Plan: | Bestemmingsplan Oosterhoogebrug en Ulgersmaborg |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0014.BP491OosterhbUborg-oh01 |
Ecologische groenstructuur
Dit stadsdeel, dat grotendeels na de Tweede Wereldoorlog in ontwikkeling is gekomen, kenmerkt zich door grote oppervlakten openbaar groen. De groenstructuren zijn min of meer organisch in het plan gerangschikt. Ze bevinden zich met name in meer centraal gelegen groene “longen”, langs de randen van het plan en langs verschillende fietspaden en wegen. Het zijn de groene longen van de Marjolein- en Tormentilstraat, Akelei- en Stadsweg, Orchidee- en Speenkruidstraat, de Kalmoesstraat -Tijmpad alsmede de watergangen, de boomstructuren, de bermen, een geluidswal, de hagen, een oud boomgaardje, grote gazonpartijen, buurtgroentjes en particuliere tuinen, die groen- en natuurfuncties dragen. De grazige delen of gazons kenmerken zich grotendeels door een intensief maaibeheer. Hierdoor zijn de ecologische waarden op deze locaties uiterst gering.
Groen
Ecologisch gezien is het vooral het centrale binnengebied tussen Akelei- en Stadsweg met een stuk weide, sloten, oude boerderijbeplanting en meer parkachtige delen dat de hoogste waarden heeft. Ook het oostelijk gelegen ecologisch beheerde gebied Kalmoesstraat is zeer waardevol. Het gebied tussen Marjolein- en Tormentilstraat is nog relatief jong maar heeft een flinke potentie. Daarnaast zijn de ecologische verbindingszones, vaak gekoppeld aan boomstructuren, als Stadsweg, Pop Dijkemaweg, Windepad en Oostelijke Ringweg, van belang. Deze gebieden en verbindingszones zijn grotendeels vastgelegd op de Stedelijke Ecologische Structuurkaart van 2008.
Hier leven belangrijke (deel)populaties van onder andere verschillende en beschermde vleermuissoorten, marters, egels, muizen, vlinders en veel vogelsoorten. Ook het oude boomgaardje langs de Stadsweg en de verschillende wijkgroentjes zoals aan de Speenkruid-, Koriander- en Dragonstraat zijn ondersteunend voor de natuurfuncties in de wijk. Verschillende vleermuissoorten gebruiken de boomstructuren en/of waterwegen als foerageerplek en trekroute. Deze trekroutes zijn wettelijk beschermd. Behoud en versterking van deze zones is van groot belang. Genetische uitwisseling en klimaatopwarming vragen om duurzame goed functionerende ecologische verbindingen.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen geldt niet alleen het behoud van de genoemde kerngebieden en verbindingszones, maar juist ook het veiligstellen en ecologisch functioneel houden van de “ecologische stadspoorten” de Stadsweg en het Windepadviaduct, de noordpunt van de Pop Dijkemaweg en de flessenhalsverbinding langs het Stratinghpad. Deze vormen een verbinding of aansluiting met het buitengebied en de nationale Ecologische Hoofdstructuur (EHS).
Voorts zijn alle boomstructuren in het gebied waardevol voor vogels en vleermuizen als nestplaats, voedselvoorziening en trekroute.
De inrichting en het beheer moeten afgestemd zijn op het Doelsoortenbeleid Noord.
Waterstructuur
Met name de waterstructuur van de oude Hunzeloop is historisch en ecologisch van belang. Deze loopt als oude rivierloop door het plangebied. Het Kalmoesgebied kenmerkt zich eveneens door een flinke waterstructuur. Daarnaast zijn de verschillende parkvijvers en sloten van belang. De wateren zijn belangrijke voortplantingsbiotopen voor vissen, watervogels, amfibieën en libellen. Vogels, maar ook vleermuizen, gebruiken ze eveneens als foerageergebied. Voor ecologische wateren wordt gestreefd naar een hogere waterkwaliteit (sanering riooloverstorten), doorzicht, doorstroming, ondergedoken waterplanten en het ontwikkelen van ecologische oevers. Bij de meeste watergangen is het doorzicht en de doorstroming nog onvoldoende. De taluds zijn vaak zeer steil of hard waardoor ecologische kwaliteiten in de vorm van oeverbeplanting ontbreken. Water en oevers zijn van belang als effectieve trekroute voor daaraan verbonden flora en fauna.
