Plan: | Bestemmingsplan Kranenburg-Stadspark |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0014.BP504KranenbStadsp-vg01 |
Ecologische groenstructuur
Het Stadsparkdeel betreft een forse oppervlakte groen. Het behoort daarom tot een belangrijk onderdeel van het Groenstructuurplan met de kwalificatie 'basisgroenstructuur'. Vanwege deze maar ook vanwege de ouderdom en cultuurhistorische waarden heeft het de uitzonderlijke kwalificatie 'pronkjuweel'. Daarnaast heeft vrijwel het gehele park de status van stedelijke ecologische structuur. Door zijn oppervlakte en hoge natuurwaarden betreft het een zogenaamd kerngebied. Alleen aan de randen van het park zitten bestemmingen als bedrijfslocaties en sport. De westelijke ringweg doorsnijdt het park ter hoogte van de westgrens van het voorpark.
Het park bestaat onde andere uit waterpartijen, watergangen, gazon partijen, een arboretum, een voormalige heemtuin, natuurpark, kinderboerderij, laanbomen, grazige zones en verschillende gebouwen. In al deze biotopen komen verschillende natuurwaarden voor. Daarnaast bestaat er een infrastructuur voor auto's, fietsers en voetgangers.
Tussen Buitenhof en Stadspark ligt een natte moerasrijke zone benevens een volkstuinencomplex. Met name de vochtige tot natte graslanden kenmerken zich door hoge natuurwaarden.
Het deel Kranenburg-Buitenhof bestaat voornamelijk uit bedrijven en woonlocaties. Hier liggen ecologische verbindingszones aan de west-, zuid-, oost- en noordoostgrens van de wijken.
Tussen Buitenhof en Kranenburg ligt eveneens een oost-west gerichte natte verbindingszone.
Faunapassages zijn gerealiseerd aan de zuidkant in de fietstunnel aan de Piccardthof, onder de Eemsgolaan bij de Peizerweg en op zes locaties onder de Peizerweg. Al deze passages dragen bij aan mobiliteit van soorten onder invloed van populatiedynamica en klimaatontwikkelingen.
Ecologisch waardevolle waterverbinding en knelpunten in de ecologische verbinding
Natuurwaarden
Natuurwaarden met hoge kwaliteiten liggen in het kerngebied Stadspark. Hier leven belangrijke (deel)populaties van o.a. verschillende en beschermde planten en vleermuissoorten, marters, egels, eekhoorns, muizen, vlinders, libellen, bijen, vissen, amfibieën, paddenstoelen en veel vogelsoorten. Met name het heemtuindeel scoort hoog op de biodiversiteitwaarde. Tot kenmerkende en beschermde soorten horen verschillende vleermuissoorten, eekhoorns, modderkruipers, koningsvaren en daslook. In het totaal van 53 broedvogelsoorten zijn er zes soorten die op de rode lijst staan met onder andere nachtegaal, ijsvogel, ransuil en spotvogel.
De potentierijke ecozone tussen Peizerhoven en Kranenburg is recent ecologisch ingericht en behoort nu al met 25 soorten tot het meest soortenrijke libellengebied van de stad. Naast libellen zijn water en oeverplanten en amfibieën kenmerkende soortengroepen van deze zone.
Fraaie oeverplanten zijn onder andere dotter, waterdrieblad en slangenwortel.
De bermen langs de Bornstertol zijn zeer kruidenrijk met soorten als goudhaver, grote ratelaar en echte koekoeksbloem. De oppervlakte en het beheer hebben hier ook in relatief hoge vlinderwaarden geresulteerd.
