Plan: | Engelberterweg 96 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0014.BP651Engelbweg96-vg01 |
Aan de Engelberterweg 96 te Engelbert is een woning met aanliggende agrarische gronden gevestigd. De huidige eigenaren zijn voornemens een recreatieve functie op de agrarische gronden te realiseren. Het gaat hierbij om een Bed & Breakfast (B&B) en een recreatieterrein met kampeermiddelen, chalets, kassen, sanitaire voorzieningen en bij een camping behorende voorzieningen. De bedrijfsvoering is gebaseerd op de principes uit de permacultuur en, waarbij de aandacht onder andere ligt op een duurzame bedrijfsvoering, het sluiten van de voedselkringloop en op het eigen terrein zelfvoorzienend (willen) zijn. Dit voornemen is gedeeltelijk in strijd met het geldende bestemmingsplan 'Lintdorpen en Ruischerbrug'. Het nu voorgestelde initiatief is mede totstand gekomen door overleg met de gemeente Groningen.
Om de ontwikkeling juridisch-planologisch mogelijk te kunnen maken, wordt een nieuw bestemmingsplan opgesteld.
Het projectgebied ligt aan de Engelberterweg 96 te Engelbert. Het projectgebied ligt ten zuidoosten van de stad Groningen en ten zuiden van de dorpskern van Engelbert. Het projectgebied ligt tevens in de nabijheid van de rijkssnelweg A7. In figuur 1.1 is de ligging van het projectgebied weergegeven.
Figuur 1.1 Ligging van het projectgebied
Bestemmingsplan 'Lintdorpen en Ruischerbrug'
Het projectgebied is planologisch geregeld in het bestemmingsplan Lintdorpen en Ruischerbrug, vastgesteld op 26 juni 2013. Hierin is het plangebied bestemd als 'Wonen - 3' en 'Agrarisch'. Een uitsnede van het bestemmingsplan is weergegeven in figuur 1.2. De gronden met de bestemming 'Wonen - 3 zijn onder andere bestemd voor:
De achterliggende gronden met de bestemming 'Agrarisch' zijn onder andere bestemd voor:
Het realiseren van een B&B in de woning op gronden met de bestemming 'Wonen - 3' is niet in strijd met het vigerende bestemmingsplan 'Lintdorpen en Ruischerbrug'. De B&B bestaat uit maximaal 2 slaapkamers voor toeristisch-recreatief nachtgebruik. Het voornemen voldoet hieraan.
Het realiseren van de camping als hoofdactiviteit op de agrarische gronden is in strijd met het vigerende bestemmingsplan 'Lintdorpen en Ruischerbrug'. Gronden met de bestemming 'Agrarisch' zijn alleen bestemd voor recreatief medegebruik als onderschikkende activiteit van agrarische functies.
Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden voor recreatief nachtverblijf. Het realiseren van een camping is niet toegestaan binnen de agrarische bestemming.
Figuur 1.2 Uitsnede verbeelding geldend bestemmingsplan
Facetherziening Parkeren
Het bestemmingsplan 'Facetherziening Parkeren' is door de gemeenteraad van de gemeente Groningen vastgesteld op 8 juni 2016. Het bestemmingsplan vervangt of vult de regels omtrent parkeren van de vigerende bestemmingplannen aan voor zover zij in de lijst met bestemmingsplannen waarop het facetbestemmingsplan van toepassing is zijn opgenomen. Het doel van het bestemmingsplan is te voorkomen dat omgevingsvergunning voor het bouwen worden verleend zonder dat wordt voorzien in voldoende ruimte voor parkeren. Voorliggend bestemmingsplan voorziet hierin. Zie daarvoor onder paragraaf 2.2 'Verkeer en parkeren'.
Bestemmingsplan Herziening Bestemmingsregels Wonen 2
Het 'bestemmingsplan Herziening Bestemmingsregels Wonen 2' is door de gemeenteraad van de gemeente Groningen vastgesteld op 1 april 2020. Het bestemmingsplan wijzigt de regels voor een groot aantal bestemmingsplannen binnen het grondgebied van de gemeente, zo ook het vigerende bestemmingsplan voor het plangebied. Het doel van het bestemmingsplan is de regels binnen het de vigerende plannen binnen het plangebied zo aan te passen dat een kwalitatief betere (jongeren)huisvesting mogelijk wordt gemaakt. De regels uit dit bestemmingsplan zijn opgenomen in voorliggend bestemmingsplan.
In hoofdstuk 2 wordt een beschrijving gegeven van de huidige situatie, de gewenste ontwikkelingen en de ruimtelijke inpassing daarvan. In hoofdstuk 3 worden de uitgangspunten getoetst aan het, voor het project relevante, beleid op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau. In hoofdstuk 4 worden de uitgangspunten getoetst aan de verschillende omgevingsaspecten. In hoofdstuk 5 wordt een toelichting gegeven op de bestemmingen. In hoofdstuk 6 is een motivatie van de juridische regeling opgenomen. Tenslotte wordt in hoofdstuk 6 de uitvoerbaarheid van het plan toegelicht. Dit is opgesplitst in maatschappelijke uitvoerbaarheid en economische uitvoerbaarheid.
In dit hoofdstuk wordt een omschrijving gegeven van de gewenste ontwikkeling, binnen de context van de huidige situatie.
