Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Kernen Briltil en Zuidhorn
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0056.BPZH11BEHE1-VA01

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 het plan
het bestemmingsplan Kernen Briltil en Zuidhorn van de Gemeente Zuidhorn;
1.2 het bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0056.BPZH11BEHE1-VA01;
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 aan-huis-verbonden beroep of bedrijf
de uitoefening van een beroep of het bedrijfsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch, consumentverzorgend, ambachtelijk of hieraan gelijk te stellen gebied dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen kan worden uitgeoefend, waarbij tevens de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft en waaronder in ieder geval niet wordt begrepen prostitutie en detailhandel slechts voor zover dit direct verband houdt met het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf. Een voorbeeldlijst is opgenomen in Bijlage 2;
1.6 afhankelijke woonruimte
een tijdelijke zelfstandige woonruimte in (een deel van) een gebouw, waarin een tweede huishouden kan worden gevestigd uit het oogpunt van mantelzorg, welke tijdelijke woonruimte qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de (bedrijfs)woning en is gelegen binnen een bestemming die wonen mogelijk maakt. Bedrijfsgebouwen of andere gebouwen die niet ten dienste staan van een woonfunctie zijn hier niet onder begrepen;
1.7 agrarisch bedrijf
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of houden van dieren;
1.8 agrarische nevenactiviteiten
aan de hoofdactiviteit ondergeschikte activiteiten die niet rechtstreeks de uitoefening van de agrarische bedrijfsvoering betreffen, zoals zorg, agrotoerisme, recreatie, kleinschalige energieopwekking of detailhandel in ter plaatse geproduceerde goederen;
1.9 ambacht
het bedrijfsmatig geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsook het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen die verband houden met het ambacht;
1.10 archeologische waarden
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden;
1.11 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.12 bebouwingspercentage
een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
1.13 bed-and-breakfast
het bieden van de, ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte, mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben;
1.14 bedrijfswoning
een woning op een bouwperceel met de bestemming 'Agrarisch', ‘Bedrijf’, ‘Detailhandel’, ‘Dienstverlening’ of ‘Horeca’ die wordt bewoond door personen die een directe werkrelatie hebben met een op hetzelfde perceel gelegen bedrijf. Hierbij geldt dat de bedrijfsbebouwing structureel voor bedrijfsmatige activiteiten gebruikt moet worden. Aan-huis-verbonden beroepen of bedrijven worden niet tot deze activiteiten gerekend;
1.15 beperkte detailhandel in wit- en bruingoed
de verkoop van koel- en vriesapparatuur, verwarmingsapparatuur, warmwaterapparatuur, was- en droogapparatuur, apparatuur voor koken, bakken of braden, geluidsapparatuur en beeldontvangstapparatuur. De volgende zaken vallen niet onder deze definitie: de verkoop van computers, papierbedrukkende apparatuur, telecommunicatieapparatuur, elektrisch en elektronisch gereedschap, elektrische en elektronische keukenapparatuur die niet direct voor koken, bakken of braden wordt gebruikt, zoals sapcentrifuges en keukenmixers en overige elektrische en elektronische huishoudelijke apparaten zoals stofzuigers en scheerapparaten;
1.16 beperkt kwetsbaar object
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
1.17 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten;
1.18 bestaand
bij bouwwerken:
bouwwerken die op het tijdstip van de vaststelling van dit plan bestonden of in uitvoering waren, dan wel gebouwd zijn of gebouwd kunnen worden overeenkomstig de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of krachtens die wetten gegeven voorschriften;
 
ten aanzien van het gebruik:
het gebruik dat op het tijdstip van de vaststelling van dit plan bestond en niet in strijd was met een gebruiksverbod;
1.19 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.20 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.21 bevoegd gezag
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning. In beginsel wordt onder 'bevoegd gezag' verstaan het college van burgemeester en wethouders tenzij een ander bestuursorgaan bevoegd gezag is op grond van het bepaalde in hoofdstuk 3 van het Besluit omgevingsrecht;
1.22 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
1.23 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.24 bouwgrens
een op de verbeelding aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak;
1.25 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.26 bouwperceelsgrens
