Plan: | Bestemmingsplan Kranenburg-Stadspark |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0014.BP504KranenbStadsp-vg01 |
Gemeentelijk waterbeleid
Het waterbeleid voor Groningen is vastgelegd in 'Waterwerk' het Groninger water- en rioleringsplan 2009-2013. Daarnaast wordt gewerkt volgens de stedelijk wateropgave van het waterschap Noorderzijlvest en van het waterschap Hunze en Aa's.
In onderstaande tabel is het beleidskader weergegeven
Het beleid is vertaald in ambities voor de Gemeente Groningen. De centrale ambitie is het streven naar een duurzaam stedelijk waterbeheer. Doelen bij het duurzaam stedelijk waterbeheer zijn onder meer:
Duurzaam stedelijk waterbeheer moet dus leiden tot een natuurlijker functionerend watersysteem. Dit kan worden gerealiseerd door een scala aan maatregelen, zoals waterbesparing, het voorkomen en zonodig terugdringen van verontreinigingen en het natuurlijker inrichten van waterlopen en vijvers.
De natuurlijke relatie van water met zijn omgeving ligt in steeds sterkere mate (mede) ten grondslag aan de ruimtelijke ontwikkeling. Het water als medeordenend principe. Water legt verbindingen tussen bodem, natuurlijke ontwikkeling en de gesteldheid en beleving van de woon- en werkomgeving.
Bij de planvorming wordt in een vroegtijdig stadium overleg met waterbeheerders gezocht (Watertoets). In het kader van de watertoets zal nadere uitwerking van de principes van afwatering en ontwatering in relatie tot de waterkwaliteit en de waterkwantiteit plaats moeten vinden in overleg met de waterbeheerder. De locatie valt binnen het beheergebied van waterschap Noorderzijlvest. Het waterschap vervult een adviserende en toetsende rol.
Waterstructuur huidige situatie
Het gebied valt onder “Polder de Verbetering”. In het gebied van het bestemmingsplan komen diverse peilgebieden voor. In het stadspark zijn officieel twee peilgebieden. Het peil aan de oostkant van de ringweg bedraagt NAP -1,7 meter. Het streefpeil in het stadspark aan de westkant van de ringweg bedraagt NAP -1,6 meter, dit peil is praktisch niet haalbaar. Het gehanteerde peil bedraagt hetzelfde als het peil in het deel oostelijk van de ringweg (NAP -1,7 meter). Ten westen van de ringweg ligt een solitaire vijver met een peil van NAP -1,85 meter.
Het gebied tussen het stadspark en Buitenhof heeft een peil van NAP -1,85 meter. Buitenhof zelf heeft een peil van NAP -1,8 meter. De watergangen van de Kring wateren af op Buitenhof.
De woonwagenlocatie De Kring en het gebied zuidwestelijk daarvan vallen binnen een zogenaamde onderbemaling. Het gehanteerde peil binnen het peilgebied is met -2.30 mNAP aanzienlijk lager dan de waterpeilen er omheen. De afwatering en drooglegging binnen dit peilgebied zijn daarvan afhankelijk.
Langs de Peizerweg komt een hoge watergang peil NAP -0,93 meter. Het overige gebied tussen de Peizerweg en Zuiderweg valt onder het peilgebied van NAP -1,7 meter tot NAP -1,9 meter.
De situatie is weergegeven in onderstaande figuur:
Waterfunctie:
Groningen is een waterrijke stad en het water in de stad is zeer divers. Aan elk water in de stad is een functie toegekend. Voor elke functie is een streefbeeld opgesteld, dit streefbeeld bepaald het onderhoud en beheer. Functiegericht beheer en onderhoud sluit aan bij de centrale ambitie op watergebied: het streven naar een duurzaam stedelijk waterbeheer.
In onderstaande figuren is de huidige situatie en de ambitie voor water weergegeven.
Huidige situatie
Ambitie voor water
In het gebied van bestemmingsplan Stadspark komen de volgende functies voor:
Korte omschrijving waterfuncties
Waterberging
In het bestemmingsplangebied westelijk van de ringweg is voldoende oppervlaktewater aanwezig om het neerslagoverschot dat tijdens het klimaatscenario optreedt te kunnen bergen en risico`s op wateroverlast te beperken. De berekende maximale waterstandstijging is in de Kring het grootst (maximaal 90 cm). De meeste kans op overlast in gebied is aanwezig in de Kring. (Bron Stedelijke Wateropgave).
In het bestemmingsplan gebied oostelijk van de ringweg is niet voldoende oppervlaktewater aanwezig om het neerslagoverschot dat tijdens het klimaatscenario optreedt te kunnen bergen en risico`s op wateroverlast te beperken (Bron Stedelijke Wateropgave).
