Plan: | Bestemmingsplan Oosterhoogebrug en Ulgersmaborg |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0014.BP491OosterhbUborg-oh01 |
In 1992 is door Nederland het Verdrag van Valetta ondertekend, in de volksmond ook wel 'verdrag van Malta' genoemd. Het verdrag van Malta is wettelijk vertaald in een ingrijpende wijziging in de Monumentenwet 1988 en enkele andere wetten, zoals de Ontgrondingenwet en de Woningwet. Hierin wordt de verantwoordelijkheid voor een goede omgang met eventueel aanwezige archeologische waarden bij de gemeenten gelegd. De bescherming van die waarden dient te worden meegenomen in de ruimtelijke ordening, dat wil zeggen de bestemmingsplannen.
Elk bestemmingsplan dient vanaf 1 september 2007 een paragraaf archeologie te bevatten, waarin wordt aangegeven welke archeologische waarden in het plan aanwezig, dan wel te verwachten zijn. Daarnaast dient het bestemmingsplan regels te bevatten om eventueel aanwezige archeologische waarden te beschermen. Die regels kunnen in enkele op archeologische gronden geselecteerde gebieden aan een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk of voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden worden verbonden. Daarmee wordt de aanvrager van een dergelijke vergunning verantwoordelijk voor het behoud van archeologisch erfgoed. De Monumentenwet 1988, de erfgoedverordening van de gemeente en dit bestemmingsplan beschrijven vervolgens de procedure.
Het bestemmingsplan Oosterhoogebrug en Ulgersmaborg is een actualisatie van de geldende bestemmingsplannen. Er is in het grootste gedeelte van het plan geen archeologisch (voor)onderzoek verricht en de gegevens in het plan over de ligging van archeologische waarden zijn daarmee (nog) schaars. Dit heeft tot gevolg dat het archeologisch onderzoek verplaatst wordt naar het moment dat er een omgevingsvergunning is aangevraagd. Om het bestemmingsplan 'Malta-proof' te maken is het noodzakelijk dat een omgevingsvergunningstelsel voor het bouwen van een bouwwerk of voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden wordt opgenomen voor de gebieden waar archeologische waarden worden verwacht.
Er zijn momenteel enkele gegevens bekend. Er kan daarom een inschatting gemaakt worden van de verschillende archeologische verwachtingswaarden binnen het plan. De verwachtingswaarden worden hieronder verder besproken.
restanten borgterrein
Oeverwallen van de Hunze
Door het plangebied slingert zich de oude Hunze. In het zuiden is oude Hunzeloop nog aanwezig onder het dorp Oosterhoogebrug. Hier slingert de Hunze zich naar het westen, het plangebied weer uit, om dan met een omweg door de Oosterparkbuurt weer het bestemmingsplan binnen te komen ter hoogte van de Stadweg. Vanaf hier heeft de Hunze naar het noorden gelopen, om dan met de Pop Dijkemaweg het bestemmingsplan weer te verlaten. De oude loop van de Hunze is in dit laatste gedeelte ook nog herkenbaar aan de groenstrook ter plaatse.
De Hunze, die zich in de loop van de tijd overigens ook verlegde, liet in de ondergrond oeverwallen achter. Deze bevinden zich waarschijnlijk nog steeds onder het maaiveld, en zijn in het verleden aantrekkelijke vestigingsplaatsen geweest. De kans dat er zich op deze plekken archeologische resten bevinden is dan ook hoog. In 1997 en 1998 werd bijvoorbeeld op een oude oeverwal aan de Stettinweg in Driebond een vlaknederzetting uit de eerste twee eeuwen na het begin van de jaartelling opgegraven. De opgraving werd toendertijd verricht naar aanleiding van de aanleg van wegen en het bouwrijp maken van het industrieterrein Driebond. Maar ook uit latere perioden zijn er zeer waarschijnlijk sporen van menselijke activiteit aanwezig in deze zone. In de jaren zestig werden bijvoorbeeld door de heer Praamstra aan het Selwerderdiepje twee steenovens opgetekend, die bij werkzaamheden aan het licht kwamen. Deze steenbakkersovens dateren uit de late middeleeuwen, en vertegenwoordigen eigenlijk een 13de eeuws 'industrieterrein'. Hier werden onder meer de kloostermoppen vervaardigd die verwerkt zijn in de eerste bakstenen gebouwen van de stad Groningen.
Deze zones met een archeologisch hoge verwachting zijn in het bestemmingsplan beschermd door ze mede te bestemmen als archeologische waarde-2. Het gebied waar de steenoventjes nog aanwezig kunnen zijn valt binnen deze zone en wordt door de opgenomen regels afdoende beschermd.
locaties en zones met archeologische waarde
(Het gebied rond) Oosterhoogebrug in 1830
Uit het gebied dat Oosterhoogebrug en Ulgersmaborg omvat is archeologisch verder weinig bekend. De oude oeverwallen van de Hunze hebben waarschijnlijk wel enige bewoning gekend, maar pas in 1830 is hier met de kadastrale minuut bewoning ook daadwerkelijk opgetekend. Wanneer we de kaart bestuderen, zien we het buurtschap Oosterhoogebrug liggen op de plek waar het Damsterdiep de Hunze kruist. Daarnaast kwamen in Oosterhoogebrug en Ulgersmaborg ook enkele solitaire boerderijen voor (zie kaart hierna). Het is zeer waarschijnlijk dat zich op deze bewoonde plekken in de ondergrond archeologische resten bevinden uit de Nieuwe Tijd, wellicht ook uit eerdere perioden. Deze plekken bevatten hoogstwaarschijnlijk cruciale informatie over de bewoningsgeschiedenis van het gebied. De gebieden zijn daarom op de plankaart aangegeven als gebieden met een archeologische waarde-1.
Op de kadastrale minuten is ook een weg vanuit de stad naar het oosten te zien. Deze zeer oude middeleeuwse kleiweg wordt de Stadsweg genoemd. Omdat de weg in dit plangebied een tracé volgt dat geen verband toont met de verkaveling, wekt het de indruk ouder te zijn dan de omliggende verkaveling (van de Broek, 397).
links op de foto de Stadsweg
Dit geografische element heeft nog altijd de functie van weg en scheidt de wijk Oosterhoogebrug van Ulgersmaborg. Via Lewenborg is de Stadsweg dan nog te vervolgen richting Ten Boer. Omdat de weg middeleeuwse voorgangers heeft, die wellicht nog bewaard zijn onder het huidige wegdek, is de weg dubbelbestemd als archeologische waarde-1.
ligging solitaire boerderijen