direct naar inhoud van Artikel 31 Algemene aanduidingsregels
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0063.030506-DE01

Artikel 31 Algemene aanduidingsregels

 

31. 1.    Geluidszone - weg

31. 1. 1. Bouwregels

a.    Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

1.    een op grond van de basisbestemmingen toelaatbaar geluidsge­voelig gebouw, of de uitbreiding daarvan, of de toename van het aantal woningen in een gebouw, mag slechts worden ge­bouwd c.q. worden toegestaan indien de geluidsbelasting van­wege het wegverkeer van de gevels van deze geluidsgevoe­lige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grens­waarde;

2.    de op grond van de regels bij de basisbestemmingen toe­gelaten uitbreidingen van geluidsgevoelige gebouwen mo­gen, indien de afstand tot de rand van de weg met meer dan 10% wordt verkleind, slechts worden gebouwd, indien de ge­luidsbelasting vanwege het wegverkeer van de gevels van deze geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daar­voor geldende grenswaarde, of een verkregen hogere grens­waarde.

b.    Op of in deze gronden mogen geen bouwwerken, geen ge­bouwen zijnde, worden gebouwd, behoudens die welke op grond van de regels bij de andere bestemmingen zijn toege­laten.

31. 1. 2. Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in dié zin dat:

a.    de gebiedsaanduiding "Geluidszone - weg" wordt aangebracht, mits:

-       verkeersontwikkelingen op wegen binnen de planperiode aanleiding geven tot vermeerdering van de verkeersintensiteit zodanig dat de voorkeursgrenswaarden worden overschreden;

 

b.    de gebiedsaanduiding "Geluidszone - weg" wordt verwijderd, mits:

-       verkeersontwikkelingen op wegen binnen de planperiode aanleiding geven tot vermindering van de verkeersintensi­teit.

31. 2.    Overig - Windturbine

31. 2. 1. Bouwregels

a.    Voor het bouwen van windturbines gelden de volgende regels:

1.    een windturbine zal uitsluitend worden gebouwd, ter plaatse van de aanduiding “overig - windturbine”;

2.    het aantal te bouwen windturbines, ter plaatse van de aanduiding “overig - windturbine”, zal ten hoogste één bedragen;

3.    de hoogte en de rotordiameter van een windturbine zal ten hoogste de bestaande hoogte c.q. rotordiameter bedragen.

 

b.    Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:

-       de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

31. 2. 2. Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in dié zin dat:

-       de aanduiding “overig - windturbine” wordt aangebracht, mits:

1.    deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ten behoeve van de plaatsing van ten hoogste één wind­molen in aansluiting op de twee bestaande windmolens ten zuidoosten van Oudebildtzijl;

2.    deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend is bedoeld als ver­vanging en opschaling van bestaande windmolens in het buitengebied, waarbij elders ten minste één windturbine gesaneerd moet worden;

3.    de windmolen qua afmetingen, uitstraling en onderlinge afstand aan­sluit op de twee bestaande windmolens;

4.    vooraf advies zal worden gevraagd van het Ministerie van Defensie in verband met de zones vanuit de Vliegbasis Leeuwarden en de radarpost Wier;

5.    geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuur­lijke en landschappelijke waarden, de archeologische waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

31. 3.    Veiligheidszone - lpg

31. 3. 1. Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en) mogen op of in deze gronden geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd.

31. 3. 2. Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

-       het bepaalde in lid 31.3.1. en toestaan dat beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd, mits:

-       hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen.

31. 3. 3. Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:

-       het gebruik van gronden en bouwwerken als kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object.

31. 3. 4. Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

-       het bepaalde in lid 31.3.3. en toestaan dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt als beperkt kwetsbare object, mits:

-       hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen.

31. 3. 5. Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in dié zin dat:

a.    de algemene aanduidingregel “Veiligheidszone - lpg” wordt verwijderd, mits:

-       de betreffende risicovolle inrichting ter plaatse is beëindigd;

 

b.    de algemene aanduidingregel “Veiligheidszone - lpg” voor een risicovolle inrichting wordt gewijzigd (verkleind), mits:

1.    voor de risicovolle inrichting een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer is verleend of gewijzigd;

2.    de ligging van de zone is afgestemd op de met deze vergunning corresponderende veiligheidsafstand ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

3.    zich binnen de gewijzigde zone geen kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten bevinden.

31. 4.    Veiligheidszone - munitie

31. 4. 1. Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere aangewezen bestemmingen mogen op of in de gronden geen gebouwen met vlies- of gordijngevelconstructies of met gezamen­lijke glasoppervlakten groter dan 1.000 m² per bedrijf worden ge­bouwd.

31. 5.    Vrijwaringszone - dijk

31. 5. 1. Bouwregels

a.    In afwijking van het bepaalde bij de andere aangewezen bestemmingen mogen op of in deze gronden geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden ge­bouwd, anders dan ten behoeve van de aanvullende bestemming.

b.    Ten behoeve van deze aanvullende bestemming mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.

c.    Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebou­wen zijnde, geldt de volgende regel:

-       de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van deze aanvullende bestemming, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en re­geling van het verkeer te water, zal ten hoogste 2,00 m bedra­gen.

