Plan: | Bûtengebiet en doarpen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0081.04BP0002-VA02 |
Met betrekking tot (militaire) luchtvaart is specifieke wetgeving van toepassing. Daarbij gaat het om de Wet luchtvaart, het Besluit militaire luchthavens (Bml), de wet Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens (Rbml) en het luchthavenbesluit (de aanwijzing) van de Vliegbasis Leeuwarden.
Het Bml (in werking getreden op 1 november 2009) geeft aan hoe, met betrekking tot militaire luchthavens, uitvoering gegeven kan worden aan de wijziging van de Luchtvaartwet naar de Wet luchtvaart. Een groot deel van de bepalingen uit de Luchtvaartwet is ongewijzigd overgebracht naar de Wet luchtvaart. Ook voor militaire luchthavens wordt het in de Luchtvaartwet neergelegde systeem grotendeels ongewijzigd voortgezet. Daarnaast is het Besluit Geluidsbelasting Grote Luchtvaart (BGGL) overgenomen in het Bml.
Wat geldt voor de Vliegbasis Leeuwarden
Uit de toelichting bij het besluit over het Bml is het nodige opgenomen over het moment van inwerkingtreding van het Bml. Hierin is bepaald dat het Bml pas in werking treedt op het moment dat een nieuw luchthavenbesluit is genomen. Tot die tijd moet rekening worden gehouden met het BGGL.
Conclusie: Uitgangspunt voor dit bestemmingsplan is dus het BGGL, met de daarin opgenomen geluidscontouren en (on)mogelijkheden daarbinnen.
Naast het overnemen van bepaalde uitgangspunten vanuit het BGGL is het ook van belang al rekening te houden met bepaalde uitgangspunten vanuit het Bml. Het Bml treedt immers na het nieuwe luchthavenbesluit ook voor de Vliegbasis Leeuwarden in werking.
In beide gevallen zijn de uitgangspunten vanuit veiligheidszones, geluidscontouren en maximaal toelaatbare hoogte van objecten (gebouwen en beplanting) van belang. De exacte contouren die daarbij horen moeten ook worden opgenomen in een luchthavenbesluit voor de Vliegbasis Leeuwarden. De contouren zijn nu nog opgenomen in het aanwijzingsbesluit voor de vliegbasis.
Op 24 december 2008 is de wet Rbml in werking getreden en vertaald in de Wet luchtvaart. De artikelen 18 tot en met 56 van de Luchtvaartwet zijn daarmee komen te vervallen. Deze artikelen vormden de wettelijke basis voor de besluitvorming over aanwijzingen voor luchtvaartterreinen. Echter, op grond van het Rbml blijft op verzoeken tot wijziging van een aanwijzingsbesluit, die zijn ingediend vóór de publicatie van de genoemde Rbml in het Staatsblad, het oude recht van toepassing. Omdat de aanvraag voor de aanwijzing van de Vliegbasis al lang voor de wetswijziging is ingediend en ook verleend, vormt de Wet luchtvaart het wettelijke kader voor de aanwijzing van de Vliegbasis Leeuwarden.
Het Rbml krijgt op basis van de Wet luchtvaart werking via een luchthavenbesluit. Een dergelijk luchthavenbesluit moet op basis van de Wet luchtvaart, binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de Wet luchtvaart (2009), worden vastgesteld. Voor de vliegbasis is nog geen nieuw luchthavenbesluit genomen. Het oude aanwijzingsbesluit van 22 maart 1993 (zie ook 3.1.4.) is daarom voor de vliegbasis nog van toepassing. Dit aanwijzingsbesluit is genomen op grond van toen geldende Luchtvaartwet, het BGGL en de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Tot het nieuwe luchthavenbesluit is de regeling vanuit het BGGL van toepassing op dit bestemmingsplan
Na de inwerkingtreding van het Bml, zijn de in dat besluit genoemde geluidscontouren van toepassing voor dit bestemmingsplan. Ten opzichte van voorgaand geldende BGGL geeft het Bml een verruiming. Deze verruiming is vooral terug te vinden in de zone tussen de 40 Ke- en de 45 Ke-contour.
Een groot verschil tussen het BGGL en het Bml is een versoepeling van de mogelijke nieuwbouw in het gebied tussen de 35 en de 45 Ke-contour. Een voorbeeld is het opvullen van open plekken in de bestaande bebouwing, met nieuwe woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen. In het BGGL was dit beperkt tot maximaal 40 Ke. In het Bml is deze mogelijkheid verruimd naar 45 Ke.
In het Bml is ook een regeling opgenomen die het mogelijk maakt in het gebied van 45 tot 65 Ke nieuwbouw te realiseren. Voor deze nieuwbouw gelden strengere eisen dan voor nieuwbouw in het gebied tot 45 Ke. Een regeling voor nieuwbouw in het gebied tot 65 Ke ontbrak volledig in het BGGL.
Ook is de wetgeving versoepeld ten opzichte van de mogelijke vervangende nieuwbouw. Vervangende nieuwbouw tot 65 Ke was in het BGGL beperkt tot vervanging van bestaande geluidsgevoelige bebouwing, onder strenge voorwaarden. In het Bml mogen bijvoorbeeld ook niet-geluidsgevoelige gebouwen worden vervangen door woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen.
Voor de Vliegbasis Leeuwarden is op 22 maart 1993 een aanwijzingsbesluit genomen in het kader van de Luchtvaartwet en de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Het aanwijzingsbesluit geeft aan dat in bestemmingsplannen de geluidscontouren van de vliegbasis opgenomen moeten worden. De geluidscontouren zijn opgenomen in een bijlage bij het besluit (zie ook figuur 12).
Figuur 12: geluidscontouren (Ke) rond Vliegbasis Leeuwarden
In verband met de eerder genoemde (on)mogelijkheden is vooral het opnemen van de 35, 45 en 65 Ke-contour van belang voor dit bestemmingsplan (aanduidingen: geluidszone - luchtvaart 35 - 40 Ke, geluidszone - luchtvaart 40 - 45 Ke, geluidszone - luchtvaart 45 - 50 Ke, geluidszone - luchtvaart 50 - 55 Ke, geluidszone - luchtvaart 55 - 60 Ke en geluidszone - luchtvaart 60 - 65 Ke).
Naast de aspecten die opgenomen zijn in het aanwijzingsbesluit, zijn ook andere aspecten van belang voor dit bestemmingsplan. Het gaat daarbij om achtereenvolgens de vliegfunnel, het obstakelbeheersgebied en het ILS-verstoringsgebied. Deze komen hierna aan de orde.
De vliegfunnel van de Vliegbasis is niet in de aanwijzing opgenomen, maar door het ministerie van Defensie wordt wel verzocht om deze in de bestemmingsplannen rond de Vliegbasis op te nemen. Er is daarom de aanduiding luchtvaartverkeerzone - invliegfunnel opgenomen in de regels. De vliegfunnel is weergegeven in figuur 13.
Figuur 13: Vliegfunnel rond de Vliegbasis Leeuwarden
Het obstakelbeheersgebied bepaalt tot welke hoogte gebouwen en bouwwerken gebouwd mogen worden. Dit is ter voorkomen van gevaar voor het vliegverkeer rond de Vliegbasis. Enerzijds wordt dit bepaald door de hiervoor besproken vliegfunnel, maar anderzijds van de Inner Horizontal and Conical Surface (IHCS). Het IHCS heeft tot doel een obstakelvrije zone te garanderen om in noodgevallen uit verschillende richtingen gebruikt te kunnen maken van de landingsbanen van de vliegbasis. Dit is uitgewerkt in de zogenaamde 'pannenkoek', een ovaalvormige zone met een straal van ca. 4 km rond de landingsbanen waarin de maximale bouwhoogte voor nieuwe projecten maximaal 46 meter is. Behalve windturbines kan nergens in het plangebied hoger worden gebouwd dan de hoogte van 46 meter. De andere aanduidingen die zijn toegelicht in deze paragraaf zorgen ervoor dat de windturbines niet hoger kunnen dan 46 meter met uitzondering van bestaande turbines die hoger zijn. Het gaat om hetzelfde gebied daarom is een aparte regeling voor het obstakelbeheergebied niet nodig.
Op de vliegbasis zijn in 2005 twee Instrument Landing Systems (ILS) geïnstalleerd. Een dergelijke installatie heeft tot doel om de naderingen (landingen) van het vliegverkeer onder slechtere weersomstandigheden nauwkeuriger uit te voeren. Voor een goed functioneren van het ILS geldt dat een gebied rondom de start- en landingsbaan geen verstoring mag opleveren. De afmetingen van dat gebied zijn vastgelegd in de richtlijnen van de International Civil Aviation.
Rond de vliegbasis bestaat het gebied uit verschillende deelgebieden. In eerste instantie is een rechthoekig deelgebied waar de maximaal toelaatbare hoogte van 0 meter bedraagt. Daarnaast zijn twee aansluitende vlakken, waar de hoogte 20,00 meter bedraagt. Tot slot is een trechtervormig deelgebied in het verlengde van de landingsbaan, waarin de toelaatbare hoogte lineair oploopt tot een hoogte van 70,00 meter, over een afstand van 6 kilometer. Aan de beide zijden van de rechthoek, het gebied tussen de 'trechters', geldt dat de hoogte trapsgewijs oploopt. Hierbij gelden voor het plangebied de hoogten van 0, 10 en 20 meter. In figuur 14 is het ILS-verstoringsgebied bij de Vliegbasis Leeuwarden weergegeven.
De mogelijkheden vormen in het grootste deel van het plangebied geen probleem voor het ILS-verstoringsgebied. Zoals ook uit figuur 14 blijkt, ligt een deel van de ILS-hoogten tussen de 0 en 10 meter. Dit bestemmingsplan laat in dat gebied bouwhoogtes tot maximaal 10,00 meter toe met uitzondering van windturbines. Grotendeels gaat het om bestaande bebouwing en bouwrechten.
Omdat de bouwhoogte van eventuele nieuwbouw hoger kan worden dan de ILS-hoogte, is de mogelijke verstoring van deze bebouwing op het ILS berekend. Bij deze berekening is uitgegaan van de in het voorontwerpbestemmingsplan mogelijk gemaakte bouwmassa. Uit deze berekening blijkt dat er geen negatief effect optreedt voor het ILS. Hierbij wordt de kanttekening gegeven dat geen bebouwing buiten het bouwvlak mogelijk mag zijn.
Om ervoor te zorgen dat er geen windturbines worden gerealiseerd die hoger zijn dan toegestaan in verband met het ILS-verstoringsgebied is de aanduiding luchtvaartverkeerzone - ILS Verstoringsgebied opgenomen.
Figuur 14: ILS-verstoringsgebieden