Waterstructuur
De watermilieus zorgen voor natuurwaarden op het gebied van vleermuizen, vissen, watervogels, oevervogels, amfibieën en libellen. Niet alleen als voortplantingsgebied maar tevens als foerageer of rustgebied. Verschillende vleermuissoorten gebruiken de waterstructuren als foerageergebied en trekroute. Deze trekroutes zijn wettelijk beschermd. Behoud en versterking van deze zones is van groot belang. De waterstructuren aan de noordzijde van het plangebied kenmerken zich door kwelindicaties. Planten als waterviolier en holpijp bevestigen dat. Kwelpotenties lenen zich uitstekend om aan natuurinrichting en beheer gekoppeld te worden.
In veel westelijke watergangen bevinden zich beschermde kleine modderkruipers en op een enkele plek groeit het beschermde waterdrieblad.
Gewenste ontwikkeling
Uitgangspunten voor het Stadspark zijn weergegeven in de vastgestelde structuurvisie 'De Verborgen Schat'. Hierin worden de verschillende onderdelen, functies en kwaliteiten beschreven. Ook voor het behouden en vergroten van de natuurwaarden. Het cultuurhistorisch zuidelijk deel is vanuit deze visie al grotendeels opgeknapt.
Een belangrijk onderdeel van het plan betreft de verbinding met omliggende groen en natuurgebieden. Genetische uitwisseling en klimaatopwarming vragen om duurzame goed functionerende ecologische verbindingen.
Optimale stadsverbindingen zijn minimaal 25 meter breed en bevatten een boom, struik en kruidlaag benevens een waterelement om voor een doelsoort als dwergmuis, vuurvlinder en kleine watersalamander passeerbaar te zijn. Bij langere verbindingszones zijn aansluitende kleinere groengebieden als ondersteuning van belang.
Met name de verbinding naar het grote Natura 2000 gebied Peizermade en Leekstermeer c.q. de Ecologische Hoofdstructuur stagneert nog door de barrière van de A7.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen geldt niet alleen het behoud van de genoemde kerngebieden en verbindingen maar juist ook het veiligstellen en ecologisch functioneel houden van de wijk als geheel door verbinding of aansluiting met het buitengebied en de nationale Ecologische Hoofdstructuur.
Verder zijn alle boomstructuren in het gebied waardevol voor vogels en vleermuizen als nestplaats, voedselvoorziening en trekroute.
Inrichting en beheer van alle groengebieden moet afgestemd zijn op het Doelsoorten beleid West.
Overige aandachtspunten
De Buitenhof is een relatief groene wijk. De verhoudingsgewijs grote kavels hebben veelal een groen karakter. Tevens zijn er veel schuine pannendaken met holtepotenties die van belang zijn voor waardevolle stadsdieren als gierzwaluwen, huismussen, roodstaarten en verschillende vleermuissoorten. De aantallen van deze soorten nemen stadsbreed af. Uit een stadsbrede bewonersenquête in 2010 is globaal inzicht verkregen in de verspreiding van huismussen in de Buitenhof. Meerdere meldingen geven aan dat de huismus hier een populatie aan het opbouwen is.
De bedrijven van Kranenburg liggen eveneens in het groen. Op verschillende van deze daken komen jaarlijks scholeksters tot broeden.
Bij renovatie en nieuwbouwplannen is het wenselijk voorzieningen voor deze soorten als randvoorwaarde op te nemen. Bij nieuwbouw zou tevens nadrukkelijk moeten worden ingezet op het realiseren van dakvegetaties en gevelgroen. Deze dragen in een intense stad in hoge mate bij aan verhoging van de kwaliteit van de leefomgeving en de duurzaamheid.
Wet en regelgeving
Door middel van quickscans en zonodig nader onderzoek dienen de ruimtelijke ontwikkelingen getoetst te worden aan de Flora en faunawet als ook aan het stedelijke ecologisch beleid.
Het bestemmingsplan grenst aan de Ecologische Hoofdstructuur Structuur en de afstand tot het Natura 2000 gebied Leekstermeer bedraagt ruim 500 meter. Ontwikkelingen dienen getoetst te worden op hun zogenaamde 'externe werking' ten opzichte van genoemde gebieden.