een grens van een bouwperceel;
1.27 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.28 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.29 cultuurgrond
grasland, akkerbouw- of tuinbouwgronden;
1.30 dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.31 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, uitstallen, verkopen en/of leveren van goederen aan personen. Tot detailhandel wordt niet gerekend het te koop aanbieden, uitstallen, verkopen en/of leveren van goederen aan bedrijven of personen die die goederen gebruiken bij de uitoefening van een, al dan niet, aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
1.32 dienstverlening
het verlenen van diensten op het gebied van administratie, advies, financiën, informatietechnologie, bemiddeling, juridische zaken, (lichaams)verzorging, ontwerptechniek, medische zorg, therapie of daaraan gelijk te stellen terrein. De volgende bedrijven en/of instellingen worden in ieder geval gezien als dienstverlenende bedrijven en/of instelling: uitzend- en/of detacheringsbedrijven en uitleen- en/of verhuurbedrijven in kleinschalige roerende goederen, zoals video- of bibliotheken. Seksinrichtingen, uitleen- en/of verhuurbedrijven in grootschalige roerende goederen, zoals transportmiddelen, machines of werktuigen en reparatie- en/of herstelbedrijven, zoals een garagebedrijf, worden in ieder geval niet gezien als een dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling;
1.33 erker
bijbehorend bouwwerk in de vorm van een hoek- of rondvormige uitbouw van een hoofdgebouw;
1.34 evenement
een publieke activiteit bedoeld voor ontspanning en/of vermaak met een tijdelijk plaatsgebonden karakter, die plaatsvindt in de openlucht en/of in tijdelijke onderkomens. Onder een evenement vallen activiteiten op het gebied van commercie, cultuur, religie, recreatie, sport of daarmee gelijk te stellen activiteiten zoals markten, braderieën, beurzen, kermissen, festiviteiten, wedstrijden, bijeenkomsten en festivals;
1.35 garagebox
een niet voor bewoning of bedrijfsmatige activiteit bestemd gebouw, dat door zijn plaatsing, indeling en inrichting geschikt is als stalling voor ondermeer voertuigen;
1.36 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte,  geheel of gedeeltelijk met meer dan twee wanden omsloten ruimte vormt;
1.37 gebruiksmogelijkheden
de mogelijkheid om gronden en bouwwerken overeenkomstig de daaraan toegekende bestemming te gebruiken;
1.38 geluidsbelasting vanwege het wegverkeer
de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
1.39 geluidsbelasting vanwege een spoorweg
de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke spoorwegverkeer op een bepaald spoorweggedeelte of een combinatie van spoorweggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
1.40 geluidsgevoelige objecten
gebouwen bedoeld voor bewoning, andere geluidsgevoelige objecten of terreinen zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
1.41 geluidzoneringsplichtige inrichting
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;
1.42 gevoelige bestemmingen
Gebouwen, geheel of gedeeltelijk bestemd of in gebruik voor:
  1. woningen;
  2. basisonderwijs, voortgezet onderwijs of overig onderwijs aan minderjarigen;
  3. kinderopvang;
  4. een verzorgingstehuis, verpleegtehuis of bejaardentehuis;
  5. een combinatie van functies als genoemd onder a, b, c, d;
1.43 glastuinbouw
een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen;
1.44 grootschalige detailhandel
detailhandel met een bovenregionale functie en een vloeroppervlak van 1.500 m2 of meer per vestiging;
1.45 hogere grenswaarde
een maximale waarde voor de geluidsbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;
1.46 hoofdgebouw
een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt. Bedrijfsgebouwen groter dan 50 m2 en bedrijfswoningen worden in ieder geval als hoofdgebouw aangemerkt;
1.47 horecabedrijf
een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
1.48 horeca van categorie 1
een horecabedrijf, waar in hoofdzaak maaltijden worden verstrekt en waar doorgaans geen overlast voor het leefklimaat wordt veroorzaakt, zoals restaurants, hotels en pensions en een horecabedrijf dat vooral is gericht op het overdag en ‘s avonds verstrekken van in hoofdzaak alcoholvrije dranken en eenvoudige etenswaren, zoals ijssalons, croissanterieën, lunchrooms, snackbars, cafetaria’s en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen horecabedrijven;
1.49 horeca van categorie 2
een horecabedrijf, waar meestal in hoofdzaak alcoholische dranken worden verstrekt en/of waarvan de exploitatie doorgaans overlast voor het leefklimaat kan veroorzaken en een grote druk op de openbare orde met zich meebrengt, zoals cafés en bars;
1.50 horeca van categorie 3