Het projectgebied ligt aan de Engelberterweg, ten zuiden van de dorpskern van Engelbert en ten zuidoosten van de stad Groningen. Het plangebied, kadastraal bekend gemeente Noorddijk, sectie G nummer 2379 bestaat uit een vrijstaande woning met daarachter gelegen een vrijstaand bijgebouw. De woning wordt bewoond door de eigenaren. Het woonerf heeft een totale oppervlakte van 1.775 m². Aansluitend aan het woonerf behoort tevens een agrarisch perceel, kadastraal bekend gemeente Noorddijk, sectie G nummer 3380 wat een totale oppervlakte heeft van 8650 m². Ontsluiting van het perceel vindt plaats aan de voorzijde van het perceel via de Engelberterweg. De ligging en begrenzing van het plangebied is weergegeven op onderstaande afbeelding. De achterliggende agrarische gronden zijn niet als agrarisch in gebruik. Wel staan er, een aantal chalets en een sanitaire voorziening op deze gronden. Daarnaast is er in de huidige situatie sprake van dichte bebossing op de agrarische gronden.
Aan de zuidzijde van het projectgebied, op circa 260 meter, is de rijkssnelweg A7 gelegen met verkeerstromen richting Hoogezand en Groningen stad. Het gebied kenmerkt zich als gemengd gebied. Direct naast de camping ligt een paardenhouderij en ten noorden van het perceel een transportbedrijf. Tevens bevindt zich in deze richting de dorpskern van Engelbert met enkele vormen van detailhandel, een kerk en een basisschool. Ten zuidoosten van het projectgebied, op circa 250 meter, bevindt zich een auto(banden)bedrijf.
Figuur 2.1 Luchtfoto van de huidige situatie (bron: Google Maps)
Figuur 2.2 Vooraanzicht Engelberterweg 96 (De Helleborus) (bron: Google Streetview)
De initiatiefnemers zijn voornemens een camping te realiseren. Deze camping is gebaseerd op de principes uit de permacultuur, waarbij onder andere de aandacht ligt op een duurzame bedrijfsvoering, het sluiten van de voedselkringloop en op het eigen terrein zelfvoorzienend (willen) zijn. Omdat de bedrijfsvoering is gebaseerd op deze uitgangspunten, zullen er extra voorzieningen worden aangelegd naast de gebruikelijke die je op een kampeerterrein aantreft. In onderstaande afbeelding is de voorgenomen inrichting van het recreatieterrein weergegeven.
Figuur 2.3: voorgenomen inrichting recreatieterrein
Het recreatieterrein
De camping
De te realiseren camping is kleinschalig van opzet en is gelegen op het achterliggende bosperceel. De inrichting van het kampeerterrein en bijbehorende voorzieningen is opgenomen onder de 'ruimtelijke inpassing.
De camping bestaat uit:
Naast de chalets worden op het terrein ook enkele gebouwen geplaatst ten behoeve van het recreatieterrein. Het gaat hierbij om de volgende gebouwen:
Aanvullende voorzieningen (permacultuur)
Onderdeel van de filosofie van het recreatieterrein is:
Ten behoeve van deze aanvullende functies worden de volgende gebouwen gerealiseerd:
Privé
De eigenaren van de kleinschalige camping wonen in de woning aan de Engelberterweg 96. Er worden op het woonperceel de volgende werkzaamheden uitgevoerd / gebouwen gebouwd:
De te verrichten werkzaamheden / te bouwen gebouwen hebben betrekking op het privé gebruik en worden niet verricht/gebruikt voor de camping. Voor de onderbouwing van de benodigde oppervlakte van de kas wordt bij de aanvraag een onderbouwing aangeleverd.
Overig
Voor een goede afscherming van het terrein voor de omgeving worden ook enkele bouwwerken opgericht, zoals erf- en terreinafscheidingen. De hoogte bedraagt maximaal 2,50 meter. De hoogte van overige bouwwerken bedraagt maximaal 6 meter.
Ruimtelijke inpassing
Het recreatieterrein wordt gerealiseerd op agrarische gronden die op dit moment niet als zodanig worden gebruikt. Op de gronden staat reeds voor een periode van 30 jaar een groot bosgebied. Met de realisatie van het recreatieterrein wordt het bosgebied voor het overgrote deel gerespecteerd. De te kappen hoge bomen worden gecompenseerd met meer eetbare en biodiverse soorten. Voor de ontwikkeling is een landschappelijk inpassingsplan opgesteld, die is opgenomen in bijlage 1 van deze toelichting. In onderstaand figuur is het inpassingsplan weergegeven.
Figuur 2.4: Landschappelijk inpassingsplan
Voor de te kappen bomen wordt nog een bomeneffectanalyse opgesteld. Het voedselbos heeft inmiddels al meer dan 400 soorten. De bebouwing wordt zoveel als mogelijk geplaatst op bestaande open plekken in het bosgebied. Hiermee behoudt het gebied voor het grootste gedeelte zijn huidige uitstraling. In het midden van de het perceel is een vijver. De camping en de horeca wordt hierom heen gesitueerd.
De bebouwing op het terrein neemt wel toe in vergelijking met de huidige situatie. Het is ook niet uit te sluiten dat bebouwing op het terrein zichtbaar wordt voor de omgeving. Gezien het kleinschalige karakter van het recreatieterrein gaat het echter om een beperkte toename aan bebouwing. De totaal bebouwde oppervlakte bedraagt maximaal 850 m². Naast de recreatieverblijven wordt ook extra bebouwing aangelegd ten behoeve van de aanvullende voorzieningen (permacultuur). De totale bebouwing is echter beperkt en er wordt geen afbreuk gedaan aan het ruimtelijk beeld. De bebouwing op het recreatieterrein wordt zoveel mogelijk naar de achterzijde van het perceel geconcentreerd. Dit om aan de geldende richtafstand uit VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering te voldoen. Dit is verder beschreven in paragraaf 4.2.
