad Watertoets in de thema's Veilig, Voldoende en Schoon.

Veilig

Naast de verdedigingswerken moet worden ingezet op aanpassingen in de ruimtelijke ordening en calamiteitenbeheersing. Er is in dit verband sprake van meerlaagse veiligheid, dit staat voor Veiligheid in drie lagen. In het kader van ruimtelijke ordening is vooral laag 2 van belang. Het gaat er dan om dat de ruimte op een duurzame manier wordt ingericht. Bijvoorbeeld door geen gevoelige functies te realiseren op plekken die kunnen overstromen. In dit plan worden geen gevoelige functies zoals bedoeld door het waterschap voorgesteld.

Voldoende

Klimaatadaptatie

In het kader van klimaatadaptatie adviseert het waterschap om bij de inrichting van het plangebied te anticiperen op hevige regenbuien, periodes van droogte en hitte en mogelijk overstroming door bijvoorbeeld het percentage verhard oppervlak te verminderen en het plangebied groener in te richten. Binnen het plangebied wordt zuinig omgegaan met verhardingen. Het gebied kent in hoofdzaak een groene en natuurlijke inrichting. De nieuwe pachter maakt geen gebruik meer van het oude mestbassin en heeft deze landschappelijk ingericht als vijver (waterberging).

Compensatie in geval van toename verharding

Het waterschap hanteert als uitgangspunt dat de toename verhard oppervlak voor een deel wordt gecompenseerd in de vorm van nieuw oppervlaktewater of waterberging. Het dempen van water en/of watergangen moet volledig gecompenseerd worden. Deze compensatie is bedoeld om wateroverlast door het versneld afvoeren van hemelwater vanaf de verhardingen te voorkomen. Compensatie is nodig bij een toename aan verharding van meer dan 1.500 m2 in het landelijk gebied.

Met het voornemen is geen sprake van een toename van verharding. Nieuwe verharding vindt plaats door de nieuwbouw van twee woning ten zuid-westen van Bovenweg nr.25 en de nieuwe open stal op het erf van nr. 23. Daartegenover wordt er in het kader van 'ruimte-voor -ruimte' meer dan 3.000 m2 aan beeldverstorende bebouwing gesloopt. Het verwijderen van een groot deel van het beton op het erf en vervangen door begroeiing en semi-verharding zorgt, naast meer natuurwaarde en biodiversiteit, er ook voor dat het water goed in de bodem weg kan lopen. Compenserende maatregelen zijn niet aan de orde.

De nieuwe open stal krijgt een oppervlakte van circa 530 m2. Voor de nieuwe woning met bijbehorende bijgebouwen kan uit worden gegaan van een oppervlakte van maximaal 300 m2 per woning.

Peilbeheer

Er dient rekening gehouden te worden met voldoende drooglegging. Dit is de afstand tussen het waterpeil en de aanleghoogte van de bebouwing.

Wetterskip Fryslan heeft het plan beoordeeld en geeft de volgende aandachtspunten mee: Bij de realisering van bebouwing en het aanleggen van verharding is het nodig om rekening te houden met voldoende drooglegging om bijvoorbeeld opdrijven van verharding te voorkomen. Geadviseerd wordt voor bebouwing met kruipruimte een drooglegging van 1,10 m en voor bebouwing zonder kruipruimte een drooglegging van 0,70 m gerekend vanaf de te realiseren bovenkant vloer. Ook voor verharding wordt een drooglegging van 0,70 m geadviseerd.

Grondwateronttrekking

Voor het (tijdelijk) onttrekken van grondwater is een vergunning of melding nodig. Ook op het lozen van onttrokken grondwater is de meldingsplicht van toepassing. De voorgestane ontwikkelingen voorzien niet in grondwateronttrekkingen.

Schoon

Afvalwater en regenwatersysteem

Het uitgangspunt is om regenwater en rioolwater gescheiden af te voeren. In dit geval wordt de nieuwe bebouwing aangesloten op het bestaande voorziening. Er wordt vanuit gegaan dat het systeem voldoende capaciteit heeft. Afstromend hemelwater vanaf de verhardingen kunnen infiltreren.

Waterkwaliteit

De bouwwijze en onderhoudstechniek moeten emissievrij zijn om verontreiniging van het water te voorkomen. In dit geval zal gebruik worden gemaakt van milieuvriendelijke (bouw)materialen.