Gewenste ontwikkeling
Genetische uitwisseling en klimaatopwarming vragen om duurzame, goed functionerende kerngebieden en ecologische verbindingen tussen groengebieden. Optimale stadsverbindingen zijn minimaal 25 meter breed en bevatten naast een waterstructuur een boom-, struik- en kruidlaag om voor een doelsoort als wezel en egel passeerbaar te zijn. Bij langere verbindingszones zijn aansluitende kleinere groengebieden als ondersteuning van belang.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen is niet alleen het behoud van de genoemde kerngebieden en verbindingen van belang. Het ecologisch omvormen van de grote gazonpartijen, zoals onder het hoogspanningstracé aan de oostkant, en het verbeteren van de kwaliteit van het watersysteem kan de soortenvariatie aanzienlijk verhogen. Tevens kan ecologische winst geboekt worden bij een beter ecologisch beheer van de aansluitende groenzones langs de ringweg.
Aan de zuidwestzijde ontbreekt bij de Pop Dijkemaweg de ecologische verbinding met het Oostersluisgebied. De flessenhals van het Stratinghpad is beslist te nauw om dit groen te verbinden. Bij de ontwikkelingen van de Oostelijke Ringweg zijn er ambities om het groen beter met Kardinge en Lewenborg te verbinden. Tevens zijn hier faunaschermen gewenst om het aantal verkeersslachtoffers onder dieren aanzienlijk te beperken.
Alle boomstructuren in het gebied zijn waardevol voor vogels en vleermuizen als nestplaats, voedselvoorziening en trekroute.
De inrichting en het beheer van alle groengebieden moeten afgestemd zijn op het Doelsoortenbeleid Noord.
Overige aandachtspunten
De bouwwijze van huizen in dit stadsdeel kenmerkt zich nog grotendeels door de aanwezigheid van holten en spleten in daken en gevels. Deze holten zijn van belang voor waardevolle stadsdieren als gierzwaluwen, huismussen, roodstaarten en verschillende vleermuissoorten. De huismus lijkt in dit stadsdeel nog voldoende aanwezig, doch de aantallen van deze soort nemen stadsbreed af.
Bij renovatie en nieuwbouwplannen is het noodzakelijk voorzieningen voor genoemde soorten als randvoorwaarde op te nemen. Op platte daken met grind worden wel scholekster- of visdiefjesnesten gevonden. Deze zeldzamer geworden soorten van het kustlandschap laten zich in de stad steeds vaker door grinddaken verleiden. Kansen hiervoor liggen met name binnen het bedrijventerrein Ulgersmaborg-noord.
In de bomen langs de Pop Dijkemaweg huist een kleine roekenkolonie. De nesten van deze kolonie zijn in het kader van de Flora- en faunawet jaarrond beschermd.
Bij nieuwbouw moet tevens nadrukkelijk ingezet worden op het realiseren van dakvegetaties. Deze dragen in een intense stad in hoge mate bij aan verhoging van de kwaliteit van de leefomgeving en de duurzaamheid.
Wet- en regelgeving
Door middel van quickscans en zonodig nader onderzoek dienen eventuele ruimtelijke ontwikkelingen getoetst te worden aan de Flora- en faunawet en het stedelijke ecologische beleid. De afstand tot de Ecologische Hoofdstructuur - de Koningslaagte - bedraagt ruim 2 kilometer. De afstand tot het Leekstermeergebied bedraagt circa 5 kilometer. Door deze afstand is er geen invloed op de Natura 2000-gebieden.