Het recreatieterrein bevindt zich achter het bestaande woonhuis aan de Engelberterweg 96. Gezien de aan te houden afstanden uit de VNG notitie Bedrijven en Milieuzonering wordt het recreatieterrein niet direct achter het woonhuis geplaatst. Een onderbouwing voor deze afstand is opgenomen in paragraaf 4.2
De recreatieverblijven worden verspreid over het terrein geplaatst. Dit geldt eveneens voor de aanvullende voorzieningen. Ondanks dat ruimschoots wordt voldaan aan de afstandseis uit de VNG notitie bedrijven- en milieuzonering wordt getracht de invloed van het recreatieterrein op de omgeving zo beperkt mogelijk te laten zijn. Hiervoor zijn de meeste activiteiten waar geluid wordt geproduceerd zoveel als mogelijk aan de achterzijde van het perceel geplaatst. Te denken valt hierbij aan de campingkeuken en de kantine. De positie hiervan wordt ook juridisch-planologisch vastgelegd in dit bestemmingsplan.
Voor het beheer- en onderhoud van het terrein en de werkzaamheden van de camping wordt ook gebruik gemaakt van vrijwilligers die voor de periode van hun project op het terrein aanwezig zijn en hier ook overnachten. Een aantal accommodaties wordt gebruikt ten behoeve van deze vrijwilligers. Zij worden in het plan gelijkgesteld aan verblijvende gasten.
Natuurinclusief bouwen
De regeling natuur inclusief bouwen draagt bij aan het versterken van de biodiversiteit van de bebouwde omgeving. Aangezien de planomgeving bosachtig is en een aantal waterelementen en oevers bevat zijn de onderstaande maatregelen goed in te passen.
Projecttype
Dit bestemmingsplan voorziet in het wijzigen van de bestemming naar recreatie. In het plan is het totaal te bebouwen oppervlakte circa 850 m², met een bouwhoogte van maximaal 5,50 meter. Hierdoor wordt het 'natuur inclusief projecttype' ingeschaald op een 'middelgroot project'
Score
De te behalen 'Natuur inclusieve maatregelen score' bedraagt voor een 'middelgroot project' in totaal 14 punten. De totaalscore wordt onderverdeelt in de volgende categorieën van de te nemen maatregelen:
Maatregelen
De initiatiefnemers zullen de volgende 13 maatregelen nemen met een totaalscore van 23 punten, onderverdeelt in de onderstaande categorieën. Hiermee wordt ruimschoots voldaan aan de norm voor een middelgroot project.
Maatregelen in het gebouw (>4 punten)
Maatregelen aan gebouw (>4 punten)
Maatregelen directe omgeving (>6 punten)
Seizoen recreatieterrein
Het gebruik van het kampeerterrein is beperkt tot het recreatieseizoen welke in dit geval loopt van 15 maart tot 1 november. Hierbij is aangesloten bij het recreatieseizoen van camping Stadspark en past bij de trend van vroege lentes en warmere herfst.
Omdat een gedeelte van de recreatiewoningen geen permanente bouwwerken zijn, bestaat twee weken voorafgaand aan en twee weken aansluitend aan het seizoen de mogelijkheid om deze recreatieverblijven op te bouwen en af te breken.
Verkeer en parkeren
Het projectgebied wordt ontsloten door de Engelberterweg. Dit betreft de doorgaande weg in het dorp die uiteindelijk aansluit op de Hoofdweg met goede verbindingen richting Meerstad, Harkstede en Groningen stad.
De verkeersgeneratie als gevolg van de realisatie van de chalets, de kampeermiddelen en de B&B bedraagt maximaal 17 motorvoertuigen/etmaal in een situatie waar er sprake is van een volgeboekt recreatieterrein Dit is berekend op basis van de CROW-kentallen (publicatie 317). Dit aantal verkeersbewegingen kan via de Engelberterweg en de aansluitende wegen worden afgewikkeld. Dit zal niet leiden tot problemen in de verkeersafwikkeling, gezien het relatief lage aantal verkeersbewegingen.
Op basis van de beleidsregels Parkeernormen 2012, gemeente Groningen is de parkeerbehoefte berekend. De parkeerkencijfers voor een kampeerterrein en voor de recreatiewoningen bedraagt maximaal 1 per staanplaats/recreatiewoning. Hiermee bedraagt de parkeerbehoefte in totaal 17 parkeerplaatsen in een situatie met een volgeboekt recreatieterrein. Bij de woning is ook nog een B&B aanwezig. De totale parkeerbehoefte bedraagt hierdoor in totaal 19 parkeerplaatsen. Op dit moment biedt het terrein 5 parkeerplaatsen aan de voorkant van het perceel. Dit betreffen privé- parkeerplaatsen en plaatsen ten behoeve van de B&B. Het voornemen is om op het achterland, achter de schuur en op de (huidige) agrarische gronden, 16 parkeerplekken te realiseren. Op het terrein worden dus 21 parkeerplaatsen gerealiseerd. Hiermee worden voldoende parkeerplaatsen gerealiseerd.
De ontsluiting van het projectgebied is goed. De nieuwe ontwikkeling leidt niet tot problemen in de verkeersafwikkeling en parkeren.
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 door de minister vastgesteld. Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. Om de verantwoordelijkheden te leggen waar deze het beste passen brengt het Rijk de ruimtelijke ordening meer over aan gemeenten en provincies. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 14 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 14 belangen hebben decentrale overheden beleidsruimte voor het faciliteren van ontwikkelingen.
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is op 30 december 2011 in werking getreden. Het Barro stelt regels omtrent de 14 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de SVIR. Dit project raakt geen rijksbelangen zoals deze genoemd zijn in het Barro.
