Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de woonsituatie;
- de verkeersveiligheid;
- en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
kan het bevoegd gezag met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.2.2 onder c en toestaan dat de maximale bouwhoogte wordt vergroot tot een maximum van 10,00 meter wordt.