Plan: | Stiens - Steenslân fase II |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0080.21002BP00-VG01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan Stiens - Steenslân fase II met identificatienummer NL.IMRO.0080.21002BP00-VG01 van de gemeente Leeuwarden;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en daarbij behorende bijlagen;
een beroeps*- of bedrijfsactiviteit waarvan de activiteiten niet onevenredig publieksaantrekkend zijn en die op kleine schaal in een woning of een woonark en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning of de woonark in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie;
* betreft de (voormalige) vrije beroepen;
een gebouw dat architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en dat een vergroting c.q. uitbreiding van het hoofdgebouw vormt die in directe verbinding staat met dat hoofdgebouw en ten dienste staat van dat hoofdgebouw;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
het vastmaken van een vaartuig of ander drijvend object aan een vast object, zoals een kade of oever;
een onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of graven en/of begeleiden) verricht door een daartoe bevoegde instantie conform de kwaliteitsnorm Nederlandse archeologie;
de waarde die van belang is voor de archeologie en voor de kennis van de beschavingsgeschiedenis;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
de waarde van een gebied in stedenbouwkundige zin door de mate van samenhang in aanwezige bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte, een goede bouwhoogte- en breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en de samenhang in bouwvorm en ligging tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;
het tegen betaling aanbieden van tijdelijke logies en ontbijt in een woning;
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep- of bedrijfsactiviteit, een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, horecabedrijf of detailhandelsvestiging, inclusief opslag- en administratieruimten, en dergelijke;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
uitbreiding van en hoofdgebouw, dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak; de bouwwerken die op de erven bij woonarken mogen worden gebouwd, worden als bijbehorend bouwwerk beschouwd.
een gebruiksklaar open vaartuig of een open drijvend voorwerp dat hoofdzakelijk wordt gebruikt voor het uitvoeren van inspecties, klein onderhoud, kleine reparaties en soortgelijke werkzaamheden aan en om het schip, met een maximale lengte van 5 m, zoals vletten, roeischouwen, reddingsbootjes, werkvlotten en dergelijke;
een opzichzelfstaand, al dan niet vrijstaand gebouw zonder directe verbinding met het hoofdgebouw dat architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
werken en werkzaamheden waarvan mag worden aangenomen dat zij het bodemarchief kunnen aantasten;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van zolder;
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
waarden van een gebied en/of de daarin voorkomende bebouwing, elementen en structuren, die uitdrukking geven aan de beschavingsgeschiedenis en/of het gebruik door de mens in de loop van die geschiedenis;
een dagrecreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit dagrecreatieve gebruik is toegestaan;
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die, die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
een bouwkundige constructie van enige omvang die drijft, die op de plaats van bestemming direct of indirect met de grond verbonden is en bedoeld is om ter plaatse te functioneren, met uitzondering van een schip dat wordt gebruikt voor verblijf en dat is bestemd en wordt gebruikt voor de vaart zoals bedoeld in artikel 1, lid 7, van de Woningwet (dan wel de op dat moment geldende wetgeving);
de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover gelegen achter de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw en verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een gebouw dat, gelet op de bestemming, zowel ruimtelijk als functioneel als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
een alleenstaande, dan wel twee of meer personen, die een duurzame (gemeenschappelijke) huishouding voer(t)(en) of wil(len) voeren, waar bij een gemeenschappelijke huishouding sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan (kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen);
de verhuur van een wooneenheid ten behoeve van bewoning aan personen voor welke bewoning inschrijving in de Basis Registratie Personen noodzakelijk is;
een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
een dak met een zekere helling;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voor civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct of een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening;
een aangegeven vlak, voorzien van een maatvoeringsaanduiding;
de waarde van een gebied in milieuhygiënische zin die wordt bepaald door de mate van scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende functies, daarbij in het bijzonder gelet op het voorkomen dan wel beperken van hinder door geur, stof, geluid, gevaar, licht en/of trilling;
het onderhoud dat gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en bouwwerken, die tot de betreffende bestemming behoren;
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen gebouw zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
een gebruiksklaar vaartuig dat is bestemd voor sportbeoefening of vrijetijdsbesteding;
een voor het publiek toegankelijke ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
een aan de oever en boven water gebouwde constructie en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerken, bedoeld voor de aanleg van een vaartuig;
de waarde van een gebied voor de veiligheid van het verkeer die wordt bepaald door de mate van gelijkheid en vrij uitzicht (met name bij kruisingen van wegen en uitritten) en de (mogelijke) effecten van bebouwing en overige inrichtingselementen op de gedragingen van verkeersdeelnemers;
een werk, al dan niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede verstaan;
de rand van het water met de aanliggende oever of kade waaraan een woonark is afgemeerd;
de waarde van een gebied in waterhuishoudkundige zin die wordt bepaald door de waterkwaliteit en waterkwantiteit in een gebied;
het huisvesten in een woning of een woonark van één afzonderlijk huishouden;
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden of twee alleenstaanden;
het omzetten van een (woon)functie naar één of meer woningen of drie of meer wooneenheden (voor kamergewijze verhuur) hieronder wordt tevens verstaan het omzetten van één of meer wooneenheden naar één of meer woningen;
het bouwkundig en/of functioneel splitsen van één woning in twee of meer woningen;
een drijvend bouwwerk, niet (meer) bestemd of ingericht om te varen, doorgaans voorzien van een rechthoekige opbouw, en bestemd voor wonen;
een tot bewoning bestemd gebouw of onderdeel van een gebouw dat, vanuit bouwtechnisch oogpunt gezien, blijvend is bestemd voor permanente bewoning, voldoet aan alle criteria die van toepassing zijn op woningen, behalve aan het hebben van een keuken en/of een toilet en/of een douche, waarbij de aan de wooneenheid ontbrekende voorzieningen wel als gemeenschappelijke voorzieningen ter compensatie moeten zijn gelegen in hetzelfde gebouw;
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
een gebouw, dat één woning omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
de waarde van een gebied voor de woonfunctie die wordt bepaald door de situering van om die woonfunctie liggende functies en bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op de daglichttoetreding, het uitzicht, de mate van privacy en het voorkomen en beperken van hinder.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
vanaf het peil tot aan het diepste punt van de ingreep;
het gebied tot één meter buiten de buitenwerkse grens van het werk.