Ladder voor duurzame verstedelijking
In de SVIR is de 'ladder voor duurzame verstedelijking' geïntroduceerd. De ladder is ook als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Dat betekent dat overheden nieuwe stedelijke ontwikkelingen moeten motiveren met oog voor de behoefte en de beschikbare ruimte binnen stedelijk gebied.
Het voorgenomen initiatief betreft de ontwikkeling van een recreatieterrein met een camping en een B&B. Deze desbetreffende ontwikkelingen vallen niet onder stedelijke ontwikkeling. Hierdoor hoeft de ontwikkeling niet getoetst te worden aan de ladder voor duurzame verstedelijking.
Omgevingsverordening Groningen en Omgevingsvisie Groningen 2016-2020
Het ruimtelijk beleid van de provincie vormt een belangrijk kader voor het gemeentelijk (bestemmingsplan)beleid. Dit is onder meer neergelegd in de Omgevingsverordening Groningen, vastgesteld 1 juni 2016. In de Omgevingsverordening Groningen is het beleid uit het Omgevingsvisie Groningen 2016-2020 vertaald naar regels. De Omgevingsverordening Groningen bevat regels voor recreatieve ontwikkelingsmogelijkheden. Artikel 2.33 van de omgevingsverordening verbiedt het permanent bewonen van recreatiewoningen. Artikel 2.35.1 lid 2 stelt regels voor realisatie van nieuwe zelfstandige kampeerterreinen.
Artikel 2.35 lid 2
Een bestemmingsplan kan voorzien in een nieuw zelfstandig kampeerterrein of uitbreiding van een bestaand zelfstandig kampeerterrein met een percentage groter dan 20% van de bestaande oppervlakte van het kampeerterrein, als de maatwerkmethode is toegepast onder begeleiding van een bij de provincie werkzame deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur en als aan de omvang, situering en inrichting van het kampeerterrein een erfinrichtingsplan ten grondslag ligt en waarbij in de plantoelichting is verantwoord dat in ieder geval rekening is gehouden met achtereenvolgens :
Het initiatief voldoet aan Artikel 2.33 en 2.35.1 lid 2. Het erfinrichtingsplan is weergegeven in figuur 2.3. In het erfinrichtingsplan is onder andere rekening gehouden met de afstand tot ruimtelijke elementen en het woon-en leefklimaar van direct omwonenden.
Nog even kort ingaan op de landschapsstructuur. Verder aangeven dat het woon- en leefklimaat wordt besproken in hoofdstuk 4.2.
De Omgevingsvisie Groningen 2016-2020 stelt dat gemeenten zelf keuzen moeten maken over het toestaan van camping. Hierbij moeten de bepalingen in de Omgevingsverordening Groningen in acht worden genomen. Er dient bij nieuwvestiging van kampeerterreinen door de gemeente maatwerkmethode te worden toegepast. In het initiatief is door de gemeente een maatwerkmethode toegepast. Het erfinrichtingsplan is totstand gekomen in samenwerking met de gemeente.
De Omgevingsvisie 'Next City'
Het ruimtelijke beleid van de gemeente Groningen is uitgezet in de Omgevingsvisie 'Next City'. De Omgevingsvisie 'Next City' bevat een aantal strategische doelen voor de fysieke ruimte. Hoofdstuk 5.3 van de Omgevingsvisie stelt dat de gemeente Groningen toeristisch recreatieve functies in het buitengebied toestaat, mits er geen afbreuk wordt gedaan aan de kenmerken van het openlandschap met lintdorpen en cultuurhistorische waarden. Het initiatief wordt in de ruimtelijke omgeving ingepast, zie paragraaf 2.2.
Voor het project is het van belang dat tijdens de uitvoering en in de nieuwe situatie sprake is van een goede omgevingssituatie. Deze omgevingstoets gaat in op de milieuaspecten en om andere sectorale regelgeving.
Toetsingskader
Het aspect 'geluid' gaat over geluidhinder op geluidsgevoelige objecten als gevolg van verkeer en industrie. De Wet geluidhinder (Wgh) is hiervoor het toetsingskader. Rondom wegen met een maximumsnelheid van meer dan 30 km/uur, spoorwegen en aangewezen bedrijven(terreinen) zijn geluidszones van toepassing. Als geluidsgevoelige objecten, zoals woningen, binnen deze zones worden toegevoegd, dan moet geluidsbelasting op de gevels hiervan worden bepaald en getoetst aan de normen.
Toetsing
Wegverkeerslawaai
Het projectgebied ligt aan de Engelberterweg, dit is de doorgaande weg naar de kern van het dorp. Voor deze doorgaande weg geldt een snelheid van 50km/u. Met het initiatief worden geen geluidsgevoelige functies gerealiseerd, ook worden deze functies geconcentreerd achter de 50 meter zone uit de bedrijven- en milieuzonering. Een akoestisch onderzoek op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) is niet noodzakelijk.
Toetsingskader
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:
Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en woningen in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit plan gebruikgemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). In deze publicatie is een lijst opgenomen waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. Voor elke bedrijfsactiviteit is de maximale richtafstand ten opzichte van milieugevoelige functies aangegeven op grond waarvan de categorie-indeling heeft plaatsgevonden. De richtafstanden gelden ten opzichte van het omgevingstype 'rustige woonwijk'.
De richtafstanden volgens de VNG-brochure 'Bedrijven en Milieuzonering' gelden tussen enerzijds de grens van de bestemming die bedrijven (of andere milieubelastende functies) toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een woning die volgens het bestemmingsplan of via vergunningvrij bouwen mogelijk is.
Toetsing
In de directe omgeving van het plangebied bevinden zich een aantal bedrijven. Hierdoor kan worden gesproken van een gemengd gebied. Ter plaatse van het initiatief bevinden zich echter een aantal woningen, waardoor is besloten het gebied te karakteriseren als 'rustig gebied'.