Water en riolering bij in- en uitbreidingen
Bij eventuele ontwikkelingen in het gebied moet rekening gehouden worden met de gevolgen van een toename van verhard en bebouwd oppervlak. Door deze verdere verstedelijking komt regenwater sneller tot afstroming. Voor het bestaande watersysteem betekent deze toename een extra belasting en moet meer water worden geborgen. Hiervoor wordt door de waterschappen een compensatie in de vorm van oppervlaktewater vereist. Als vuistregel wordt een compensatie van 10% van de toename van het verhard en / of bebouwd oppervlak in de vorm van oppervlaktewater geëist. Indien watergangen gedempt worden door nieuwe ontwikkelingen moet dit gecompenseerd worden door de aanleg van nieuwe watergangen en -partijen. Het water moet indien mogelijk vertraagd afvoeren op de bestaande hoofdwatergangen door het plangebied.
Een ander nadeel van de verdere verstedelijking is dat geen regenwater in de bodem verdwijnt. Door de hiermee gepaard gaande grondwaterstandsdaling kan een verdroging van de ondergrond optreden. Dit is voor met name de bomen en het overige groen nadelig. Door de toepassing van bijvoorbeeld infiltratievoorzieningen en waterdoorlatende bestrating wordt water geïnfiltreerd. Door toepassing van deze systemen kan ook water geborgen worden. De plaatselijke grondslag moet duidelijk maken of deze toepassingen gebruikt kunnen worden.
De aanleg van een vegetatiedak of groene daken kan een bijdrage leveren aan het vertraagd afvoeren van regenwater. Het vegetatiedak gebruikt water voor de groei van de beplanting, het bergt enig water en voert het vervolgens vertraagd af. Ecologisch gezien biedt dit ook de nodige voordelen. Meer ruimte en ontwikkeling voor insecten, vogels en andere flora en fauna.
Bodem
De drooglegging is de afstand van het oppervlaktewaterpeil tot aan de bovenzijde van het maaiveld. De ontwateringsdiepte is de afstand van de grondwaterstand tot aan het maaiveld. Het verschil tussen de drooglegging en de ontwateringsdiepte wordt veroorzaakt door de opbolling van het grondwater tussen de watergangen. De ontwateringsdiepte moet bij wegen en bomen minimaal 1 meter zijn en bij gebouwen moet dit minimaal 0,2 meter zijn beneden de afdekking van de bodem van de kruipruimte. Bij kruipruimteloos bouwen moet deze afstand minimaal 0,2 meter beneden de fundering zijn. Op dit moment zijn onvoldoende gegevens beschikbaar om een uitspraak te doen over de ontwateringsdiepte.
De drooglegging bij winterpeil ten opzichte van het laagste relevante maaiveld bedraagt in het gebied:
Laanhuizen 1,1 meter (bron stedelijke wateropgave Groningen)
De Kring 0,8 meter (bron stedelijke wateropgave Groningen)
Buitenhof 0,7 meter (bron stedelijke wateropgave Groningen)
Stadspark 0,6 meter (bron stedelijke wateropgave Groningen)
De drooglegging in het gebied is erg gering.
Riolering
In het gebied van De Kring is een gemengd rioolstelsel aanwezig. In Buitenhof is een gescheiden stelsel aangelegd. In het stadspark is alleen een droogweerafvoerriolering (uitsluitend afvalwaterafvoer) aanwezig.
Martini trade park is uitgevoerd met een gescheiden stelsel. In Laanhuizen is deels een gemengd stelsel aangelegd. In de nieuwbouwwijken Peizerhoven en Peizerhoeve is een gescheiden stelsel aangelegd.
Bouwmaterialen
Bij de bouw van de gebouwen mogen geen materialen gebruikt worden die milieuverontreinigend zijn zoals lood, zink en koper. Ook bepaalde bitumen en behandeld hout logen milieugevaarlijke stoffen uit welke via het regenwater in het oppervlaktewater terecht kunnen komen.
Het toepassen van vegetatiedaken is een prima middel om regenwater vast te houden en vertraagd af te voeren. De vegetatie neemt vocht op, bergt water en gebruikt op die manier water. Tevens verdampt het water door zon en wind. Bij hevige neerslag zal het water minder snel tot afstroming komen. Ook dit kan een bijdrage leveren in de compensatie van de toename van het verhard en bebouwd oppervlak. Daarnaast isoleren de groene daken in de zomer. Door het verdampingsproces in de grondlaag wordt voorkomen dat het dak te veel opwarmt. Op deze wijze kan bespaard worden op energieslurpende voorzieningen zoals airco's en dergelijke.