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse waarbij het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormt, zoals discotheken, dancings en nachtclubs;
1.51 horizontale diepte van een gebouw
de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de voorgevel;
1.52 intensieve veehouderij
niet grondgebonden agrarisch bedrijf dat zelfstandig of als nevenactiviteit geheel of nagenoeg geheel in gebouwen varkens, pluimvee, vleeskalveren en pelsdieren houdt, met uitzondering van het biologisch houden van dieren overeenkomstig de landbouwkwaliteitswet;
1.53 kampeermiddel
een tent, een vouwwagen, een kampeerauto, of een caravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
1.54 kantine
een ruimte, behorende bij een maatschappelijke, recreatieve of sportvoorziening, waarbij de bedrijfsuitoefening is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van maaltijden, eenvoudige etenswaren en dranken, primair ten behoeve van de gebruikers van die voorziening;
1.55 kantoor
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen;
1.56 kap
een dak onder een hoek van meer dan 5° met het horizontale vlak;
1.57 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
de in de bijlage bij deze regels opgenomen Lijst van bedrijfsactiviteiten (ontleend aan de brochure Bedrijven en Milieuzonering VNG) onder categorie 1 en 2 vallende bedrijvigheid, dan wel naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woning met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
1.58 kwetsbaar object
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, die in acht moet worden genomen;
1.59 maatschappelijke voorzieningen
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen voor de openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.60 mantelzorg
geïndiceerde zorg die in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een hulpbehoevende door één of meerdere leden uit diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening direct voortvloeit uit de sociale relatie;
1.61 minder zelfredzame personen
personen die bij een evacuatie individueel begeleid moeten worden;
1.62 nijverheid
bedrijfsactiviteiten gericht op reparatie/onderhoud, verhuur, op- en overslag en transport van goederen, op technische dienstverlening, op constructie, assemblage en bewerking/verwerking van producten en op hiermee naar de aard vergelijkbare bedrijfsactiviteiten;
1.63 objecten voor langdurig verblijf van groepen verminderd zelfredzame personen
objecten waarbinnen groepen verminderd zelfredzame personen langdurig verblijven, zoals basisscholen, scholen voor bijzonder onderwijs, zorginstellingen, bejaardenhuizen, ziekenhuizen, kinderdagopvang, aanleunwoningen bij zorginstellingen of bejaardenhuizen, dagverblijfplaatsen voor verminderd zelfredzame personen (b.v. sociale werkvoorziening), cellencomplexen of daarmee vergelijkbare objecten, inclusief de daarbij behorende terreinen;
 
1.64 oeverstrook
een strook met een diepte van 5,00 meter vanaf de waterlijn, welke (tevens) dient als oever van het aangrenzende water;
1.65 overkapping
een bijbehorend bouwwerk, dat een voor menselijk toegankelijke overdekte ruimte vormt en geheel of gedeeltelijk is omsloten door ten hoogste twee wanden, zoals een carport;
1.66 peil
  1. voor een gebouw waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. voor een gebouw waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. voor bouwwerken geen gebouw zijnde: de gemiddelde hoogte van het direct aansluitende terrein;
  4. indien in of op het water wordt gebouwd: het plaatselijk te hanteren waterpeil (t.o.v. NAP);
  5. in afwijking van het gestelde onder a, b en c geldt voor een gebouw ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - peil' het (maatgevende) peil, gelegen op 3,8 meter + NAP;
1.67 perceelgrens
de grens van een bouwperceel;
1.68 permanente ligplaats
het gebruik van de gronden als ligplaats voor vaartuigen voor een langere periode dan 4 aaneengesloten maanden. Het onderbreken van deze periode met een periode korter dan 2 maanden wordt niet als zodanig aangemerkt;
1.69 platte afdekking
een horizontale dakafdekking of een dakafdekking onder een hoek van maximaal 5° met het horizontale vlak;
1.70 productiegebonden detailhandel
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
1.71 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.72 recreatief nachtverblijf
kortdurend recreatief verblijf, door een persoon, gezin of andere groep van personen, die zijn/hun vaste woon- of verblijfsplaats elders hebben;
1.73 richtafstanden voor milieubelastende activiteiten
afstanden tussen functies zoals genoemd in Bijlage 1;
1.74 risicovolle inrichting
een inrichting, bij welke, ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen, een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
1.75 rooilijn
de zijde van een bouwvlak die evenwijdig aan een nabijgelegen gevellijn ligt.