Voor het recreatieterrein geldt categorie 3.1 op basis van de VNG richtafstandenlijst, waarvoor een richtafstand van 50 meter geldt. Volgens de richtlijnen en meetvoorschriften uit de VNG publicatie Bedrijven- en milieuzonering dient gerekend te worden tussen enerzijds de grens van de inrichting en anderzijds de uiterste situering van geluidsgevoelige bebouwing. In dit geval is gerekend vanaf de sloot aan de achterzijde van het perceel Engelberterweg 98. Dit is de uiterste grens waar geluidsgevoelige bebouwing opgericht kan worden. Alle recreatie objecten en voorzieningen (waaronder kampeermiddelen en chalets) bevinden zich op minstens 50 meter vanaf de sloot aan de achterzijde van het perceel Engelberterweg 98.
De initiatiefnemers hebben besloten het horecagedeelte (dat uitsluitend bestemd is voor verblijvende gasten) op het achterste gedeelte van het perceel te plaatsen. Dit wordt ook juridisch-planologisch verankerd.
De parkeerplaatsen worden aan de achterzijde van de woning gerealiseerd, tussen de woning en het recreatieterrein. Het terrein wordt middels een bestaande schuur en een nog op te richten kas (bestemd voor privé gebruik) afgeschermd van het naastgelegen woonperceel aan de Engelberterweg 98. Daarnaast wordt direct naast het parkeerterrein een schutting geplaatst en is op de perceelsafscheiding nog een schutting geplaatst. Voor een openbaar regulier parkeerterrein geldt op basis van de VNG richtafstandenlijst een richtafstand van 30 meter. Het betreft hier een echter een privaat parkeerterrein, waardoor de afstandseis met een stap kan worden verkleind tot 10 meter. Hier wordt aan voldaan.
Er kan worden gesteld dat een goed woon- en leefmilieu wordt gewaarborgd.
Toetsingskader
Bij het aspect 'bodem' staat de vraag centraal of de bodemkwaliteit toereikend is voor het nieuwe gebruik. De bodem kan door eerdere (bedrijfs)activiteiten verontreinigd zijn. Voor de ruimtelijke procedure is het van het belang dat verdachte locaties worden gesignaleerd.
Toetsing
Het initiatief bestaat uit het realiseren van een recreatieterrein met chalets en kampeermiddelen. Dit betreft een bodemgevoelige functie, hierdoor moet worden aangetoond dat de bodem is geschikt voor een recreatieve functie.
Door Sigma is een historisch onderzoek (rapportnr. 16-M7946, januari 2017) ter plaatse van de Engelberterweg 96 te Groningen uitgevoerd. De aanleiding tot het historisch onderzoek wordt gevormd door de voorgenomen herontwikkeling van de locatie. Het doel van het historisch onderzoek is om inzichtelijk te maken of de bodem geschikt is voor de voorgenomen bestemming. In het uitgevoerde historisch onderzoek, dat als bijlage 2 is bijgevoegd, is aan de hand van de NEN 5725 informatie verzameld over de mogelijke aanwezigheid van bodembedreigende (voormalige) activiteiten binnen de onderzoekslocatie. Op basis van de onderzoeksgegevens is voor het perceel is niet bekend dat bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden. Ook is er geen informatie bekend omtrent eventuele bodemverontreiniging op de locatie. Op basis van de bekende geïnventariseerde gegevens wordt het perceel op voorhand beschouwd als onverdachte locatie. Op basis van de verzamelde informatie voor de onderzochte locatie kan gesteld worden dat er vanuit milieuhygiënisch kwaliteit van de bodem geen sprake is voor belemmeringen voor het huidige en voorgenomen toekomstige gebruik van de bodem.
Toetsingskader
In de Wet milieubeheer zijn normen voor luchtkwaliteit opgenomen. Deze normen zijn bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging, tegen te gaan. Als maatgevend voor de luchtkwaliteit worden de gehalten fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) gehanteerd.
Toetsing
In de provincie Groningen zijn geen knelpunten op het gebied van luchtkwaliteit. Op basis van de Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten blijkt dat in Engelbert en omgeving sprake is van een zeer goede luchtkwaliteit.
Voor de verwarming van de recreatieverblijven wordt deels gebruik gemaakt van verwarming door middel van houtstook. De recreatieverblijven staan meer dan 50 meter van de aanliggende percelen van woningen af. De invloed van houtstook is daarom minimaal.
Voor het planvoornemen heeft een luchtkwaliteitsonderzoek plaatsgevonden. Deze is opgenomen in bijlage 3. In het onderzoek wordt geconcludeerd dat als gevolg van de gebiedsontwikkeling geen nader luchtkwaliteitsonderzoek nodig is bij volledige realisatie van het plan. Er wordt geconcludeerd dat de grenswaarde lang niet wordt behaald.
Voor bepaalde initiatieven is bepaald dat deze 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Een plan komt hiervoor in aanmerking als het voor minder dan 3% van de grenswaarden voor NO2 en PM10 bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit.
Toetsing
Met dit project worden 5 chalets en 12 kampeermiddelen gerealiseerd. Dit aantal ligt ruim binnen de NIBM-normen en draagt daarom niet in betekenende mate bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Nader onderzoek naar de luchtkwaliteit is niet noodzakelijk.
Toetsingskader
Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de natuurwaarden van de omgeving en met beschermde plant- en diersoorten. Bij de bescherming van gebieden gaat het om op Europees niveau aangewezen Natura 2000-gebieden. Verder worden in de provinciale verordening gebieden beschermd die van belang zijn voor het Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen de Ecologische Hoofdstructuur). De bescherming van gebieden en soorten is geregeld in de Wet Natuurbescherming.