4.8.2 Waterplan 'Boeren in het Bos'

Middels een samenwerking tussen 'Boeren in het Bos', Wetterskip Fryslân en provincie Fryslân is in 2020/2021 een waterplan realiseerd. 'Boeren in het Bos' hebben het initiatief genomen om maatregelen in de waterhuishouding te nemen om meer gebiedseigen water vast te houden (conserveren) en de mogelijkheden voor (tijdelijke) waterberging te vergroten. De maatregelen zijn in overleg met de Provinsje Fryslân en Wetterskip Fryslân uitgewerkt in een waterhuishoudkundig maatregelenpakket. De maatregelen dragen bij aan de bestrijding van de verdroging, bevorderen de klimaatbestendigheid van het watersysteem, leiden tot een afname van piekafvoeren en vergroting van de waterberging en passen binnen de beleidskaders van het Watergebiedsplan, het Provinciaal Waterhuishoudingsplan, Waterbeheerplan en Toekomstbestendig Waterbeheer. Onderdeel van het waterplan was het aanleggen van een bergingsvijver aansluitend aan het erf. In 2020 is een samenwerkingsovereenkomst tussen partijen aangegaan en in 2021 zijn de maatregelen (waaronder de bergingsvijver) afgerond.

4.9 Geluid

Op grond van de Wet geluidhinder geldt rond wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/uur, spoorwegen en inrichtingen die ''in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken'', een geluidzone. Bij ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones of bij bepaalde veranderingen aan de weg zelf (zoals het verhogen van de maximumsnelheid of het uitbreiden van het aantal rijstroken) moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de voorkeursgrenswaarden die in de wet zijn vastgelegd. De 48 dB contour betreft de voorkeursgrenswaarde en de 53 dB contour betreft de maximaal vast te stellen hogere waarde voor nieuw te bouwen woningen in buitenstedelijk gebied of gelegen binnen de bebouwde kom en binnen de zone van een weg.

Onderzoek

De nieuw te bestemmen woonkavels liggen binnen de wettelijke (Wet geluidhinder) geluidzone van de Bovenweg of N351. Om die reden is een akoestisch onderzoek uitgevoerd om de geluidcontouren van deze weg te bepalen. Het bepalen van de geluidscontouren is uitgevoerd op basis van de Standaard Rekenmethode II (SRM II) conform het Reken- en Meetvoorschrift 2012.Het akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai is opgenomen als bijlage 5 bij de toelichting van dit bestemmingsplan.

Uit het onderzoek blijkt dat de voorkeursgrenswaarde van Lden = 48 dB voor de Bovenweg/N351 wordt overschreden. Voor de parallelweg wordt aan wel aan de voorkeursgrenswaade voldaan (is akoestisch minder relevant). Voor de Bovenweg/N351 geldt wel dat de maximale ontheffingswaarde van Lden = 53 dB (buitenstedelijk) niet wordt overschreden.

De realisatie van het plan is daarmee mogelijk binnen de randvoorwaarden van de Wet geluidhinder en er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat, de geluidbelasting bedraagt niet meer dan Lden = 50 dB. Wel dient een hogere waarde te worden vastgesteld voor slechts één woning. Van de twee nieuwe woningen betreft dit de meest noordelijk gelegen woning.

Hogere grenswaarden kunnen alleen worden verleend, nadat is onderbouwd dat maatregelen om de geluidbelasting op de gevel van geluidgevoelige bestemmingen terug te dringen onvoldoende doeltreffend zijn, dan wel overwegende bezwaren ontmoeten van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard. Omdat het slechts één woning betreft, zijn bronmaatregelen financieel niet haalbaar (geluidreducerend asfalt). Geluidschermen zijn stedenbouwkundig niet gewenst.

Aanvullende eisen vanuit het Bouwbesluit ten aanzien van de gevelgeluidwering zijn niet aan de orde. De cumulatieve geluidbelasting zonder aftrek bedraagt Lden = 52 dB. Wanneer de geluidwering daarop wordt gedimensioneerd, dient de karakteristieke geluidwering te voldoen aan GA;k = 52-33 = 19 dB(A). Dit is minder dan de minimum-eis conform Bouwbesluit van GA;k = 20 dB(A).

afbeelding "i_NL.IMRO.0085.BPBoschhoeve-ON01_0011.png"

Figuur: geluidscontouren Bovenweg

4.10 Luchtkwaliteit

In de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) van belang. Projecten die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan de luchtverontreiniging, zijn daarbij vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. Dit geldt onder ander voor een woningbouwproject met minder dan 1.500 woningen. Dergelijke projecten mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden en dragen 'niet in betekende mate' bij aan de luchtverontreiniging. Bovendien is de lucht in Ooststellingwerf schoon en worden geen grenswaarden overschreden. De ontwikkeling in het plangebied draagt niet in betekenende mate bij aan een verslechtering van de luchtkwaliteit.

