Plan: | Bestemmingsplan Oosterhoogebrug en Ulgersmaborg |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0014.BP491OosterhbUborg-oh01 |
Gemeentelijk beleid
Het beleid ten aanzien van water is vastgelegd in het 'Waterwerk, verbreed Groninger Rioleringsplan' van de gemeente Groningen (planperiode 2009-2013). Daarnaast wordt gewerkt volgens de stedelijke wateropgave van het waterschap Noorderzijlvest en van het waterschap Hunze en Aa's.
De natuurlijke relatie van water met zijn omgeving ligt in steeds sterkere mate (mede) ten grondslag aan de ruimtelijke ontwikkeling. Het water als medeordenend principe. Water legt verbindingen tussen bodem, natuurlijke ontwikkeling en de gesteldheid en beleving van de woon- en werkomgeving. Bij de planvorming wordt in een vroegtijdig stadium overleg met waterbeheerders gezocht (watertoets). In het kader van de watertoets zal nadere uitwerking van de principes van afwatering en ontwatering in relatie tot de waterkwaliteit en de waterkwantiteit plaats moeten vinden in overleg met de waterbeheerder. De locatie valt binnen het beheergebied van waterschap Noorderzijlvest. Het waterschap vervult een adviserende en toetsende rol.
Waterstructuur
Het gebied van Oosterhoogebrug valt onder de polder Grondzijl van waterschap Noorderzijlvest. In dit deel van het plangebied worden twee peilen gehanteerd. Een constant peil van NAP -1.4 meter in het grootste deel van het gebied en een variabel peil ter plaatse van de op- en afritten. Het variabele peil heeft een zomerpeil van NAP -1.65 meter en een winterpeil van NAP -1.85 meter.
Een overzicht van de peilgebieden en watergangen is weergegeven in onderstaande figuur.
Waterberging
In Oosterhoogebrug is voldoende oppervlaktewater aanwezig om het neerslagoverschot, dat tijdens het klimaatscenario optreedt, te kunnen bergen en risico`s op wateroverlast te beperken. De berekende maximale waterstandstijging is wel groot en bedraagt circa 160 centimeter. De kans op overlast in het gebied is alleen aanwezig in het oosten (bron: Stedelijke Wateropgave).
In Ulgersmaborg is voldoende oppervlaktewater aanwezig om het neerslagoverschot dat tijdens het klimaatscenario optreedt te kunnen bergen en risico's op wateroverlast te beperken. De berekende maximale waterstandstijging bedraagt circa 75 centimeter. De kans op overlast in dit gebied is alleen aanwezig in het oosten (bron: Stedelijke Wateropgave).
Water en riolering bij in- en uitbreidingen
Bij eventuele ontwikkelingen in het gebied moet rekening gehouden worden met de gevolgen van een toename van verhard en bebouwd oppervlak. Door deze verdere verstedelijking komt regenwater sneller tot afstroming.Voor het bestaande watersysteem betekent deze toename een extra belasting en moet meer water worden geborgen. Hiervoor wordt door de waterschappen een compensatie in de vorm van oppervlaktewater vereist. Als vuistregel wordt een compensatie van 10% van de toename van het verharde en / of bebouwde oppervlak in de vorm van oppervlaktewater geëist. Indien watergangen gedempt worden door nieuwe ontwikkelingen moet dit gecompenseerd worden door de aanleg van nieuwe watergangen / -partijen. Het water moet indien mogelijk vertraagd afvoeren op de bestaande hoofdwatergangen door het plangebied.
Een ander nadeel van de verdere verstedelijking is dat geen regenwater in de bodem verdwijnt. Door de hiermee gepaard gaande grondwaterstandsdaling kan een verdroging van de ondergrond optreden. Dit is voor met name de bomen en het overige groen nadelig. Door de toepassing van bijvoorbeeld infiltratievoorzieningen en waterdoorlatende bestrating wordt water geïnfiltreerd. Door toepassing van deze systemen kan ook water geborgen worden. De plaatselijke grondslag moet duidelijk maken of deze toepassingen gebruikt kunnen worden.
De aanleg van een vegetatiedak of groen dak kan een bijdrage leveren aan het vertraagd afvoeren van regenwater. Het vegetatiedak gebruikt water voor de groei van de beplanting, het bergt enig water en voert het vervolgens vertraagd af. Ecologisch gezien biedt dit ook de nodige voordelen. Er is meer ruimte en ontwikkeling voor insecten, vogels en andere flora en fauna mogelijk.
In de eventuele verdere uitwerking van plannen moet duidelijk worden hoe de compensatie van de toename van het verharde oppervlak gerealiseerd wordt.
Bodem
De drooglegging is de afstand van het oppervlaktewaterpeil tot aan de bovenzijde van het maaiveld. De ontwateringsdiepte is de afstand van de grondwaterstand tot aan het maaiveld. Het verschil tussen de drooglegging en de ontwateringsdiepte wordt veroorzaakt door de opbolling van het grondwater tussen de watergangen. De ontwateringsdiepte moet bij wegen en bomen minimaal 1 meter zijn en bij gebouwen moet dit minimaal 1,3 meter zijn ten opzichte van het maaiveld. Bij kruipruimteloos bouwen moet deze afstand minimaal 0,2 meter beneden de fundering zijn. Op dit moment zijn onvoldoende gegevens beschikbaar om een uitspraak te doen over de ontwateringsdiepte.
De drooglegging bij winterpeil ten opzichte van het laagste relevante maaiveld bedraagt in het gebied
Oosterhoogebrug noord 0,9 meter en in Ulgersmaborg 1 meter (bron: Stedelijke Wateropgave Groningen).
Riolering
In het gebied van Oosterhoogebrug is overwegend een gemengd rioolstelsel aanwezig. In het zuiden is voor een klein deel gescheiden riolering aangelegd dat afwatert op het Damsterdiep. In Ulgersmaborg-Noord is een gescheiden stelsel aanwezig. In Ulgersmaborg-zuid komt overwegend een gemengd stelsel voor. Een klein deel is voorzien van gescheiden riolering (Tormentilstraat).
Bouwmaterialen
Bij de bouw van de gebouwen mogen geen materialen gebruikt worden die milieuverontreinigend zijn zoals lood, zink en koper. Ook bepaalde bitumen en behandeld hout logen milieugevaarlijke stoffen uit welke via het regenwater in het oppervlaktewater terecht kunnen komen.
Het toepassen van vegetatiedaken is een prima middel om regenwater vast te houden en vertraagd af te voeren. De vegetatie neemt vocht op, bergt water en gebruikt op die manier water. Tevens verdampt het water door zon en wind. Bij hevige neerslag zal het water minder snel tot afstroming komen. Ook dit kan een bijdrage leveren in de compensatie van de toename van het verharde en bebouwde oppervlak. Daarnaast isoleren de groene daken in de zomer. Door het verdampingsproces in de grondlaag wordt voorkomen dat het dak te veel opwarmt. Op deze wijze kan bespaard worden op energieslurpende voorzieningen zoals airco's en dergelijke.