Voor de ontwikkeling is een ecologisch onderzoek uitgevoerd. Deze is opgenomen in bijlage 4 van deze toelichting.
Gebiedsbescherming
Natura 2000-gebieden
Het projectgebied maakt geen deel uit van een Natura 2000-gebied. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied is de Drentse Aa, op circa 8,5 kilometer ten westen van het projectgebied. Directe effecten, zoals verstoring, verontreiniging, versnippering etc. zijn op deze afstand uit te sluiten. De stikstofdepositie naar aanleiding van verkeersbewegingen tijdens de aanleg -en exploitatiefase valt te verwaarlozen. Indirecte hinder als gevolg van verkeersbewegingen zijn ook niet aan de orde, omdat autoverkeer de natuurgebieden niet hoeft te kruisen om de planlocatie te bereiken. De conclusie is dat het plan geen significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen van deze gebieden heeft, door de aard en schaal van de plannen en de afstand tot de beschermde gebieden.
Natuurnetwerk Nederland (NNN)
Een plan mag geen activiteiten en ontwikkelingen mogelijk maken, die leiden tot significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden, of tot een significante vermindering van de oppervlakte van de NNN. Het projectgebied maakt geen deel uit van het NNN. NNN-gebieden liggen op minimaal 9 kilometer afstand. Vanuit de NNN zijn geen belemmeringen voor de plannen aan de orde.
Soortenbescherming
Met dit project wordt een recreatieterrein met camping gerealiseerd. Ten behoeve van de camping worden diverse bouwwerken geplaatst. Gezien de geringe afstand tot broedgebieden, circa 2km, en de bebossing in het projectgebied is het voor de hand liggend dat er wordt gebroed door beschermde vogelsoorten.
Op basis van de Wet natuurbescherming is een ecologisch onderzoek uitgevoerd, zie bijlage 4. Dit onderzoek is uitgevoerd door FaunaX. Uit het onderzoek blijkt dat er in het projectgebied mogelijk beschermde soorten aanwezig zijn.
In de Wet natuurbescherming zijn vooral vaste verblijfsplaatsen (voortplantingslocaties zoals nesten, holen, kraamkolonies etc.) van belang, maar ook de functionele leefomgeving die vaste verblijfplaatsen in stand houdt. In het ecologisch rapport is een overzicht opgenomen van alleen die soorten, waarvoor het plangebied onderdeel vormt van hun leefgebied en/of levenscyclus, en waarop eventueel in de toekomst geplande werkzaamheden van negatieve invloed kunnen zijn.
Welke onderzoeken noodzakelijk zijn is afhankelijk van welke werkzaamheden precies worden uitgevoerd (een deel van de plannen is nog niet definitief). Indien de werkzaamheden zich bijvoorbeeld beperken tot het campingterrein, hoeft er geen nader onderzoek naar de aanwezigheid van nestplaatsen van huismussen en verblijfplaatsen van vleermuizen in de bebouwing te worden uitgevoerd. Ook hoeft nader onderzoek naar de functie van het boomnest en de in potentie voor vleermuizen geschikte boomholte in het plangebied niet te worden uitgevoerd als de betreffende (en omringende) bomen worden gespaard. In overleg kan worden bepaald welke onderzoeken noodzakelijk zijn. Bij de uitvoering van de plannen zal daarom steeds worden bepaald of aanvullend ecologisch onderzoek noodzakelijk is en/of door maatregelen de betreffende soorten niet worden aangetast.
Toetsingskader
Met betrekking tot dit aspect is per 1 juli 2016 de Erfgoedwet van toepassing. De Omgevingswet (nog niet van kracht) vervangt de Monumentenwet voor het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving. Dit geldt ook voor de verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Tot het van kracht worden van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet. Hier blijven ze ongewijzigd van toepassing, zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is.
In de wet zijn archeologische resten beschermd. Wanneer de bodem wordt verstoord moeten archeologische resten intact blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie. Om inzicht te krijgen in de kans op het aantreffen van archeologische resten in bepaalde gebieden zijn op basis van historisch onderzoek archeologische verwachtingskaarten opgesteld.
Toetsing
In dit geval wordt het initiatief niet gerealiseerd binnen gronden met archeologische verwachtingswaarden. Verdergaand archeologisch onderzoek is niet noodzakelijk.
Toetsingskader
In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat in een ruimtelijk plan beschreven moet worden hoe met de aanwezige cultuurhistorische waarden rekening is gehouden.
Volgens de gemeentelijke erfgoedvisie en -nota wordt uitgegaan van de Cultuurhistorische waardenkaart Erfgoed van de provincie Groningen. Op deze kaarten is informatie opgenomen over archeologische en cultuurhistorische waarden.
Toetsing
In het projectgebied is volgens het CHK geen sprake van cultuurhistorische waarden waar rekening mee moet worden gehouden bij de uitvoering van dit project. Nader onderzoek is daarom niet noodzakelijk.
Toetsingskader
Van groot belang in de ruimtelijke ordeningspraktijk is de vroegtijdige afstemming met het betreffende waterschap. Het projectgebied ligt in het beheersgebied van waterschap Hunze en Aa's. Doorgaans wordt hiervoor de wettelijk verplichte 'watertoets' doorlopen, als procesinstrument waarmee wordt gewaarborgd dat gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen voor de waterhuishouding meer expliciet worden afgewogen.
Waterschap Hunze en Aa's heeft een overlegreactie verstuurd op het voorontwerpbestemmingsplan. Het waterschap heeft hierbij aangegeven dat de planvorming niet leidt tot negatieve gevolgen voor het watersysteem. Wel dient rekening gehouden te worden met een aantal algemene adviezen. Deze adviezen zijn toegestuurd aan de initiatiefnemers. De initiatiefnemers hebben aangegeven uitvoering te geven aan de adviezen van het waterschap.
