Plan: | Doarpen |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0058.BPDRP2009-OH01 |
20. 1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Recreatie - Verblijfsrecreatie’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. standplaatsen voor stacaravans;
b. chalets;
c. bijgebouwen bij stacaravans en chalet;
d. gebouwen, voorzover ten dienste van de verblijfsrecreatie, ten behoeve van:
1. sanitaire voorzieningen;
2. onderhoud en beheer;
3. nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
e. speelvoorzieningen;
f. parkeervoorzieningen;
g. groenvoorzieningen;
h. nutsvoorzieningen;
i. erven en terreinen;
j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
20. 2. Bouwregels
20. 2. 1. Voor het plaatsen van stacaravans geldt de volgende regel:
- de onderlinge afstand tussen de stacaravans dient ten minste 5,00 m te bedragen.
20. 2. 2. Voor het bouwen van chalets gelden de volgende regels:
a. een chalet dient vrijstaand te worden gebouwd;
b. de onderlinge afstand tussen de chalets dient ten minste 5,00 m te bedragen;
c. de oppervlakte van een chalet mag ten hoogste 100 m² bedragen;
d. de goothoogte van een chalet mag ten hoogste 3,50 m bedragen;
e. de bouwhoogte van een chalet mag ten hoogste 4,5 m bedragen.
20. 2. 3. Voor het bouwen van bijgebouwen bij een stacaravan of een chalet gelden de volgende regels:
a. per stacaravan / chalet mag uitsluitend één vrijstaand bijgebouw worden gebouwd;
b. de oppervlakte van een bijgebouw mag ten hoogste 10 m² bedragen;
c. de bouwhoogte van een bijgebouw mag ten hoogste 3,00 m bedragen;
d. een bijgebouw dient te zijn voorzien van een kap, waarvan de dakhelling ten minste 15° en ten hoogste 45° mag bedragen.
20. 2. 4. Voor het bouwen van de in artikel 20 lid 20. 1 sub d genoemde gebouwen gelden de volgende regels:
a. het bebouwingspercentage mag per bestemmingsvlak ten hoogste 5% van het bestemmingsvlak bedragen;
b. de bouwhoogte van een gebouw mag ten hoogste 5,00 .m bedragen.
20. 2. 5. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,00 m bedragen;
b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 5,00 m bedragen.
20. 3. Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a. een goede woonsituatie;
b. de milieusituatie;
c. de verkeersveiligheid;
d. de brandveiligheid;
e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
20. 4. Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen anders dan voor stacaravans;
b. het gebruik van stacaravans en gebouwen voor permanente bewoning.
20. 5. Ontheffing van de gebruiksregels
20. 5. 1. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
- het bepaalde in artikel 20 lid 20. 2. 1 en artikel 20 lid 20. 2. 2 sub b en toestaan dat de onderlinge afstand tussen de stacaravans / chalets worden verkleind.
20. 5. 2. De in artikel 20 lid 20. 5. 1 genoemde ontheffing kan uitsluitend worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
a. de landschappelijke waarden;
b. de milieusituatie;
c. de verkeersveiligheid;
d. de brandveiligheid;
e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.