Plan: | Bestemmingsplan Binnenstad-Oost 2012 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0014.BP508BinnenstadOos-vg01 |
Gemeentelijk waterbeleid
Het waterbeleid voor Groningen is vastgelegd in 'Waterwerk' het Groninger water- en rioleringsplan 2009-2013. Daarnaast wordt gewerkt volgens de stedelijke wateropgave van het waterschap Noorderzijlvest en van het waterschap Hunze en Aa's. In het hierna opgenomen schema is het beleidskader weergegeven.
De centrale ambitie van de gemeente Groningen is het streven naar een duurzaam stedelijk waterbeheer. Doelen daarbij zijn onder meer:
Duurzaam stedelijk waterbeheer moet dus leiden tot een natuurlijker functionerend watersysteem. Dit kan worden gerealiseerd door een scala van maatregelen, zoals waterbesparing, het voorkomen en zonodig terugdringen van verontreinigingen en het natuurlijker inrichten van waterlopen en vijvers.
Beleidskader
De natuurlijke relatie van water met zijn omgeving ligt in steeds sterkere mate (mede) ten grondslag aan de ruimtelijke ontwikkeling. Het water als medeordenend principe. Water legt verbindingen tussen bodem, natuurlijke ontwikkeling en de gesteldheid en beleving van de woon- en werkomgeving.
Bij de planvorming wordt in een vroegtijdig stadium overleg met waterbeheerders gezocht (Watertoets). In het kader van de watertoets zal nadere uitwerking van de principes van afwatering en ontwatering in relatie tot de waterkwaliteit en de waterkwantiteit plaats moeten vinden in overleg met de waterbeheerder. De locatie valt binnen het beheergebied van waterschap Noorderzijlvest. Het waterschap vervult een adviserende en toetsende rol.
Openbare ruimte
Waterstructuur huidige situatie
Binnen het plangebied komt geen oppervlaktewater voor. Wel wordt het gebied aan twee zijden omsloten door watergangen, het betreft hier de Oosterhaven aan de zuidzijde van het plangebied en de Diepenring aan de westzijde.
Deze waterlichamen vallen binnen het plangebied van een ander bestemmingsplan en zijn daarom hier niet nader beschreven.
Waterberging
De oppervlakte van de waterpartijen buiten het bestemmingsplan is voldoende om het neerslag- overschot dat tijdens het klimaatscenario optreedt te bergen. De maximale waterstandstijging ligt tussen de 125 en 145 cm. Voor dit gebied voldoet deze situatie; slechts enkele laag gelegen delen lopen enig risico op overlast.
Stedelijke wateropgave Binnenstad-Oost
Randvoorwaarden/ omgevingsaspecten
Water en riolering bij in- en uitbreidingen
Bij eventuele ontwikkelingen in het gebied moet rekening gehouden worden met de gevolgen van een toename van verhard en bebouwd oppervlak. Door deze verdere verstedelijking komt regenwater sneller tot afstroming. Voor het bestaande watersysteem betekent deze toename een extra belasting; er moet dan meer water worden geborgen. Hiervoor wordt door de waterschappen een compensatie in de vorm van oppervlaktewater vereist. Als vuistregel wordt een compensatie van 10% van de toename van het verhard en / of bebouwd oppervlak in de vorm van oppervlaktewater geëist.
Een ander nadeel van verstedelijking is, dat geen regenwater in de bodem verdwijnt. Door de hiermee gepaard gaande grondwaterstandsdaling kan verdroging van de ondergrond optreden. Dit is voor met name de bomen en het overige groen nadelig. Door de toepassing van bijvoorbeeld infiltratie- voorzieningen en waterdoorlatende bestrating wordt water geïnfiltreerd. Door toepassing van deze systemen kan ook water geborgen worden. De plaatselijke grondslag moet duidelijk maken of deze toepassingen gebruikt kunnen worden.
Bij nieuwe plannen moet duidelijk worden hoe de compensatie van de toename van verhard oppervlak gerealiseerd wordt.
Bodem
De drooglegging is de afstand van het oppervlaktewaterpeil tot aan de bovenzijde van het maaiveld. De ontwateringsdiepte is de afstand van de grondwaterstand tot aan het maaiveld. Het verschil tussen de drooglegging en de ontwateringsdiepte wordt veroorzaakt door de opbolling van het grondwater tussen de watergangen. De ontwateringsdiepte moet bij wegen en bomen minimaal 1.00 m zijn en bij gebouwen moet dit minimaal 0,20 m zijn beneden de afdekking van de bodem van de kruipruimte. Bij kruipruimteloos bouwen moet deze afstand minimaal 0.20 m beneden de fundering zijn. Op dit moment zijn onvoldoende gegevens beschikbaar om een uitspraak te doen over de ontwateringsdiepte.
De drooglegging bij winterpeil ten opzichte van het laagste relevante maaiveld bedraagt in het gebied: 1,83 m (bron stedelijke wateropgave Groningen). De drooglegging in het gebied is goed.
Riolering
In Binnenstad-Oost ligt een gemengd stelsel. Het afvalwater van Binnenstad-Zuid en het stadscentrum stroomt middels een duiker onder de Diepenring af naar Binnenstad-Oost. Het gemengde stelsel van Binnenstad-Oost staat in open verbinding met de gebieden Binnenstad-Noord (ten noorden van het plangebied) en Gorechtbuurt (ten oosten van het plangebied).
Bouwmaterialen
Bij de bouw van gebouwen mogen geen materialen gebruikt worden die milieuverontreinigend zijn, zoals lood, zink en koper. Ook bepaalde bitumen en behandeld hout logen milieugevaarlijke stoffen uit, welke via het regenwater in het oppervlaktewater terecht kunnen komen.
Het toepassen van vegetatiedaken is een prima middel om regenwater vast te houden en vertraagd af te voeren. De vegetatie neemt vocht op, bergt water en gebruikt op die manier water. Tevens verdampt het water door zon en wind. Bij hevige neerslag zal het water minder snel tot afstroming komen. Ook dit kan een bijdrage leveren in de compensatie van de toename van het verhard en bebouwd oppervlak. Daarnaast isoleren de groene daken in de zomer. Door het verdampingsproces in de grondlaag wordt voorkomen dat het dak te veel opwarmt. Op deze wijze kan bespaard worden op energieslurpende voorzieningen zoals airco's e.d.