direct naar inhoud van Artikel 44 Algemene aanduidingsregels
Plan: Bestemmingsplan Harkstede-Scharmer
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0040.bp00002-61oh

Artikel 44 Algemene aanduidingsregels

44.1 Bouwaanduidingen
44.1.1 antennemast

Ter plaatse van de aanduiding 'antennemast' mag een antennemast worden opgericht met een hoogte van ten hoogste 40 meter;

44.1.2 bouwwerken uitgesloten

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bouwwerken uitgesloten' mogen geen bouwwerken worden opgericht.

44.1.3 karakteristiek

Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' gelden nadere regels voor het behoud van de karakteristieke hoofdvorm van gebouwen.

  • a. de uitwendige hoofdvorm, bestaande uit oppervlakte, goot- en bouwhoogte, nokrichting en dakhelling van de zodanig aangeduide (delen van) gebouwen mogen niet meer dan 10% afwijken van de bestaande maatvoering;
  • b. het geheel of gedeeltelijk slopen van gebouwen zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning is verboden.
  • c. het bepaalde onder b. is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
    • 1. het normale onderhoud betreffen;
    • 2. die op basis van het voorheen geldende plan niet vergunningplichtig waren en die reeds in uitvoering waren ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
    • 3. mogen worden uitgevoerd krachtens een ten tijde van de inwerkingtreding van het plan reeds verleende omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk.
  • d. de in lid b. genoemde vergunning wordt alleen verleend indien:
    • 1. de bebouwing vanwege ernstige gebreken niet in stand kan worden gehouden of waaraan dermate hoge kosten van herstel zijn verbonden, zonder dat door de overheid een financiële tegemoetkoming kan worden gedaan, dat instandhouding redelijkerwijze niet kan worden gevergd;
    • 2. de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het gebouw kan worden hersteld en/of
    • 3. het delen van het gebouw of bijgebouwen betreft die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken en door sloop daarvan geen aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt.
  • e. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het gestelde onder 44.1.3 sub a. voor een grotere afwijking van de bestaande maatvoering mits de onder 44.1.3 sub b genoemde vergunning kan worden verleend en er wordt voldaan wordt aan de overige bouwregels die ter plaatse van toepassing zijn.
44.2 Gebiedsaanduidingen
44.2.1 geluidszone - weg
44.2.2 vrijwaringszone - molenbiotoop

Ter plaatse van de aanduiding “vrijwaringszone – molenbiotoop” gelden nadere regels voor het beschermen van de functie van de in dit gebied voorkomende molen als werktuig, onder andere gelet op de windvang en de waarde als landschapsbepalend element.

  • a. Bij de bouw van bouwwerken op de in lid 44.2.2 bedoelde gronden dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
    • 1. voor zover een bouwwerk minder dan 100 meter van de voet van de molen is gesitueerd, mag de bouwhoogte maximaal de hoogte van de stelling of belt bedragen, zoals aangegeven in onderstaande tabel;
    • 2. voor zover een bouwwerk op meer dan 100 meter en minder dan 400 meter van de voet van de molen is gesitueerd , geldt als maximale bouwhoogte de uitkomst van de volgende formule (afstand tot de molen / n) + (0,2 * askophoogte).
        Molen   Type   Stelling- of belthoogte
      (in meter)  
      Vlucht
      (in meter)  
      Ruwheids-
      categorie (n)  
      Askop-
      hoogte
      (in meter)  
        Stel's Molen, Hamweg 2 Harkstede   stellingmolen   5,50   20,60   50   15,80  
  • b. Het bepaalde onder a. geldt niet voor bestaande bouwwerken en situaties waarbij de vrije windvang en/of het zicht op de molen reeds is beperkt door bestaande bebouwing;
  • c. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het gestelde in lid 44.2.2 sub a voor het bouwen van bouwwerken met een grotere hoogte, waarbij de maximale hoogte niet meer mag bedragen dan volgens de voor de betreffende gronden aangegeven bestemmingen is toegestaan en, gehoord een molendeskundige, is gebleken dat hierdoor de windbelemmering niet dusdanig wijzigt dat de betreffende molen onvoldoende kan functioneren of anderszins blijvend onevenredig in zijn waarde wordt geschaad.
  • d. Het is verboden op de in 44.2.2 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur hoger dan 5 meter;
    • 2. het ophogen van gronden hoger dan de hoogte die op grond van het bepaalde in 44.2.2sub a is toegestaan voor bouwwerken;
    • 3. het beplanten met bomen, heesters en andere hoog opgaande beplanting met een hoogte die hoger is dan op grond van het bepaalde in 44.2.2 sub a is toegestaan voor bouwwerken.
  • e. Het in 44.2.2 sub d genoemde verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden
    • 1. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het plan een omgevingsvergunning is verleend;
    • 2. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering waren;
    • 3. welke het normale onderhoud, beheer en gebruik van de grond betreffen.
  • f. De in 44.2.2 sub d bedoelde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien en voor zover door de werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de belangen van de molen niet onevenredig worden aangetast. Hierover dient tevoren advies te zijn ingewonnen bij een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke terzake deskundige.
44.2.3 wro zone - ontheffingsgebied -dh