Plan: | Bestemmingsplan Buitengebied |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0063.030506-DE01 |
17. 1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Recreatie - Verblijfsrecreatie’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. standplaatsen voor kampeermiddelen, waarbij de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden wordt nagestreefd;
b. bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep;
c. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning;
d. gebouwen, waaronder overkappingen, ten behoeve van sanitaire voorzieningen en onderhoud en beheer;
e. gebouwen, waaronder overkappingen, ten behoeve van een groepsaccommodatie in combinatie met een grondgebonden agrarisch bedrijf;
f. trekkershutten;
en mede bestemd voor:
g. de bescherming van de functie van de in het aanliggende gebied gesitueerde molen als werktuig en zijn waarde als landschapsbepalend element, ter plaatse van de aanduiding “vrijwaringszone - molenbiotoop”;
met daaraan ondergeschikt:
h. kleinschalige duurzame energiewinning;
met de daarbijbehorende:
i. erven, tuinen en terreinen;
j. sport- en speelterreinen, waaronder paardrijdbakken;
k. wegen en paden;
l. parkeervoorzieningen;
m. water;
n. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
17. 2. Bouwregels
17. 2. 1. Voor het bouwen van de in lid 17.1. onder b, c, d en f genoemde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. een bedrijfswoning zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b. vrijstaande bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning zullen volledig binnen een afstand van 25,00 m vanuit het dichtstbijzijnde punt van de bedrijfswoning worden gebouwd;
c. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning zullen tenminste 3,00 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
d. trekkershutten zullen uitsluitend gebouwd worden indien de gronden zijn voorzien van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - trekkershutten”, waarbij ten hoogste 10 trekkershutten gebouwd zullen worden;
e. de maatvoering van een gebouw of een overkapping zal voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld:
Functie van een gebouw |
Maximale oppervlakte |
Goothoogte in m |
Dakhelling in ° |
Hoogte in m |
|||
|
per gebouw |
gezamenlijk |
max. |
min. |
max. |
max. |
|
Bedrijfswoning |
- |
- |
4,50 |
30 |
60 |
10,00 |
|
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning |
- |
60 m² |
3,50 |
- |
60 |
- |
|
Gebouwen, waaronder overkappingen, ten behoeve van sanitaire voorzieningen
en onderhoud en beheer |
- |
150 m² |
3,50 |
- |
60 |
6,00 |
|
Trekkershutten |
20 m² |
- |
- |
15 |
60 |
3,50 |
|
17. 2. 2. Voor het bouwen van de in lid 17.1.1. sub e en f genoemde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. de gebouwen en overkappingen zullen uitsluitend worden gebouwd indien de gronden zijn voorzien van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - gebouwen en overkappingen”;
b. de gebouwen, waaronder overkappingen, met uitzondering van een trekkershut, zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;
c. er zullen ten hoogste twee trekkershutten worden gebouwd;
d. de maatvoering van een gebouw of een overkapping zal voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld:
Functie van een gebouw |
Gezamenlijke oppervlakte |
Goothoogte in m |
Dakhelling in ° |
Hoogte in m |
|||
|
max. |
max. |
min. |
max. |
max. |
||
Gebouwen ten behoeve van een grondgebonden agrarisch bedrijf |
- |
4,00 |
15 |
60 |
15,00 |
||
Gebouwen ten behoeve van een groepsaccommodatie |
500 m² |
4,00 |
30 |
60 |
15,00 |
||
Trekkershut |
50 m² |
3,50 |
- |
- |
4,00 |
||
17. 2. 3. Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. er zullen geen overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van lichtmasten;
b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning(en) en het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
c. er zullen geen overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de opwekking van windenergie in de vorm van windmolens;
d. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 10,00 m bedragen.
17. 3. Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
a. het bepaalde in lid 17.2.1. onder a en toestaan dat een bedrijfswoning gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd tot ten hoogste 30% van de oppervlakte van het bouwvlak, mits:
1. de uitbreiding niet plaatsvindt in de richting van de weg(en);
2. ten minste 70% van de oppervlakte van de bedrijfswoning gesitueerd blijft binnen het bouwvlak;
3. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie en het straat- en bebouwingsbeeld;
b. het bepaalde in lid 17.2.2. onder b en toestaan dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:
1. er sprake is van een incidentele uitbreiding;
2. er een bedrijfstechnisch aantoonbare noodzaak tot uitbreiding is;
3. uitsluitend ondergeschikte gebouwen ten behoeve van een grondgebonden agrarisch bedrijf geheel buiten het bouwvlak worden gebouwd;
c. het bepaalde in lid 17.2.2. onder c ten aanzien van het bepaalde omtrent het aantal trekkershutten en toestaan dat ten hoogste 4 trekkershutten worden gebouwd;
d. het bepaalde in lid 17.2.2. sub d ten aanzien van het bepaalde omtrent de oppervlakte van een groepsaccommodatie en toestaan dat de oppervlakte van een groepsaccommodatie wordt vergroot tot ten hoogste 800 m², mits:
- de vergroting binnen de bestaande oppervlakte aan gebouwen plaatsvindt.
17. 4. Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van gebouwen voor permanente bewoning;
b. het gebruik van bedrijfswoningen in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep, zódanig dat de beroepsvloeroppervlakte:
1. het beroep niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de bedrijfswoning, waarbij twee andere arbeidskrachten ter plekke werkzaam mogen zijn;
2. de beroepsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 40% van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning;
3. de bedrijfsvloeroppervlakte meer dan 45 m² bedraagt;
4. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
5. horeca en detailhandel plaatsvinden;
c. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning en de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep;
d. het gebruik van de gronden als erf behorende bij de bedrijfswoningen, buiten een zone van 25,00 m vanaf de zij- en achtergevel(s) van de bedrijfswoningen;
e. het gebruik van een bedrijfswoning voor meer dan één woning;
f. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor meer dan 1 paardrijdbak;
g. het gebruik van gronden en bouwwerken voor een paardrijdbak, zodanig dat de oppervlakte meer bedraagt dan 1.500 m²;
en indien de gronden zijn voorzien van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - gebouwen en overkappingen” in aanvulling op hetgeen onder a tot en met g is genoemd, als strijdig gebruik eveneens wordt aangemerkt:
h. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden, zódanig dat de netto horecavloeroppervlakte meer bedraagt dan 150 m²;
i. het gebruik van gronden en bouwwerken voor horecaterrassen, zódanig dat de oppervlakte meer bedraagt dan 600 m²;
j. het opslaan van niet-agrarische producten en/of het stallen van auto’s, caravans en boten anders dan in gebouwen;
k. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van volwaardige niet-grondgebonden agrarische bedrijfsactiviteiten;
l. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan de verkoop van eigen en streekeigen producten.
17. 5.
Ontheffing
van de gebruiksregels
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
- het bepaalde in lid 17.4. sub b en toestaan dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt ten behoeve van aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteiten die zijn genoemd in bijlage 6, alsmede naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen activiteiten, mits:
- de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat:
- de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer dan 50 m² mag bedragen;
- de activiteiten niet mogen plaatsvinden binnen vrijstaande bijgebouwen;
- het parkeren op eigen erf moet plaatsvinden;
- er geen horeca en detailhandel plaats mag vinden.