Toetsing
Het aspect water vormt geen belemmering voor de uitvoering van de plannen.
Toetsingskader
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over 'externe veiligheid' om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), Besluit externe veiligheid transportroutes (BEVT) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).
Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering. Er wordt getoetst aan twee verschillende normen: het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Ten aanzien van het plaatsgebonden risico geldt een kans van 10-6 als grenswaarde. Dit betekent dat binnen de zogenaamde PR 10-6-contour geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden toegestaan. Voor ontwikkeling van nieuwe beperkt kwetsbare objecten, geldt deze norm als streefwaarde. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het onderscheid tussen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
Toetsing
Om te onderzoeken of sprake is van risicovolle inrichtingen, buisleidingen en transportroutes is gebruik gemaakt van de nationale risicokaart.
In nabijheid van het projectgebied bevinden zich buisleidingen van de Gasunie. Deze buisleidingen hebben een diameter van 6 inch en een maximale werkdruk van 40 bar. Op basis hiervan geldt een inventarisatiesafstand van 70 meter. Het projectgebied ligt op circa 800 meter van deze buisleidingen. Het projectgebied voldoet aan de gestelde inventarisatieafstand voor buisleidingen.
In de nabijheid van het projectgebied ligt de A7. Deze rijkssnelweg behoort tot de transportroutes voor gevaarlijke stoffen. Het projectgebied ligt op circa 250 meter van de A7, dit is voldoende afstand om te stellen dat de externe veiligheid niet in gevaar is. Verdergaand onderzoek naar externe veiligheid is niet noodzakelijk.
Toetsingskader
In (de omgeving van) het projectgebied kunnen kabels en leidingen aanwezig zijn die beperkingen opleggen voor de bouwmogelijkheden in het projectgebied. Hierbij valt te denken aan hoogspanningsverbindingen, waterleidingen en straalpaden. Bij leidingen, zoals gas-, water- en rioolpersleidingen, volgen deze belemmeringen uit het zakelijk recht. Bij hoogspanningsverbindingen gaat het om veiligheid en gezondheid. De beperkingen bij straalpaden zijn van belang voor het goed functioneren van de straalpaden.
Toetsing
Binnen het projectgebied is geen sprake van kabels en leidingen waar rekening mee gehouden dient te worden.
Bij het doorlopen van een ruimtelijke procedure moet rekening worden gehouden met mogelijke verplichtingen op grond van het Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.). Daarin is vastgelegd wanneer een milieueffectrapport (MER) of een mer-beoordelingsnotitie moet worden opgesteld. In bijlage C en D van het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het ruimtelijke plan planmer-plichtig (bijlage C en D), projectmer-plichtig (bijlage C) of mer-beoordelingsplichtig (bijlage D) zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen.
In bijlage D van het Besluit m.e.r. (D11.2) is de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject opgenomen. Qua oppervlakte ligt de drempelwaarde op 100 hectare. Ten aanzien van woningen ligt de drempelwaarde op een aaneengesloten gebied met 2.000 of meer woningen.
Dit project voorziet in de ontwikkeling van een kampeer- en recreatieterrein van geringe omvang. Het kampeerterrein zal worden ontsloten door een bestaande weg. In het plangebied zullen slechts kleinschalige ingrepen plaatsvinden. Daarnaast is er geen sprake geen sprake van een complex project, waar meerdere woningen, winkels of bedrijven worden gevestigd dan wel op stedelijke voorzieningen die een betekenis hebben voor de hele stad of een stadswijk. Er is dan ook geen sprake van een stedelijk ontwikkelingsproject.
Daarnaast blijkt uit de beoordeling in de hierboven beschreven paragrafen dat gelet op de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële effecten geen belangrijke negatieve milieugevolgen zullen optreden. Er is dan ook geen aanleiding voor het doorlopen van een m.e.r.-procedure.
Het bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. De SVBP maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op dezelfde manier worden verbeeld. De SVBP 2012 is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe bestemmingsplannen conform de Wro en het Bro moeten worden gemaakt. De SVBP 2012 geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. De regels van dit bestemmingsplan zijn opgesteld volgens deze standaarden.
Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsbepalingen van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden.
Het Bro bepaalt dat een bestemmingsplan vergezeld gaat van een toelichting. Deze toelichting heeft echter geen juridische status, maar is wel belangrijk als het gaat om de onderbouwing van hetgeen in het bestemmingsplan is geregeld en om de uitleg daarvan.
In deze paragraaf worden de afzonderlijke bestemmingen zoals deze op de verbeelding en in de regels zijn opgenomen, beschreven.
Recreatie - kampeerterrein
Het kampeerterreinen binnen het plangebied is bestemd als “Recreatie - kampeerterrein”. De ligging van deze bestemming is afgestemd op de afstandseis uit de VNG - bedrijven - en milieuzonering (50 meter vanaf Engelberterweg 98).
Binnen de bestemming zijn het aantal kampeermiddelen beperkt tot 12 en het aantal chalets tot 5. Het totaal aantal verblijvende gasten bedraagt ten hoogste 68 personen (gemiddeld 4 per verblijf). Dit aantal is vastgelegd in de regels. Het betreft hier alleen de verblijvende gasten voor de kampeermiddelen en de chalets. Het is exclusief de gasten in de B&B.
Kleinschalige workshops zijn toegestaan. Hierbij dient geparkeerd te worden op eigen terrein. Hierdoor zijn alleen kleinschalige workshops mogelijk.
Het gebruik is voor zowel de kampeermiddelen als de chalets is beperkt tot de periode van 15 maart tot 1 november. De kampeermiddelen dienen buiten deze periode verwijderd te worden. Het verwijderen en opbouwen van de kampeermiddelen is aanvullend toegestaan in de twee weken voorafgaand aan en aansluitend op de periode waarin het gebruik is toegestaan.
Bij de camping worden ook aanvullende voorzieningen en gebouwen toegestaan. Naast de gebruikelijke gebouwen bij een camping. zoals sanitaire voorzieningen, wordt er ook een kas en een werkruimte met opslag geregeld. Verder is detailhandel en horeca, categorie 2 toegestaan voor uitsluitend verblijvende gasten.
De totale bebouwde oppervlakte op het terrein is beperkt tot 850 m². Hiermee wordt bereikt dat het terrein extensief wordt bebouwd. Ter voorkoming dat er een heel groot gebouw wordt gebouwd, is als extra eis opgenomen dat een gebouw maximaal 150 m² groot bedraagt. De oppervlakte van de chalets bedraagt maximaal 16 m² (exclusief dakoverstekken en veranda).
De hoogte van de bebouwing is vastgelegd op 3,5 meter. Dit is echter niet mogelijk voor de kas en het gebouw voor de opslag en reparatie. De kampeermiddelen dienen hier buiten het seizoen opgeslagen te worden. Dit gebeurt op de vliering. Hierdoor is een bouwhoogte benodigd van 5,5 meter.
Tuin
Ter voorkoming dat bebouwing wordt opgericht direct achter het perceel Engelberterweg 98 heeft dit terrein de bestemming 'tuin' gekregen.
Wonen - 3
De woning op het perceel Engelberterweg 96 heeft conform het huidige bestemmingsplan "Linddorpen en Ruischerbrug" de bestemming 'Wonen - 3' gekregen. De bestemming wordt vergroot tot aan het recreatiegebied.
Het parkeren ten behoeve van het kampeerterrein vindt plaats binnen deze bestemming. Hiervoor is een aparte aanduiding opgenomen. Er is voor gekozen dit parkeerterrein onder de woonbestemming te regelen, om te voorkomen dat het terrein ook wordt gebruikt ten behoeve van het kampeerterrein.
Nadere eisen
In de bestemming 'Wonen - 3' komt een nadere-eisen-regeling voor. Daarbij kunnen burgemeester en wethouders nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is.
Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.
Waarde - Cultuurhistorie
De juridische regeling uit het facetbestemmingsplan 'Gebouwd Erfgoed Groningen' is in het bestemmingsplan verwerkt.
Via de procedure voor het vaststellen van een bestemmingsplan kan de maatschappelijke uitvoerbaarheid van het project worden aangetoond. Tijdens deze procedure zijn er verschillende momenten waarop gereageerd kan worden op de plannen.
Vooroverleg
Dit bestemmingsplan doorloopt de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) opgenomen procedure. Het voorontwerpbestemmingsplan heeft op grond van de Algemene Inspraakverordening Groningen 2005 van 27 april tot en met 25 mei 2022 ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn konden insprekers schriftelijk en via het webformulier op de gemeentelijke website hun mening over het plan kenbaar maken.
Tijdens de inspraaktermijn zijn 3 inspraakreacties ingediend. Deze inspraakreacties zijn samengevat en voorzien van gemeentelijke beantwoording. Het plan is, naar aanleiding van de inspraakreacties, op onderdelen gewijzigd.
Tevens zijn 6 reacties ingediend door de Gasunie, Tennet, Nederlandse Aardolie Maatschappij, Omgevingsdienst Groningen, de provincie Groningen en Waterschap Hunze en Aa’s. De provincie Groningen en Waterschap Hunze en Aa’s hebben inhoudelijke opmerkingen gegeven. De overlegreacties zijn samengevat en voorzien van een gemeentelijke reactie. Het bestemmingsplan is, naar aanleiding van de overlegreacties, op onderdelen gewijzigd.
Zienswijze
Vervolgens wordt het bestemmingsplan voor zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode is aan een ieder de mogelijkheid geboden tot het indienen van zienswijzen. Hiervan is geen gebruik gemaakt, er zijn tijdens deze periode geen zienswijzen ontvangen.
Beroep
Het bestemmingsplan is vervolgens op 15 mei 2024 ongewijzigd vastgesteld door de gemeenteraad. Tegen dit besluit is beroep mogelijk bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Voor de uitvoerbaarheid van het project is het van belang te weten of het economisch uitvoerbaar is. De economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de manier van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).
Financiële haalbaarheid
De initiatiefnemer heeft aannemelijk gemaakt dat het project financieel haalbaar is en dat er vraag is naar een camping tegen marktconforme prijzen. De gemeentelijke kosten behorend bij het initiatief worden via een overeenkomst tussen de gemeente Groningen en de initiatiefnemer gedekt. Om deze reden wordt deze bestemmingsplanprocedure doorlopen.
Grondexploitatie
Door middel van de grondexploitatieregeling beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten, bijvoorbeeld voor het bouw- en woonrijp maken en kosten voor de ruimtelijke procedure. Wanneer sprake is van bepaalde bouwplannen, moet de gemeente hiervoor in beginsel een exploitatieplan opstellen. Van deze verplichting kan worden afgezien als het kostenverhaal anderszins verzekerd is. Dit kan door middel van een anterieure overeenkomst. Voor vaststelling van het planologisch besluit moet duidelijk zijn hoe de kosten worden verhaald. In dit geval wordt een anterieure overeenkomst met de initiatiefnemers gesloten om het kostenverhaal te verzekeren. Hierin is onder andere het aspect planschade afgedekt. Een exploitatieplan is niet meer nodig.