Als op de verbeelding op een bouwperceel geen gevellijn is weergegeven, geldt de naar de weg gekeerde grens van het bouwvlak als rooilijn;
1.76 seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.77 straat- en bebouwingsbeeld
de stedenbouwkundige waarde van een gebied die wordt bepaald door de mate van samenhang in aanwezige bebouwing. De mate van samenhang wordt bepaald door de verhouding tussen bouwmassa en open ruimte, de onderlinge verhouding tussen bebouwing op het gebied van bouwhoogte en –breedte en de wijze waarop bebouwing die ruimtelijk op elkaar is georiënteerd zich tot elkaar verhoudt op het vlak van bouwvorm en ligging;
1.78 supermarkt
een detailhandelsbedrijf dat zich in hoofdzaak richt op het verkopen van voedings- en genotsmiddelen en dagelijkse levensbenodigdheden in een algemeen assortiment, in de vorm van een zelfbedieningszaak;
1.79 verbeelding
de digitale weergave met bijbehorende verklaring waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen;
1.80 verkeersveiligheid
de waarde van een gebied voor de veiligheid van het verkeer die wordt bepaald door de mate van overzichtelijkheid en vrij uitzicht (met name bij kruisingen van wegen en uitritten) en de (mogelijke) effecten van bebouwing en overige inrichtingselementen op de gedragingen van verkeersdeelnemers;
1.81 voorgevel
de naar de gevellijn gekeerde gevel van een gebouw;
1.82 voorkeursgrenswaarde
de maximale waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;
1.83 vuurwerkbedrijf
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op de vervaardiging of assemblage van of de handel in vuurwerk c.q de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen;
1.84 de wet
de Wet ruimtelijke ordening (Wro);
1.85 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.86 woongebouw
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
1.87 woonhuis
een hoofdgebouw en de daarbij behorende aan- en uitbouwen gezamenlijk één woning omvattend;
1.88 woonschip
 een zich op het water bevindend object, dat dient als woning;
1.89 woonsituatie
de waarde van een gebied voor de woonfunctie die wordt bepaald door de situering van om die woonfunctie liggende functies en bebouwing. Bij de bepaling van de waarde wordt in het bijzonder gelet op de daglichttoetreding, het uitzicht, de mate van privacy en het voorkomen of beperken van hinder;
1.90 woningvoorraad
het totale aantal bestaande koop- en huurwoningen in de gemeente Zuidhorn welke geschikt zijn voor bewoning inclusief woningen welke een conform daarvoor verleende omgevingsvergunning nog mogen worden gebouwd.
   
Voor zover in deze regels wordt gesproken over 'bevoegd gezag' wordt hier onder verstaan het college van burgemeester en wethouders tenzij een ander bestuursorgaan bevoegd gezag is op grond van het bepaalde in hoofdstuk 3 van het Besluit omgevingsrecht.      
Voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere regelingen (wetten, verordeningen), dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpplan.