Plan: | Doarpen |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0058.BPDRP2009-OH01 |
21. 1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Sport’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. terreinen ten behoeve van sport- en sportieve recreatie;
b. gebouwen ten behoeve van sport- en sportieve recreatie met de daarbijbehorende voorzieningen, zoals kantines;
c. gebouwen ten behoeve van een jongerenontmoetingsplek, ter plaatse van de aanduiding “jongeren ontmoetingsplek”;
waarbij, indien er sprake is van de ligging in een beschermd dorpsgezicht, het behoud van de in bijlage 4a en 4b aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het betreffende beschermde dorpsgezicht uitgangspunt is;
met de daarbijbehorende:
d. paden;
e. speelvoorzieningen;
f. groenvoorzieningen;
g. parkeervoorzieningen;
h. nutsvoorzieningen;
i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder een zendmast, ter plaatse van de aanduiding “antennemast”.
a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
b. de bouwhoogte van een gebouw mag ten hoogste de in de aanduiding “maximale bouwhoogte (m)” aangegeven bouwhoogte bedragen.
21. 2. 2. Voor het bouwen van de in artikel 21 lid 21. 1 sub c genoemde gebouwen geldt de volgende regel:
- de bouwhoogte van een gebouw mag ten hoogste 3,00 m bedragen.
21. 2. 3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. de bouwhoogte van lichtmasten en ballenvangers mag ten hoogste 16,00 m bedragen;
b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,00 m bedragen;
c. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3,00 m bedragen;
d. in afwijking van het bepaalde onder c mag, ter plaatse van de aanduiding “antennemast”, een zendmast worden geplaatst met een bouwhoogte van ten hoogste 40,00 m.
21. 3. Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a. de in bijlage 4a en 4b aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden, indien er sprake is van een beschermd dorpsgezicht;
b. de milieusituatie;
c. de verkeersveiligheid;
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
21. 4. Aanlegvergunning
a. het aanleggen, verbreden, verleggen of verharden van wegen en paden;
b. het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
c. het wijzigen van de profielindeling van wegen en paden.
a. het normale onderhoud betreffen;
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
21. 4. 3. De in artikel 21 lid 21. 4. 1 genoemde vergunning wordt uitsluitend verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan in bijlage 4a en 4b aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het betreffende beschermde dorpsgezicht
21. 5. Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een zelfstandig horecabedrijf.