Plan: | Achter de Hoven |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0080.05003BP00-VG01 |
Met het oog op een goede ruimtelijke ordening, dient in geval van ruimtelijke ontwikkelingen te worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. Uitgangspunt ten aanzien van de bodemkwaliteit is dat deze bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zodanig goed moet zijn dat er geen risico's voor de volksgezondheid bestaan bij het gebruik van het plangebied voor wonen of een andere functie. Ter plaatse van locaties die verdacht worden van bodemverontreiniging, moet ten minste verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd.
Gemiddeld voldoet de bodemkwaliteit van het plangebied aan de bodemkwaliteitsklasse “Wonen” of “Industrie”. Voor een deel correspondeert de kwaliteit niet met de functies binnen het gebied. Bij het huidige gebruik zijn er echter geen gezondheidsrisico's te verwachten.
Binnen het plangebied zijn in de loop der jaren diverse bodemonderzoeken uitgevoerd. De onderzoeken zijn voor een deel uitgevoerd op locaties waar potentieel bodemverontreinigende activiteiten hebben plaatsgevonden. Op een aantal locaties is daarbij bodemverontreiniging aangetoond. Daar waar de verontreiniging mogelijk tot gezondheidsrisico's zou kunnen leiden of belemmerend was voor de functie van het terrein is bodemsanering uitgevoerd, waardoor de locaties geschikt zijn gemaakt voor het huidige gebruik. Plaatselijk is nog wel sprake van restverontreinigingen. Op enkele locaties is bodemverontreiniging aangetroffen, maar belemmert dit de huidige functie niet.
Verder zijn er binnen het plangebied locaties aanwezig waarvan bekend is dat er activiteiten hebben plaatsgevonden die tot bodemverontreiniging geleid kunnen hebben.
Dit betreft locaties waarvoor in het verleden een Hinderwet- of Wet milieubeheervergunning is aangevraagd voor het uitoefenen van bepaalde bedrijfsactiviteiten.
Daarnaast bevinden zich binnen het plangebied nog ondergrondse brandstoftanks. Niet op al deze locaties is bodemonderzoek uitgevoerd.
Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk conserverend van aard. Er worden, behalve reguliere perceelsgebonden bouwmogelijkheden, in principe geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt.
Op grond van de Woningwet dient bij woningbouw steeds een bodemtoets plaats te vinden. Daaruit blijkt of er daadwerkelijk verontreiniging verwacht moet worden, waarnaar vervolgens eventueel onderzoek verricht moet worden. Ook op onverdachte terreinen kan bodemverontreiniging aangetroffen worden, omdat altijd activiteiten kunnen hebben plaatsgevonden die tot bodemverontreiniging hebben geleid en die thans niet bekend zijn.
De nieuwe sportzaal bij het Comenius en de uitbreiding van het pand van de Leeuwarder Courant worden bij recht toegestaan. In het kader van de vergunningverlening is of dient hiervoor een bodemonderzoek te worden uitgevoerd. Voorts wordt middels een aantal wijzigingsbevoegdheden de mogelijkheid geboden tot realisatie van nieuwe bebouwing. Op het moment dat de plannen daarvoor concreet zijn is het uitvoeren van bodemonderzoek noodzakelijk. Bij gebleken verontreiniging van de bodem is een sanering noodzakelijk. Op deze wijze worden risico's voor de volksgezondheid voorkomen.