Conclusie

Het aspect 'luchtkwaliteit' staat de uitvoering van dit bestemmingsplan niet in de weg.

4.11 Externe veiligheid

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over “externe veiligheid” om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), Besluit externe veiligheid transportroutes (BEVT) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering. Er wordt getoetst aan twee verschillende normen: het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Ten aanzien van het plaatsgebonden risico geldt een kans van 10-6 als grenswaarde. Dit betekent dat binnen de zogenaamde PR 10-6-contour geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden toegestaan. Voor ontwikkeling van nieuwe beperkt kwetsbare objecten, geldt deze norm als streefwaarde. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het onderscheid tussen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

In het kader van het aspect externe veiligheid is de Risicokaart geraadpleegd. Uit de Risicokaart blijkt dat het plangebied niet binnen de invloedszone van risicovolle inrichtingen vallen. Er vindt in de nabijheid van het plangebied geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Er zijn geen buisleidingen in de omgeving van het plangebied aanwezig die zijn aangewezen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.

Advies Brandweer Fryslân

In het kader van het vooroverleg is het bestemmingsplan voorgelegd aan Brandweer Fryslân. Het advies van de Brandweer ten aanzien van de aspecten 'bestrijdbaarheid, bereikbaarheid en zelfredzaamheid ' is als onderdeel van bijlage 6 opgenomen in dit het bestemmingsplan. Brandweer Fryslân heeft geen bezwaar tegen het concept bestemmingsplan. Wel voorziet zij in het plangebied een knel/- aandachtspunt met betrekking tot de bereikbaarheid. In overeenstemming met de punten die genoemd zijn in de bijlage adviseert Brandweer Fryslân daarom om de eigen weg naar het plangebied te laten voldoen aan de eisen genoemd in paragraaf 3.3 van het advies zodat de objecten tot op de genoemde afstand voor de brandweer te bereiken zijn.

Conclusie

Het aspect ' externe veiligheid' vormt voor dit bestemmingsplan geen beperkingen en er is geen aanvullend onderzoek nodig.

4.12 Kabels en leidingen

Bij de uitvoering van ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van elektriciteit- en communicatiekabels en nutsleidingen in de grond. Hier gelden beperkingen voor ingrepen in de bodem. Daarnaast zijn zones, bijvoorbeeld rondom hoogspanningsverbindingen, straalpaden en radarsystemen van belang. Deze vragen vaak om het beperken van gevoelige functies of van de hoogte van bouwwerken. Voor ruimtelijke plannen zijn alleen de hoofdleidingen van belang. De kleinere, lokale leidingen worden bij de uitvoering zo nodig door middel van een Klic-melding in kaart gebracht. In of nabij het plangebied liggen geen kabels of leidingen die moeten worden voorzien van een planologische regeling.

Hoofdstuk 5 Juridische planbeschrijving

5.1 Algemeen

In dit hoofdstuk volgt een toelichting op de juridische regeling. Het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de verbeelding en de regels. De verbeelding en de regels moeten in samenhang met elkaar worden gezien. De verbeelding en de regels zijn opgesteld volgens de landelijke Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012). Dit zijn de standaardregels zoals voorgeschreven op grond van de Wet ruimtelijke ordening en overeenkomstig de wettelijke regels ten aanzien van het digitaal raadpleegbaar zijn van ruimtelijke plannen.

5.2 Toelichting op de bestemmingen

5.2.1 Agrarisch - Landgoed

De gronden in gebruik bij 'Boeren in het Bos' zijn onder een specifieke bestemming gebracht, namelijk ' Agrarisch - Landgoed'. Met deze bestemming wordt recht gedaan aan de duurzame en natuurinclusieve bedrijfsvoering en de gewenste verbreding. De bestemmingsomschrijving ziet in eerste instantie toe op het uitoefenen van een grondgebonden agrarisch bedrijf, waaronder een voedselbos en een boomgaard. Het uitoefenen van een grondgebonden agrarisch bedrijf vindt plaats in combinatie met een boerderijwinkel, informatieve en educatieve activiteiten en voedselverwerking van agrarische producten.

De woonfunctie (het wonen ten behoeve van de bedrijfsvoering op de Boschhoeve) is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'. De woonfunctie mag gecombineerd worden met en aan huis verbonden beroep, aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten en een bed & brochje. Het aantal kamers dat mag worden gebruikt voor bed & brochje is maximaal 4.

Omdat een boomgaard en een voedselbos ' opgaande beplanting' betreft, zijn de locaties hiervan op de verbeelding aangeduid. Gebouwen en overkappingen moeten binnen het op de verbeelding weergegeven bouwvlak worden gebouwd. Het bouwen van kassen is niet toegestaan. De bouw van tunnelkassen is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak.

5.2.2 Wonen

De voormalige agrarische bedrijfswoning op Bovenweg nr. 25 heeft de bestemming ' Wonen' gekregen. Ook zijn twee nieuwe bestemmingsvlakken 'Wonen' met bijbehorende bouwmogelijkheden gerealiseerd ten zuid-westen van Bovenweg nr. 25. Dit is het kader van de twee nieuw te bouwen woningen in de geest van de 'ruimte-voor-ruimte regeling'. De gronden zijn bestemd voor wonen, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep of bedrijf, een bed & brochje en een theetuin. Verkeers- en verblijfsvoorzieningen, parkeren, tuinen, erven zijn eveneens in de bestemmingsomschrijving opgenomen.

Per bestemmingsvlak mag ten hoogste één woning worden gerealiseerd. De woning dient vrijstaand binnen het bouwvlak gebouwd te worden. De oppervlakte van het woongebouw bedraagt maximaal 175 m2. De maximale oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken is afhankelijk van de grootte van het perceel en bedraagt maximaal:

  • 125 m2 bij een erf met een oppervlakte kleiner dan 800 m2
  • 150 m2 bij een erf met een oppervlakte kleiner dan 1.500 m2;
  • 200 m2 bij een erf met een oppervlakte van ten minste 1.500 m2.

In de regels is een voorwaardelijke verplichting opgenomen ten aanzien van de slopen oppervlakte aan voormalige agrarische bedrijfsbebouwing op Bovenweg nr . 23 en 25. De sloop is hiermee als nadrukkelijke voorwaarde voor de bouw van de nieuwe woningen geborgd in dit bestemmingsplan. Zie hiervoor artikel 4.4.4.Tevens is een voorwaardelijke verplichting opgenomen met het oog op de landschappelijke inpassing van de nieuwe woningen. Zie hiervoor artikel 4.4.3.

Zichtbaarheid woningen: handhaven openheid en creëren zichtlijnen

Om de zichtbaarheid van de nieuwe en bestaande woningen op nr. 25 te waarborgen zijn de volgende regeling in het plan opgenomen:

  • Op een deel van de percelen met de woonbestemming is de aanduiding 'Overige zone-handhaven openheid' gelegd. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - handhaven openheid' zijn de gronden mede bestemd voor het behoud, het herstel en de versterking van de openheid van het landschap. Het doel hiervan is om de openheid van de percelen te waarborgen. (Vergunningsvrije) bebouwing is op dit deel van het perceel niet toegestaan. Dit geldt ook voor opgaande beplanting in de vorm van boom- en fruitteelt , houtteelt en bosbouw. De hoofdstamboomgaard op het perceel van de bestaande woning op nr. 25 is op de verbeelding aangeduid.
  • De gronden tussen het perceel nr. 25 en de Bovenweg zijn onder de bestemming ' Agrarisch-Landgoed' gebracht.

Op deze wijze wordt beoogd dat de oude villa zichtbaar blijf vanaf weg, maar ook vanaf de boerderij op nr. 23) en dat de nieuwe schuurwoningen in één beeld zichtbaar zijn (komende vanaf het klinkerpad vanaf de Bovenweg naar de nieuwe woningen).

5.2.3 Waarde- Archeologie

Binnen het plangebied is sprake van een archeologische (verwachtings)waarde, zie ook paragraaf 4.5. Ten behoeve van de bescherming van deze waarden zijn in dit bestemmingsplan de dubbelbestemmingen archeologie 3, 4 en 5 opgenomen. De voor 'Waarde- Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van archeologische waarden.

