Plan: | Gemeente Haren - Dilgt, Hemmen en Essen (deelgebied 3) |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0017.BP1266HDHA10UITB-VA01 |
9. 1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen - 3’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit;
b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
c. het tegengaan van een te hoge geurbelasting op geurgevoelige objecten, ter plaatse van de algemene aanduidingsregel “milieuzone - geurzone”;
met de daarbijbehorende:
d. ontsluitingswegen;
e. paden;
f. groenvoorzieningen;
g. waterlopen en waterpartijen;
h. nutsvoorzieningen;
i. tuinen, erven en terreinen;
j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
9. 2. Bouwregels
9. 2. 1. Voor het bouwen van bouwwerken geldt de volgende regel:
- ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - bouwwerken uitgesloten’, mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
9. 2. 2. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
b. een hoofdgebouw zal vrijstaand worden gebouwd;
c. de voorgevels van naast elkaar gelegen hoofdgebouwen zullen ten minste 2,00 m verspringen;
d. de afstand van een hoofdgebouw tot het hart van de weg zal ten minste 17,00 m bedragen;
e. de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens zal ten minste 3,00 m vanaf de noordelijke perceelgrens bedragen;
f. de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens zal ten minste 7,00 m vanaf de zuidelijke perceelgrens bedragen;
g. in afwijking van het bepaalde onder f. en g. zal ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - afwijkende maatvoering’ de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens ten minste 5,00 m bedragen;
h. de afstand van een hoofdgebouw tot de achterste perceelgrens zal ten minste 4,00 m bedragen;
i. de oppervlakte van een hoofdgebouw zal ten minste 100 m² bedragen;
j. de nokrichting van een hoofdgebouw zal haaks op de weg gericht zijn;
k. de oppervlakte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 200 m² bedragen;
l. de bouwhoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 10,00 m bedragen
m. de goothoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 5,00 m bedragen;
n. in afwijking van het bepaalde onder l. en m. gelden ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - afwijkende maatvoering’, de volgende regels:
1. de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag ten hoogste 12,00 m bedragen;
2. de goothoogte van een hoofdgebouw mag ten hoogste 7,00 m bedragen;
o. een hoofdgebouw zal zijn voorzien van een kap, waarvan de dakhelling ten minste 45° en ten hoogste 70° zal bedragen.
9. 2. 3. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:
a. de aan- en uitbouwen en vrijstaande bijgebouwen zullen ten minste 4,00 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd;
b. vrijstaande bijgebouwen zullen achter de achtergevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd;
c. de onderlinge afstand tussen bijgebouwen op één bouwperceel zal ten minste 3,00 m bedragen, tenzij de bijgebouwen aaneen worden gebouwd;
d. de afstand van een aan- of uitbouw tot de tot de zijdelingse perceelgrens zal ten minste 3,00 m vanaf de noordelijke perceelgrens bedragen;
e. de afstand van een aan- of uitbouw tot de zijdelingse perceelgrens zal ten minste 7,00 m vanaf de zuidelijke perceelgrens bedragen;
f. een bijgebouw zal ten minste 1,00 m vanaf de perceelgrens dan wel op de perceelgrens worden gebouwd;
g. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen per woning zal ten hoogste 70 m² bedragen;
h. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen zal ten hoogste 50% van de oppervlakte van het bouwperceel, voorzover gelegen achter de voorgevel of het openbaar groen gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, bedragen;
i. de breedte van de aan- en uitbouwen zal ten hoogste 50% van de breedte van de achtergevel van het hoofdgebouw bedragen;
j. de goothoogte van een aan- of uitbouw zal ten hoogste gelijk zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;
k. de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
l. een aan- of uitbouw of een bijgebouw zal zijn voorzien van een kap waarvan de dakhelling ten minste 30° en ten hoogste 60° zal bedragen.
9. 2. 4. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel of het openbaar groen van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 mag bedragen;
b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 2,00 m bedragen.
9. 3. Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a. een goede woonsituatie;
b. de milieusituatie;
c. de sociale veiligheid;
d. de verkeersveiligheid;
e. een goede waterhuishouding;
f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
9. 4. Ontheffing van de bouwregels
9. 4. 1. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
a. het bepaalde in lid 9.2.2. sub m. en toestaan dat de goothoogte van een hoofdgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 6,00 m, met dien verstande dat deze ontheffing uitsluitend wordt verleend bij een platte afdekking van het hoofdgebouw;
b. het bepaalde in lid 9.2.2. sub o. en lid 9.2.3. sub l. en toestaan dat de dakhelling van een gebouw wordt verhoogd tot ten hoogste 80°;
c. het bepaalde in lid 9.2.2. sub o. en lid 9.2.3. sub l. en toestaan dat de dakhelling van een gebouw wordt verlaagd dan wel een gebouw geheel wordt voorzien van een plat dak;
d. het bepaalde in lid 9.2.3. sub a. en toestaan dat een aan- of uitbouw minder dan 4,00 m achter dan wel vóór de voorgevel of het openbaar groen gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw wordt gebouwd;
e. het bepaalde in lid 9.2.3 sub i. en toestaan dat de breedte van de aan- of uitbouwen en de aangebouwde bijgebouwen wordt vergroot tot maximaal de breedte van de achtergevel van het hoofdgebouw.
9. 4. 2. De in lid 9.4.1 genoemde ontheffingen kunnen uitsluitend worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
a. het straat- en bebouwingsbeeld;
b. de woonsituatie;
c. de milieusituatie;
d. de verkeersveiligheid;
e. een goede waterhuishouding;
f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
9. 5. Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van een hoofdgebouw voor meer dan één woning;
b. het gebruik van gebouwen ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien de bedrijfsvloeroppervlakte groter is dan 33% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de gebouwen op het bouwperceel;
c.
het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige
woning;
d.
het gebruik van gronden en bouwwerken ten
behoeve van detailhandel;
e.
het gebruik van de gronden ter plaatse van de
aanduiding ‘pad’ voor minder dan één
langzaamverkeersverbinding welke haaks dient aan te sluiten op de bestemming
‘Verkeer - Verblijf’.
9. 6.
Wijzigingsbevoegdheid
9. 6. 1. Burgemeester en Wethouders
kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
-
ter
plaatse van het perceel, gelegen tegenover het perceel aan de Oosterweg 125, de
aanduiding ‘specifieke vorm van verkeer - inrit’ wordt aangebracht.
9. 6. 2. De in lid 9.6.1. genoemde wijzigingsbevoegdheid kan uitsluitend worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
a. het straat- en bebouwingsbeeld;
b. de woonsituatie;
c. de milieusituatie;
d. de verkeersveiligheid;
e.
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende
gronden.