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
met de daarbij behorende:
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
De voor 'Tuin - Erf bij woonark' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende bouwwerken, zoals loopplanken ten behoeve van de woonark.
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt de volgende regel:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van sublid 4.2.1 onder a ten behoeve van een maximale gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken van niet meer dan 50 m2, indien en voor zover:
De in sublid 4.3.1 genoemde omgevingsvergunningen worden slechts verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
De voor ‘Verkeer - Verblijfsgebied’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen van woonarken ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van water - woonarkenligplaats" gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval wordt begrepen:
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
Een afwijkingsmogelijkheid als bedoeld in lid 7.3.1 wordt uitsluitend toegepast, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
De afwijkingsmogelijkheid als bedoeld in lid 7.5.1 wordt uitsluitend toegepast, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
De voor 'Wonen - Woongebouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bergingen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
het ruimtebeslag van de functie niet leidt tot te weinig bergruimte in of bij de woning.
Een afwijkingsmogelijkheid als bedoeld in lid 8.4.1 wordt uitsluitend toegepast, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
De voor ‘Waarde - Archeologie 3’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
Voor bouwwerken waarvoor bodemingrepen nodig zijn met een oppervlakte groter dan 100 m2 en die de bodem dieper dan 0,30 m beneden maaiveld verstoren moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overlegd waarin:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 9.2.1 wordt uitsluitend verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden.
Indien uit het in lid 9.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:
Het bepaalde in lid 9.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 9.3.1 wordt uitsluitend verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden.
Een omgevingsvergunning kan pas worden verleend nadat door de aanvrager een rapport is overlegd waarin:
Indien uit het in lid 9.3.4 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning:
De voor ‘Waarde - Archeologie 5’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
Voor bouwwerken waarvoor bodemingrepen nodig zijn met een oppervlakte groter dan 2.500 m2 en die de bodem dieper dan 0,50 m beneden maaiveld verstoren moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overlegd waarin:
in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 10.2.1 wordt uitsluitend verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden.
Indien uit het in lid 10.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist:
Het bepaalde in lid 10.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 10.3.1 wordt uitsluitend verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden.
Een omgevingsvergunning kan pas worden verleend nadat door de aanvrager een rapport is overlegd waarin:
Indien uit het in lid 10.3.4 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Met een omgevingsvergunning mag worden afgeweken van:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
De in het bestemmingsplan geboden ruimte ten aanzien van de situering kan nader worden ingevuld door de in artikel 12a van de Woningwet bedoelde welstandscriteria.
Met een omgevingsvergunning mag worden afgeweken van het bepaalde in lid 13.1 sub b onder 6 in die zin dat (zorg)woningsplitsing en/of (zorg)woningomzetting is toegestaan, mits:
De afwijkingsmogelijkheid zoals bedoeld in lid 13.2 wordt uitsluitend toegepast mits aan de hand van op dat moment van toepassing zijnde beleidsregels wordt vastgesteld dat er sprake is van behoud van een goed woon- en leefklimaat.
De voor 'Luchtvaartverkeerszone - ILS verstoringsgebied' aangeduide gronden zijn mede bestemd voor het voorkomen van verstoring van het ILS systeem van de vliegbasis Leeuwarden.
Op de met 'Luchtvaartverkeerszone - ILS verstoringsgebied' aangeduide gronden bedraagt de bouwhoogte van bouwwerken binnen de ter plaatse voorkomende bestemmingen ten hoogste 30 m, ten opzichte van NAP. De maximaal toelaatbare bouwhoogte tussen de aangegeven contouren wordt door lineaire interpolatie bepaald.
De voor 'Wetgevingzone - afwijkingsgebied' aangeduide gronden zijn mede bestemd voor het realiseren van een watergang.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in:
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - afwijkingsgebied', indien uit nader onderzoek blijkt dat ten behoeve van de watersituatie een watergang op deze locatie moet worden gerealiseerd.
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
De in lid 15.1 genoemde omgevingsvergunningen kunnen uitsluitend worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Stiens - Steenslân fase II' van de gemeente Leeuwarden.