31. 5. 2. Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

-       het bepaalde in lid 31.5.1. en toestaan dat de in de basisbe­stemmingen genoemde gebouwen en bouwwerken, geen ge­bouwen zijnde, worden gebouwd, mits:

1.    vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de waterkering;

2.    geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bescher­ming, ophoging, verbreding en verbetering van het doel­matig en veilig functioneren van de nabijgelegen water­ke­ring.

31. 6.    Vrijwaringszone - molenbiotoop

31. 6. 1. Bouwregels

Op of in deze gronden mag, in afwijking van het bepaalde in de basisbestemmingen, niet hoger worden gebouwd dan:

a.    binnen een afstand van 100 m van de molen: de hoogte die ge­lijk is aan de hoogte van de onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen;

b.    binnen een afstand van 100 m tot 400 m van de molen: de hoogte genoemd onder a vermeerderd met 1/30 van de af­stand tussen het bouwwerk en de molen.

31. 6. 2. Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

-       het bepaalde in lid 31.6.1. en toestaan dat de in de basisbestem­mingen genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, die afwijken van de voorgeschreven hoogtes zoals bepaald in lid 31.6.1., mits:

-       vooraf advies wordt ingewonnen van de beheerder van de molen.

31. 6. 3. Aanlegvergunningen

a.    Het is verboden zonder of in afwijking van een schrifte­lijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegver­gunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werk­zaamheden uit te voeren:

1.    het ophogen van gronden hoger dan de op grond van de in lid 31.6.1. maximaal toelaatbare hoogte voor bouwwerken;

2.    het beplanten met bomen, heesters en andere opgaande be­planting hoger dan de op grond van de in lid 31.6.1. maximaal toelaatbare hoogte voor bouwwerken;

3.    het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties en apparatuur hoger dan de op grond van de in lid 31.6.1. maxi­maal toelaatbare hoogte voor bouwwerken.

 

b.    Het in lid 31.6.3. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:

1.    het normale onderhoud betreffen;

2.    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht wor­den van dit plan met een daarvoor benodigde vergunning.

 

c.    De in lid 31.6.3. genoemde vergunningen kunnen slechts wor­den verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het huidige en/of het toekomstig functioneren van de molen als werktuig door windbelemmering en/of de waarde van de molen als landschapselement, dan wel dat door het stellen van voor­waarden hieraan voldoende tegemoet gekomen kan worden. Voorafgaand moet advies worden ingewonnen bij de beheerder van de molen.

31. 7.    Vrijwaringszone - radar

31. 7. 1. Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere aangewezen bestemmingen zal, op of in de gronden die zijn gele­gen binnen het als zodanig aangegeven vrijwaringszone, de hoogte van gebouwen en bouwwerken, geen ge­bouwen zijnde, ten hoogste 45,00 m bedragen.

31. 7. 2. Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

-       het bepaalde in lid 31.7.1. en toestaan dat de in de basisbestem­mingen genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, die afwijken van de voorgeschreven hoogtes zoals bepaald in lid 31.7.1., mits:

-       vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen van de beheerder van de radar.

31. 8.    Vrijwaringszone - straalpad

31. 8. 1. Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere aangewezen bestemmingen zal, op of in de gronden die zijn gele­gen binnen het als zodanig aangegeven straalpad, de hoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 15,00 m bedragen.

31. 9.    Vrijwaringszone - weg

31. 9. 1. Bouwregels

a.    In afwijking van het bepaalde bij de andere aangegeven bestemmingen mogen op of in deze gronden geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden ge­bouwd, anders dan ten behoeve van de aanvullende bestemming.

b.    Ten behoeve van deze aanvullende bestemming mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.

c.    Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebou­wen zijnde, geldt de volgende regel:

-       de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van deze aanvullende bestemming, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en re­geling van het verkeer, zal ten hoogste 2,00 m bedragen.

31. 9. 2. Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

 

-       het bepaalde in lid 31.9.1. en toestaan dat de in de basisbe­stemmingen genoemde gebouwen en bouwwerken, geen ge­bouwen zijnde, worden gebouwd, mits:

1.    vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende wegbe­heerder;

2.    geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bescher­ming van het doelmatig en veilig functioneren van de na­bijgelegen weg.

31. 9. 3. Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in dié zin dat:

 

a.    de bestemming “Vrijwaringszone - weg” wordt aan­gebracht, mits:

1.    dit voortvloeit uit de aanleg of het verleggen, verbreden of versmallen c.q. opheffen van wegen;

2.    dit voortvloeit uit een verandering in de klassering van de betreffende weg in de Provinciale Wegenverordening;

b.    de bestemming “Vrijwaringszone - weg” wordt verwijderd, mits:

1.    dit voortvloeit uit de aanleg of het verleggen, verbreden of versmallen c.q. opheffen van wegen;

2.    dit voortvloeit uit een verandering in de klassering van de betreffende weg in de Provinciale Wegenverordening.