Voor ' Waarde - Archeologie 3' geldt dat op deze gronden geen bouwwerken mogen worden gebouwd, waarbij de bodem dieper dan 30 cm beneden het maaiveld wordt geroerd, met uitzondering van bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte met niet meer dan 100 m2 wordt uitgebreid. Ook bouwwerken met een oppervlakte kleiner dan 100 m2 ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemmingen zijn toegestaan.

Voor 'Waarde - Archeologie 4' geldt dat op deze gronden geen bouwwerken worden gebouwd, waarbij de bodem dieper dan 40 cm beneden het maaiveld wordt geroerd, met uitzondering van bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte met niet meer dan 500 m2 wordt uitgebreid. Bouwwerken met een oppervlakte kleiner dan 500 m2 ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemmingen zijn eveneens toegestaan.

Voor ' Waarde - Archeologie 5' geldt dat op deze gronden geen bouwwerken worden gebouwd, waarbij de bodem dieper dan 40 cm beneden het maaiveld wordt geroerd, met uitzondering van bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte met niet meer dan 500 m2 wordt uitgebreid. Bouwwerken met een oppervlakte kleiner dan 2.500 m2 ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemmingen zijn eveneens toegestaan.

5.2.4 Waarde - Cultuurhistorie

De voor Waarde - Cultuurhistorie 1 aangewezen gronden zijn mede bestemd voor het behoud, herstel en de versterking van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden. Hieronder worden begrepen de volgende landschappen waar de landschappelijke en cultuurhistorische kenmerken in onderlinge samenhang nog duidelijk aanwezig zijn:

  • het essenlandschap;
  • de heideontginningen;
  • woudontginningen.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Overleg

Het voorontwerpbestemmingsplan is in het kader van het vooroverleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) voorgelegd aan de betrokken overleginstanties. Er zijn reacties binnengekomen van provincie Fryslan, Wetterskip Fryslan en de Brandweer. De vooroverlegreacties zijn opgenomen als bijlage bij de toelichting. Voor zo ver de reacties aanleiding gaven het bestemmingsplan aan te passen, zijn deze aanpassingen verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan.

De belangrijkste wijziging ten opzicht van het voorontwerp is dat de eerder voorgestelde locatie voor een nieuwe woning in de geest van de 'ruimte-voor-ruimte regeling' (te weten een locatie ten noorden van de Bovenweg, schuin tegenover Bovenweg nr. 25) is komen te vervallen. In plaats daarvan wordt het in planologische zin mogelijk gemaakt om twee woningen te realiseren op het betreffende perceel Bovenweg nr. 25, op de plek van een te slopen stal/schuur.

Zienswijze

Het ontwerpbestemmingsplan wordt gedurende zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode wordt een ieder in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te dienen (artikel 3.8 Wet ruimtelijke ordening). Indien daar aanleiding toe bestaat wordt het bestemmingsplan aangepast aan de zienswijzen.

Vaststelling

Vervolgens wordt het bestemmingsplan al dan niet gewijzigd vastgesteld. Na de vaststelling wordt het bestemmingsplan nogmaals zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode bestaat de mogelijkheid tot het indienen van beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

6.2 Economische uitvoerbaarheid

Het aantonen van de economische uitvoerbaarheid ten behoeve van de inzet van gemeentelijke middelen door middel van een cijfermatige opzet, is voor onderhavig voornemen niet relevant. Voor de ontwikkeling zijn door de eigenaren van het landgoed voldoende middelen gereserveerd. Bovendien wordt door de bouw en verkoop van de nieuwe woning gelden verkregen om de voorgenomen ontwikkelingen te kunnen financieren. Gesteld kan worden dat het plan hiermee economisch uitvoerbaar is.

Grondexploitatie

Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten op derden. Hierbij valt te denken aan kosten voor het bouw- en woonrijp maken en kosten voor het bestemmingsplan. Daarnaast hebben gemeenten sturingsmogelijkheden, omdat in het geval van grondexploitatie door derden diverse eisen en regels gesteld kunnen worden. In de Wro is opgenomen dat voor bouwplannen zoals bedoeld in artikel 6.2.1 Bro, in verband met het kostenverhaal van de gemeente, in beginsel een exploitatieplan vastgesteld moet worden. De voorgestane ontwikkelingen brengen geen kosten voor de gemeente met zich mee. Vaststelling van een exploitatie-plan is derhalve niet aan de orde. Wel wordt er een planschadeovereenkomst tussen initiatiefnemer en gemeente overeengekomen, dit om in geval van eventuele planschade het planschadebedrag door te kunnen belasten aan de initiatiefnemer.